o v e r z i c h t sa r t i k elen Huisartseneditie Onwel na lokale verdoving: is het allergisch? Auteur W.M.C. Mulder Trefwoorden allergie, bijwerking, lokale anaesthetica Samenvatting Wanneer patiënten klachten ervaren na het ondergaan van een lokale verdoving, is er vaak de angst allergisch te zijn. Echter, de meeste klachten die binnen 12 uur na een behandeling optreden zijn het gevolg van lokaal anaestheticum dat in te hoge concentratie in de circulatie terecht komt. Niet-allergische klachten komen vaker voor bij patiënten met angst, cardiovasculaire aandoeningen, mannen en na langdurige ingrepen. De kans op herhaling van Inleiding Lokale anaesthetica worden in de tandartsenpraktijk, maar ook door huidartsen en huisartsen frequent gebruikt. Wanneer zich tijdens of na een lokale verdoving klachten en symptomen voordoen, rijst vaak de vraag of de patiënt misschien allergisch is voor het gebruikte verdovingsmiddel. Toch is allergie voor een lokaal anaestheticum zeldzaam. Ongeveer 20% van de gebruikers van geneesmiddelen krijgt last van bijwerkingen. Minder dan 1% van de bijwerkingen van geneesmiddelen betreft een allergische reactie. Hoewel ongeveer 10% van de geneesmiddelengebruikers denkt allergisch te zijn voor 1 of meerdere geneesmiddelen kan dit bij de meeste van hen worden uitgesloten.1 Bijwerkingen worden vaak ten onrechte aangezien voor allergische verschijnselen. Geneesmiddelen kunnen effecten hebben die veel lijken op allergie, hoewel hier strikt genomen geen sprake van is. Vaak wordt in dergelijke gevallen gesproken van pseudoallergie. Volgens de terminologie van de European Academy of Allergology and Clinical Immunology (EAACI) wordt alleen van allergie gesproken niet-allergische klachten is gering wanneer de lokale anaesthesie adequaat wordt uitgevoerd. Een allergische reactie is zeldzaam en kan worden veroorzaakt door lokaal anaestheticum, toevoegingen zoals adrenaline/epinefrine en conserveermiddelen, maar ook door andere gebruikte geneesmiddelen zoals NSAID en antibiotica. Wanneer na zorgvuldige anamnese een allergische reactie niet kan worden uitgesloten, is allergologisch onderzoek nodig. (Ned Tijdschr Allergie Huisarts 2008;4:101-5) wanneer er sprake is van een reactie die wordt geïnitieerd door een immunologisch mechanisme.2 IgE-gemedieerde reacties als rinoconjunctivitis of anafylaxie en vertraagde overgevoeligheidsreacties zoals contactallergie zijn de meest voorkomende allergische reacties. Pseudoallergische reacties lijken wat symptomatologie betreft sterk op IgE-gemedieerde allergische reacties, maar allergeenspecifiek IgE is in dit geval niet aantoonbaar. Mestcellen en basofiele granulocyten kunnen wel betrokken zijn bij de reactie, maar de histaminevrijzetting wordt bij pseudoallergische reacties niet geïnitieerd door allergeenspecifiek IgE maar door andere processen. Bekende pseudoallergische reacties zijn benauwdheid en urticaria na NSAID-gebruik, veroorzaakt door een verstoorde balans tussen prostaglandines en leukotriënen.3 De door de EAACI voorgestelde term voor pseudoallergie is niet-immunologische overgevoeligheid. Lokale verdoving Lokale verdoving wordt bereikt door een hoeveelheid lokaal anaestheticum rondom de zenuwen in nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie vol. 3 nr. 4 - 2008 101 o v e r z i c h t sa r t i k elen Huisartseneditie Tabel 1. Mogelijke bijwerkingen na infiltratie-anaesthesie met lokale anaesthetica Duizeligheid# Opwinding* Angst#* Verwardheid* Verminderd bewustzijn# Oorsuizen Wazig zien Dubbel zien Bijwerkingen na lokale verdoving Misselijkheid# Braken# Paraesthesiën Convulsies Collaps# Hartritmestoornissen* Hypertensie* Smaakverandering Contactallergie (vooral lokale anaesthetica van het ester-type)# Anafylaxie# =Kan uiting zijn van een allergische of nietimmunologische overgevoeligheidsreactie, *=Kan ook het gevolg zijn van intravasale epinefrine. # het te verdoven gebied te injecteren. Het verdovende effect van lokale anaesthetica ontstaat doordat deze middelen de lipidebimembraan van de neuronen binnendringen en daar natriumkanalen blokkeren. Deze blokkade van de natriuminflux verhindert de prikkelgeleiding over de zenuwen zodat pijn- en sensibiliteitsprikkels de hersenen niet bereiken. De snelheid waarmee de verdoving intreedt en de duur van het analgetische effect worden onder andere bepaald door de hoeveelheid geïnjecteerd anaestheticum, maar ook door de snelheid waarmee het anaestheticum uit het gebied wordt afgevoerd. Met name lidocaïne heeft ook een vaatverwijdend effect, hierdoor zou het zeer snel uit de weefsels worden afgevoerd wanneer het niet met een vasoconstrictief middel, zoals epinefrine, gecombineerd zou worden. Preparaten die epinefrine of adrenaline bevatten, hebben alle sulfiet als conserveermiddel. Andere mogelijke conserveermiddelen zijn methylparabenen en parabenen. De plaats van injectie bepaalt de snelheid waarmee 102 vol. 3 nr. 4 - 2008 het lokale anaestheticum in de bloedbaan wordt opgenomen. De maximale plasmaconcentratie wordt bereikt na 5-25 minuten na injectie.4 Bij onverhoopte intravasale injectie, of bij toepassing van extreem hoge doseringen kan de maximale plasmaconcentratie eerder optreden. Afhankelijk van de procedure die onder lokale verdoving wordt uitgevoerd, kan de patiënt nog andere geneesmiddelen gebruikt hebben, zoals pijnstillers (NSAID!) en antibiotica. Bijwerkingen na lokale verdoving komen vaak voor. In verschillende onderzoeken worden percentages genoemd die variëren van 5-25%.5-7 De klachten kunnen zowel lokaal als op afstand van de verdovingsplaats optreden en variëren van pijn op de injectieplaats en persisterende paraesthesiën tot convulsies en ritmestoornissen (zie Tabel 1). Vrijwel altijd zijn deze bijwerkingen het gevolg van de farmacologische werking van de betreffende stof of de toevoegingen en worden ze veroorzaakt door onverhoopte intravasale toediening, onverwacht snelle absorptie uit de weefsels of gebruik van te hoge doseringen. In de tandartsenpraktijk treedt bij bijna de helft van de patiënten bijwerkingen op tijdens of kort na injectie, bij 30% binnen 2 uur na behandeling en bij minder dan 12% van de patiënten treden pas na 12 uur bijwerkingen op.5 In proefdieren treden klachten van het centraal zenuwstelsel als eerste op bij een stijgende plasmaconcentratie van lokale anaesthetica.8 In een prospectief onderzoek in de tandartsenpraktijk (2.731 verdovingen), traden bijwerkingen op bij 4,5% van de patiënten die lokaal verdoofd werden.6 Duizeligheid (1,3%), tachycardie (1,1%), opwinding (1,1%), misselijkheid (0,8%) en tremor (0,8%) waren de meest frequente bijwerkingen, convulsies en bronchospasme traden ieder maar 1 keer op (0,07%). Een vergelijking met placebo is in dit onderzoek niet gemaakt, maar vrijwel al deze klachten zouden verklaard kunnen worden door de farmacologische invloed van lidocaïne op het centraal zenuwstelsel. Alleen de tachycardie is mogelijk te wijten aan de aanwezigheid van epinefrine als vasoconstrictieve stof in de meest gebruikte preparaten. Symptomen van een allergische reactie na lokale verdoving Zowel de aard van de bijwerkingen van lokale anaesthetica als het tijdstip van optreden kunnen doen denken aan een mogelijke IgE-gemedieerde allergi- nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie Huisartseneditie sche reactie. Echter, allergie voor lokale anaesthetica is zeldzaam. Vroeger werd regelmatig contactallergie voor lokale anaesthetica van het ester-type waargenomen, maar deze anaesthetica worden, met uitzondering van tetracaïne in de oogheelkunde, in Nederland niet meer gebruikt. De incidentie van IgE-gemedieerde allergische reacties voor lokale anaesthetica is niet goed bekend; er zijn minder dan 10 casus in de literatuur beschreven.9 In een recent onderzoek werd ongeveer 0,6% van de anafylactische reacties tijden anaesthesie veroorzaakt door lokale anaesthetica.10 Bij slechts 1 van de 98 patiënten die vanwege klachten binnen 48 uur na lokale verdoving naar een allergologische afdeling doorverwezen werden, werd een allergie aangetoond.9 De symptomatologie van een IgE-gemedieerde reactie op lokale anaesthetica verschilt niet van andere IgE-gemedieerde allergische reacties, zoals die op antibiotica. Urticaria, hypotensie en bronchospasme zijn de meest ernstige verschijningsvormen. Onderscheid tussen een allergische reactie en de neurologische bijwerkingen van lokale anaesthetica kan moeilijk zijn. Pseudoallergische reacties op NSAID De pseudoallergische reactie op NSAID kent 2 verschijningsvormen die meestal onafhankelijk van elkaar voorkomen. Gemengde beelden zijn echter ook beschreven. Respiratoire klachten in de vorm van benauwdheid met klachten van een loopneus, gezwollen conjunctivae en periorbitaal oedeem treden meestal 2-3 uur na inname van NSAID op. De typische patiënt bij wie dit optreedt, heeft al astma, neuspoliepen of chronische sinusitis. Huidverschijnselen in de vorm van urticaria en/of angioedeem kunnen optreden vanaf 15 minuten tot ongeveer 24 uur na inname van NSAID.3 Risicofactoren Duidelijke risicofactoren voor het optreden van bijwerkingen (allergisch of niet-allergisch) van lokale anaesthetica zijn niet bekend. Een hogere incidentie van bijwerkingen na toediening van lokale anaesthetica is waargenomen bij patiënten met een cardiovasculaire aandoening. Deze bijwerkingen namen toe met de duur van de behandeling.6 In een ander onderzoek waren het mannelijk geslacht, de mate van gespannenheid van de patiënt en de bekendheid van de uitvoerend (tand)arts met de gebruikte techniek geassocieerd met een hogere incidentie van bijwerkingen.5 Patiënten met aspirinegeïnduceerd astma hebben een verhoogd risico om te reageren op het sulfiet in de adrenaline/epinefrine bevattende preparaten.11 Ook hebben zij een verhoogd risico op NSAID-intolerantie.3 Anamnese Wanneer een patiënt bijwerkingen ervaart na het ondergaan van lokale verdoving, wordt de arts geconfronteerd met de vraag “Is dit een allergische reactie?”. De anamnese kan meer informatie verschaffen over de opgetreden symptomatologie en de tijdsduur die verliep tussen het toedienen van de lokale verdoving en het optreden van de klachten. De aard van het gebruikte preparaat (met of zonder adrenaline/epinefrine) is belangrijk evenals het mogelijke gebruik van andere geneesmiddelen. Vooral patiënten die een tandheelkundige ingreep ondergaan, gebruiken voorafgaand of aansluitend aan de ingreep NSAID. Bij tandheelkundige ingrepen kan ook chloorhexidine zijn toegepast. Verder kunnen patiënten die endocarditisprofylaxe nodig hebben, antibiotica gebruikt hebben. Een doof gevoel in de tong en rondom de mond kunnen de eerste verschijnselen van centrale neurologische effecten van een lokaal anaestheticum zijn.7 Symptomen als urticaria, hypotensie en bronchospasme zijn het meest verdacht voor allergische reacties op antibiotica, chloorhexidine of lokale anaesthetica of voor niet-immunologische overgevoeligheidsreacties op NSAID. Deze laatste komen veel frequenter voor dan de allergische reacties op lokale anaesthetica. Opwinding, verwardheid, hartritmestoornissen en hypertensie kunnen het gevolg zijn van het onverhoopt intravasaal komen van teveel adrenaline/epinefrine. Aanvullend onderzoek Een routinematige laboratoriumbepaling voor het vaststellen van een IgE-gemedieerde allergische reactie bestaat alleen voor de β-lactamantibiotica en niet voor lokale anaesthetica of NSAID. Specialistisch onderzoek Wanneer na zorgvuldige anamnese een allergische reactie niet kan worden uitgesloten dan zal allergologisch onderzoek uitsluitsel moeten geven. Hierbij worden intracutane huidtesten uitgevoerd met oplopende concentraties lidocaïne, gevolgd door subcutane proefdoses van 0,1, 0,3 en 1,0 ml 1% lidocaïne of het eerder gebruikte lokale anaestheticum. Wanneer hierbij geen klachten optreden is een allergie voor lidocaïne en andere lokale anaesthetica uitgesloten. Huidtesten kunnen niet verricht worden met nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie vol. 3 nr. 4 - 2008 103 o v e r z i c h t sa r t i k elen Huisartseneditie Aanwijzingen voor de praktijk 1. Bijwerkingen van lokale anaesthetica zijn meestal het gevolg van het onbedoeld intravasaal komen van het geneesmiddel. De kans op herhaling is klein bij adequate uitvoering van de lokale verdoving. 2. Klachten na een lokale verdoving met lokale anaesthetica kunnen ook het gevolg zijn van toevoegingen zoals adrenaline/epinefrine, sulfiet en andere conserveermiddelen. 3. Bij klachten na een lokale verdoving moet altijd gevraagd worden naar de aard van het preparaat dat gebruikt werd en andere door de patiënt ingenomen geneesmiddelen, zoals NSAID en antibiotica. 4.Een IgE-gemedieerde allergische reactie voor lokale anaesthetica kan worden aangetoond aan de hand van huidtesten. preparaten waaraan adrenaline of epinefrine is toegevoegd omdat deze vasoconstrictieve stoffen leiden tot fout-negatieve uitslagen. De consequentie hiervan is dat een mogelijk allergische reactie op sulfiet apart moet worden uitgesloten. Wanneer wel een allergische reactie op de huidtesten met lidocaïne wordt gevonden, moet een allergie voor conserveermiddelen, zoals methylparabenen, worden uitgesloten. Ook voor sommige groepen van antibiotica zijn huidtesten beschikbaar. Een niet-immunologische overgevoeligheid voor NSAID kan alleen worden aangetoond middels een orale provocatietest. Bij ernstige (anafylactische) reacties wordt daar in het algemeen van afgezien en wordt alleen provocatie met een niet-verwant NSAID uitgevoerd wanneer er een duidelijke indicatie is voor een ontstekingsremmer. onderzoek kan uitsluitsel bieden, maar ook moet gezocht worden naar andere geneesmiddelen die rondom de lokale verdoving zijn ingenomen en de klachten veroorzaakt zouden kunnen hebben. Referenties 1. Messaad D, Sahla H, Benahmed S, Godard P, Bousquet J, Demoly P. Drug provocation tests in patients with a history suggesting an immediate drug hypersensitivity reaction. Ann Intern Med 2004;140:1001-6. 2. Gerth van Wijk R, Van Cauwenberge PB, Johansson SGO. Herziene terminologie voor allergie en verwante aandoeningen. Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146:2289-93. 3. Knowles SR, Drucker AM, Weber EA, Shear NH. Management options for patients with aspirin and nonsteroidal antiinflammatory drug sensitivity. Ann Pharmacother 2007;41:1191-200. 4. Bromage PR, Robson IG. Concentrations of lidocaine in Herhalingskans the blood after intravenous, intramuscular, epidural and Het is niet bekend wat de kans op herhaling is wanneer iemand onwel is geworden na een lokale verdoving. Wanneer een IgE-gemedieerde allergie voor een lokaal anaestheticum is aangetoond, kan door middel van huidtesten met andere lokale anaesthetica een middel worden gevonden dat door de betreffende patiënt wel verdragen wordt.9 endotracheal administration. Anesthesia 1961;16:461-78. 5. Kaufman E, Goharian S, Katz Y. Adverse reactions triggered by dental local anesthetics: a clinical survey. Anesth Prog 2000;47:134-8. 6. Daubländer M, Muler R, Lipp MDW. The incidence of complications associated with local anesthesia in dentistry. Anesth Prog 1997;44:132-42. 7. Naguib M, Magboul MMA, Samarkandi AH, Attia M. 104 Conclusie Adverse Effects and drug interactions associated with lo- Hoewel echt allergische reacties op lokale anaesthetica zeldzaam zijn, hebben deze stoffen bij te hoge plasmaconcentraties effecten die moeilijk van allergische reacties te onderscheiden zijn. Allergologisch cal and regional anaesthesia. Drug Saf 1998;18:221-50. vol. 3 nr. 4 - 2008 8. Liu P, Feldman HS, Giasi R, Patterson MK, Covino BG. Comparative CNS toxicity of lidocaine, etidocaine, bupivacaine and tertacaine in awake dogs following rapid intrave- nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie Huisartseneditie nous administration. Anesth Analg 1983;62:375-9. Correspondentieadres 9. Gunera-Saad N, Guillot I, Cousin F, Philips K, Bessard A, Vincent L, et al. Immediate reactions to local anesthetics: diagnostic and therapeutic procedures. Ann Dermatol Ve- Mw. Dr. W.M.C. Mulder, arts klinisch-farmacoloog nereol 2007;134:333-6. 10. Mertes PM, Laxenaire MC; GERAP. [Anaphylactic and Academisch Medisch Centrum anaphylactoid reactions occuring during anaesthesia in Afdeling Farmacologie & Farmacotherapie France. Seventh epidemiologic survey (January 2001-De- L01-149.1 cember 2002)]. Ann Fr Anesth Reanim 2004;23:1133-43. Postbus 22660 French 1100 DD Amsterdam. 11. Lester MR. Sulfite sensitivity: significance in human E-mail: [email protected] health. J Am Coll Nutr 1995;14:229-32. Belangenconflict: geen gemeld. Ontvangen 31 augustus 2008, geaccepteerd 17 oktober 2008. Financiële ondersteuning: geen gemeld. nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie vol. 3 nr. 4 - 2008 105