Chapter 12

advertisement
Cambrian explosion
Burgess Shale
Het Cambrium
Eon
Phanerozoïcum
Proterozoïcum
Sponzen en kwallen
Era
Periode
Perm
251,0 – 299,0
Carboon
299,0 – 359,2
Devoon
359,2 – 416,0
Siluur
416,0 – 443,7
Ordovicium
443,7 – 488,3
Cambrium
488,3 - 542,0
Ediacarium
630 – 542
Cryogenium
850 – 630
Tonium
1000 – 850
Paleozoïcum
Neoproterozoïcum
Ouderdom Ma
Cambrian explosion
supercontinent Pannotia
Avalonia
Het Cambrium
• 1835 door Adam Sedgwick  Wales: Cambria
• 1e keer  goede fossielen (verharde schaal)
• het eerst sporenfossielen: ?
– trilobiet Trichophycus pedum
Reden Cambrian explosion ?
• simpele organismen in Ediacarium 
grote verschillen in bouwplannen in
Cambrium
– voor Ediacarium: geen skelet  lage kans
fossiliseren
– Ontstaan van harde lichaamsdelen  snel
ontstaan
– periodes van massaal uitsterven
• grote diversiteit aan habitat vrij
Reden Cambrian explosion ?
• Cambrische fauna
– Trilobieten
– Brachiopoden
– echinodermen (stekelhuidigen) (ossicula)
– sponzen (spicula)
•  bevatten elk delen die gemakkelijk kunnen fossiliseren.
Burgess Shale
• Canada
– Rocky Mountains
• Yoho National Park
Burgess Shale
• Halverwege Mount Field in de Stephenson formatie
Burgess Shale
Toevallig door Charles Doolittle Walcott (1850-1927) ontdekt in
1909
struikelde over een stuk schalie met perfect
geconserveerde trilobiet
Het volgend veldseizoen gaat Walcott met zijn twee zoons en een
aantal helpers terug.
ontdekken de 1 m dikke laag waar het fossiel uit
afkomstig is
tussen 1910 en 1917 40-50.000 stuks verzameld
150 species, die tot 119 genera behoren
Burgess Shale
Uitzonderlijk goed bewaarde fossiele laag
 zelfs de zachte delen
 hierdoor vele verschillende bouwplannen te herkennen.
Bewaard omwille van:
 reeks aardverschuivingen.
 voornamelijk de bodembewonende organismen
 bedolven onder een fijne modder laag
 meegesleept naar een grotere diepte
 geen zuurstof
 geen aaseters
uitstekende omstandigheden voor fossilisatie
Burgess Shale
Type voorbeeld:
verzameling van ongeveer 73300 exemplaren uit een Phyllopoden bed uit
de
Stephen Formatie in Brits Columbia.
- fauna
120 genera,
12 grote groepen:
- flora
 rode en groene algen, cyanobacteriën en acritarchen
Burgess Shale
Burgess Shale
Predatoren speelden in deze periode ook een grote rol.
13% van de genera
7% van de individuen
30% van de biomassa
In het algemeen worden predatoren niet of zeer slecht bewaard
hun aanwezigheid in de Burgess Shale is een bevestiging dat het afwezig
zijn van roofdieren in andere lagen een artifact is.
????
????
????
????
????
Naraoia
• 2 a 4 cm
• Burgess Shale
• Maotianshan shale
(China)
• Schild
– twee regio’s
– niet uit calciumcarbonaat
(trilobieten)
Naraoia
• blind
• Bij crustacea
– verschil trilobieten groot
• Toch trilobieten (schild
doorsnijden)
– poten en kieuwen
Amiskwia
• Invertebraat
• 5 specimens
– Zeldzaam
– “bewaarbaarheid”
– gedrag
Amiskwia
•
•
•
•
•
25mm groot
twee tentakels
4 hersenganglions
Mond
morfologie  vrij zwemmende, energetische
• 3 buccal spines (mondstekels)  chaetognatha
(pijlwormen)
• geen rasp-stekels en tanden  nemertea
(snoerwormen)
• 2 tentakels ipv 1 (zoals nemertea)  enkele soort,
unknown phylum
Wiwaxia
• 7cm
• soort schelp
– sclerites (schaal-achtige
platen)
– Chitine
– bescherming.
• grazers
Wiwaxia
• taxonomie  ???
• in moderne lijnen of niet
• Ofwel Annelida
– Maar: sclerites niet homoloog met cuticula van
annelida
• ofwel Molluscen.
Marella
•
•
•
•
15000 exemparen
eerste fossiel  Charles Walcott
lace crab ("veterkrab")  vreemde trilobiet
Blackmore Whittington  niet in bekende klassen
van geleedpotigen
• primitieve geleedpotige  gemeenschappelijke
voorouder met de moderne geleedpotigen
Marella
• 2 tot 25 millimeter
• kopschild twee paar achterwaarts
gerichte stekels
• twee paar antennes
• lichaam 24-26 segmenten
– twee paar aanhangsels
• Onderste: lopen
• Bovenste: kieuw
Opabinia
•
•
•
•
•
•
Burgess shale + Maotianshan shales (China)
goed bestudeerd
past niet in de bekende phyla
4 a 7 cm
gepaarde kieuwen
Exoskelet
• 5 ogen  zicht 360°
• proboscis-achtige buis + grijpklauw
– prooi naar mond
– zand opwoelen  wormen
• jagen: zeebodem + zwemmen
Opabinia
• Crustacea
• Blackmore Whittington  geen poten
 niet bij Arthropoden
• Voorouder van
– Annalida
– Arthropoda
• Andere  trilobieten.
Laggania
spons/zeekomkommer
Anomalocaris
garnaal
Peytoia
kwal
De echte Anomalocaris
Odontogriphus
voorouder mollusken?
Pikaia
voorouder chordata?
Hallucigenia
Hallucigenia
Aysheaia
• Morfologische dispariteit
– grote variaties in bouwplan
• Morfologische diversiteit
– kleine variaties binnenin een basis
bouwplan of biologische vorm
Ik zeg dat er in
het Cambrium
geen grotere
dispariteit was
in vergelijking
met nu.
Het debat
Derek Briggs
En ik zeg dat
er wel een
grotere
dispariteit was.
Stephen J. Gould
Het debat
• focus bij Arthropoda
– belangrijkste groep in de Burgess Shale
• aantal genera en individuen
– complex genoeg
– voldoende kenmerken voor vergelijking
met levende
Extra bouwplannen?
• Oersegment Arthropoda
– 2 paar ledematen
– Bovenste:kieuw
– Onderste: lopen
– Soms 1 paar afwezig
– functie veranderd  antennes, vleugels of
monddelen
• Vele Cambrische arthropoda kunnen niet binnen
de 4 hedendaags erkende groepen:
–
–
–
–
Trilobieten
Crustacea
Helicerata
Uniramia
????
Extra bouwplannen?
•  4 bouwplannen
• nog twintigtal extra ???
•  Dit is fout
Bewijs 1
• Studie
– 25 Cambrische
– 21 recente
• Zwart = Cambrisch
• Wit = recent
• dispariteit nu =
dispariteit
Cambrium
Morfospace ?
•
•
•
•
•
•
Ik
Mijn kloon
Tweelingsbroer
Tweelingszus
Broer
Neefje
Bewijs
2
• Rood = recent
Stephen Jay Gould
De analyse van de 25 cambrische en 21 hedendaagse taxa is fout.
enkel de goed bewaarde vertegenwoordigers genomen
bias: niet alle vreemde groepen genomen
hedendaagse groep enkel 1 individu per klasse of subklasse
bias: reeks samenhangende morfologische designs.
Random staalname zou niet 1 individu per (sub)klasse bevatten
maar meerdere/geen vertegenwoordigers per klasse.
Bias geeft een lagere dispariteit voor de cambrische en hogere dispariteit
voor de hedendaagse Arthropoda
Aantal veranderingen van de voorouder tot Cambrische en hedendaagse taxa
Cambrische 32.4 veranderingen in paar miljoen jaar
hedendaagse 27.2 veranderingen in 500 miljoen jaar
?
Stephen Jay Gould
We kunnen de meeste niet samen groeperen
 zo vreemd dat ze wel een nieuwe hoge taxonomische rang moeten
krijgen.
Fout te zeggen dat cladistische analyse een even grote dispariteit ondersteund
 Cladisme om evolutie te beschrijven (aftakkingsvolgorde) ≠ dispariteit
 enkel te gebruiken om verwantschap aan te tonen
Lage consistentie index (0,384)
vele kenmerken stellen homoplasie of omkeringen voor
 groepen die men wilt samentrekken horen niet samen
Stephen Jay Gould
Wel juist om de kenmerken waarvan het belang geweten is te gebruiken.
 zou niet zo zijn als labiliteit was blijven bestaan
 deze kenmerken waren bij alle Cambrische Arthropoda even labiel
De grote variatie aan bouwplannen in het Cambrium
 allemaal oplossingen voor de problemen van
morfogenese
dus elk even goed
meeste oplossingen zijn echter verloren gegaan.
De wereld zag dus een snelle explosie in diversiteit
 later verloren gegaan
 overlevende vormen zijn gestabiliseerd
patroon formatie, differentiatie,
Stephen Jay Gould
- Architecturale diepte van eigenschappen:
aanhangsels en segmentatie zijn fundamentele eigenschappen
kleur is van weinig belang
 dus juist om de belangrijke eigenschappen te kiezen
- Insiders en outsiders
verder terug in de tijd = meer overgangen
 verwacht stijgende dispariteit maar er is stabilisatie
insiders/outsiders
 enkel stijgings als perifere groepen overleven
 kan alles als tussenvorm worden beschouwd?
Stephen Jay Gould
Stephen Jay Gould
Waarom geen random
sample?
• Stel toch random
– Moderne arthropoda  90% hexapoda
• niks zeggen over dispariteit  diversiteit van
hexapoda
– Cambrische arthropoda  < trilobieten
• goed bewaren
Te lage CI ?
• Is niet waar
• consistentie index
– = 0.384
– = te verwachten (ander onderzoek met 28 taxa)
• Gould  lage CI = onstabiele ontwikkeling 
veel bouwplannen
• MAAR: kan ook
– weerspiegeling van grote variabiliteit van natuurlijke
selectie in Cambrium
– Door verlies en terug krijgen van kenmerken
Zijn er nog vragen?
Download