W42 Biologie aan de kapstok

advertisement
W42
Biologie aan de kapstok
De grote lijn in alle kleine details
• Frank van Wielink – docent biologie Pax Christi College
• Horst Wolter – onderwijsontwikkelaar EducatorEI
EducatorEI
1/54
Intro: zes lijnen van de biologie
Lijn 1: Het ‘worden’
Lijn 2: Waarnemen en
(re)actie
Lijn 3: ademhaling
Lijn 4: voeding en vertering
Lijn 5: intern transport
Lijn 6: kringlopen in het
externe milieu
2/54
EducatorEI
Bron: Rob van Woerkom (Notre Dame des Anges), zes lijnen van de biologie.
•
•
•
•
Onderbouwing/theorie
Uitwerking op het Pax Christi College
Hoe vormen deze opdrachten de kapstok?
Uw eigen kapstok maken
Onderbouwing / theorie
EducatorEI
(wij)
(u)
(wij)
(u)
3/54
Kennisnetwerk van
beginners en experts
Toepassingssituatie roept ‘automatisch’ een sterk samenhangend netwerk van bruikbare
kennis op  conditionalisering van kennis.
EducatorEI
Bron: J.D. Bransford et al (2000). “How People Learn.”
4/54
De zwevende piramide
5/54
EducatorEI
Bron: M. Kamp en M. Vogelezang (2014). “De zwevende piramide”.
Tijdschrift voor lerarenopleiders, 35 (3)
Stelling
• Als de voorkennis goed georganiseerd (gestructureerd) is
stimuleert dit het verdere leerproces.
Onderwijskundig
Leren:
+
++
-Onthouden
-Begrijpen
-Toepassen
-Etc.
Betekenisvolle
kennis
onderzoek:
Maar wacht!
Ausubel, 1960, 1978; The
use of advance organizers …
Novak, 2006/2008; the
Er
is
meer!
theory underlying
Voorkennis
Georganiseerde
kennis
conceptmaps
Bransford, 2000; how
people learn
Scott, 2011; Pedagogical
link-making
6/54
EducatorEI
Stelling
• Als de voorkennis goed georganiseerd (gestructureerd) is
stimuleert dit het verdere leerproces.
• Nieuw! Neurologische evidentie!
7/54
EducatorEI
Schema’s en leren
• Schema= je voorkennis, gestructureerd in je lange termijngeheugen
• Uit de neurowetenschap: Geheugenconsolidatie
8/54
EducatorEI
Figuur: Bruce Jenks, NLT-module Hersenen en Leren
Schema’s en leren
Waarom onthouden we schema-gerelateerde informatie beter?
Onderzoek van Marlieke van Kesteren (2013): eerste neurowetenschappelijke
aanwijzingen:
• Nieuwe informatie passend in schema: mediale prefrontale cortex actief
• Totaal nieuwe informatie: parahippocampus actief
• Speculatie:
• In het schema passende informatie wordt direct aan je schema gekoppeld (meer
semantisch)
• Nieuwe informatie wordt als aparte herinnering opgeslagen (meer episodisch)
• Bovendien: meer activiteit in mediale prefrontale cortex  betere studieresultaten
in volgende studiejaar
EducatorEI
Bron: proefschrift M. Van Kesteren (2013). “Schemas in the brain: Influences of prior
knowledge on learning, memory, and education.”
9/54
Schema’s en leren – speculatie
(kort door de bocht)
Volledig nieuwe
informatie
Informatie passend
in bestaand schema
10/54
EducatorEI
Figuur: Bruce Jenks, NLT-module Hersenen en Leren
Stelling
• Als de voorkennis goed georganiseerd (gestructureerd) is
stimuleert dit het verdere leerproces.
• Maar…hoe structureer je de voorkennis?
• Advance Organizer
11/54
EducatorEI
Advance Organizer
= structuur die voorkennis verbindt met nieuwe kennis
Twee typen:
Comparing / vergelijkend
• Analogiën
• Metaforen
• Bijvoorbeeld: genen als recept
Expository / tentoonstellend
• Wordt door een expert
uitgewerkt.
• Geeft overzicht van inhoud van
nieuw te leren stof én
• Geeft structuur van nieuw te
leren stof.
• Is abstract/overkoepelend.
12/54
EducatorEI
Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/David_Ausubel (06-01-2017)
Kanttekening
AO stammen uit de
jaren 60. Waarom
Erg onduidelijk wat
zijn ze niet heel
een AO precies is. De
algemeen?
instructies van de
‘uitvinder’ zijn erg Door vage instructies
vaag.
geven studies
tegenstrijdige
Hoewel…
resultaten
…de laatste metastudies positief
zijn.
EducatorEI
Bron: Corkill A.J.; 1992; Advance organizers, facilitators of recall; Educational Psychology
Review 4(1), 33-67
13/54
De zwevende piramide (II)
De biologische kapstok
doel
De vraag eronder: kunnen wij een relevant en nuttig schema in
het langetermijngeheugen van de leerlingen krijgen?
EducatorEI
Bron: M. Kamp en M. Vogelezang (2014). “De zwevende piramide”.
Tijdschrift voor lerarenopleiders, 35 (3)
14/54
AO in het eindexamenprogramma
• Systeemmatrix op basis waarvan de
examenprogramma’s zijn geschreven
• Organisatieniveaus vs
systeemconcepten
• Systeemconcepten:
•
•
•
•
•
•
Biologische eenheid
Zelfregulatie
Zelforganisatie
Interactie
Reproductie
Evolutie
• NB erg docentgericht (terminologie)
EducatorEI
Bron: Syllabus centraal examen biologie VWO 2016 (CvE).
15/54
•
•
•
•
Onderbouwing/theorie
Uitwerking op het Pax Christi College
Hoe vormen deze opdrachten de kapstok?
Uw eigen kapstok maken
Uitwerking op het Pax Christi College
EducatorEI
(wij)
(u)
(wij)
(u)
16/54
Kernconcepten
• Onderstaande kernbegrippen worden geïntroduceerd in het opstartblok
(start H4 en V4).
• NB dit is natuurlijk een discutabele keuze, maar het is degene die wij gemaakt
hebben.
• Maar dit is niet genoeg (wel een kapstok, niks om op te hangen)
• Op school bleken al veel advance organizers aanwezig op thema-niveau.
• Daar gaan we eerst eens naar kijken (eindelijk aan de slag)
EducatorEI
17/54
Opdracht (I)
• U krijgt ieder een opdracht die past bij een van de advance
organizers uit het lesmateriaal van het Pax Christi College.
• Voer de opdracht uit (10 minuten).
• Nabespreking: alle antwoorden komen in beeld.
18/54
EducatorEI
Kernbegrippen
in een konijn
•
•
•
•
•
Weersomstandigheden
Homeostase
Interactie
Metabolisme
Erfelijkheid
Evolutie
vechten?
zien
horen
Opgegeten worden
O2
CO2
Temperatuur
Bloeddruk
Vochtgehalte
Verbranding
Eiwitsynthese
Paren?
voedsel
Opeten
water
DNA
wegrennen
poep
urine
Seksuele
voortplanting
19/54
EducatorEI
Na x (heel veel)
generaties
• NB zeer vergelijkbaar
met de systeemmatrix
uit de havo-en vwoexamenprogramma’s.
• Wel andere termen
gekozen (meer
leerlinggericht)
• Ingevuld tot en met
opstartblok
20/54
EducatorEI
evolutie
oorspronkelijk
ontwikkeld door
…
moderne variant
van de
evolutietheorie
wordt genoemd
richting waarin
evolutie plaats vindt
afhankelijk van
werkt op het
niveau van
…
omgevingsfactoren
zijn
veranderingen in
mutaties
bepalen
…
zorgen voor
selectie
codeert voor
…
zorgen voor
verschillende
eigenschappen
van cellen
bij voortplanting
leidt ertoe dat
bepaalde
…
krijgen meer
nakomelingen dan
andere
daardoor ontstaan
na verloop van tijd
(genetische)
isolatie
…
(veranderde)
…
bepalen
EducatorEI
…
door de natuur
bepaald
bestaan uit
…
in allerlei
(genetische) variaties
door mensen
bepaald
(veredeling)
ontstaan alleen
bij
Nieuwe
…
gemeenschappelijke
voorouder
ontstaan uit
verwantschap
terug te zien in
(fylogenetische)
stamboom
Roman Schaeken/Frank van Wielink, Pax Christi College
21/54
evolutie
oorspronkelijk
ontwikkeld door
richting waarin
evolutie plaats vindt
afhankelijk van
werkt op het
niveau van
Omgevingsfactoren
kunnen
veroorzaken
Charles Darwin
populaties
moderne variant
van de
evolutietheorie
wordt genoemd
ingevuld
zijn
veranderingen in
mutaties
bepalen
DNA
zorgen voor
selectie
neodarwinisme
zorgen voor
bepaalde varianten
krijgen meer
nakomelingen dan
andere
allopatrische
soortvorming
daardoor ontstaan
na verloop van tijd
Op dezelfde
plek
Geografisch
geìsoleerd
leidt ertoe dat
verschillende
eigenschappen
van cellen
bij voortplanting
sympatrische
soortvorming
(genetische)
isolatie
EducatorEI
Natuurlijke
selectie
(veranderde)
eiwitten
bepalen
Individuen in allerlei
(genetische) variaties
Kunstmatige
selectie
door de natuur
bepaald
bestaan uit
codeert voor
door mensen
bepaald
(veredeling)
ontstaan alleen
bij
Nieuwe
soorten
Gemeenschappelijke
voorouder
ontstaan uit
verwantschap
terug te zien in
(fylogenetische)
stamboom
Roman Schaeken/Frank van Wielink, Pax Christi College
22/54
genoom
replicatie
DNA
genregulatie
transcriptie
transcriptoom
RNA
translatie
proteoom
eiwit
metaboloom
EducatorEI
Eigenschappen van
cellen
splicing
processing/
posttranslationele
modificaties
23/54
levensloop (mitose) (diploïd = 2n)
*
†
(meiose)
(bevruchting)
levenscyclus
(haploïd = n)
24/54
EducatorEI
25/54
EducatorEI
Energievoorziening
• Om dingen op te bouwen heb je energie nodig. Waar
komt die vandaan?
• Dieren: eten
• andere dingen (organismen) afbreken
(levert energie).
Heterotroof
• Planten: zonlicht
• fotosynthese
Autotroof
EducatorEI
“voeden met anderen”
“zichzelf voeden”
26/54
Hoe zijn de verschillen te verklaren op celniveau?
In een plantaardige cel:
Overdag: als te
weinig CO2 in cel dan
opname
‘s Nachts: altijd CO2afgifte
CO2 en H2O
Energie uit zonlicht
Overdag: als meer
O2 gevormd dan
gebruikt dan afgifte
fotosynthese
C6H12O6 en O2
Overig
(mineralen)
Aërobe
dissimilatie
ATP
‘s nachts:
altijd O2-opname
Voortgezette
assimilatie:
Eiwitten
koolhydraten
vetten
Energie in vorm van warmte
Autotroof
“zichzelf voeden”
© Micha Ummels (module “eiwitten op je bordje”)
27/54
Hoe zijn de verschillen te verklaren op celniveau?
In een dierlijke cel:
Dag en nacht:
CO2 -afgifte
voeding
CO2 en H2O
C6H12O6 en O2
Dag en nacht:
O2-opname
Overig
(mineralen)
Aerobe
dissimilatie
ATP
Voortgezette
assimilatie:
Eiwitten
koolhydraten
vetten
Energie in vorm van warmte
Heterotroof
“voeden met anderen”
© Micha Ummels (module “eiwitten op je bordje”)
28/54
BINAS 68, 69 (VWO)
• assimilatie = opbouw; kost energie
• C-assimilatie (fotosynthese):
energie
6CO2
+
6 H2O
koolstofdioxide + water (+ zonlicht)

C6H12O6 + 6O2
glucose + zuurstof
• Voortgezette assimilatie: alle opbouwprocessen behalve C-assimilatie
• dissimilatie
uit zonlicht: fotosynthese
= afbraak; levert
energie
uit chemische
reacties: chemosynthese
• Aerobe dissimilatie:
38ADP + 38 Pi 38 ATP
C6H12O6 + 6O2
glucose + zuurstof

6CO2 + 6 H2O
koolstofdioxide + water (+ energie)
• Anaerobe dissimilatie (gisting):
2ADP + 2Pi 2ATP
C6H12O6 (glucose)
C6H12O6 (glucose)
EducatorEI
2C3H6O3 (melkzuur)
(melkzuurgisting)
2C2H6O (alcohol) + 2CO2 (alcoholgisting)
29/54
Extern milieu
Intern milieu
osmose,
diffusie
act. transport
gaswisseling
Intracellulair
milieu*
filtratie,
resorptie
resorptie
ultrafiltratie,
terugresorptie
30/54
EducatorEI
© 10voorbiologie
Afbeelding: http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=1488
INPUT
OUTPUT
prikkels
reactie
receptor
zintuig:
ontvangt input
EducatorEI
Black box
conductor
hormoonstelsel,
zenuwstelsel of
combinatie van beide:
signaalverwerking
effector
spier of klier:
verzorgt output
Bron: project “regeling door hormonen”, M.Ummels, M.Jansen; H.Wolter; F. van Wielink
31/54
Uit de gedragsleer
INPUT
Black box
OUTPUT
Input: signaal uit de omgeving
 Black box: verwerking in het organisme
 Output: reactie

Klassieke gedragsleer bekijkt alleen prikkels en gedragingen, niet de
verwerking van prikkels in het lichaam
EducatorEI
32/54
Reageren op je omgeving
In de black box
receptor
conductor
effector
•Receptor
• =ontvanger
• zintuig
• ontvangt de input
EducatorEI
33/54
Bron: project “regeling door hormonen”, M.Ummels, M.Jansen; H.Wolter; F. van Wielink
In de black box
receptor

conductor
effector
Conductor
=geleider
 Zenuwstelsel en/of hormoonstelsel
 geeft het signaal door en verwerkt het

EducatorEI
Bron: project “regeling door hormonen”, M.Ummels, M.Jansen; H.Wolter; F. van Wielink
34/54
In de black box
receptor
conductor

effector
Effector
=uitvoerder
 spier of klier
 Zorgt voor de output

EducatorEI
Bron: project “regeling door hormonen”, M.Ummels, M.Jansen; H.Wolter; F. van Wielink
35/54
Receptor, conductor en effector in een
homeostatisch regelmechanisme
conductor
receptor
conductor
receptor
effector
effector
Negatieve
feedback
norm
receptor
effector
EducatorEI
effector
conductor
Bron: project “regeling door hormonen”, M. Ummels, M. Jansen; H. Wolter; F. van Wielink
36/54
Bloedsuikerspiegel: glucagon en insuline
conductor:
insuline ↑, glucagon↓
receptor
conductor:
insuline ↑, glucagon↓
effector
Receptoren in eilandjes
van Langerhans (β -cellen):
Bloedsuiker is hoog
BINAS tabel 89A!
receptor
Lever en spieren:
opname glucose en
omzetting in glycogeen
effector
Receptoren in eilandjes
van Langerhans (β -cellen):
bloedsuiker is hoog
Lever en spieren:
opname glucose en
omzetting in glycogeen
norm:
Bloedsuikerspiegel
Lever en spieren:
glycogeen omgezet in
glucose en afgifte aan bloed
effector
Receptoren in eilandjes
van Langerhans (α -cellen):
bloedsuiker is laag
receptor
Lever en spieren:
glycogeen omgezet in
glucose en afgifte aan bloed
effector
conductor:
glucagon ↑, insuline ↓
EducatorEI
Bron: project “regeling door hormonen”, M. Ummels, M. Jansen; H. Wolter; F. van Wielink
37/54
BINAS tabel 89A!
Bloed calciumgehalte:
PTH (parathyroid hormoon, parathormoon) en calcitonine
conductor:
Calcitonine ↑, PTH ↓
conductor:
Calcitonine ↑, PTH ↓
receptor
effector
receptor
C-cellen in de
schildklier:
bloed Ca2+ = hoog
Botten: Ca2+-opname
Nieren:
Ca2+-resorptie ↓
effector
Schildklier:
bloed Ca2+ = hoog
Botten: Ca2+-opname
Nieren:
Ca2+-resorptie ↓
norm:
Calciumgehalte
in het bloed
Botten: Ca2+-afgifte
Nieren en darmen:
Ca2+-resorptie ↑
effector
Bijschildklier:
bloed Ca2+ = laag
Botten: Ca2+-afgifte
Nieren en darmen:
Ca2+-resorptie ↑
receptor
effector
conductor:
PTH ↑, Calcitonine ↓
EducatorEI
(in de darmen via vorming vitamine D)
Bron: project “regeling door hormonen”, M. Ummels, M. Jansen; H. Wolter; F. van Wielink
38/54
BINAS tabel 89A!
Waterbalans in het bloed: ADH
conductor:
meer ADH
receptor
conductor:
meer ADH
effector
Osmoreceptoren
hypothalamus:
Osm. waarde = hoog
receptor
effector
Osmoreceptoren
hypothalamus:
Osm. Waarde = hoog
Nieren:
Waterresorptie ↑
Nieren:
Waterresorptie ↑
norm:
Osmotische
waarde bloed
Osmoreceptoren
hypothalamus:
Osm. waarde = laag
Nieren:
Waterresorptie ↓
effector
receptor
Nieren:
Waterresorptie ↓
effector
conductor:
minder ADH
EducatorEI
Bron: project “regeling door hormonen”, M. Ummels, M. Jansen; H. Wolter; F. van Wielink
39/54
•
•
•
•
Onderbouwing/theorie
Uitwerking op het Pax Christi College
Hoe vormen deze opdrachten de kapstok?
Uw eigen kapstok maken
(wij)
(u)
(wij)
(u)
Hoe vormen deze opdrachten de kapstok?
EducatorEI
40/54
De zwevende piramide (III)
De grote lijn: de hoofdtermen
(evolutie, erfelijkheid, metabolisme, interactie en homeostase)
‘Middenlijn’ met de grote lijn
en met de details verbinden
Elke hoofdterm:
een suborganizer
Leerlingen (niet-experts) zien vooral de
onderkant van de piramide: de details;
de kleine lijnen
Veronderstelling: Door een degelijke kennisstructuur wordt het
makkelijker kennis aan de werkelijkheid te koppelen.
EducatorEI
41/54
Waar gaat biologie over?
eindconceptmap opstartblok (bijvoorbeeld)
organismen
Reageren op
hun omgeving
interactie
houden hun inwendig
milieu constant
nemen stoffen op,
zetten stoffen om,
geven stoffen af
metabolisme
= stofwisseling
homeostase
veranderen in de
loop van de
generaties
geven eigenschappen
door aan volgende
generaties
evolutie
richting waarin
evolutie plaats vindt
afhankelijk van
erfelijkheid
met levende
omgevingsfactoren
biotische
factoren
met levenloze
omgevingsfactoren
opbouwprocessen
gereguleerd
met behulp van
afbraakprocessen
assimilatie
abiotische
factoren
dissimilatie
levert
verbruikt
energie
negatieve
feedback
EducatorEI
bepaalt
eigenschappen
staan (deels)
opgeslagen in
DNA
variatie in
eigenschappen
selectie
zorgen voor
zijn
veranderingen in
mutaties
42/54
Hoe past dit alles in elkaar?
(vakstructuur biologie op het PCC)
organismen
Reageren op
hun omgeving
interactie
houden hun inwendig
milieu constant
nemen stoffen op,
zetten stoffen om,
geven stoffen af
metabolisme
= stofwisseling
homeostase
veranderen in de
loop van de
generaties
geven eigenschappen
door aan volgende
generaties
erfelijkheid
met levende
omgevingsfactoren
met levenloze
omgevingsfactoren
opbouwprocessen
gereguleerd
met behulp van
In detail
(later in programma)
biotische
abiotische
uitgewerkt
factoren
factoren in
(sub-)organizers
homeostase/interactie
negatieve
feedback
afbraakprocessen
In detaildissimilatie
(later in programma)
verbruikt
uitgewerktlevert
in
(sub-)organizers
energie
metabolisme
assimilatie
evolutie
richting waarin
evolutie plaats vindt
afhankelijk van
In detail
bepaalt
(later
in programma)
variatie in
selectie
eigenschappen
uitgewerkt in
eigenschappenIn detail
(sub-)organizers
staan (deels)
(laterinin programma zorgen voor
opgeslagen
evolutie
uitgewerkt in
mutaties
zijn
veranderingen
in
DNA
(sub-)organizers
erfelijkheid
43/54
EducatorEI
De hoofdlijn
in een konijn
44/54
EducatorEI
eiwitsynthese
Vervolg:
de cel
(op het PCC)
• Bij start nieuw thema:
waar past dit in deze
matrix?
• Bijvoorbeeld:
genetica
gedrag
• Na afloop van een
thema: waar passen
begrippen in dit
schema?
• Bijvoorbeeld:
mutatie? variatie? selectie?
eiwitsynthese? immuun?
resistent?
45/54
EducatorEI
•
•
•
•
Onderbouwing/theorie
Uitwerking op het Pax Christi College
Hoe vormen deze opdrachten de kapstok?
Uw eigen kapstok maken
Uw eigen kapstok maken
EducatorEI
(wij)
(u)
(wij)
(u)
46/54
De opgebouwde leerlijn tot nu opstartblok
1. Opstartblok:
a. Herhaling: wat is leven? Wat zijn de levenskenmerken?
b. Koppelen van de levenskenmerken aan overkoepelende
biologische termen (kernbegrippen: homeostase/interactie,
metabolisme, erfelijkheid, evolutie)
NB kernbegrippen ≈ systeemconcepten
c. Uitwerken van de kernbegrippen (+ al verdieping bij ordening
en evolutie)
d. Invullen systeemmatrix met (hoofd-) matrixconcepten, maken
conceptmap “waar gaat biologie over?”
EducatorEI
47/54
De opgebouwde leerlijn tot nu vervolg
2. Bij volgende thema’s organiseren we op verschillende
manieren:
a. Via de “systeemmatrix” bij opstart en afronding van een thema
en bij voorbereiding van grote SE’s
b. Via andere advance organizers:
• Onder de kernbegrippen vallen andere advance organizers.
• Deze komen aan de orde bij relevante hoofdstukken .
• de meeste komen (veel) vaker terug.
48/54
EducatorEI
Advance Organizer:
ontwerpeisen voor lesmateriaal
1.
2.
3.
4.
Het ontwerp houdt rekening met het einddoel én met wat de leerling al weet (1)
Het ontwerp zet een logische lijn neer die toekomstige onderwerpen verbindt (2)
De hoofdlijn bestaat uit een beperkt aantal, maar overkoepelende concepten (1)
Leerlingen moeten eerst deze begrippen (kunnen) duiden op basis van hun
voorkennis (2)
Algemene didactiek:
1. Achteraf reflecteren op de AO (metacognitie)
2. Meerdere representatievormen (tekstueel, grafisch, schematisch, etc.)
3. De hoofdlijn (door expert gemaakt) wordt een onderdeel van een product van de
leerling zelf.
EducatorEI
Bron 1: E. Searls; 1980; Using Advance Organizers in the classroom, university of South Florida
Bron 2: R.Mayer; 1979; Can Advance Organizers Influence Meaningful Learning; Review of Educational Research
49/54
Ontwerpen van een kapstok
in vier stappen
STAP 1:
STAP 2:
STAP 3:
STAP 4:
Presentatie en opbouw van de grote lijn, leerlingen
koppelen hun kennis aan deze lijn.
Begeleid uitbouwen van de grote lijn: nieuwe kennis
koppelen aan de hoofdlijn begeleid door docent.
NB Deze stap moet vaak herhaald worden, voordat we
overgaan naar de volgende stap.
Zelfstandig uitbouwen van de grote lijn
Of gaat dit te
(niet in het huidige materiaal).
ver voor het
Kritisch kijken naar de grote lijn
VO?
(niet in het huidige materiaal).
EducatorEI
50/54
Opdracht (II)
• Werk nu zelf aan een advance organizer-opdracht voor uw
leerlingen
• Dat mag een grote kapstok-opdracht zijn of een themaorganizer.
• Werk tenminste in tweetallen.
• Gebruik de eisen uit de vorige dia’s en de instructie uit de
komende dia’s
• Tijd: …
Zie boekje
EducatorEI
51/54
Opdracht (II)
Ontwerpstappen
1. Selecteer welke concepten je in je organizer kwijt wilt
(o.a. maak je een hoofdlijn- of een middenlijn-organizer?)
2. Hoe zorg je voor samenhang tussen de gekozen concepten?
Denk ook aan visualisering en koppeling aan de werkelijkheid.
3. Wanneer in het curriculum introduceer je deze organizer?
Op welke momenten herhaal je deze?
4. Hoe zorg je dat leerlingen de organizer zelf mee moeten
opbouwen?
Zie boekje
Didactiseer je organizer.
EducatorEI
52/54
Opdracht (II)
Hulpmiddelen
•
•
•
•
•
•
Aanwezige collega’s (inclusief ons)
Tabel examensyllabus
Tabel PCC-lijn
Konijnposter
BINAS
…
Zie boekje
EducatorEI
53/54
Ter afsluiting
• Nabespreking mits tijd
• Papieren materiaal mag mee
• Pdf-presentatie en opdrachtenboekje volgt op de NIBI-site
• Heet u verdere vragen (ook naar lesmateriaal):
• [email protected][email protected]
54/54
EducatorEI
Download