REFLECTEREN 1 Het reflecteren binnen de leerlijn Studie en Werk Volgens van Dale betekent het woord reflecteren: 1 nadenken 2 (licht) terugkaatsen Het woord reflecteren dat we op de opleiding hanteren is echter meer dan dat. Reflecteren vereist wel dat je nadenkt, maar daar blijft het niet bij. Korthagen zegt dat het bij reflecteren ook gaat om het herstructureren van je ervaring. Dat betekent dat je je ervaring anders gaat bekijken door er op een methodische manier over na te denken. Natuurlijk leer je ook al van het doen op zich, van het werken op de school zelf, maar je kunt van een ervaring nog veel meer leren als je er systematisch over nadenkt. Dat doe je door een bepaalde methode te gebruiken. Die methode ziet er als volgt uit: 1 Je neemt de tijd en staat stil bij je handelen. 2 en je benoemt nauwkeurig wat je deed, waarom je dat deed en wat het effect was van je handelen (in feite analyseer en evalueer je je handelen). 3 Dit zorgt voor een nieuwe kijk op je handelen. Dat proces van systematisch nadenken over en onderzoeken van jouw ervaringen, waardoor je je kijk op die ervaring herstructureert, noemen we reflecteren. Met de inzichten die je uit je reflectie verkregen hebt, kun je een volgende keer op een andere manier handelen en daarna kun je weer opnieuw stilstaan bij de ervaring die je dan opdoet. Het effect van dit cyclische reflectieproces wordt nog groter, als je via reflectie verkregen inzichten koppelt aan die van veel andere collega’s. Zo vergelijk je jouw ervaringen met die van anderen en leer je nog beter hoe je zelf invloed kan hebben op je eigen ervaringen. De literatuur en de bronnen die in deze gids zijn opgenomen, zijn bedoeld om je daarbij te helpen en je op ideeën te brengen. Ook kun je je ervaringen toetsen aan wetenschappelijke kennis. Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op ervaringen die systematisch zijn onderzocht. Tijdens de Studie en Werk-bijeenkomsten kun je aandacht vragen voor de verbinding tussen je handelen in de praktijk en wat daarover in de theorie vermeld staat. Het uiteindelijke doel van het reflecteren binnen de Studie en Werk is, dat je het als docent zelfstandig en professioneel kunt toepassen. Je kunt op die manier een leven lang blijven leren en steeds professioneler worden. Zo blijft het onderwijs spannend! Een bekwame docent is competent in reflectie en ontwikkeling. Dit is competentie 7. Zonder reflectie kan er geen professionele ontwikkeling plaats vinden. 2 Opbouw van het reflecteren over de vier jaren Om de opbouw van het leren reflecteren te kunnen volgen heb je de kaders nodig waarbinnen dit leerproces plaatsvindt. Daarom volgt hier toelichting op de opbouw van het werkend leren. Voor Studie en Werk 1 t/m Studie en Werk 4 ga je een aantal dagen per week naar een leerwerkplek. Afhankelijk van je ervaring en competenties zal je in overleg met de school activiteiten uitvoeren en taken vervullen die passen bij jou en bij de fase van je opleiding. Het volledige deeltijdcurriculum is ingedeeld in drie fases: - de propedeuse (het eerste studiejaar bij een volledige opleiding); - de hoofdfase (het tweede en derde studiejaar bij een volledige opleiding); - de afstudeerfase (het vierde studiejaar bij een volledige opleiding). Hieronder wordt het reflecteren in elke fase kort toegelicht. 2.1 Reflecteren in de propedeuse (Studie en Werk 1) Waarschijnlijk reflecteer je al uit jezelf. Dit doe je veelal onbewust. Om het reflecteren bewuster en effectiever te maken, is het belangrijk dat je leert om dit volgens een bepaalde methodiek te doen. Je dwingt jezelf dan als het ware om stil te staan bij wat je doet of ziet gebeuren met de bedoeling om ervan te leren. In de propedeuse gebruiken we als eenvoudig reflectiemodel het ABCD-model. Je beschrijft een ervaring in de vorm van een ABCD, dat wil zeggen je beschrijft de Aanleiding, wat je daaraan Belangrijk vond en de Conclusie die je daaruit trekt en wat je daarmee gaat Doen. Reflecteren gaat eigenlijk over je eigen handelen, zodat je dat op den duur kan verbeteren. Maar in dit eerste jaar is het ook leerzaam om te reflecteren op hoe je iemand anders (bijv. de docent) ziet handelen. Meestal reageer je daarop vanuit je eigen perspectief en geef je alsnog aan hoe jij in zo’n situatie gehandeld zou hebben. Zo kom je toch weer bij jezelf uit. Een tweede manier van reflecteren is een gezamenlijke en is bedoeld om te leren van je werkervaringen. Dit gebeurt op drie manieren. Tijdens de begeleide Studie en Werk-bijeenkomsten leer je, hoe je kunt reflecteren over werkervaringen door het COL-gesprek (COL = collegiale consultatie). Dit is een gesprek met medestudenten, waarin je elkaar systematisch raadpleegt. Dit gezamenlijk reflecteren is erop gericht te reflecteren op werkervaringen die je zelf inbrengt, en waarover je zelf een vraag voorlegt aan de groep. Een beschrijving hoe je dit kunt doen volgens de incidentmethode. Meer uitleg vind je in hoofdstuk 5 van het boekje ‘Leren van lesgeven’. Een aantal keren organiseert de instituutsbegeleider een themabijeenkomst met de hele Studie en Werk-groep. Het reflecteren op een thema in de Studie en Werk-groep is er op gericht om verband te leggen tussen je werkervaring op school en datgene wat je op de opleiding hebt geleerd. Je koppelt je eigen vragen en ideeën over hoe het moet aan theorie (variërend van praktijkkennis van ervaren collega’s tot resultaten van wetenschappelijk onderzoek). Daarnaast bieden de werkbesprekingen met je werkplekbegeleider gelegenheid om te reflecteren met je WB als collega op het gedane werk en op die manier te onderzoeken ‘hoe het morgen beter kan’. Dan is er nog een derde manier van reflecteren. Over elk Studie en Werk-onderdeel dat je afrondt, maak je een leerwerkverslag aan de hand van de afspraken met je school (je werkplekbegeleider) en je leervragen, die je daarvoor aan het begin van de periode hebt opgesteld. Je beschrijft daarin, of en hoe je tot een antwoord op je leervragen gekomen bent en je blikt vooruit op wat je in de volgende periode wilt leren. Hierbij kijk je ook terug op je manier van leren. Het is de bedoeling dat je daardoor een effectieve en efficiënte manier van leren aanleert. Van het toevallig leren van wat je zoal meemaakt, stap je over naar doelgericht leren. Je leert op deze manier zo veel mogelijk je eigen leersituaties creëren. 2.2 Reflecteren in de hoofdfase (Studie en Werk 2 en Studie en Werk 3) In Studie en Werk 2 ga je regelmatig lesgeven. Er is in principe een begeleider in de buurt, aan wie je om advies en feedback kunt vragen. Je gaat door met de individuele manier van reflecteren over je ervaringen en met de gezamenlijke manier van reflecteren door middel van het COL-gesprek. Hierbij ga je net zo te werk als in de propedeuse, maar nu zijn je eigen ervaringen met lesgeven het uitgangspunt. Voor de individuele manier van reflecteren ga je naast het ABCD-model, dat je bijvoorbeeld blijft gebruiken bij het schrijven van je logboek, ook de vragen van Korthagen, de persoonlijke casus en de professionele casus gebruiken. De vragen van Korthagen (Model van Korthagen) vind je op SharePoint. De vragen die Korthagen je stelt, bieden je de kans om meer te leren over je handelen tijdens het lesgeven. Doordat je regelmatig op je handelen ten aanzien van je leerlingen reflecteert, word je je bewust van interpretaties, afwegingen en keuzes die je daarbij maakt. Een toelichting hierop vind je in het boekje ‘Leren van lesgeven’. De aanwijzingen voor het schrijven van een persoonlijke casus vind je op SharePoint. Dit reflectiemodel kun je gebruiken om een vraag over jou als persoon uit te diepen. De persoonlijke casus is vooral bedoeld om je houding als docent bij te schaven. Zo kun je overtuigingen die een veranderingsproces in de weg kunnen staan aan een nader onderzoek onderwerpen. Je betrekt ook anderen bij je reflectie. Hoe doen zij wat jij zo moeilijk vindt, hoe denken, voelen, doen zij? En wat kunnen zij jou adviseren? De aanwijzingen voor een professionele casus vind je op SharePoint. Dit reflectiemodel biedt je de gelegenheid om een beroepsonderwerp verder uit te diepen. Hoe kun je bijvoorbeeld moeilijke leerlingen motiveren en activeren? Het is de bedoeling dat je dit niet alleen zelf bedenkt maar dat je enerzijds op zoek gaat naar literatuur, films, documentaires en romans en anderzijds naar professionals die jou hierbij verder kunnen helpen. Zo ontstaat gaandeweg het antwoord op een wat grotere, meer omvattende leervraag ten aanzien van de praktijk. De professionele casus kun je goed gebruiken als voorbereiding op de schoolprojecten die je in samenhang met Studie en Werk 3 en Studie en Werk 4 gaat uitvoeren. De reflectie bij de persoonlijke en professionele casussen vindt plaats naar aanleiding van feedback van anderen. Deze feedback geeft je de gelegenheid te verruimen en verdiepen wat je zelf al bedacht had. In Studie en Werk 3 geef je meer lessen, of je begeleidt meer leerlingen/studenten. Je gaat daarbij meer eigen verantwoordelijkheid dragen voor de hele gang van zaken. Zelf moet je erop gespitst zijn om voldoende te leren van je ervaringen door daarop zelfstandig te reflecteren en feedback te vragen. Daarvoor blijf je gebruik maken van de al bekende reflectiemethoden van Studie en Werk 2 en je gaat deze uitbreiden met video-intervisie. (Op sommige scholen bestaat ook de gelegenheid om deel te nemen aan een intervisietraject, dat begeleid wordt door iemand van de school.) Video-intervisie en je persoonlijk reflectie daarop door middel van het video-intervisieverslag bieden veel mogelijkheden. Het zien van je zelf, terwijl je handelt, heeft een grote impact. Hoewel het heel confronterend kan zijn, kun je er veel van leren. Je wilt gaandeweg meer bereiken als pedagoog, didacticus, organisator van leerprocessen, collega en contactpersoon met de omgeving van je leerlingen. Vooral ten aanzien van de eerste drie rollen kan het maken van video-opnames je helpen. Je kunt daar zelf op reflecteren èn je kunt een bepaald fragment laten zien aan je medestudenten en/of je IO waarna je hen om feedback vraagt. 2.3 Reflecteren in de afstudeerfase ( Studie en Werk 4) In de afstudeerfase wordt de zelfsturing nog duidelijker. Van een startbekwame docent wordt immers eigen leiderschap verwacht en dat kun je alleen maar leren als je ook de kans krijgt om je zelf te sturen. Daarnaast dien je elkaar als collega’s in het leerproces te kunnen ondersteunen op alle competentiegebieden. Je leert én autonoom te zijn én samen te werken. In de intervisiebijeenkomsten werk je aan vragen die ontstaan vanuit je eigen lespraktijk of aan vragen die tijdens het werken aan je schoolproject naar voren komen. Daarnaast leer je doelgericht. Met behulp van de checklist docenthandelingen een sterktezwakteanalyse om na te gaan wat je nog nodig hebt om startbekwaam te functioneren. Gedurende de periode dat je op school bent voor Studie en Werk 4 werk je aan je taken voor de school, zowel lestaken als schoolprojecten. Daarbij moet je nu in staat zijn zelfstandig gebruik te maken van de verschillende reflectiemethoden die je hebt leren kennen en daarover verantwoording af te leggen. Hierbij: - gebruik je literatuur over het onderwerp dat je aanpakt - zet je vaardigheden in als samenwerken, plannen maken, uitvoeren, presenteren en evalueren. - werk je in de praktijk aan realistische cases - reflecteer je op je aanpak en het effect daarvan - en zie je erop toe dat je aan competenties werkt die je nog nodig hebt om goed te kunnen functioneren als docent. Voor je reflecties bepaal je zelf de focus en de vorm, met dien verstande dat ze in dienst staan van de eisen die aan jou als zelfstandig docent gesteld worden.