Indirecte zettingsschade en bevingen/trillingen

advertisement
Expertise- Taxaties- Advisering
Indirecte zettingsschade en bevingen/trillingen
Auteur: Hilda Groeneveld
Spanning in gebouwen kan ontstaan door problemen die voortkomen uit de
bovengrondse constructie, de fundatie, het materiaal waaruit het gebouw is opgetrokken
of door problemen in de ondergrond als gevolg van ongelijkmatige zakking of inklinking
(ook wel klink genoemd).
Door bevingen of trillingen kunnen deze spanningen zich ontladen waardoor
scheurvorming ontstaat (indirecte zettingsschade).
Problemen in de ondergrond kunnen het gevolg zijn van:
1. Natuurlijke klink.
2. Veranderingen van de grondwaterstand.
3. Bevingen met als gevolg:
a. Verplaatsing van grond door horizontale en verticale golfbewegingen.
b. Vervloeiing/verweking (liquefaction) van zand of zanderige grond in de
ondiepe ondergrond, al dan niet in combinatie met eventueel aanwezige
ondergrondse waterstromen.
Er kan ook sprake zijn van een (elkaar versterkende) combinatie van bovenstaande
factoren.
In de toelichting zal ik hier iets meer over vertellen.
Grote verscheidenheid aan grondsoorten en watervoerende lagen.
In de ondiepe ondergrond van de provincie Groningen is sprake van zeer grote
verscheidenheid aan grondsoorten. Jarenlange wisselende invloeden als de verandering
in de zeespiegel en ijstijden zorgden met de doorlopende invloeden van het klimaat, de
zee, de mens, de planten- en dierenwereld, de waterhuishouding voor diverse variaties in
de ondergrond. Ze bestaat daardoor uit dikkere of dunnere lagen zand, klei, keileem,
zavel, veen of variaties hiervan al dan niet vermengd met zout. Er liggen in Groningen veel
zandlagen of zandruggen op onverwachte dieptes en plaatsen. Achter oeverwallen vond
veenvorming plaats. In lager gelegen delen bestond het veen uit soms meters dikke
pakketten. De grenzen tussen de lagen zijn niet altijd duidelijk te onderscheiden en vaak
bestaat een grondlaag uit een mix van verschillende soorten klei, zand, zavel, veen,
moerige grond (overgang van veengronden naar minerale gronden ) of leem. In het
noorden van het gebied bestaan de toplagen uit een afwisseling van kleiige zand- en
Vergnes Expertise BV
Lisdodde 12
9351 XR Leek (Gr.)
0594-767004
www.vergnes-expertise.nl
KvK nummer : 57256543
BTW nummer: NL852504135B01
Leek (Gr.)
Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen zijn op alle aanbiedingen,
opdrachten en werkzaamheden van Vergnes Expertise bv de NIVRE
leveringsvoorwaarden van toepassing, welke onder meer gedoneerd
zijn ter griffie van de rechtbank te Rotterdam op 2 juli 2009.
Expertise- Taxaties- Advisering
zandige kleilagen. In het midden van het gebied komen dikke en minder dikke
laagpakketten voor bestaand uit slappe klei en/of veen. In het zuiden van het gebied is
meer sprake van pleistocene zandlagen.
De zware knipgronden en de zware lagen in de lichtere, knippige gronden hebben de
eigenschap bij uitdrogen sterk te krimpen en bij (her)bevochtiging sterk te zwellen (zie
bijlage pag. 77 van de Bodemkaart van Nederland Blad 7 West Groningen, uitgave 1973)
Grondwater komt op verschillende dieptes voor. In de Bodemkaart wordt daarom
gesproken over 7 trappen van grondwaterstanden.
Er zijn grondlagen gevonden die lijken op een dikke brei van klei en/of zand. Omdat de
ondergrond zo divers is, is niet bekend op welke dieptes en plaatsen deze “stromen”
lopen. Vaak zijn ze te herleiden tot eerdere waterstromen als sloten of maren. Andere
oorzaken van waterstromen kunnen ontstaan na lekkages in bv. waterleidingen.
Gevolgen soorten ondergrond voor bevingen
In de Studie naar de robuustheid van het gasleidingnetwerk van Deltares 2013
staat dat bij de voortplanting van aardbevingsgolven de opbouw van de ondergrond een
belangrijke rol speelt en dat de samenstelling van de toplagen een sterke invloed heeft op
de golfeigenschappen bij het maaiveld.
Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oude slenken een beving kunnen leiden naar plaatsen die
men niet voor mogelijk hield. Aan de schades is dit te merken. Het komt voor dat in een
straat met dezelfde soorten huizen, er slechts één met schade is.
Slappe klei- of veengrond kunnen het effect van een beving versterken. Zanderige grond is
bij bevingen gevoelig voor verweking. In de studie van Deltares “Effecten geïnduceerde
aardbevingen op het Gasunienetwerk in Groningen” (1) staat dat bij een sterkere aardbeving
(M5, diepte 3 km) de kans op verweking volgens de huidige inzichten sterk toeneemt.
Maar ook nu al worden op verschillende plaatsen aan de oppervlakte verschijnselen
geconstateerd die duiden op onverwachte waterstromen.
Woningen op veen en wierdengrond zijn bij lage grondwaterstand extra gevoelig voor
bevingen omdat door oxidatie de bodem extra inklinkt. Ook woningen op zware
kleigronden – die de eigenschap hebben sterk te krimpen bij uitdroging en bij
bevochtiging weer sterk te zwellen – lopen meer kans om spanningen op te bouwen.
Toelichting indirecte zettingsschade en trillingen
NB. Het “Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares 2011” waaruit ik vaak citeer, is tot stand
gekomen mede onder verantwoordelijkheid en toezicht van het Waterschap Noorderzijlvest, TNO,
KNMI, Commissie Bodemdaling Groningen, Tcbb, Provincie Groningen en Gemeente Loppersum.
Expertise- Taxaties- Advisering
Oorzaken zettingen
Gebruikelijke oorzaken als
1. natuurlijke klink en volumeveranderingen in zware klei door
weersomstandigheden.
Volgens het rapport “Fysieke bouwstenen voor de knelpuntenanalyse Nieuwbouw en
Herstructurering TNO oktober 2011” (2) is zetting feitelijk
2. een vorm van bodemdaling die ontstaat door het verlagen van oppervlaktepeilen.
Het blijkt dat 4 tot 5% van de nieuwbouw in zeer bodemdalingsgevoelig gebied (60
tot 100 cm bodemdaling in 50 jaar) bevindt. Hier valt Groningen onder.
Volgens het rapport “(Rest)levensduur van persleidingen, 2011” (3)
3. kan zetting van de ondergrond ook worden veroorzaakt door het in- en uittrillen
van damplanken.
Zowel natuurlijke klink, volumeverandering van zware klei, een verlaging van de
grondwaterstand en trillingen kunnen dus zettingen veroorzaken, waardoor schade kan
ontstaan.
Onderzoek naar schade door zetting in Groningen en Friesland
Schade door zetting aan gebouwen (meestal betreft het de fundamenten) wordt evenwel
noch door de waterschappen noch door de NAM noch door de Commissie Bodemdaling in
de meeste gevallen niet nader onderzocht. De NAM, de waterschappen en de Commissie
Bodemdaling verwijzen naar elkaar (zie mijn artikel “Niet alle aardbevingsschade wordt vergoed
door de NAM”, www.CO2ntranmine.nl).
Zowel de NAM als de Commissie Bodemdaling zijn geen onafhankelijke instanties. Het
bestuur van de Commissie Bodemdaling bestaat uit 6 personen, waarvan 3 leden
benoemd zijn door de Provincie en drie door de NAM. De leden benoemd door de
Provincie hebben alle drie een eigen agenda, zodat bij geschillen waarbij de Provinciale
vertegenwoordigers het onderling oneens zijn, de NAM sowieso de meerderheid heeft.
De nadeelcompensatieverordening Wetterskip Fryslân denkt hier heel anders over en
zegt dat de Schadecommissie als taak heeft om te adviseren over de vraag of er een
causaal verband is tussen geconstateerde schade aan gebouwen en een activiteit die
toegerekend kan worden aan het door het waterschap gevoerde peilbeheer. Het gaat
volgens haar daarbij om rechtmatige publiekrechtelijke besluiten of handelingen zoals
peilverlagingen al dan niet in het kader van de uitvoering van een peilbesluit of
Expertise- Taxaties- Advisering
onderbemalingen waarvoor een ontheffing is verleend.
Wat is zettingsschade
Deze kan voorkomen wanneer een gebouw onder spanning staat of heeft gestaan. De
oorzaak waardoor spanning ontstaat is of bovengronds – zoals de opbouw van het
gebouw, de toegepaste materialen en zetting tijdens de eerste twee of drie jaren bij een
nieuw gebouw – of ondergronds.
Ondergronds is sprake van (ongelijkmatige) zetting of inklinking (ook wel klink
genoemd) van de bodem door:
1. Natuurlijke klink of volumeverandering in zware klei.
2. Veranderingen van de grondwaterstand.
3. Bevingen/trillingen met als gevolg:
a. Verplaatsing van grond door (een combinatie van) horizontale en verticale
golfbewegingen.
b. Vervloeiing/verweking (liquefaction) van zand of zanderige grond in de ondiepe
ondergrond, al dan niet in combinatie met eventueel aanwezige ondergrondse
waterstromen.
ad 1. Natuurlijke klink en volumeverandering in zware klei
Fluctuaties van de grondwaterstand hebben geregeld voor spanningen in
gebouwen gezorgd, met name op venige gronden. Autonome (de natuurlijke) klink
heeft voor (met name oudere) woningen gefundeerd “op staal” in NoordGroningen evenwel nooit zo veel schade veroorzaakt als met name de laatste
decennia. Zelfs eeuwenoude monumenten raken thans onherstelbaar beschadigd.
Door volumeverandering in met name zware klei kunnen kleine zettingen ontstaan
die doorgaans geen grote schades tot gevolg hebben. Wel kunnen door deze
veranderingen kleine spanningen worden opgebouwd die tot scheurvorming
kunnen leiden bij een (kleine) beving.
ad 2. Verandering van de grondwaterstand
Naast het aanpassen van het peil door de waterschappen kunnen droge en natte
periodes debet zijn aan veranderingen van de grondwaterstanden, evenals bomen
in de omgeving, grondverbetering of een lekkende riolering of waterleiding.
Het grondwater is dus ook afhankelijk van het waterpeil. Hoe dichter bij een
waterloop hoe meer invloed het waterpeil heeft op de grondwaterstand.
Wanneer plotseling zettingsschade optreedt zal onderzocht moeten worden
waardoor dit is veroorzaakt. Het waterschap heeft alle peilbestanden in haar
archief. Ze zijn evenwel lastig te vinden. In het NAM Bodemdalingsrapport 2010
Expertise- Taxaties- Advisering
(4) staat dat met het oog op de precisie van de differenties, het netwerk van
Noord-Nederland is opgedeeld in drie deelgebieden, met ieder één afzonderlijk
referentiepeilmerk. Dit is gezien de lokale verschillen wel erg weinig. In Friesland
zijn de deelgebieden vele malen kleiner.
In het rapport Gebouwschade Loppersum (5) staat dat er situaties zijn waarbij wel
van ongewenste gevolgen door peilaanpassing als gevolg van de gaswinning
gesproken kan worden: “Bodemdaling door gaswinning leidt bij ongewijzigde
peilhoogte van het oppervlaktewater tot een relatieve peilstijging. Dit kan
ongewenste gevolgen hebben voor het oppervlaktewatersysteem en bij zwakke
funderingen tot zettingen. Er zijn maatregelen genomen opdat het waterschap de
peilen aanpast om de relatieve peilverschillen te minimaliseren.”
Wanneer veen droog komt te staan, zal dit “verbranden” doordat er zuurstof bij
het organisch materiaal komt (veenoxidatie). Dit geldt volgens het rapport
Gebouwschade Loppersum ook voor de opgebrachte grond in de wierden,
afhankelijk van het materiaal waaruit deze zijn opgebouwd.
Zettingen kunnen optreden vanwege de grote gevoeligheid van de ondiepe
ondergrond voor compactie en voor oxidatie van veen (en dus ook voor
opgebrachte wierdengrond) veroorzaakt door aanzienlijke daling van de
grondwaterstand. Aldus Staatstoezicht op de Mijnen in de voordracht d.d. 19 sept.
2003: “Een blik op de maatschappelijke, economische en ruimtelijke effecten”. (zie
bijlage: sjakjen fan de boaiem in Fryslân). (6)
Ook het rapport Gebouwschade Loppersum concludeert dat lokaal deze
zettingsverschillen dusdanig groot kunnen worden dat de toelaatbare grenzen
daadwerkelijk worden overschreden.
“Het handhaven van een ontwateringsdiepte door peilbeheer leidt tot het inklinken
van de bodem en in het geval van veen tot oxidatie. Bij peilverlagingen kan lokaal
hierdoor schade aan ondiep gefundeerde gebouwen en infrastructuur ontstaan.
Wanneer het peil aangepast (verlaagd) wordt om de relatieve peilstijging door
gasdaling te compenseren kan dit lokaal (initieel) leiden tot relatieve peilverlaging.”
“Bij een fundering “op staal” rust een gebouw rechtstreeks via een verbreding van
de muur op de bovenste samendrukbare lagen. Bij ongelijkmatige zettingen zal het
gebouw de zettingsverschillen proberen te neutraliseren, hetgeen vaak gepaard
gaat met scheurvorming in muren en scheefstand van het gebouw.
Bij heipalen kan in slappe grond sprake zijn van ‘kleef’, hetgeen in extreme
gevallen tot schade kan leiden.
Volgens de “Geotechnische aspecten van (Rest)levensduur van persleidingen,
2011” (7) kunnen ongelijkmatige zettingen en zakkingverschillen een leiding
Expertise- Taxaties- Advisering
zwaar belasten. Als dit zo is, geldt het natuurlijk ook voor opstallen.
Het rapport: “Studieresultaten betreffende ongelijkmatige zakkingen in verband
met aardgaswinning in de provincie Groningen, uitgave Commissie Bodemdaling
Groningen, maart 1987” (8) vertelt dat een verlaging van het open waterpeil een
daling van de grondwaterstand tot gevolg heeft. Dit heeft op zijn beurt hetzelfde
effect als een belasting op het maaiveld. Hierdoor kunnen zettingen ontstaan die
over het algemeen niet gelijkmatig zullen zijn. Ook uit dit rapport een kaartje
met de peilverlagingen in het onderzoeksgebied in de periode 1960-1985:
ad 3. Bevingen/trillingen met als gevolg:
a) Grondverplaatsing
Een beving is waar te nemen als golvingen in het landschap. Door deze gebeurtenis
verplaatst de grond zich zowel horizontaal als verticaal, waardoor spanningen in
Expertise- Taxaties- Advisering
het gebouw opgebouwd kunnen worden en/of zich gaan ontladen in
scheurvorming. Het blijkt dat de horizontale verplaatsingen groter zijn dan de
verticale (bron: “Schade aan buisleiding door aardbeving, Deltares 2010”) (9)
Herhaalde kleinere trillingen kunnen ook een oorzaak zijn dat de spanning zich
ontlaadt in scheurvorming.
b) Liquefaction
In het rapport van Deltares over de robuustheid van het gasleidingnetwerk is te
lezen dat de horizontale versnellingen in de grond tijdens een aardbeving tot extra
schuifspanning kan leiden. Als de trilling sterk is kan het zand zijn sterkte en
stijfheid compleet verliezen (dit wordt verweking genoemd). Verwekingsgedrag
kan zowel optreden bij een snelle eenmalige schuifspanningsverhoging als bij
snelle herhaalde schuifspanningswisselingen.
Door bevingen kan dus verweking (liquefaction) optreden. In het NAM
Winningsplan 2013 is ook te lezen dat zwaardere bevingen met hogere
versnellingen kunnen leiden tot verweking (liquefactie) van zanderige gronden.
Verweking vermindert de sterkte van de bodem wat kan leiden tot verzakking van
de fundering van gebouwen of infrastructuur, of afschuiving van een talud.
Volgens Deltares bestaat dit gevaar niet of nauwelijks voor klei en veenlagen.
“Door trillingsverdichting van losgepakte zandige lagen kan ter plaatse van
ondiepe funderingen een ongelijkmatige zetting optreden. Dit zal sterk
afhangen van de aanwezigheid, dikte en diepte van de losgepakte zandige lagen in
relatie tot de fundering.” (Bron: Gebouwschade Loppersum, Deltares 2011)
Liquefaction komt op verschillende plaatsen voor, maar wordt niet of nauwelijks
onderzocht bij zettingsschade.
In het NAM Winningsplan 2013 staat dat zwaardere bevingen met hogere
versnellingen leiden tot verweking (liquefactie) van zanderige gronden. Dit
fenomeen treedt niet of nauwelijks op waar de bodem uit klei of veen bestaat.
Verweking vermindert de sterkte van de bodem wat kan leiden tot verzakking van
de fundering van gebouwen of infrastructuur, of afschuiving van een talud.
Het rapport Gebouwschade Loppersum is hier helder over: “Bij opgetreden
zettingsschade kan zettingsvloeiing niet uitgesloten worden. Bij onderzoek aan een
door zetting beschadigd pand zou de mogelijke aanwezigheid van lagen in de
ondergrond die hiervoor gevoelig zijn daarom meegenomen moeten worden”
Bron: Gebouwschade Loppersum, Deltares 2011
Expertise- Taxaties- Advisering
Dicht bij waterlopen is het zijdelings wegglijden van met water verzadigde klei
geen uitzondering. Dit heet geen verweking, maar kan dezelfde effecten teweeg
brengen.
c) Reactie ondergrondse waterstromen.
Welputten zijn gegraven bronnen waarin water uit ondergrondse waterstromen
naar boven komt. In Noord-Nederland zijn diverse welputten nog te vinden, vaak
bij boerderijen. Bij twee van die putten is een plotselinge verhoging (bij één put
zelfs 2 meter) van de waterstand geconstateerd, die na enkele dagen weer tot het
normale niveau terugkeerde. Dit fenomeen heeft zich twee keer afgespeeld. Bij een
andere boerderij is na een beving een sloot leeggelopen , terwijl bij een tweede het
water in de gracht hoger bleef dan eerder het geval was. Ook is tijdens een beving
rioolwater in een woning naar boven gekomen.
Op diverse plekken is men bij graafwerkzaamheden op lagen vloeibare kleigrond
gestuit. Dat deze lagen tijdens een beving reageren als een waterbed, is
begrijpelijk. Dergelijke lagen “kleibrij” zijn op vele plaatsen aanwezig. In hoeverre
deze voorkomens te maken hebben met liquefaction is onbekend.
Bovengronds verandert de klei in Groningen sowieso bij natte en droogte van
volume, hetgeen voor spanningen op de constructie kan leiden. Normaal geeft dit
geen problemen, maar in combinatie met een beving kan dit leiden tot
scheurvorming.
Effecten aardbeving op ondiepe ondergrond (site response)
Het rapport “Gebouwschade Loppersum” vertelt onder andere over de effecten van een
aardbevingssignaal op de ondiepe ondergrond: “De lokale site response kan leiden tot een
versterking (opslingering; amplificatie) van het signaal. Met name in gebieden waar dikkere
afzettingen met slappe klei/veen en afzettingen met grote stijfheidscontrasten (veen op
zand) in de ondiepe ondergrond voorkomen kan een opslingering van het signaal optreden.”
“Uit de literatuurstudie naar de site response en de modellering daarvan op diverse locaties
in het onderzoeksgebied blijkt dat deze op verschillende locaties sterk kan verschillen. De
amplificatiefactoren geven een gemiddelde respons voor ‘vergelijkbare’ locaties. Door de
respons van een groep locaties te middelen wordt voorbijgegaan aan het feit dat elke
locatie een specifieke respons op de grondbeweging vertoont. Deze benadering kan
zowel een onderschatting als een overschatting geven van de respons die in
werkelijkheid optreedt”
Omdat zand- en kleilagen met name in het noorden van de provincie elkaar afwisselen of
Expertise- Taxaties- Advisering
gemengd voorkomen, is de kans op schade altijd een lokale aangelegenheid. De effecten
van een beving blijken mede hierdoor overal verschillend. Zowel de schade ansich, de
plaats waar de schade in de woning optreedt, alsook de topografische plek is a-typisch te
noemen. Mede daarom is van groot belang dat de bewoner het recht krijgt op onderzoek
naar de oorzaken van zettingsschade en hoort zijn persoonlijk dossier bij het
taxatierapport worden gevoegd.
Zavelgrond
NB. In Noord-Groningen komt veel zavelgrond voor. Dit is zanderige kleigrond. Effecten
bij deze combinatie van klei en zand worden niet vermeld bij het onderzoek naar
gevoeligheid voor liquefaction, wat hoogst merkwaardig genoemd mag worden.
In het rapport “Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur
Groningen, Deltares 2013” wordt wel gesproken van een aanname: “Onder de aanname
dat cohesieve grondsoorten als klei en veen niet verwekingsgevoelig zijn..” (10)
De NAM evenwel heeft het in haar winningsplan in dit verband wel over zanderige
gronden, maar weer wordt klei vermengd met zand (zavel) niet genoemd, terwijl dit voor
Noord-Groningen juist een bekende grondsoort is.
“Naast de directe gevolgen van versnellingen op de constructie zelf, kunnen zwaardere
bevingen met hogere versnellingen (vanaf ongeveer 0,2 a 0,3g, en vanaf 0,35g voor dichter
gepakt zand) leiden tot verweking (liquefactie) van zanderige gronden. Dit fenomeen treedt
niet of nauwelijks op waar de bodem uit klei of veen bestaat.”
Bron: Winningsplan NAM 2013 (11)
Het gevaar voor de dijken is niet verwaarloosbaar
“Samenvattend geeft de studie van Deltares aan dat bij een aardbeving in Groningen
zandgrond kan verweken, wat kan leiden tot verlaging van de stabiliteit en kruinhoogte van
dijken en ongelijke zettingen van constructies. De inschatting is dat de mogelijke
dijkverlaging en zettingen niet tot direct overstromingsgevaar leiden, maar dat bij
zwaardere bevingen met name door lokale verweking de risico’s toenemen.”
Bron: Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur Groningen, Deltares 2013 (12)
Krachten op dijken en kunstwerken (sluizen, kades,coupures en damwanden)
“Afhankelijk van de aanwezigheid van zandlagen worden zakkingen tot 60 centimeter niet
uitgesloten. Daarbij kan ook sprake zijn van aanzienlijke zettingsverschillen over de
constructie. Of een constructie dit aan kan hangt af van de sterkte en stijfheid van de
constructie en van de funderingswijze. Op dit moment zijn nog geen individuele
waterkerende constructies beschouwd, maar in generieke zin kan schade aan en niet
functioneren van kunstwerken zeker niet worden uitgesloten bij piekversnellingen groter
Expertise- Taxaties- Advisering
dan 0,2 g.” Bron: Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur Groningen, Deltares 2013
Krachten die verwacht worden in de komende jaren zijn hoger dan 0,2 g.
Bron: Winningsplan NAM 2013
De damwand in het Eemskanaal
“Het mechanisme ‘hydraulische kortsluiting’ wordt zonder aardbevingscondities alleen
relevant verondersteld bij extreme droogte en bij veenkades. In geval van een
aardbevingsbelasting kan dit effect mogelijk ook bij kleikades optreden. Bij een kade die
geheel uit grond bestaat is de kans hierop klein: de kade en de ondergrond worden als
geheel heen en weer bewogen. Echter, de situatie is ongunstiger als langs de waterlijn
een damwand aanwezig is. Dat is bijvoorbeeld bij de Eemskanaaldijken het geval. Een
star element als een damwand reageert anders op de aardbevingsbelasting dan de
omliggende grond. In dat geval kan er een spleet tussen damwand en de grond ontstaan
en dat kan aanleiding zijn tot hydraulische grondbreuk.
Bron: Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur Groningen, Deltares 2013
Nawoord
Zettingsschade wordt vaak niet gezien als schade ontstaan door de gevolgen van de
gaswinning. Dit is in tegenspraak met verschillende onderzoeken. Zelfs een rapport
waarbij het Waterschap Noorderzijlvest, het TNO, het KNMI, de Commissie Bodemdaling
Groningen, de Tcbb, de Provincie Groningen en de Gemeente Loppersum mee
verantwoordelijk voor mogen worden gehouden, concludeert dat lokaal
zettingsverschillen dusdanig groot kunnen worden dat de toelaatbare grenzen
daadwerkelijk worden overschreden.
Dat bij taxaties door de NAM de zettingsschade vaak niet gezien wordt als gevolg van de
gaswinning, mag als ernstig verwijtbaar worden beschouwd.
Hilda Groeneveld
Bronnen:
1) http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCIQFjAA&url=http
%3A%2F%2Fpromise.klimaatvoorruimte.nl%2Fpro1%2Fpublications%2Fshow_publication.asp%
3Fdocumentid%3D6739%26GUID%3D3c00bf9b-e5c8-4398-9c273cb26eb6c579&ei=djy1U6XAEYOtO8jHgdgJ&usg=AFQjCNFZxXEPqYO2zofdB2G1jkG8hbANGg
2) http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCAQFjAA&url=http
%3A%2F%2Fpromise.klimaatvoorruimte.nl%2Fpro1%2Fpublications%2Fshow_publication.asp%
3Fdocumentid%3D6739%26GUID%3D3c00bf9b-e5c8-4398-9c273cb26eb6c579&ei=C2u1U7GQEKmj0QWbvICYAw&usg=AFQjCNFZxXEPqYO2zofdB2G1jkG8hbANG
g
3) https://publicwiki.deltares.nl/download/attachments/4521992/3_Deltares_GeoTechnischeAspect
Expertise- Taxaties- Advisering
en.pdf
4) http://s02.static-shell.com/content/dam/shell-new/local/business/nam2/Downloads/pdf/rapportages-bodemdaling/nam-bodemdalingsrapport2010.pdf
5) http://www.commissiebodemdaling.nl/files/1202097-000-BGS-0003-rGebouwschade%20Loppersum_def_par_20110421.pdf
6) http://frjentsjerteradiel.fnp.nl/cms/bijlagen_fnpfrjentsjerteradiel/Sakjen_fan_de_boaiem_yn_Frysl
n.PDF
7) https://publicwiki.deltares.nl/download/attachments/4521992/3_Deltares_GeoTechnischeAspect
en.pdf
8) http://www.commissiebodemdaling.nl/files/Ongelijkmatige%20zakking%20deelonderzoek%201.
pdf
9) http://www.tcbb.nl/pdf/Schade_aan_buisleiding_door_aardbeving-versie3.pdf
10) https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=Effecten+ge%C3%AFnduceerde+aardbevingen+op+kritisc
he+infrastructuur+Groningen%2C+Deltares+2013
11) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/17/winningsplannam.
html
12) https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=Effecten+ge%C3%AFnduceerde+aardbevingen+op+kritisc
he+infrastructuur+Groningen%2C+Deltares+2013
Download