Op 3 februari 1916 publiceerde Tristan Tzara zijn eerste Dada-manifest. Tristan Tzara was een Frans-Romeense dichter en schrijver, die aan de wieg stond van de maatschappijkritische kunststroming Dada. “And so Dada was born of a need for independence, of a distrust toward unity.”, schreef hij in 1918. De culturele stroming nam alle conventies op de schop. Een groep kunstenaars discussieerde met elkaar over kunst en voerde in hun eigen café op de Spiegelgasse in Zürich optredens uit. Het was een avant-gardistisch gezelschap, dat op initiatief van Hugo Ball en Emmy Hennings opricht werd in februari 1916. Europa bevond zich op dat moment in de gruwelijkste oorlog die het continent ooit had meegemaakt: de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Het bracht een sfeer van somberheid in de samenleving en het pessimisme had een sterke invloed op de kunst. De Cabaret Voltaire artiesten uitten hun walging over de losgebarsten oorlog. Ze hadden zich gevestigd in Zwitserland vanwege de neutraliteit van het land. Middels abstracte kunst probeerden ze de heersende ideeën op politiek, sociaal en cultureel vlak te bevechten. De oorzaak van alle ellende zagen zij in de burgerlijke orde, het was een dusdanig apathische manier van samenleven, dat men gemakkelijk tot oorlog overging. Marco Janco, een vroeg lid van de beweging, zei: “We verloren het vertrouwen in onze cultuur. Alles moest kapot.” Het werd een informele internationale beweging, met volgers in Europa en Noord-Amerika. De naam Dada betekende eigenlijk niets. Hugo Ball schreef: “Een internationaal woord. Gewoon een woord, en het woord van een beweging. Erg makkelijk om te begrijpen.” Ze keerden zich tegen de rationaliteit en logica van de bourgeois en tegen de nationalistische en koloniale belangen. Er waren publieke bijeenkomsten, demonstraties, publicaties en natuurlijk kunstexposities. Latere kunststromingen als het surrealisme, nouveau réalisme, pop art en fluxus vonden hun oorsprong in het Dadaïsme. In de kunst werd de moderniteit aangevallen. Volgens de dadaïst Hans Richter was het ‘anti-kunst’. Voornamelijk hielden ze zich bezig met visuele en literaire kunst, maar ook met muziek en geluid. Het hoefde er niet mooi uit te zien: “Voor ons, is kunst geen doel op zich, maar een kans om de werkelijke perceptie en kritiek van de tijden waarin we leven te uiten”. FUTURISME = LAWAAI Hoewel het futurisme in 1909 door de dichter en toneelschrijver Filippo Tomasso Marinetti als literaire beweging werd gelanceerd, bezorgde het vernieuwingselan dat uit zijn oprichtingsrnanifest sprak, hem vrijwel direct aanhangers uit alle artistieke disciplines. Alleen al in de korte periode tussen het jaar van oprichting en het uitbreken van de eerste wereldoorlog verschenen tientallen manifesten op het gebied van beeldende kunst, poëzie, theater, architectuur, scenografie, muziek en, last but not least, film. Stuk voor stuk droegen zij genoeg explosieve kracht in zich om op elk van deze gebieden een kleine revolutie te kunnen ontketenen. Futurisme is geen kunststijl, het is een stijl van leven. De futuristen riepen op tot de nietsontziende destructie van alles wat door de traditie geheiligd was. 'Wij willen de musea, de bibliotheken en de academies op elk gebied vernietigen en tegen het moralisme, het feminisme en tegen iedere lafheid strijden, die op doelmatigheid en eigenbelang berust.' Dit is slechts een van de opmerkelijke stellingen uit Marinetti's Futuristisch manifest (1909). De futuristen dweepten met een optimistisch geloof in de vooruitgang en predikten kritiekloos de verworvenheden van het 20ste-eeuwse industriële technologische tijdperk. Kunst moest de uitdrukking zijn van de versnelde polsslag van het moderne leven, van zijn verwarrende en tegelijkertijd bedwelmende complexiteit van indrukken en sensaties. simultaneïteit/dynamisme Het belangrijkste vernieuwende futuristische concept was de simultaneïteit, de uitdrukking van het dynamisme. In de schilderkunst nam dat de vorm aan van een chaos en botsen van verschillende ritmen en een simultane en cinematografische weergave van de werkelijkheid. Marinetti ontwikkelde een eigentijdse dichtvorm, de 'vrije woorden' ('parole in libertá'), poëzie in telegramstijl. Voor het toneel schreef hij stukken waarin verschillende scènes zich gelijktijdig afspelen. In de muziek werden polyritmiek en polyharmonie als de uitdrukkingsmiddelen van het dynamisme gezien. Als eersten doorbraken de futuristen de grenzen tussen de afzonderlijke kunsten. Uit de propagandistische theateravonden, waar manifesten werden voorgelezen, gedichten voorgedragen, maar ook politieke agitatie werd bedreven, groeide het concept voor het totaaltheater, zoals zich dat na de tweede wereld-oorlog heeft ontwikkeld. Surrealistische Manifesten De ideeën van het surrealisme legde Breton vast in verschillende boeken, tijdschriftartikelen en manifesten. Zijn eerste manifest verscheen in 1924. Hij legde daarin uit dat hij het automatisme zag als middel om het functioneren van het werkelijke denken uit te kunnen drukken. Onderzoek naar het gebied van de droom achtte Breton van essentieel belang. Kinderen kennen nog geen grenzen tussen verbeelding en realiteit. Naarmate hun leeftijd vordert, wordt de fantasie door opvoeders meer en meer ingeperkt: "We leven nog onder de heerschappij van de logica (...). Het gaat erom terug te keren tot de bronnen van de verbeelding en, wat meer is, zich daar aan te houden." De enige volwassenen die een grote bevrediging putten uit hun verbeeldingskracht, zijn geesteszieken. Zij trekken zich niets aan van hun omgeving. Volgens Breton zou een ieder zich moeten bevrijden van alle factoren die een belemmering vormen zich over te geven aan de fantasie. Het produceren van poëzie, schilderijen of welke andere kunstvorm ook, behoort dan tot de mogelijkheden van elk mens. Breton en de surrealisten streefden ernaar díe vrijheid te bereiken die gegeven is aan kleine kinderen en krankzinnigen. Aan hun creatieve uitingen werd door de surrealisten dan ook veel belang gehecht. Aan het begin van het eerste manifest schreef Breton: "Het enige wat me nog in vervoering kan brengen is het woord vrijheid." Het is duidelijk dat hij die vrijheid meende te zullen vinden in een gebied waar de fantasie niet wordt ingeperkt. Wat de volwassenen ten slotte overblijft om die vrijheid tóch terug te vinden en te genieten is de krankzinnigheid, concludeerde hij. Dada 1916 tot 1923 • Zet zich af tegen alle westerse beschaving, tegen de 1e wereldoorlog • De oorzaak was volgens de kunstenaars: de burgerlijke cultuur • Ongebruikelijke materialen • Technieken en kunstvormen die nooit gebruikt werden • Niet realistisch kleurgebruik • Compositie is druk en chaotisch • Nauwelijks sprake van vormeenheid • Gevonden voorwerpen werden in schilderijen verwerkt (objets trouvé) • Beeldhouwkunst: toevallig gevonden voorwerpen, massaproducten verwerkt in kunst. • Nieuwe betekenis geven aan de voorwerpen • Kunst los van zichtbare werkelijkheid Elsa von Freytag-Loringhoven 1923; levend dada-kunstwerk Kurt Schwitters – Ursonate 8.0 Marcel Duchamp 19 : L-H-O-O-Q Mona Lisa met snor Marcel Duchamp 1913: fietswiel op een taboeret Raoul Hausmann 1920: Zelfportret van een dada-soof Francis Picabia als ballerina in 1924, in de film Entr’acte van René Clair Hans Richter 1928 deeltje van de filmband Renne Sinfonie Man Ray 1921: Cadeau Erika Schlegel en Sophie Taeuber Arp 1922: danskostuums Futurisme • beweging uitbeelden door herhaling, bewegelijke lijnen • beweging uitbeelden door vervormingen • men was sterk geïnspireerd door techniek, snelheid en geweld • geloof in de toekomst met techniek en machines • Het futurisme wilde breken met de traditionele kunst Hoewel het futurisme als literaire beweging begon, bezorgde het vernieuwingselan het meteen aanhangers uit alle artistieke disciplines. In een korte periode verschenen tientallen manifesten op het gebied van beeldende kunst, poëzie, theater, architectuur, muziek en film. Luigi Russolo : 'Lawaaikunst' uit de lawaai machine (1913) Anton Bragaglia: change of position (1915) Balla Giacomo :De handen van de vioolspeler, (1912) Duchamp-Villon Raymond: Het grote paard (1914) Boccioni Umberto: Unieke vormen van continuiteit in de ruimte (1913) Russolo Luigi: Dynamiek van een automobiel (1912-13) Depero: Book bound with two bolts Giacomo Balla: Speeding Car (1913) Antonio Sant'Elia: La Citta Nuova (1914) Surrealisme technieken • automatisch tekenen, wat in je hoofd opkomt direct op papier zetten • spontane invallen volgen, het toeval gebruiken • ready-mades en objets-trouvé’s • monoprints, afdrukken van beschilderd materiaal op het beeldvlak • frottage: afdrukken van in verf gedrenkte doeken of papier proppen vormgeving • figuratieve schilderijen, realistische weergave • gedetailleerd geschilderd • Droge verf wordt van het doek afgeschraapt, wat een bijzonder effect oplevert • lijnperspectief en atmosferisch perspectief • schaduwen • geheimzinnige lichtval Rene Magritte: Golconde.1953 Rene Margritte Intermissie 1928 Reclining Figure-HenryMoore-1951 Ballet’Parade”; muziek Satie-vormgeving Picasso- choreografie Jean Cocteau. Film “Un chien Andalou”van Luis Buñuel en Salvador Dalí. (1929) Myself at the age of six: Salvador Dali (1950) Feuille se reposant : Hans Arp 1959 Tafel: Alberto Giacometti (1933) Zelfportret : Claude Cahun (1929)