It`s a brand new thing: het begin De eerste popfestivals

advertisement
It's a brand new thing: het begin
De eerste popfestivals ontstonden aan het eind van de jaren zestig. Natuurlijk kwamen
mensen voor die tijd ook bij elkaar om gezamenlijk in de buitenlucht van muziek te
genieten. De oude Grieken luisterden zo’n 2500 jaar geleden samen naar muziek ter ere
van de godin Delphi. In ons land was de kermis lange tijd de bron van muzikaal vertier in
de open lucht. Toch kan 1967 gezien worden als het begin van een nieuw tijdperk. Dat
lag vooral in de ontwikkeling van nieuwe technologie: door de komst van betere
versterkers kon het volume worden opgeschroefd. Zo konden meer mensen tegelijk
genieten van muziek in de open lucht.
Het eerste meerdaagse popfestival was Monterey Pop in Californië, van 16 tot 18 juni
1967. Er waren meerdere festivals dat jaar, maar omdat er een documentairefilm over
juist dat festival verscheen, bleef vooral de herinnering aan Monterey levend. Wat ook
meespeelde was het feit, dat diverse hoofdrolspelers korte tijd later overleden. Onder
hen Otis Redding, Janis Joplin en Jimi Hendrix, die tijdens het optreden zijn gitaar in
brand stak.
Het andere festival dat nog jaren later tot de verbeelding sprak was Woodstock
(augustus 1969), dat uitgroeide tot de hoogmis van het hippiedom. Legendarisch is de
oproep van de festivalorganisatie om slechte drugs te mijden: ‘Stay off the brown acid!’.
Er kwamen iets meer dan de verwachte 150.000 bezoekers op het festival af: ongeveer
400.000 mensen (een ruwe schatting, want de meeste bezoekers betaalden niet) zagen
optredens van Crosby, Stills & Nash, Jefferson Airplane, Santana en The Who. Ook bij
Woodstock leefde de legende voort in een film en een dubbel-lp.
Film en plaat bereikten de andere kant van de oceaan en de volgende zomer volgde
Europa het Amerikaanse voorbeeld. Begin jaren zeventig schoten de festivals als
paddenstoelen uit de grond. Sommige van die festivals (Roskilde, Reading, Glastonbury)
hadden een lange adem.
In Nederland beleefde Pinkpop in 1970 zijn eerste, bescheiden editie. Rond de
tienduizend bezoekers zagen zeven Nederlandse en één Engelse artiest, Keef Hartley,
optreden. Het driedaagse Holland Pop, hetzelfde jaar in het Kralingse Bos van Rotterdam,
was met zijn 100.000 bezoekers een stuk ambitieuzer. Onder de artiesten waren
Woodstock-veteranen (Jefferson Airplane, Santana) maar ook The Byrds en Soft
Machine. Afsluiter was Pink Floyd dat een legendarisch optreden gaf: van drie tot zes uur
in de ochtend en gadeslagen door een langzaam opkomende zon.
Toch bleek het kleine Pinkpop op de lange termijn succesvoller. Het Limburgse festival
groeide langzaam maar zeker uit totdat het in de jaren tachtig het best bezochte festival
van Nederland was. Holland Pop stierf daarentegen een snelle dood. Mede door het grote
aantal bezoekers dat illegaal onder de hekken doorkroop, leed het festival – artistiek
succes ten spijt – een aanzienlijk verlies. Gimme shelter: de jaren 70 en 80
Er zijn historici, die beweren dat de jaren zestig eindigden op Altamont, een gratis
festival in de buurt van San Francisco. Dit festival werd, zoals gebruikelijk, geplaagd door
een matige organisatie, maar in tegenstelling tot Woodstock leidde dat tot relletjes en
een gewelddadige sfeer. Eén zwarte jongen werd doodgeknuppeld door dronken Hell’s
Angles. Woodstocks ‘three days of love and peace’ waren begraven. De spontane
festivals uit de jaren zestig verdwenen van het toneel. Ook omdat de muzieksmaak van
het publiek veranderde en sommige stijlen (funk, disco, synthipop) slecht uit de verf
kwamen op de zompige festivalweides. Slechts een aantal festivals bleven overeind. Pinkpop uiteraard en in Vlaanderen vanaf
1975 ook Torhout-Werchter (later Rock Werchter geheten). Toch nam het festival in die
jaren een nieuwe, succesvolle gedaante aan: die van het benefiet.
Het bekendste concert kwam in 1985. Op 13 juni van dat jaar organiseerden Bob Geldof
en Midge Ure twee concerten (één in Londen en één in Philadelphia) dat in 150 landen
live werd bekeken door 1,9 miljard mensen. Het doel van Live Aid was om zo veel
mogelijk geld in te zamelen voor het door hongersnood geplaagde Ethiopië. Twintig jaar
later organiseerden Geldof en Ure Live 8, een soortgelijk evenement, dat ageerde tegen
armoede in het algemeen.
Toch was Live Aid niet de eerste. In 1971 brachten ex-Beatle George Harrison en Ravi
Shankar een aantal beroemdheden samen om geld op te halen voor Bangladesh, dat land
was getroffen door een oorlog en een cycloon. Tijdens het Concert For Bangladesh traden
onder meer Bob Dylan, Eric Clapton, Billy Preston en Ringo Starr speelden in het Madison
Square Garden in New York.
Andere bekende festivals voor het goede doel waren het Engelse anti-racismefestival
Rock Against Racism, diens Nederlandse tegenhanger Racism Beat It en Farm Aid (in de
VS, voor boeren die kampten met misoogsten). In Nederland vallen de huidige
Bevrijdingsfestivals enigszins in deze categorie. Er wordt dan wel geen geld opgehaald
maar het onderliggende thema is om het einde van de oorlog (en het begin van de
vrijheid) te herdenken.
Bestel mar: elk dorp een festival
Elke (middel)grote gemeente organiseert tegenwoordig wel zijn eigen festival, dat bij
voorkeur in de lente of zomer wordt gehouden. Meestal zijn een paar grote nationale
artiesten voldoende om een flink aantal bezoekers op de been te brengen. Daarnaast is
er ook vaak ruimte voor lokaal talent. Behalve de Bevrijdingsfestivals zijn Wantijpop
(Dordrecht), Appelpop (Tiel), Paaspop (Schijndel) en Bospop (Weert) goede voorbeelden
van lokale initiatieven die uitgroeien tot populaire evenementen. En zo kan het dus zijn,
dat het voormalige buurtfeest Bospop in 2011 Joe Cocker boekte. Inderdaad, een
Woodstock-veteraan: een mooie illustratie belichaming van de globale verspreiding van
het festivalgevoel.
Het succes van de popfestivals slaat over op andere muziekgenres. Den Haag heeft sinds
1976 het North Sea Jazz Festival in huis, dat met de jaren steeds inniger tegen de pop
aanschurkt. In 2006 verhuist het festival naar de Rotterdamse Ahoy’. Tegenwoordig
speelt ongeveer de helft van de artiesten geen jazz meer. Vooral genres als soul, funk,
latin en Afrikaanse muziek komen aan bod op North Sea. Alle grote namen uit de jazz
(Miles Davis, Dizzy Gillespie, Oscar Peterson) en daarbuiten (Fats Domino, James Brown,
Stevie Wonder, B.B. King) speelden op het festival. Het Amsterdamse Drum Rhythm
Festival (1991-2002) en The Hague Jazz (eerste editie 2006) kozen voor een soortgelijke
aanpak.
Vanaf de jaren tachtig richten steeds meer muziekfestivals zich op één specifiek genre.
In navolging van het Engelse WOMAD Festival, komen er ook Nederlandse festivals met
wereldmuziek als specialiteit. Voorbeelden zijn het Rotterdamse Dunya Festival (eerste
editie in 1977), Music Meeting in Nijmegen (sinds 1985) en het Tilburgse Festival Mundial
(sinds 1987). Reggaefans hebben het Reggae Sunsplash Festival en Pinkpop boekt in de
jaren tachtig elk jaar steevast één reggae-act (Peter Tosh, UB40, Steel Pulse en, ietwat
omstreden, ook Doe Maar).
Metalfans bezoeken het hardrockfestival Dynamo Open Air. In 1986 begint het festival op
de bescheiden parkeerplaats voor de Eindhovense hardrockclub Dynamo. Amper tien jaar
later, in 1995, trekt het festival meer dan 100.000 bezoekers. In het spoor van Dynamo
doen een aantal andere hardrockfestivals het ook goed, zoals het Friese Wâldrock (19882009) en de Graspop Metal Meeting (sinds 1986, vanaf 1996 een puur metalfestival) in
het Vlaamse dorp Dessel. Voor oudere jongeren zijn er de festivals Bospop (Weert) en
Pinkpop Classic (Landgraaf) die blues en rock programmeren.
Naast de reguliere popfestivals kwam er, begin jaren negentig, een clandestien circuit
van raves. Jongeren dansten nachtenlang midden in de natuur of in oude fabriekshallen
op nieuwe, elektronische muziek: house. Tegen dit decor ontstaan aan het begin van de
jaren negentig de eerste Nederlandse dancefestivals. Bekende namen zijn en Mystery
Land (1993), het Awakenings Festival en Dance Valley (vanaf 1995), de laatste twee
beide in Spaarnwoude.
Het Rotterdamse festival Metropolis heeft als slogan ‘new music first’ en richt zich op
onbekende acts. Ondanks het feit dat Metropolis vooral beginnende artiesten boekt,
speelden ook hier grote (maar destijds onbekende) namen als The Prodigy en The
Strokes.
The future is bright: de toekomst
Pinkpopbaas Jan Smeets reageerde in 2011 furieus op de aankondiging van het kabinet
om de BTW op festivalkaartjes te verhogen. Evenwel telde de boeker maar liefst 1,3
miljoen euro voor headliner Coldplay. Grote sponsors lijken hun naam graag te verbinden
aan succesvolle festivals.
Of de grote festivals werkelijk geraakt worden door de maatregelen van het kabinet, is
maar de vraag. Pinkpop en Lowlands trekken meer bezoekers dan ooit, en verkopen
enorm snel uit. Lowlands, een van Nederlands bekendste festivals, laat zich lezen als een
succesverhaal. Het festival in de Flevopolder verschijnt relatief laat ten tonele (in 1993),
maar weet al snel de juiste bands te halen en die te koppelen aan een vernieuwende
randprogrammering. Het is een succesformule: de editie van 2011 verkoopt binnen twee
weken uit. Op dat moment is er nog geen enkele bandnaam bekend. Lowlands lijkt
daarmee het meest toonaangevende festival van Nederland en daarmee een wegwijzer
voor de andere festivals. Festivals lijken meer en meer een totaalervaring te zijn waarin
muziek slechts één van de vele impulsen is.
Twee indoorfestivals speelden hierbij een belangrijke pioniersrol. De avontuurlijke
festivals Crossing Border (Den Haag, sinds 1993) en Motel Mozaique (Rotterdam, sinds
2001) programmeren ook literatuur en beeldende kunst en rekken het begrip popfestival
nog verder op. Deze twee najaarsfestivals vinden plaats in behaaglijke concertzalen en
theaters en doen in niets denken aan ‘het festivalgevoel’ dat met name Pinkpop en
Lowlands weten op te roepen.
De reden voor het succes van de zomerfestivals ligt gelegen in ‘het festivalgevoel’, dat
veel bezoekers roemen. Niet alleen de muziek maar ook het gekleurde polsbandje,
kamperen in blakende zon of stortregen, door de modder banjeren, je eigen potje koken,
drank en drugs, lange rijen voor de douches en mensonterende visioenen op de bodem
van de mobiele Dixi-toiletten: het hoort er allemaal bij en volgens echte festivalfans
draagt het alleen maar bij aan de onmiskenbare charme van het popfestival.
Download