Rapportage deel 1 van 19 december Er zijn in groepen van 2, 4

advertisement
Rapportage deel 1 van 19 december
Er zijn in groepen van 2, 4 presentaties gegeven.
Als eerst ging Nora die het over opdracht 2.2 had.
Die vertelde ons:
Je kan door HIV besmet worden door in aanraking te met het bloed van iemand die al door HIV is
besmet. Je kan ook besmet raken door onbeschermd seks te hebben, door het gebruiken van vieze
injectienaalden en je kan het als baby van je moeder meekrijgen( als die besmet is).
Je kan geen HIV krijgen door het overdragen van speeksel omdat het virus in het bloed zit en het
niet genoeg zou zijn.
HIV kom je lichaam binnen via je epitheellaag en gaat daarna door je celmembraan.
Je kan het krijgen van HIV voorkomen door: een condoom te gebruiken tijdens het hebben van seks,
niet in aanraking komen met het bloed van een geïnfecteerd iemand, schone naalden te gebruiken en
je te laten testen natuurlijk.
In West-Europa en Noord-Amerika hadden er 2.300.000 aids en er zijn er 27.000 overleden
in Azië hadden er 4.700.000 mensen aids en zijn er 250.000 overleden
en in Afrika hadden er 24.000.000 mensen aids en zijn er 1.000.000 overleden.
De presentatie daarna was van Rosa en Liza over de opdracht 2.3 en dat ging over:
Een virus kan zichzelf niet vermenigvuldigen dus gebruiken ze een normale cel, die cel wordt dan
de gastheer. Zo verspreidt het virus zich.
De t-helpercellen worden kapot gemaakt en daarom worden er geen antistoffen meer gemaakt.
HIV gebruikt CD4+ om in het cytoplasma te komen, hierdoor raken de CD4+-cellen uitgeput en het
gevolg daarvan is dat er minder t-helpercellen worden geactiveerd en het hele immuunsysteem niet
meer goed werkt. Het virus verspreidt zich steeds meer dus HIV neemt steeds meer toe in het bloed.
HIV houdt zich overal in het lichaam waar een immuunsysteem zit schuil.
De presentatie van Sanne en Lentin ging over opdracht 2.4 en ging over:
tussen gp120 en CD4 kan een eiwitbinding ontstaan, HIV maakt een gat in het celmembraan als het
een binding met CD4 aangaat, dat komt doordat het membraam van het virusdeeltje samen wordt
gevoegd met het celmembraan en het virus en de t-helpercellen versmelten samen waardoor de
viruskern van HIV door de celmembraan heen komt. Gp41 zit in het membraan van HIV en dat
heeft een sleutel vormige structuur. Als gp160 gebonden heeft veranderd de vorm in een soort van
sleutel in een slot.
Gp160 bind met CD4 dan gaat het celmembraan open en dan bind het virusmembraan met het
doelcel/ t-helpercelmembraan.
Dan kan HIV niet binnendringen en raak je dus ook niet geïnfecteerd.
Als laatste de presentatie van Julian en Beate over opdracht 2.5 en dat ging over:
HIV infecteert vooral de dendritischecellen, t-helpercellen en macrofagen. Omdat die cellen het
snelste worden gepakt loopt het hele proces niet meer goed dus wordt je immuunsysteem zwakker.
Als er veel suikergroepen op membraaneiwitten zitten wordt de geïnfecteerde cel sneller opgemerkt.
Voor ons als mensen is het natuurlijk vreselijk dat HIV zo snel muteert, want we kunnen er niet veel
aan doen en ons lichaam raakt uitgeput. HIV muteert zo snel omdat ze het envelopeiwit-gp120
hebben die steeds veranderen waardoor er geen antistoffen tegen worden gemaakt. Hiv kan de vorm
van zijn envelopeiwit veranderen doordat er zoveel suikergroepen op zitten. HIV zorgt ervoor dat
onze weerstand erg afzwakt, dat komt doordat ze heel veel wittebloedcellen kapot maken, waardoor
ons lichaam veel kracht verliest en zich ook niet meer goed kan verdedigen. De geïnfecteerde cellen
gebruiken het MHC-I als een soort van bron om daarmee meer virussen te produceren.
Liza Idsinga
Download