Arts Therapeut Apotheker

advertisement
Arts Therapeut�Apotheker
Va k b l a d v o o r n u t r i t i o n e l e e n i n t e g r a t i e v e g e n e e s k u n d e | 1 6 e j a a r g a n g 1 - 2 0 1 5
B-vitaminen
gereedschapskist voor het leven
•
•
•
•
•
•
voor gezondheidsprofessionals
editorial
Homocysteïne en foliumzuur
Tussen trial en werkelijkheid
Kilmer S. McCully heeft wel degelijk het een en het ander losgemaakt. In de jaren zeventig richtte hij al eerste zijn pijlen
op homocysteïne, terwijl de hoofdmoot van het cardiovasculaire onderzoek naar cholesterol ging. Volgens observationele
studies hoefde homocysteïne niet onder te doen voor cholesterol, en sindsdien zijn grootschalige studies opgestart met
B-vitaminen om zowel homocysteïne als het cardiovasculaire risico te verlagen.
Zijn grote gelijk moet McCully nog binnenhalen, want deze studies hebben de hoge verwachtingen niet ingelost. De laatste
jaren worden de resultaten langs alle kanten wel herbekeken aan de hand van meta-analyses.
Een meta-analyse uit 2012 van 26 studies (meer dan 50.000 deelnemers!) toonde geen daling van het cardiovasculaire risico,
maar wel van beroerte (- 7 %).1 Vanwege een aantal redenen mogen dit toch een erg gunstig resultaat noemen.
1. Studieduur
De studieduur varieerde van 6 tot 88 maanden, gemiddeld 4 à 5 jaar. Een levenslange aftakeling van bloedvaten los je niet
zomaar op met enkele jaren suppletie.
2. Vitamine B6
Folaat is niet het enige nutriënt dat homocysteïne verlaagt, ook vitamine B12 en vitamine B6 zijn nodig. In het merendeel
van de studies werd wel de combinatie van de drie B-vitaminen gegeven. Een andere meta-analyse vond dat de combinatie
van foliumzuur en vitamine B6 het risico op een bepaalde cardiovasculaire ingreep verlaagt.2 Vitamine B6 of foliumzuur
afzonderlijk hebben geen impact.
3. Te heterogene populaties
Een meta-analyse vond een daling van het cardiovasculaire risico bij nierpatiënten met 10 %.3 De resultaten waren het
duidelijkst bij patiënten die geen extra foliumzuur binnenkregen via fortificatie, nog een complicatie. Klinische studies over
nutriënten zijn altijd een stuk gecompliceerder omdat de controlegroep de teststof ook binnenkrijgt via voeding.
4. Foute suppletievorm
Standaard wordt foliumzuur gebruikt in studies, pteroylmonoglutaminezuur, en dat is niet de natuurlijke vorm. Bij hoge
dosissen komt een deel van ‘onbewerkt foliumzuur’ in het serum terecht, waar ze – in theorie – het folaatmetabolisme
kunnen verstoren. Averechtse effecten van foliumzuur zijn een aantal keren beschreven geweest.
5. Hoe schadelijk is homocysteïne
De relatie tussen homocysteïne en cardiovasculair risico is mogelijk indirect. Homocysteïne verlaagt bv. de HDL-cholesterol.
Klinische studies hebben dus nog een lange weg af te leggen. Als de ‘gouden standaard’ van de evidence-based geneeskunde vertonen klinische studies veel tekortkomingen en kunnen we er bitter weinig besluiten uit trekken.
In dit nummer schetsen we een scherper beeld van de vitaminen B5, B6, B9 en B12, en leggen we belangrijke (epi)genetische
verbanden. Tekorten aan bepaalde B-vitaminen zijn aantoonbaar schadelijk, niet alleen voor onze persoonlijke gezondheid,
maar ook die van toekomstige generaties!
Joost Meeusen
referenties
1. Yang HT, Lee M, Hong KS et al. Efficacy of folic acid supplementation in cardiovascular disease prevention: an updated meta-analysis
of randomized controlled trials. Eur J Intern Med. 2012 Dec;23(8):745-54
2. Qin X, Fan F, Cui Y, Chen F et al. Folic acid supplementation with and without vitamin B6 and revascularization risk: a meta-analysis of
randomized controlled trials. Clin Nutr. 2014 Aug;33(4):603-12
3. Qin X, Huo Y, Xie D et al. Homocysteine-lowering therapy with folic acid is effective in cardiovascular disease prevention in patients
with kidney disease: a meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Nutr. 2013 Oct;32(5):722-7
4. Debreceni B, Debreceni L. The role of homocysteine-lowering B-vitamins in the primary prevention of cardiovascular disease.
Cardiovasc Ther. 2014 Jun;32(3):130-8
3
AT�A 1 2015
Elke Dag multi’s serie
de eerste keus van therapeuten
Elke Dag is misschien wel de beste één-per-dag multi van Nederland. Zoveel mogelijk biologisch actieve vormen
van vitaminen in optimale doseringen. Uitstekend opneembare mineralen en slimme aanvullingen zoals Q10,
luteïne en zeaxanthine. Naast de tablet is er ook de capsulevorm (2 per dag) die nog makkelijker te slikken is. En er
zijn speciale formules voor (aanstaande) moeders, 50-plussers en kinderen. De meest recente toevoeging is de
poedervorm (zie kader). Kijk voor meer informatie op www.vitals.nl
of vraag naar de brochures via [email protected] of 075 6476050.
V1668
V1675
V2528
V2122
V2139
V2535
V2542
V2665
Elke Dag
Elke Dag
Elke Dag Capsules
Elke Dag Junior
Elke Dag Junior
Elke Dag Mama
Elke Dag Senior
Elke Dag Poeder
30 tabletten
90 tabletten
60 capsules
30 kauwtabletten
90 kauwtabletten
60 tabletten
60 tabletten
250 gram
Professionals bestellen op vitals.nl
€ 19,95
€ 49,95
€ 24,95
€ 11,95
€ 24,95
€ 39,95
€ 49,95
€ 39,95
Elke Dag Poeder bevat goed opneembare
vitaminen en mineralen in optimale doseringen
en is uitsluitend op smaak gebracht met
appelpoeder van onbespoten appels!
voor gezondheidsprofessionals
inhoud
AT�A 1 2015
Dossier
B-vitaminen
24
26
30
40
Is vitamine B5 de Assepoester
onder de B-vitaminen? In elk
geval een B-vitamine dat weinig
klinische studies achter zijn naam
heeft staan. Of dat we kunnen
associëren met een duidelijk
bepaald ziektebeeld. Enige
vooruitgang werd geboekt voor
suppletie bij huidziekten en bij
cholesterolverlaging, terwijl de rol
bij bijnieruitputting, haargroei en
artritis nog erg onduidelijk is.
Een honderdtal enzymen hebben
vitamine B6 nodig. Een opvallend
aantal neurotransmitters worden
aangemaakt door vitamine
B6-afhankelijke enzymen. Een
zeldzame vorm van epilepsie is het
gevolg van een defect aan zo’n
enzym. Deze bijdrage toont aan
dat vitamine B6 ook voor andere
epilepsiepatiënten nuttig kan zijn.
Voor andere hersenaandoeningen
is minder onderzoek verricht, toch
kan vitamine B6 soms belangrijk
zijn. Nutrigenetica zal in de
toekomst mee bepalen welke
patiënten het meeste baat zullen
hebben met suppletie.
Een van de belangrijkste voedingsstoffen voor het methylmetabolisme (1C-metabolisme) is
foliumzuur. Methylering is niet
enkel nodig voor de aanmaak
van (signaal)stoffen of voor de
opruiming van homocysteïne,
maar ook voor methylering van
DNA. Methylering van DNA is een
bijzondere manier van informatieopslag en bepaalt de expressie van
genen (epigenetica). Tekort aan
foliumzuur heeft daarom gevolgen
voor de persoonlijke gezondheid
én voor de gezondheid van onze
nakomelingen.
De opname van vitamine B12 is
behoorlijk complex, wat het risico
op tekort verhoogt. Bijvoorbeeld
kan bloedarmoede tekort veroorzaken. Twee enzymen hebben
vitamine B12 nodig. In een van de
enzymatische reacties is vitamine
B12 het hulpje van foliumzuur,
en heeft het dus gelijkaardige
functies. Tekorten aan vitamine
B12 lokken vaak vage klachten uit,
maar kunnen ook ernstige mentale
problemen veroorzaken.
07 kort Berichten uit de actualiteit
46 nutriënt Een wat nieuwere
groep van E-vitaminen zijn de
tocotriënolen. Tocotriënolen zijn
net zoals de tocoferolen sterke
antioxidanten, maar ze hebben
vele unieke eigenschappen. Bv. in
de preventie van dementie kunnen
ze meer betekenen.
54 voeding Olijfolie, een kenmerk
van het mediterraan dieet is een
rijke bron aan polyfenolen en
het onverzadigde oliezuur. Tal
van experimenten tonen aan dat
olijven en olijfolie nuttig kunnen
zijn in de bescherming tegen harten vaatziekten, diabetes, kanker
enzovoort.
69 fytotherapie Monografie over
silymarine en silybinine, twee
bioactieve componenten uit mariadistel waarrond veel onderzoek is
gedaan.
13 boekrecensies
Paleokookboeken
15 congresnieuws Nutrition et
cancer
16 voeding endocrien Wat is geluk in biologische zin? Geluk hangt
nauw samen met hersenstoffen
van het beloningssysteem in de
hersenen. Signaalstoffen die deel
uitmaken van dit beloningssysteem, zijn dopamine, endorfinen
en GABA. Een verstoring van dit
systeem zien we bij verslaving,
zoals de drang naar troostvoeding
die het beloningssysteem uitput.
50 voeding gynecologie
Leiomyomen (vleesbomen) in de
baarmoeder zijn een frequent verschijnsel bij vrouwen, zeker vanaf
een bepaalde leeftijd. Een gezond
voedingspatroon kan bescherming
bieden tegen leiomyomen. Een
recente studie vond dat groene
thee myomen kon onderdrukken.
Ook andere fytonutriënten
worden besproken.
58 voeding Vele kinderen zijn
overgevoelig voor koemelk.
Geitenmelk bezit een andere
eiwitprofiel dan koemelk en kan
daarom dikwijls als alternatief
voor koemelk dienen.
63 opinie Vangt een vliegende
kraai altijd wat?
5
72 advertorial Efficiënt
detoxprotocol
#1 Het beste van de beste Omega’s
Een nieuwe generatie van
Eco-vriendelijke visoliën
UnoCardio 1000 in de USA
bekroond als N°1 voor hoogste
kwaliteit en zuiverheid.
Voor meer informatie :
www.labdoor.com
Wat zijn rTG?
Dankzij rTG (r-triglyceride)
70% meer opneembaarheid
ivg met andere visoliën
Gezondheidsbeweringen
PCB’s en zware metalen
liggen beneden de
detectielimiet.
Eén softgel per dag
Veilige blisterverpakking voor
behoud van optimale versheid
Ondersteuning hart,
bloedvaten, ogen, hersenen,
botten en immuniteit.
95%
omega-3
Hoogstgedoseerde
Omega-3 als 1200 mg met
675 mg EPA/400 mg DHA,
softgel van visgelatine.
De vitamine D3 1000 IE
(de zonnevitamine) krijgt u
er gratis bij !
ALLE VOORDELEN MET ÉÉN SOFTGEL
Verkrijgbaar bij Holland Pharma of direct online via voorschrijvers adviescode.
Voor meer informatie en aankoopvoorwaarden, registreer u via www.nutrogenics.eu
www.nutrogenics.eu
voor gezondheidsprofessionals
kort
Grondwettelijk recht op vrijheid van keuze en
natuurlijke gezondheidszorg
AT�A 1 2015
‘Niemand sterft door vitamines’
Abram Hoffer zei het al ...
In zijn 31e jaarlijkse rapport (2013) vermeldt de American Association of
Poison Control Centers weer geen enkele dode
door vitamines en andere voedingssupplementen, dit op 1218 overlijdens door al of niet
accidentele inname van toxische stoffen. Maar
dan de helft van de inwoners van de VS neemt
voedingssupplementen. Als elk van hen er één
per dag neemt, komt dit al overeen met ruim
170 miljoen dosissen per dag. Zonder ernstige
neveneffecten. Abram Hoffer had het bij het
rechte eind. Bij leven, en ook nu nog ...
Voor geneesmiddelen is dat wel even anders.
De grote meerderheid van fataliteiten blijft te
wijten aan farmaca (al of niet voorgeschreven);
de incidentie volgt een strak stijgende lijn van 2000 naar 2013. Grootste
boosdoeners blijven sedativa, hypnotica, antipyschotica en pijnstillers,
gevolgd door antidepressiva en cardiovasculaire farmaca (blz. 22). In
deze reeks is acetaminophen (dafalgan) alleen al verantwoordelijk voor
ruim 10 % van de gevallen met dodelijke afloop (blz. 28)!
De Orthomolecular Medicine News Service nodigt de hele medische
wereld uit tot publicatie van specifieke bewijzen die onomstotelijk een
overlijden door een vitamine aantonen. �
De strijd waarbij in Amerika en Europa de reguliere geneeskunde alle
andere traditionele, natuurlijke en integratieve geneeswijzen buiten spel
zette, en nog steeds probeert uit te roeien, brandt nu in alle hevigheid
los in Zuid-Afrika. Recent werd een ‘medische apartheidswet’ voorgesteld in het parlement, die als doel heeft alle traditionele, natuurlijke en
integratieve genezers en geneeswijzen buiten de wet te plaatsen. De
nieuwe wetten, gemodelleerd naar de zeer restrictieve EU-wetgeving,
beperken niet alleen alle financiële middelen tot de reguliere farmaceutische industrie, maar gaan blijkbaar ook al gepaard met intimidatie zoals
raids op de praktijken van integratieve behandelaars. (En dat gebeurt in
België ook!)
Alle ‘natuurlijke’ behandelaars van diverse strekkingen hebben nu hun
krachten gebundeld met de oprichting van de Traditional & Natural
Health Alliance (TNHA), om zowel in als buiten het parlement weerwerk
te bieden en het recht op vrije keuze van gezondheidszorg op te eisen.
Misschien moeten wij eindelijk ook onze krachten bundelen en in actie
komen om het grondwettelijk recht op vrije keuze en op natuurlijke
gezondheidszorg op te eisen? �
referenties
Mowry JB, Spyker DA, Cantilena LR Jr, McMillan N, Ford M. 2013 Annual Report
of the American Association of Poison Control Centers’ National Poison Data
System (NPDS): 31st Annual Report. Clinical Toxicology (2014), 52: 1032-1283.
Free full text:
https://aapcc.s3.amazonaws.com/pdfs/annual_reports/2013_NPDS_Annual_
Report.pdf
Vitamine data pag 1254-56, 22B. http://www.orthomolecular.org
meer info
www.naturalhealthalliance.co.za
GMO verovert Europa ondanks ban
Het gevaar voor ‘besmetting’ en
kruising van niet transgene planten met GMO-genen wordt al lang
aangehaald door de tegenstanders
ervan, én ontkend door Monsanto
en de overheden die ze toelaten.
Besmetting van traditionele
inheemse maïssoorten vanuit de
Amerikaanse landbouwgebieden
tot op de hoogvlakten van Mexico
werd lang geleden al aangetoond.
Ondanks de tegenstand vanuit de
Europese bevolking, en de ban die
lang gehanteerd werd (wordt?), zal
ook Europa kunnen niet ontsnappen aan de ongewilde besmetting
met GMO.
werden geïdentificeerd als
glyfosaatresistente GMO-planten
(Roundup Ready, Monsanto), en
verondersteld wordt dat bij het
overslaan van vracht GMO-zaden
Zelfs vanuit Zwitserland,
het buitenbeentje dat altijd
een totale ban aanhield ten
opzichte van GMO, wordt al
enkele jaren gerapporteerd, en
nu weer bevestigd, dat genetisch
gemodificeerde koolzaadplanten
en hybriden steeds meer ‘in
het wild’ voorkomen rond de
Rijnhaven en het vrachtspoorwegstation van Basel. De planten
verspreid worden, die zich steeds
meer mengen en kruisen met de
inheemse varianten.
Vluchten kan niet meer ... �
referenties
Schulze J et al. Unexpected Diversity of Feral Genetically Modified Oilseed
Rape (Brassica napus L.) Despite a Cultivation and Import Ban in Switzerland.
Plos One 2014; 9(12): e114477.
Hecht M, Bagutti C et al. Detection of feral GT73 transgenic oilseed rape
(Brassica napus) along railway lines on entry routes to oilseed factories in
Switzerland. Environ Sci Pollut Res Int 2014 Jan;21(2):1455-65. Transgenic Res
2014 Feb;23(1):1-25.
De Vos Y. EFSA’s scientific activities and achievements on the risk assessment
of genetically modified organisms (GMOs) during its first decade of existence:
looking back and ahead. Transgenic Res 2014 Feb;23(1):1-25.
auteur
Marleen Nys
7
Tocotriënolen
Vitamine E-complex
Natuurlijk
tocotriënolen
uit rode palmolie
45 mg - 60 softgels
voedingssupplement
Om eens goed over na te denken...
TOCOTRIËNOLEN
VITAMINE E-COMPLEX
NATUURLIJKE VORM
Tocotriënolen behoren, net als tocoferolen,
tot de groep van Vitamine E, een essentiële
vetoplosbare vitamine.
De vitamine E familie bestaat uit vier
tocoferolen en vier tocotriënolen, beiden
onderverdeeld in alfa, bèta, gamma en
delta.
Vitamine E draagt onder andere bij tot de
bescherming van cellen tegen oxidatieve
stress.
Dit supplement bevat vooral de actieve
alfa en gamma tocotriënolen. Elke capsule
bevat een mix van 45 mg tocotriënolen
en 100 iU d-alfa-tocoferol. Alfa-tocoferol
is in de natuur de meest voorkomende
en krachtigste vorm. De natuurlijke vorm
(d-vorm) heeft een betere biobeschikbaarheid dan een synthetische vorm.
Tocotriënolen zijn onverzadigd en hebben
daarom duidelijk andere biologische
activiteiten dan tocoferolen.
Recente publicaties over tocotriënolen
beschreven onderzoek op het terrein van
hart, bloedvaten en hersenen.
Vitamine E is een belangrijke antioxidant
voor de bescherming van celmembranen
in ons lichaam.
De bron van de tocotriënolen is duurzame
rode palmolie.
Aanbevolen gebruik: 1 tot 2x per dag 1 softgel. Consumentenprijs 60 softgels € 34,95.
Springfield Nutraceuticals T 0186-626173 E [email protected]
Health through nature, science and innovation
voor gezondheidsprofessionals
kort
AT�A 1 2015
Pijnstillers tijdens zwangerschap verhogen risico op geboortedefecten
Toch worden pijnstillers nog vaak
genomen door zwangere vrouwen,
al of niet nodig of voorgeschreven,
en vaak ook door vrouwen die
(nog) niet weten dat ze zwanger
zijn.
Enkele recente studies benadrukken het risico ervan op
ernstige congenitale afwijkingen
(hersenen, ruggenmerg, hart) en
vroeggeboorte. Ook salicylaten
zouden vooral het risico cardiovasculaire defecten verhogen.
Medicatie voor migraine (ergotamine) zou minder teratogeen zijn,
maar omwille van de vasoconstrictieve en uterotone effecten het risico
op vroeggeboorte verhogen.
Nu zijn het niet alleen de vrouwen die zelf naar pijnstillers grijpen,
meestal zijn ze ook voorgeschreven.
Marleen van Gelder bracht in een zeer uitgebreide studie het medicatiegebruik van de Nederlandse zwangere vrouwen in kaart en stelde vast
dat bij 71,8 % teratogene medicatie voorgeschreven werd tijdens het
eerste zwangerschapstrimester, en vaak zelfs uit multipele categorieën
(van 72,6 % uit twee categorieën, tot 1,8 % vijf, en zelfs eenmaal uit zes
categorieën!)
In het tweede deel van de studie werden de gebruikte farmaca onder de
loep genomen, en de onderzoekers stelden vast dat voor een groot deel
van de in de eerste zwangerschapstrimester voorgeschreven middelen
er zelfs geen afdoende studies zijn die het teratogene risico evalueren.
Genoemd worden ook SSRI’s, ijzerpreparaten, dihydrofolaatreductase-inhibitoren (zie artikel over foliumzuur), fertiliteitsfarmaca, enz.
Of het in België beter is valt sterk te betwijfelen, omdat het farmacaverbruik, er nog een stuk hoger ligt dan in Nederland. �
referenties
Marsh CA et al. Case-control analysis of maternal prenatal analgesic use and
cardiovascular malformations: Baltimore-Washington Infant Study. Am J Obstet
Gynecol. 2014 Oct;211(4):404.e1-9.
Källén B. Maternal use of 5-aminosalicylates in early pregnancy and congenital
malformation risk in the offspring. Scand J Gastroenterol. 2014 Apr;49(4):442-8.
Bérard A, Kori S. Dihydroergotamine (DHE) use during gestation and the risk of
adverse pregnancy outcomes. Headache. 2012 Jul-Aug;52(7):1085-93.
van Gelder MM et al. Drugs associated with teratogenic mechanisms. Part I:
dispensing rates among pregnant women in the Netherlands, 1998-2009. Hum
Reprod. 2014 Jan;29(1):161-7.
van Gelder MM, de Jong-van den Berg LT, Roeleveld N. Drugs associated with
teratogenic mechanisms. Part II: a literature review of the evidence on human
risks. Hum Reprod. 2014 Jan;29(1):168-83.
Adverse drug reactions ...
Het National Institute for
Health and Care Excellence (UK)
publiceerde een overzicht van de
neveneffecten en ongewenste
reacties van farmaca in Engeland.
Een ernstige lijst!
Een greep uit het overzicht, nog
naast de bekende problemen van
antibioticaresistentie en resistente ziekenhuisstammen.
›› De ziekenhuisstatistieken
rapporteren dat ‘drug-allergy’s’
en ‘adverse drug reactions’ in
Engeland verantwoordelijk zijn
voor 62.000 ziekenhuisopnames
per jaar, een aantal dat in stijgende lijn gaat. Met een stijging van
de ernstige reacties van maal 2,6
tussen 1998 en 2005.
›› Tot 15 % van de patiënten
heeft een verlengde ziekenhuisopname omwille van deze
problematiek.
›› Ongeveer een half miljoen
patiënten rapporteert een
van de mensen met astma.
Ongeveer 1/3 van de gevallen van
ernstige urticaria zijn gerelateerd
aan NSAID, naast de ernstigere,
soms letale vormen zoals
angio-oedeem en anafylactische
shock na toediening van NSAID’s.
›› Analyse van de ‘veiligheidsincidenten’ tussen 2005 en 2013
identificeerde 18.079 incidenten
in verband met allergie voor
farmaca. Deze omvatten 6
overlijdens, 19 severe harms, 4980
andere schadeletsels en 13.071
near-misses. In de meerderheid
drugallergie bij opname, vooral
voor penicilline. Ongeveer 10 %
van de bevolking zou trouwens
allergisch zijn voor penicilline,
meestal gerelateerd aan penicillinetoediening in de kindertijd.
›› Allergische reacties voor NSAID’s
(non-steroidal anti-inflammatory
drugs), zoals ibuprofen, diclofenac, naproxen and aspirine komen
zeer veel voor, o.a. bij 5 - 10 %
van de gevallen ging het om een
voorgeschreven geneesmiddel,
dat voorgeschreven of toegediend werd aan een patiënt met
gekende allergie voor farmaca
van dezelfde klasse.
›› De vraag is of het hier in de lage
landen beter is?
Ook nog even melden dat een
recente studie kruisreactie-allergie
rapporteert tussen acetominophen (dafalgan) en NSAID
(celecoxib). �
referentie
Drug Allergy: Diagnosis and Management of Drug Allergy in Adults, Children
and Young People. Editors National Clinical Guideline Centre (UK).
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmedhealth/PMH0068956/
Kim YJ et al. Cross-reactivity to Acetaminophen and Celecoxib According to the
Type of Nonsteroidal Anti-inflammatory Drug Hypersensitivity. Allergy Asthma
Immunol Res. 2014 Mar;6(2):156-62.
9
HOLOMED NEDERLAND BV
OOTMARSUM
import en export van homeopathische
middelen en voedingssupplementen
BLUE ICE INFUSED & BLUE ICE ROYAL
Unieke blend met gefermenteerde visolie
- Vitamine A, D, (E) & K
- Synergetisch effect
- Omega 3, 6, 7 & 9 vetzuren
- Wild gevangen
- Caseïne & lactose vrij
- Kindvriendelijk
Holomed Nederland BV
Almelosestraat 4
7631 CG Ootmarsum
Telefoon: +31 (0)541 292 975
Website: www.holomed.nl
E-Mail: [email protected]
INFORMATIE
Wilt u meer weten over het assortiment van Holomed
Nederland? Neem dan contact op via e-mail of telefoon.
Herkel Zeewolde is een toonaangevende producent van hoogwaardige voedingssupplementen, farmaceutische- en cosmetische producten met meer dan 99 jaar
ervaring. Het bedrijf beschikt over moderne productiefaciliteiten en ontwikkelt en produceert in opdracht van marketing- en verkooporganisaties en retailers in binnen- en buitenland. Herkel heeft een ambitie om de komende jaren sterk internationaal te groeien en verder te professionaliseren. Binnen Herkel heerst een informele
en dynamische werksfeer. Wegens vertrek van onze huidige R&D Manager zijn wij op zoek naar een fulltime:
R&D MANAGER
Functieomschrijving
Als R&D Manager geeft u leiding aan de afdeling R&D VMS (voedingsmiddelensupplementen) en werkt u mee in het proces van productontwikkeling. Het optimaliseren van het productieproces en het controleren van recepturen zijn daarnaast belangrijke taken. Tevens draagt u bij aan het realiseren van het R&D beleid en ondersteunt u de verkoopafdeling bij klantcontacten.
Opleiding en deskundigheid
−
−
−
−
−
−
HBO werk- en denkniveau (Levensmiddelentechnologie of een vergelijkbare opleiding is een pré).
Minimaal 5 tot 10 jaar werkervaring als R&D Manager op het gebied van voedingssupplementen.
Ervaring binnen een vergelijkbare productieorganisatie en kennis van de markt.
Goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal in woord en geschrift.
Proactief, resultaatgericht, creatief, teamplayer en ondernemend.
Goede communicatieve vaardigheden.
Herkent u zichzelf in bovenstaand profiel dan nodigen wij u uit om te solliciteren. Graag ontvangen wij uw motivatie en cv per mail: [email protected]
Meer informatie over onze organisatie is te vinden op onze website: www.herkel.nl
Is deze vacature niet passend maar heeft onze organisatie toch uw interesse gewekt?
Wij zijn tevens op zoek naar een TQM/R&D Manager.
voor gezondheidsprofessionals
kort
Voeding prenataal belangrijker dan gedacht
Hexavalentvaccin en wiegendood
Dat de vaccins oorzaak zijn van
wiegendood en andere ernstige
incidenten bij baby’s wordt in
alle toonaarden ontkend. Het is
dan ook interessant om eens de
studie van Baldo et al. (2014) na
te kijken op PubMed. De abstract
vermeldt dat op basis van 12 jaar
opvolging in Italië en review
van de beschikbare studies het
Infanrix-vaccin (combined diptheria
tetanus and acelluar pertusis,
hepatitis B, inactivated poliomyelitis and haemophilus influenza type
B vaccine) de ‘veiligheid en goede
ziektecontrole’ aangetoond is.
Op bevel van de rechtbank werd
echter het veiligheidsrapport
ervan voor de periode 2009 - 2011
openbaar gemaakt, dat ondertussen door wetenschappers werd
AT�A 1 2015
Dat de voeding tijdens de
zwangerschap grote invloed heeft
op de groei, ontwikkeling van de
foetus en het geboortegewicht is
duidelijk. Maar ook het voedingspatroon vóór de conceptie
speelt een grote rol. Deze studie
onderzocht de invloed van de
voeding van de moeder 12 maanden vóór de conceptie in relatie tot
foetale groei en vroeggeboorte.
309 vrouwen werden op basis van hun voedingspatroon (voor de
conceptie) ingedeeld in drie groepen:
1. hoog proteïne/fruit (vis, vlees, gevogelte, fruit en wat granen)
2. hoogvet/suiker/takeaway (takeaway maaltijden, chips en
geraffineerde granen)
3. vegetarisch patroon (groenten, peulvruchten, volle granen)
Het hoogproteïne/fruit patroon was geassocieerd met een verlaagd
risico op vroeggeboorte; het takeaway model daarentegen met een
kortere zwangerschapsduur en geboortelengte.
Overigens zou de voeding vóór de conceptie ook het geslacht van het
kind beïnvloeden. Uit een oudere studie bleek dat de groepen met de
hoogste energie-inname 56 % kans hadden op een jongen, tegenover
slechts 45 % in de groep met de laagste energie-inname. De voeding
tijdens de zwangerschap had geen invloed op het geslacht. De auteurs
concluderen hieruit dat dit de hypothese ondersteunt dat de natuur
eerder investeert in ‘dure’ mannelijke nakomelingen in tijden van
overvloed, en eerder in meisjes in tijden van schaarste. �
uitgepluisd en becommentarieerd.
Deze discussies werden gepost en
zijn te lezen onderaan de abstract.
Puliyel citeert andere studies
die eveneens de veiligheid in
vraag stellen van dit hexavalent
vaccin, dat 6 vaccins tegelijk geeft,
terwijl, zo stelt hij, ze elk afzonderlijk gegeven een veel betere
veiligheidsprofiel hebben. Uit zijn
analyse concludeert hij dat dit vaccin binnen de geciteerde periode
verantwoordelijk zou zijn voor 63
onverwachte overlijdens (SIDS); dit
binnen de 10-dagenperiode na de
vaccinatie, goed gedocumenteerd,
andere oorzaken uitgesloten).
Lees de commentaren onderaan
de abstract, de Pdf van Puliyel is
vrij te downloaden. �
referenties
Baldo V et al. Combined hexavalent diphtheria-tetanus-acellular pertussis-hepatitis B-inactivated poliovirus-Haemophilus influenzae type B vaccine;
Infanrix™ hexa: twelve years of experience in Italy. Hum Vaccin Immunother.
2014 Jan;10(1):129-37.
referenties
Puliyel JM. Infanrix hexa vaccine and sudden unexpected deaths. http://jacob.
puliyel.com/paper.php?id=345
Griegere JA et al. Preconception dietary patterns in human pregnancies are associated with preterm delivery. J. Nutr. July 1, 2014 jn.114.190686
(http://autismoevaccini.files.wordpress.com/2012/12/vaccin-dc3a9cc3a8s.pdf)
Mathews F et al. You are what your mother eats: evidence for maternal preconception diet influencing foetal sex in humans. Proc Biol Sci. Jul 22, 2008;
275(1643): 1661–1668.
https://www.gsksource.com/gskprm/htdocs/documents/INFANRIX.PDF
Langetermijneffecten van borstvoeding
Zoogdierenmoeders bereiden
hun jongen voor op het leven met
melk. Maar moedermelk is heel
wat meer dan enkel voeding ...
In in-vitro- en dierstudies werden
de langetermijneffecten van
borstvoeding bestudeerd. Een
goede darmflora wordt op tal van
manieren ondersteund, vooral de
‘humane melk-oligosacchariden’,
van de moeder. Deze blijken niet
alleen infectie met pathogenen
te voorkomen, maar vooral ook
de intestinale epitheelbarrière
te optimaliseren. Zonder deze
moederlijke SIgA blijven de
intestinale barrières poreus en
kunnen bacteriën gemakkelijk
doordringen tot de onderliggende
lymfeknopen.
Op lange termijn resulteert dit
spelen hierbij een grote rol. Ze
favoriseren en ‘voeden’ selectief
de juiste bacteriënstammen die
belangrijk zijn voor de darmflora
van het kind, maar zijn ook
belangrijk voor de maturatie van
de enterocyten.
Bovendien krijgt de zuigeling met
de borstvoeding continu veel
secretoire antilichamen (SIgA) mee
niet alleen in een gezonde darmflora, maar tevens regulatie van
de genexpressie van de darmepitheelcellen en een goed intestinaal
immuunsysteem, dat persisteert in
het volwassen leven.
Uit de studie blijkt zeer duidelijk
dat borstvoeding beschermt tegen
het ontwikkelen van inflammatoire darmziekten in het latere
leven. �
referenties
Holscher HD, Davis SR, Tappenden KA. Human Milk Oligosaccharides Influence
Maturation of Human Intestinal Caco-2Bbe and HT-29 Cell Lines. J. Nutr., 2014;
144(5):586-591
Rogier, Frantz, Bruno, Wedlund, Cohen, Stromberg & Kaetzel. Secretory antibodies in breast milk promote long-term intestinal homeostasis by regulating
the gut microbiota and host gene expression. PNAS 2014; 111(8): 3074–3079.
11
®
Nieuw van NANNYcare!
Opvolgmelk vanaf 6 maanden
Van geiten uit het prachtig groene, geïsoleerde en schone Nieuw-Zeeland
•
•
•
•
Lichter verteerbaar dan koemelk, met een heerlijk zachte en romige smaak
Met volle onbewerkte geitenmelk speciaal geproduceerd voor flesvoeding
Bevat geen toegevoegde glucosesiroop, sucrose of maltodextrine
Speciaal verrijkt met vitaminen en mineralen voor de behoeften van 6-12 maanden
Nieuwe verpakkingen
Alle producten van NANNYcare zijn voorzien van een vernieuwd etiket met een overzichtelijke nummering (1,
2, 3) voor de verschillende leeftijdsgroepen. Het sympathieke beeldgebruik is behouden gebleven.
Voor uitgebreide documentatie over de NANNYcare producten belt u 075 6476050 of
mailt u naar [email protected]. Bestellen kan op www.vitals.nl!
BELANGRIJK: Borstvoeding wordt in het algemeen beschouwd als de beste voeding voor zuigelingen.
Het wordt aanbevolen NANNYcare zuigelingenmelk alleen te gebruiken op advies van onafhankelijke
deskundigen op het gebied van geneeskunde, voeding of farmaceutische wetenschap of van personen die
beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind.
Distributie door:
voor gezondheidsprofessionals
boekrecensie
AT�A 1 2015
Paleokookboeken
ETenswijs II
Er is de laatste decennia een diepgaande revolutie aan de gang in de
inzichten op gezonde voeding. Weg van schijven en driehoeken, op
zoek naar wat het menselijk lichaam echt nodig heeft om gezond te
worden en te blijven.
Ook Dorothé Lueb heeft bij haar
‘evenwijze’ therapeuten weer
een reeks recepten verzameld
die ze bundelt in ‘Etenswijs
II’ (zie recensie ‘Etenswijs,
een (r)evolutionair kookboek’
in AT&A 2013 nr. 6). Weer een
grote variatie aan meestal
eenvoudige recepten, voor alle
gelegenheden, zowel smoothies
als lunch- en hoofdgerechten,
tot nagerechten en lekkernijen.
Met telkens ook vermeld op welk
werkingsmechanisme ze specifiek
ingrijpen: bindweefsel, methylatie,
resoleomics ... waarover meer
uitleg achteraan in het boek. Met
de inleiding vooraan weer een
makkelijk en eenvoudig boekje om
je patiënten (en jezelf)
op weg te hebben naar een
gezond
‘oer’voedingspatroon.
Etenswijs II, een (r)evolutionair
kookboek
(r)evolutionair koo
kboek
Etenswijs II
koo kbo ek
Etenswijs II - een
Onder impuls van de ‘evolutionaire geneeskunde’ leren we
teruggaan naar onze roots: welke
voeding is er nodig om optimaal te
communiceren met onze genen,
die nog weinig veranderd zijn sedert de oertijd, het paleolithicum.
Vandaar de term oervoeding of
‘paleovoeding’, waarvan de laatste
term spijtig genoeg in Amerika zo
sterk gecommercialiseerd is, dat
het ook niet echt meer ‘oer’gezond is ...
Maar anders eten, inclusief
granen, melk en alle industriële
rommel links laten liggen, vergt
enige aanpassing in kookgewoonten. En gewoon vlees-vis en
groenten gaat nog wel, maar een
mens wil wel eens wat meer ...
Vandaar dat het goed is dat enkele
creatieve geesten zich bezig houden met het te boek stellen van de
nieuwe recepten die zij uitgedacht
hebben, meestal met duiding over
het hoe en waarom. Zo hadden
we recent de boeken van Leo
Pruimboom (Wirk+Kochbuch
AT&A 2014/5:13) en Remko Kuijpers
(Het oerdieet AT&A 2014 nr. 4) en
Etenswijs
een (r) evo lut ion
air
HetVerk
boek
oopprijs:kan
15 euro besteld worden via
de website www.evenwijs.nl, bij
de therapeuten die meewerkten
aan het boek (zie website) of via:
[email protected]
je van koekjes, chocoladecake,
brownies, muffins en cupcakes
zonder granen? En pannenkoeken
en ijs zonder melk(producten) ...
Toch niet zo evident als je het
zelf moet uitzoeken. En ook de
soms onverwachte combinaties
en ideeën, waar je zelf niet aan
zou denken, zijn interessant om je
eigen kook- en maaltijdgamma uit
te breiden.
Eet en geniet paleo
Verder zijn er nu ook de schitterende boeken van Marinka Bil,
met als eerste grote boek ‘EET en
geniet PALEO’.
Ook dit boek begint met een
verduidelijkende inleiding over
het waarom en hoe: ‘paleo is
luisteren naar je lichaam, afgaan
op je instincten’ en ‘met het ”paleo
voedingspatroon” ga je terug naar
je eigen natuur ...’
En ruim 250 pagina’s recepten.
Zeer divers, maar vooral zeer
veel groenten in salades, soepen
en warme en bijgerechten. Zeer
inventief zijn ook de nagerechten, o.a. ijs, gebak en andere
lekkernijen. Wat dacht
Onder het motto ‘oerkracht maakt
van gezond eten een feestje’ werd
dit stevige kookboek ondertussen
aangevuld met kleine handige
boekjes voor diverse gelegenheden. Allemaal met verrassend
lekkere en eenvoudige gerechten
en gerechtjes: eenvoudig in
ingrediënten én in werk
(bereidingstijd meestal
maximum vijftien minuten),
maar bomvol smaak. Alles
zonder de substanties
die we willen vermijden:
gluten, melk/lactose,
peulvruchten, maïs,
toegevoegde suikers of
E-nummers.
Zo is er de versie ‘paleo
ontbijt’ met zowel zoete
als hartige hapjes, en
naast muesli en zelfs
pap, ook diverse soorten brood, (pannen)
koekjes, scones en
crackers ...
13
‘Paleo lunch’ doet
op dit thema verder
met handige lunchgerechtjes, soepen, meer
brood(jes) ... ‘Paleo
zomer’, met veel zonnige
ideeën, zoals slaatjes en
andere zomerse gerechten, naast vruchtenlekkernijen, drankjes, ijs ...
‘Paleo smaak’ brengt
dan weer een waaier aan
originele smaakmakers:
met diverse sauzen, dips,
vinaigrettes, hummus
en tapenades, droge
kruidenmixen ...
De laatste telg is het boekje
‘paleo feest’, met een keur aan
kleine, makkelijk te bereiden feestelijke gerechtjes. Zelfs sinterklaas
is niet vergeten!
Marinka Bil heeft ook een website
‘oerkracht’, waar de boeken te
koop zijn, maar je ook verwend
wordt met nieuwe receptjes, en
zelfs een ‘e-boek’ als je inschrijft
op de nieuwsbrief: http://www.
oerkracht.nl
Tot slot: soms is het moeilijk voor
‘niet ingewijden’ om te begrijpen
waarom deze veranderde etenswijze nodig is. Het kan het veel
tijd, uitleg en overtuigingskracht
vergen vooraleer familie, vrienden
én patiënten het eindelijk inzien.
Thans is er een film ‘Origins’
beschikbaar die dit visueel onderhoudend én wetenschappelijk
verantwoord uitlegt. De makers
ervan stellen dit gratis ter beschikking van iedereen, omdat zij er van
overtuigd zijn dat de boodschap
moet verspreid worden. Een ideale
film om samen met familie en
vrienden te bekijken (een dik uur,
maar de tijd meer dan waard!) en
om door te geven aan iedereen,
inclusief patiënten.
En waarom niet: om af te spelen in
de wachtzaal.
https://www.youtube.com/
embed/Rf4vJKZXxn8
�
Multi-Guard Advance 50+
Gezond en fit oud worden willen we allemaal.
Op de basis van Multi-Guard is daarom de
Multi-Guard 50+ Advance ontwikkeld. Naast
vitaminen en mineralen bevat dit preparaat
ook Luteïne, Kurkuma, Groene Thee- en
Druivenpitextract (OPC). Het heeft een
antioxidatieve werking1 en is goed voor
het gezichtsvermogen2.
1.
2.
Vitamine C, Vitamine E, Selenium en Zink
Vitamine A, Vitamine B2 en Zink
NIEUW
Multi-Guard ADR
Deze nieuwe multiformule van Lamberts is ontworpen met een focus op het energieniveau
en de bijnieren. Door o.a. Magnesium en Vitamine B5 draagt het bij tot vermindering van
vermoeidheid en moeheid en bevordert het de energiestofwisseling.
Twee tabletten bevatten
Vitamine D3
Vitamine C
Twee tabletten bevatten
10µg
100mg
Magnesium (als citraat + oxide)
300mg
Zink (als citraat)
15mg
150µg
Vitamine E (natuurlijke)
12mg
Jodium (als kaliumjodide)
Thiamine (Vitamine B1)
25mg
Mangaan (als sulphaat)
Riboflavine (Vitamine B2)
12mg
Niacine (Vitamine B3)
50mg
200µg
24mg
2mg
Pyridoxine (Vitamine B6)
25mg
Koper (as sulphaat)
Selenium
(als seleniet + L-selenomethionine)
Chroom (als picolinaat)
Foliumzuur
400µg
Choline Bitartraat
Vitamine B12
50µg
Biotine
0.15mg
Pantotheenzuur (Vitamine B5)
150mg
Vitamine K
20µg
Calcium (als carbonaat)
80mg
IJzer (als fumeraat)
14mg
0.5mg
200µg
Inositol
24mg
PABA
24mg
Taurine
50mg
Rhodiola extract
Koreaanse Ginseng (10:1)extract
bevat 8mg ginsenosiden
Co-Enzym Q10
125mg
40mg
30mg
www.hb08.nl
Belangrijkste kenmerken
(per 2 tabletten):
• 125mg Rhodiola extract
• 30mg Co-Enzym Q10
• Koreaanse Ginseng
• 150mg Vitamine B5 ( pantotheenzuur)
• 300mg Magnesium
Multi-Guard ADR, 120 tabletten
slechts € 34,95 voor twee maanden.
voor gezondheidsprofessionals
congresnieuws
AT�A 1 2015
Nutrition et cancer - Voeding en kanker
De volledige dag werd verzorgd door dr. Daniël Wuyts, die in zijn
onnavolgbare stijl, met compacte sneltreinvaart, de aanwezigen
doorheen deze complexe en uitgebreide materie loodste ... De
stevige syllabus dient dan ook eerder als naslagwerk en boek voor
zelfstudie.
Basisidee is dat de artsen in hun
opleiding nauwelijks iets leren
over voeding, en de geneeskunde
in het algemeen dus geen
verbanden ziet of legt tussen
voeding en kanker. Dr. Wuyts en
CERDEN beogen daarom met hun
opleidingen deze leemte op te
vullen door het verstrekken van
wetenschappelijk gefundeerde
opleidingen over voeding en
gezondheid aan (para)medici.
De ochtend was gewijd aan
de oorzaken van het ontstaan
van kanker, en de invloed van
voeding en andere factoren hierop
(leefstijl, toxische stoffen ...).
Kankerpreventie is het gemakkelijkst te realiseren met natuurlijke
voedingscomponenten. Een tumor
doet er gemiddeld 20 jaar over om
uit te groeien tot een detecteerbare kanker, dus er is ruimschoots
tijd om via voeding en leefstijl
optimale condities te creëren om
initiatie van kanker te voorkomen,
én om het lichaam de kans te
geven om eventuele kankercellen
tijdig zelf op te ruimen. En
daarvoor is een grote waaier aan
voedingscomponenten beschikbaar, die op zowat alle fasen van
de tumorigenese inwerken.
Geen enkele behandeling zal
overigens effect hebben als de
oorzaak niet weggenomen wordt.
Ook de detoxificatie kwam dus
ruimschoots aan bod, met de
wetenschappelijke dag
29 november 2014
Georganiseerd door Centre
Européen pour la Recherche, le
Développement et l’ Enseignement
de la Nutrition et la Nutrithérapie
(CERDEN)
www.cerden.org
auteur
Marleen Nys
‘s Namiddags kwamen de
verschillende types kanker aan
bod, met voedingsraadgevingen
Bij de hormonale kankers (schildklier-, ovarium-, baarmoeder-,
borst- en prostaatkanker)
kwamen natuurlijk ook de
endocriene disruptors aan bod,
omdat deze interfereren met
de endogene hormonen en hun
receptoren: organische poluenten
zoals PCB’s, pesticiden, bisfenolen
en ftalaten, maar ook fyto-oes-
in functie van het aangetaste
orgaan. Eerst de gastro-intestinale
tumoren (mond-, slokdarm-, maag, darm- en colorectale kanker,
lever-, galblaas- en pancreastumoren ), waar de voeding een
enorme invloed heeft op de
gezondheid en fysiologie van het
maag-darmkanaal, en dus om
kanker te voorkomen. Daarom een
uitgebreide beschrijving van de
kankerwerende voedingsmiddelen
en voedingscomponenten, én van
de voedingsfactoren die het risico
verhogen.
trogenen en cosmetica. Vooral de
verstoringen van het oestrogeenmetabolisme en de mogelijkheden
van de kruisbloemige groenten
(en andere) om deze te corrigeren
kregen veel aandacht, naast de rol
van diverse vitaminen, micronutriënten, omega-3, en andere
voedingscomponenten.
Longkanker, huidtumoren en nieren blaaskanker besloten de reeks.
Dit alles gestoffeerd met vele
uitgebreide schema’s die de verbanden, synergieën en pathways
in kaart brengen. �
te houden met het lichaam en de
voorkeuren van de patiënt, om
deze te stimuleren om gezonde
voeding te gebruiken, die hij ook
lekker vindt. Want anders zal hij
het toch niet volhouden.
verschillende fases in detox en
uitscheiding, en de invloed van
diverse componenten hierop,
zowel positief als negatief.
Met een zeer uitgebreid overzicht
van alle voedingsstoffen die van
preventief en therapeutisch nut
kunnen zijn op dit gebied, een
overzicht van de beschikbare literatuur, pathways, wisselwerkingen
en synergieën ... Dit alles gegoten
in overzichtelijke schema’s en
lijsten.
Dr. Wuyts benadrukte speciaal
het belang van het gebruiken van
de ‘originele, zo weinig mogelijk
bewerkte’ voedingsmiddelen.
Bijvoorbeeld bij de vetten komt
het er niet alleen op aan om omega-6 te vermijden, en minstens
twee maal per week vette vis te
eten. Het is ook belangrijk goede
olie te gebruiken in de keuken:
extra vierge olijfolie, die nog de
geur, kleur en smaak heeft van
het originele product, én die niet
gefilterd is, want in het bezinksel
zit vitamine E en andere nuttige
componenten.
Voor wat betreft suppletie is het
belangrijk om via bloedonderzoek
vast te stellen of er deficiënties
zijn om te weten waar suppletie
nodig is, en waar niet. Dr. Wuyts
heeft een duidelijke voorkeur
voor correctie met voeding, boven
suppletie. En hij benadrukt hierbij
dat het belangrijk is om rekening
l i t e r at u u r
Wuyts D. Propriétés diétetiques et médicinales de nos aliments et nos épices. Deel
1 en 2. www.satas.com ISBN 978-2-87293-103-3 en ISBN 978-2-87293-121-7
Pincemail J. Stress oxydant et Antioxydants.
www.testezeditions.be ISBN 978-2-87461-108-7
Cerden® aisbl
Centre Européen pour la Recherche, le Développement et l’Enseignement de la
Nutrition et de la Nutrithérapie
52/119, avenue du Martin-Pêcheur, 1170 Bruxelles, Belgique
Tel.: +32.(0)2.660.01.30
[email protected]
http://www.cerden.org
CERDEN organiseert overigens in Parijs op 7 maart een wetenschappelijke dag
met prof. J. Pincemail en prof. J. Cillard over hetzelfde thema.
Info: www.cerden.be
15
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
voeding endocrien
De biologie van geluk
receptoren. De activiteit van de signaalstoffen is tweevoudig. Ten eerste zijn er
de niet-actieve signaalstoffen, dit zijn
de neurotransmitters en hormonen die
opgeslagen of onderweg zijn naar hun
bestemming. Deze signaalstoffen worden
actief zodra ze worden geactiveerd via de
receptoren in de zenuwcellen. De zenuwcellen geven de informatie vervolgens
aan elkaar door via de synapsen, dit is de
ruimte tussen de zenuwcellen.
Endorfine en dopamine
Geluk is iets ongrijpbaar, tijdelijk en toch is het een ontzettend sterk gevoel. Zo sterk dat
het samen met een goede gezondheid onze grootste wens is. Psychologen zullen vertellen
wat de voorwaarden zijn om een gelukkig leven te leiden. Maar wat men ook doet, als de
hersenen falen in het activeren van de gelukshormonen, blijft het gevoel gelukkig te zijn
achterwege. Dit verklaart waarom mensen die alles hebben om gelukkig te zijn, zich tekort
gedaan voelen. Dit artikel gaat over de biologische dynamiek van geluk.
auteur
Luc Flamend
Lucas Flamend is verpleegkundige, orthomoleculair deskundige, EEG-analyticus, psychotherapeut en epigeneticus met specialisatie in de
opioïde epigenetica. Hij is oprichter van Exendo®,
Exendo® Opleidingen, Exendo® Analytics en
Exendo® Epigenomics. Eind 2015 komt zijn eerste
boek uit.
G
eluk is voor iedereen anders.
Terwijl de een gelukkig is met
een harmonieus gezinsleven
scoren anderen hun gelukspunten in
hun werk, verslavingen of zelfs extreme
uitdagingen. Hoewel er geen omlijnde
definitie van geluk bestaat, dienen er
aan een aantal biologische voorwaarden
voldaan te worden. Zoals elk gevoel (en
emotie) wordt geluk mogelijk gemaakt
door een biologisch proces in de hersenen. Elke keer als we de variaties van
geluk ervaren, activeren de hersenen
geluksstofjes zoals dopamine, endorfine
en oxytocine. De intensiteit van deze
ervaring is afhankelijk van de kwaliteit
van het beloningssysteem. Dit laatste is
een cerebraal circuit, dat zich uitstrekt
van de primitieve hersenen (overleving
en reproductie) om zo via de limbische
hersenen (emoties) de prefrontale cortex
(leergedrag) te bereiken.
Het activeren van het
beloningssysteem
Gedrag, emoties en gedachten worden
geregeld door de activiteit van de hersenen. Het zenuwstelsel is een complex
geheel van neuronen (zenuwcellen) die
met elkaar en de hersenen in verbinding
staan. Zenuwcellen communiceren met
elkaar door middel van signaalstoffen
(bv. neurotransmitters en hormonen) en
16
Het beloningssysteem wordt in hoofdzaak gestimuleerd door endorfine[1] en
dopamine.2 Dopamine heeft een erg korte
werkingsduur, ongeveer één seconde.3
Endorfine is het langst werkende lichaamseigen opiaat met een werkingsduur tussen de twee en 15 minuten.4 De
activering van dopamine wordt gereguleerd door een samenspel van drie receptoren. Eerst wordt endorfine geactiveerd,
vervolgens wordt GABA afgeremd en deze
afremming maakt dopamine vrij.5 Dit
betekent dat de afgifte van dopamine afhangt van het aantal endorfine-receptorn
en de GABA-receptoren die op dat moment
beschikbaar zijn. Bij een vermindering
van deze receptoren kan er minder dopamine geactiveerd worden.
Omwille van de erg korte werkingsduur
van dopamine dient er een bijkomende
factor te zijn die de afgifte én de werking
van dopamine in stand houdt. Dit mechanisme bestaat uit twee factoren:
1. Endorfine activeert de afgifte van dopamine.6 Door de langere werkingsduur
van endorfine, kan er gedurende langere tijd dopamine afgegeven worden.
2. De dopamineafgifte wordt vervolgens
in de synapsen getransporteerd door
de dopamine-transporter (DAT), dit
proces noemt men dopamine re-uptake
(heropname).7 Hoe minder DAT er in de
synaps actief is, des te groter de dopamineconcentratie in de synaptische
spleet. Methylfenidaat (bv. Ritalin ® en
Concerta ®) is een dopamine re-uptake inhibitor, deze geneesmiddelen blokkeren
de dopamine-transporter waardoor er
minder dopamine presynaptisch terug
wordt opgenomen. Hierdoor verhoogt
de concentratie aan dopamine in de
synaptische spleet.
voor gezondheidsprofessionals
voeding endocrien
AT�A 1 2015
maakt.14
figuur 2 Beta-endorfine 3D moleculaire structuur
Overstimulatie van het
beloningssysteem
In tegenstelling tot wat men vaak
veronderstelt, hebben mensen met een
verzwakt beloningssysteem (bv. depressie, ADHD en autisme) niet minder
endorfine en dopamine dan de gemiddelde mens. Mensen met autisme hebben
zelfs drie keer meer endorfine dan andere
mensen.8 Uit onderzoek kan men afleiden
dat de hoeveelheid beloningsstoffen niet
de voornaamste factor is in een verzwakt
beloningssysteem.
De kwaliteit van het beloningssysteem is
afhankelijk van meerdere factoren:
›› De hoeveelheid gelukstoffen: endorfine,
dopamine en oxytocine;
›› Het aantal en de gevoeligheid van de
receptoren, aangezien deze de geluksstoffen activeren. Hoe lager de receptorbeschikbaarheid, des te ‘resistenter’ de
beloningsstof wordt (bv. endorfine[9]- en
dopamine resistentie)10. Hierdoor wil
men meer beloningsstoffen ‘scoren’ om
dit gemis (resistentie) te compenseren
(bv. eetstoornissen[11] en verslavingen)12.
›› De hoeveelheid dopamine-transporters
(DAT) in de synaptische spleet. Meer
transporters betekent minder dopamine.13 Er zijn geen transporters van
endorfine en oxytocine bekend.
›› De expressie van de beloningsgenen die
de aanmaak van deze gelukstoffen en
hun receptoren aansturen. Hoe lager
de genexpressie, des te minder gelukstoffen en receptoren er worden aange-
figuur 1 Endorfine/dopamine-beloningssysteem
Uit onderzoek kunnen we afleiden dat
chronische overstimulering van het
beloningssysteem leidt tot een verlaagde receptorbeschikbaarheid (door een
verlaagde expressie van de genen die de
aanmaak van de receptoren aansturen)15
en een toename van de DAT-activiteit
(waardoor een minder dopamine aanwezig is in de synaptische spleet)16. Deze
verzwakking van het beloningssysteem
wordt veroorzaakt door de zogenaamde
‘epigenetische adaptatie’.17 De genen die
de aanmaak van de geluksreceptoren en
de dopamine-transporter besturen, wijzigen hun expressie door toedoen van een
nadelige omgevingsfactor (bv. troostvoeding)18. De gewijzigde genexpressie heeft
twee directe gevolgen:
1. Door de verlaagde receptor-beschikbaarheid kan er minder dopamine en
endorfine geactiveerd worden in de
zenuwcellen. Dit proces noemt men
endorfine[19]- en dopamineresistentie.20
De zenuwcellen worden als het ware
resistent voor deze beloningsstoffen.
Hetzelfde doet zich voor als men
insuline overstimuleert door suiker
en exorfinen, dit verhoogt de kans op
insulineresistentie.21
2. Door de toename van de dopamine-transporter (DAT) neemt de concentratie van dopamine af in de synaptische spleet.
Het euforische geluk
Over het algemeen is geluk een toestand
die varieert tussen de schakeringen
‘voldaan’ en ‘euforie’ . Als het beloningssysteem goed werkt, voelen we ons
‘gemiddeld’ gelukkig, een toestand die
we als evenwichtig kunnen bestempelen.
Extreme pieken zoals het euforische
gevoel komen meestal voor bij mijlpalen
in het leven. Denk hierbij aan de eerste
seksuele contacten met een opwindende
partner, de geboorte van een kind, de huwelijksdag, het behalen van een diploma
of de aankoop van een prachtige wagen.
Euforie is een tijdelijke toestand, met
een verlangen naar herhaling. Doch de
herhaling kan (bijna) nooit de oorspronkelijke ervaring evenaren. Bij mensen
waarbij de endorfine-spaarpot onvoldoende is gevuld, − hetzij door een tekort aan
17
Orthomoleculair THERAPEUT
DE KENNIS
VAN NU
CURSUS
CURSUS
CURSUS
ORTHOMOLECULAIRE
VOEDINGSLEER
ORTHOMOLECULAIRE
GEZONDHEIDSLEER
EVOLUTIONAIRE
GEZONDHEIDSLEER
Leer in zes dagen een breed
spectrum vitaminen, mineralen,
vetzuren, koolhydraten en eiwitten
effectief inzetten bij uw cliënt.
Leer in acht dagen alles over de
psychologische, neurologische en
immunologische aspecten die het
verschil maken bij uw cliënt.
Leer in zes dagen de evolutionaire
kennis die nodig is om voeding,
beweging en suppletie op effectieve
wijze in te zetten bij uw cliënt.
www.bonusan.nl/ov
www.bonusan.nl/og
www.bonusan.nl/eg
Start: 21 april 2015
Start: 2 maart & 22 juni 2015
Start: 9 maart & 27 mei 2015
Deze drie cursussen samen leiden op tot ‘Orthomoleculair Therapeut volgens de klinische PNI’.
DNH Research presenteert haar Gels,
met een unieke werking:
De Gel werkt op basis van Ultra Moleculaire Frequentie. Een begrip waar
DNH Research al jaren succesvol mee is. De kracht van de Gel ligt in het
aanpakken van de oorzaak van het probleem! De Gel kan lokaal worden
aangebracht en dringt dan diep door, om vervolgens aan de krachtige en
effectieve werking te beginnen. De Gel is huidvriendelijk, natuurlijk, en vrij
van geur en parfum stoffen. De Gel trekt snel in, plakt niet en heeft geen
bijwerkingen. De gel kan daarom door iedereen gebruikt worden.
Laat je verrassen door de kracht van deze unieke Gels….
DNH PRAKTIJK & RESEARCH I ZANDWEG 222 I 3454 HE DE MEERN I TEL. +31 (0) 30 677 56 52
EMAIL: [email protected] WWW.DNHRESEARCH.COM
voor gezondheidsprofessionals
voeding endocrien
ouderlijke liefde of door het erven van de
zwakke beloningsgenen van de ouders − is
de nood om gelukspieken te ervaren groter dan bij anderen. Deze mensen grijpen
vaker naar onnatuurlijke middelen of
gedrag dat een opperste geluksstaat kan
opwekken. Middelen zoals XTC, cocaïne,
amfetamine en zelfs alcohol kunnen een
roes opwekken die het gemis tijdelijk
compenseert. Ook hier geldt dat herhaling minder beloningspunten oplevert.
Hoe meer men van deze middelen neemt,
des te ongevoeliger het beloningssysteem
wordt. Hetzelfde geldt voor troostvoeding, dat men kan definiëren als ‘voeding
met een maximaal effect in het stimuleren van het beloningssysteem’.
De verslavende aspecten van
troostvoeding
Er zijn van die momenten dat men naar
troostvoeding hunkert, momenten dat
we ons eenzaam voelen, als het hart
gebroken is, de stress te veel wordt of als
men zich wilt ontspannen na een drukke
dag. Troostvoeding bestaat uit voedingsstoffen die het beloningssysteem overmatig stimuleren. De hoge concentraties
endorfine[22] en dopamine[23] die hierbij
vrijkomen hebben een remmend effect op
de stresshormonen,24 waardoor we ons al
snel ontspannen voelen.
Troostvoeding bestaat uit
›› suikers en snelle koolhydraten zoals frisdranken, fruitsappen, koekjes, gebak,
snoep, ontbijtgranen en jam,
›› combinaties van vet en snelle koolhydraten: roomijs, frieten, aardappelpuree,
chocolade, en pudding,
›› exorfinen: dit zijn morfineachtige
stoffen uit gluten (tarwe, spelt, kamut,
rogge en gerst), zuivel, soja en spinazie …
Junkfood is te vergelijken met troostvoeding, maar met een lagere nutritionele
waarde en veel verzadigde vetten, hoog
aan snelle koolhydraten, veel zout en
vaak bewerkt met allerlei industriële
toevoegingen zoals smaakversterkers
(E621). Voorbeelden zijn kant-en-klare
maaltijden, kroket uit de muur, pizza,
hamburger- en shoarmabroodjes, frituurgerechten, hotdog en chips.
Troostvoeding en junkfood hebben in
de eerste fase een snelle toename van
endorfine[25] en dopamine[26] tot gevolg.
Deze piek wordt al snel gevolgd door een
drastische afname van deze beloningsstoffen, waardoor we hunkeren naar
meer (upregulatie-fase). Pas na langdurig
gebruik van deze voedingsmiddelen
ontstaat een epigenetische aanpassing:
de genen verminderen de werking van endorfine en dopamine (downregulatie-fase). Beide fasen spelen zich meestal af
voor de adolescentie. Verslaving ontstaat
doordat hersencellen zich proberen aan te
passen aan een verhoogde (upregulatie) of
verlaagde activiteit (downregulatie) van
de gelukshormonen.
De invloed van ‘conceptie tot opvoeding’ op het beloningssysteem
›› De kwaliteit van het beloningssysteem
wordt in de eerst plaats bepaald door de
kwaliteit (expressie) van de ouderlijke
beloningsgenen bij de bevruchting.
Kinderen van ouders met overgewicht,
stressovergevoeligheid en depressie
hebben over het algemeen zwakkere
AT�A 1 2015
beloningsgenen.28
›› Een tweede belangrijke invloed zijn de
prenatale invloeden: troostvoeding,
stress, geneesmiddelen, alcohol en
roken zijn factoren die het beloningssysteem van het ongeboren kind aantasten.29
›› Oxytocine, een opiaat dat wordt
gebruikt om de bevalling in te leiden,
verhoogt de kans op postnatale depressie[30] en problemen met de ouder-kindbinding.31 Twee derde van de kinderen
met ADHD zijn op de wereld gezet met
oxytocine.32.
›› Een vierde belangrijke factor is de opvoeding. Tijdens deze fase wordt immers
de ‘endorfinespaarpot’ gevuld. Ook hier
zien we dat kinderen die onvoldoende
aandacht en liefde hebben gekregen,
een zwakker beloningssysteem ontwikkelen.
Al deze factoren dragen ertoe bij dat deze
mensen gevoeliger reageren op stress en
troostvoeding, waardoor het belonings-
Onderzoek: AD(H)D op één generatie door troostvoeding
Vrouwen die tijdens de prenatale fase in hoofdzaak troostvoeding eten, krijgen kinderen met
een voorkeur voor junkfood. Het onderzoek dat
uitgevoerd werd op ratten, laat zien dat troostvoeding leidt tot epigenetische veranderingen
in de werking van het beloningssysteem.27 Niet
alleen geeft dit onderzoek inzicht in het steeds
toenemende obesitasprobleem, maar het verklaart ook waarom sommige mensen wel en niet
kunnen weerstaan aan troostvoeding. De ironie
is dat moeders die bij hun kinderen aandringen
om hun groenten en fruit op te eten, zelf de oorzaak zijn dat hun kinderen een voorkeur hebben voor troostvoeding.
De ratten werden tijdens de zwangerschap en de lactatieperiode ingedeeld in twee groepen. Groep A
kreeg een normaal rattendieet, groep B kreeg junkvoeding bestaande uit suiker, vetten en exorfinen.
Na de lactatieperiode kregen de baby’s de keuze tussen het dieet van groep A en B. De baby’s waarvan de moeder junkfood at tijdens de zwangerschap, wilden alleen junkfood eten. Vervolgens ging
men de hersenen van de babyratten onderzoeken op twee parameters van het beloningssysteem, namelijk de werking van endorfine en dopamine. Babyratten van zes weken oud hadden een overactief
beloningssysteem in vergelijking met de babyratten met gezonde voeding. Eenmaal de ratten drie
maanden oud werden, veranderde het beloningssysteem van de junkfoodratten: dopamine werkte
twee keer en endorfine werkte drie keer minder goed.
Om de werking van het beloningssysteem te evalueren werd de hoeveelheid DAT (dopamine-transporter) en de endorfinereceptoren (MOR) bepaald bij 6 weken en 3 maanden oude nakomelingen.
Een optimaal werkend beloningssysteem heeft weinig DAT (meer dopamine) en veel MOR (deze receptoren activeren de vrijgave van dopamine). De babyratten van 6 weken hadden twee keer minder DAT en 1,6 keer meer MOR, een teken van een overactief beloningssysteem (upregulatie-fase).
De ratten van drie maanden oud hadden 1,9 keer meer DAT en 2,8 keer minder MOR in vergelijking met de ratten die gezond voeding aten; dit is een teken van een uitgeput beloningssysteem
(downregulatie-fase).
Uit dit onderzoek valt af te leiden dat troostvoeding op langere termijn de werking van beloningssysteem uitput. De neurologische kenmerken komen overeen met de pathologie van AD(H)D. Dat de
hersenen zich aanpassen aan een langdurige overstimulatie ziet men ook bij langdurig gebruik van
Ritalin®. Dit middel bijvoorbeeld veroorzaakt in de eerste fase van de behandeling een overactief beloningssysteem. Na langdurig gebruik raakt het beloningssysteem nog meer uitgeput.
19
GRATIS
DEELNAME
10.00 - 14.00 UUR
GRAAG AANMELDEN
TEL•MAIL•WEBSITE
PRE- / PROBIOTICA?
Of repareer het MICROBIOOM!
ONTDEK HET OP 11 APRIL!
Kom naar Micropia in Amsterdam laat u verrassen en informeren!
Drie specialisten binnen de wereld van de natuurgeneeskunde zetten uiteen hoe zij
een nieuw product ontwikkelden dat enerzijds de beschermlaag van slechte bacteriën
elimineert en anderzijds het Microbioom repareert.
Redenen genoeg dus om u in een inspirerende omgeving te laten informeren door
drie gedreven sprekers. Zij nemen u mee op hun ontdekkings- en ontwikkelingstocht
naar een nieuw en spraakmakend product.
Pluspunten van deze nieuwe zienswijze:
• Effectieve aanpak van chronische darmklachten
• Inkorting therapie-periode
• Reductie van inzet antibiotica
• Sneller herstel van het slijmvlies
U wordt van harte welkom geheten door drs. Ralf Abels, directeur RP Sanitas Humanus
[email protected] • www.rpsanitashumanus.com
NL Postbus 38
4493 ZG
Kamperland
T +31 (0) 113
37 01 70
F +31 (0) 113
37 01 69
B
Dwarsstraat 3
3560
Lummen
T +32 (0) 13
53 13 38
F +32 (0) 13
53 13 48
D
Postfach 2362
50153
Kerpen
T +49 (0) 2237 6576 30
F +49 (0) 2237 6576 49
voor gezondheidsprofessionals
voeding endocrien
AT�A 1 2015
figuur 2 De werking van het endorfine-dopamine-beloningsssyteem
MOR en DOR zijn de belonings- en
de antidepressiva-receptoren
activeren de afgifte van de dopamine,
endorfine em serotonine
Endorfine
Mu
Opioïde
receptoren
MOR
Enkafine
Endorfinesysteem
DOR
Delta
Opioïde
receptoren
afremmen van
MOR/DOR-activiteit,
NMDA, dopamine,cortisol
en serotonine
COR
Dynorfine
Kappa
Opioïde
receptoren
systeem nog sneller wordt aangetast.
Extreme trauma’s zoals misbruik en
geweld, kunnen al op jonge leeftijd een
complete verzwakking van het beloningssysteem induceren (aversie-fase).
Als we troostvoeding eten worden we
rustiger. De centrale regulator is endorfine dat fungeert als een beloningsstof [33] en
een antistressstof.34 Endorfine remt een
stressprikkel in minder dan 15 seconden,35
terwijl cortisol hier 30 tot 60 minuten
over doet.36 Kortetermijn-stressregulatie
en beloning wordt dus in hoofdzaak
via endorfine gereguleerd. Dit heeft tot
gevolg dat zowel acute (bv. mishandeling) en langdurige belastende stress, én
troostvoeding de gevoeligheid van het
beloningssysteem aantasten. Dit verloopt
in verschillende fasen.
upregulatie-fase omdat de genen reeds
langdurig in contact zijn geweest met
overstimulatie tijdens het leven van (een
van) de ouders.
In de upregulatie-fase hebben de beloningsreceptor-genen een sterk verhoogde
expressie; er zijn meer endorfine- (activeert de vrijgave van dopamine) en
dopaminereceptoren, maar er is minder
DAT-activiteit (waardoor dopamine langer
actief blijft). Er is een normale activiteit
van de antibeloningsreceptoren (KOR).
De KOR neutraliseren de werking van
endorfine en dopamine. In deze fase is de
beloningsactiviteit groter dan de antibeloningsactiviteit. Deze fase kenmerkt
zich door hunkering, maar niet door
verslaving. Verslaving ontstaat pas als
de antibeloningsactiviteit (KOR) groter is
dan de beloningsactiviteit (MOR en DOR),
dan ontstaan immers de ontwenningsverschijnselen (KOR-activiteit).
1. Upregulatie-fase: verhoogde activiteit
van het beloningssysteem
Tijdens de upregulatie-fase krijgen
de hersencellen op korte tijd heel veel
endorfine en dopamine te verwerken.37
Deze piek wordt gevolgd door een sterke daling van de beloningsstofjes. Bij
kinderen zien we bijvoorbeeld dat ze een
hele zak snoep na elkaar kunnen opeten
en een paar uur nadien weer trek in zoet
hebben. De upregulatie-fase kan een
aantal weken, maanden of zelfs jaren
duren. Veel hangt af van de toestand van
de genen op het ogenblik van de bevruchting en de geboorte. Overgeërfde zwakke
beloningsgenen verkorten de duur van de
2. Downregulatie-fase: verlaagde activiteit
van het beloningssysteem
Tijdens de downregulatie-fase[38] doen
de hersenen net het omgekeerde dan bij
de upregulatie-fase. Ze zorgen ervoor
dat er minder beloningsstoffen kunnen
geactiveerd worden. Kinderen met overgeërfde zwakke beloningsgenen zullen
over het algemeen reeds voor de leeftijd
van zes jaar de eerste kenmerken van een
verzwakt beloningssysteem vertonen.
Deze kenmerken zijn onder meer: AD(H)
D, verminderde plezierbeleving (dysforie),
afgenomen motivatie, uitstelgedrag,
aandachts- en concentratieproblemen.
Uitstelgedrag kan vanuit de epigenetica
Uitputting van het beloningssysteem: de verschillende fasen
21
gezien worden als het vermijden van
een situatie die onvoldoende beloning
oplevert. In de downregulatie-fase
ervaart men minder beloning waardoor
men alsmaar meer troostvoeding eet. De
symptomen uiten zich als stemmingswisselingen, toegenomen irritatie, onrust,
agitatie en prikkel- en stressgevoeligheid.
In de downregulatie-fase hebben de
beloningsreceptor-genen een verlaagde
expressie; er zijn minder endorfinereceptoren (MOR) en dopaminereceptoren,
maar meer DAT-activiteit (waardoor minder dopamine). De antibeloningsactiviteit
(KOR) is sterk toegenomen, waardoor de
werkingsduur van endorfine en dopamine sneller afneemt. De KOR activeren
tevens de ontwenningsverschijnselen
met dysforie tot gevolg. In deze fase is
de antibeloningsactiviteit (ontwenning)
groter dan de beloningsactiviteit. Vanuit
deze context is verslaving te zien als het
vermijden van ontwenningsverschijnselen.
3. Aversie-fase: verlaagde activiteit van het
belonings- én het antibeloningssysteem
In deze fase kunnen er minder beloningsstoffen geactiveerd worden (zoals in fase
2) maar is tevens de werking van het antibeloningssysteem (KOR) onderdrukt.39 De
KOR hebben een remmende werking op
NMDA[40] en histamine.41
›› NMDA is de belangrijkste stimulerende
(stress) neurotransmitter die bij overmaat verantwoordelijk is voor biologische stresskenmerken zoals onrust,
agitatie en vermoeidheid. De vermoeidheid heeft twee biologische kenmerken:
ten eerste de mentale vermoeidheid
door een teveel aan biologische stress en
ten tweede de cellulaire vermoeidheid
door een tekort aan ATP. NMDA remt de
vorming van ATP en breekt het sneller
af.42 Een bijkomend kenmerk is aversie
(mijden van leuke dingen), wat te zien
is als het mijden van handelingen die
geen beloning meer opleveren. Cliënten
beschrijven deze fase als: het ‘knopje
in hun hoofd’ niet kunnen uitzetten,
piekeren, malende gedachten en moeite
met het loslaten van negatieve ervaringen. In deze fase staat het libido op een
laag pitje, vaak gepaard gaande met
erectiele stoornissen.43
›› Histamine wordt afgebroken door
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
twee enzymen. De KOR werken als een
natuurlijk antihistaminicum in de
hersenen. Histamine is net als NMDA te
zien als een biologische stressor.
Patiënten die zich in deze fase bevinden zijn vaker therapieresistent voor de
gangbare (niet-epigenetische) behandelingen. In deze fase bevinden zich de
uitputtingsaandoeningen (CVS, MCS,
PTSS, burn-out, bijnieruitputting en
therapieresistente depressie)44-46 en de
neurodegeneratieve aandoeningen zoals
MS, alzheimer en parkinson.47,48 In de
aversie-fase duurt het twee à drie jaar
vooraleer de genen zich min of meer
herstellen. Indien er sprake is van een
voeding endocrien
Herstel van het beloningssysteem
De voedingsindustrie maakt gretig
gebruik van het feit dat troostvoeding een
verleider is waaraan de meeste mensen
amper weerstand kunnen bieden. Deze
industrie bewerkt ons voedsel bewust
zodanig dat het maximale ‘genotspunt’
wordt bereikt. De voedingsindustrie
gaat daarin erg ver, om dat te bereiken
maken ze gebruik van scheikundigen en
marketingmensen; zodat hun producten
onweerstaanbaar zijn voor ons consumenten. Ook huren ze academische opiniepeilers in om het ‘gezonde’ imago te benadrukken. De praktijk laat de andere kant
zien van dit ‘gezonde’ imago: de obesitas-,
tabel 1 Psychische kenmerken van de drie fasen binnen het beloningssysteem
Upregulatie
Downregulatie
Aversie
Motivatie
+
-
-
Aandacht
+
-
-
Interesse
+
-
-
Plezierbeleving
+
- (dysforie)
- (anhedonie)
Energie
+
- (futloos)
+ (chronische
vermoeidheid)
Aversie
-
- (wisselend)
+
stellingen van de beloningsgenen te
herconfigureren. Dit gebeurt door de
factoren die overstimulatie veroorzaken
te verminderen. Dit kan verandering van
de voeding zijn, het verminderen van psychische en biologische stress (bv. NMDA
en histamine) en het aanpakken van
middelen- en gedragsverslavingen. Onze
genen zijn niet ingesteld op het chronisch
verwerken van een eindeloze reeks genot
en stress. De basis is een‘back-to-basics’
plan. Vanzelfsprekend protesteren de
hersenen als er minder beloningspunten
worden gescoord. Dit protest komt via
het ‘slachtofferstemmetje’ dat beschikt
over een rijk repertoire aan argumenten.
Waarom zou suiker en brood ongezond
zijn als iedereen het eet? En als E621 zo
schadelijk was, waarom laat de gezondheidsinspectie dit dan toe? Of wat voel
ik me zielig als ik uitgenodigd ben en
iedereen aan de taart gaat. Wie echter
aandachtig luistert naar dat slachtofferstemmetje, merkt dat die gewoon bang
is om een oude gewoonte te doorbreken.
Net zoals we bang zijn een slechte relatie
te beëindigen omdat we dan de gehechtheid en het vertrouwde verlaten ... Uit
onderzoek blijkt dat onze hersenen na
gemiddeld een half jaar zijn afgekickt van
troostvoeding en junkfood.50
Tot slot
ernstig psychisch trauma, dient dit
steeds in de behandeling mee opgenomen
te worden. Vaak hebben deze mensen hun
buik vol van de ‘cognitieve’ psychotherapeutische aanpak, zodat er uitgekeken
dient te worden naar zorgverleners die
vanuit de hartenergie werken.
In de aversie-fase hebben zowel de belonings- en de antibeloningsreceptor-genen
een verlaagde expressie, de DAT-activiteit
is toegenomen (afname dopamine). Met
andere woorden in deze fase zijn zowel de
antibeloningsactiviteit als de beloningsactiviteit sterk afgenomen. Deze fase
wordt gekenmerkt door een sterke toename van NMDA. Door de toename van
NMDA ontstaat een hyper-excitatietoestand, het gevoel ‘nooit rust te hebben’.
De KOR zijn tevens de ‘loslaatreceptoren’.49 Door de afgenomen KOR-activiteit
stapelen de lichamelijke spanningen zich
op en wordt het moeilijker om negatieve
ervaringen los te laten.
diabetes type 2-, vermoeidheid-, depressie- en ADHD-epidemie.
Langdurig belastende stress en het
overmatig consumeren van ‘troostvoeding en junkfood’ verzwakt de werking
van het beloningssystemen en verhoogt
de stress- en prikkelgevoeligheid. Vanuit
de reguliere logica camoufleert men deze
symptomen door nog meer stimulatie en
verdoving. Denk hierbij aan dopamine
stimulerende geneesmiddelen zoals
methylfenidaat en dextroamfetamine.
Om de toenemende stress en onrust te
verdoven, zet men met GABA geneesmiddelen in zoals de benzodiazepines waaronder de kalmeer- en de slaapmiddelen.
Antidepressiva zijn eerder stressremmers
vanwege hun remmende effect op NMDA.
Deze geneesmiddelen bieden een tijdelijk
soelaas en verergeren de oorspronkelijke
problematiek.
Herstel van het beloningssysteem vindt
plaats door de oorspronkelijke fabrieksin-
22
Onze genen zijn gebaat bij een omgeving
die voedend in plaats van uitputtend
werkt. Back-to-basics vertaalt zich ook
in consuminderen, meer bewegen, het
opzoeken van de natuur, de stilte (bv. mediatie) en het voeden van de hartenergie.
De basis van een optimaal beloningssysteem wordt opgebouwd in de kindertijd.
We denken te vaak dat kinderen materiële behoeften hebben, maar het enige
waar ze werkelijk behoefte aan hebben,
is liefde en aandacht. Kinderen die zijn
opgegroeid volgens het principe ‘presence
not presents’ voelen zich evenwichtiger en
hebben een goed gevulde endorfinespaarpot. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
de-biologie-van-geluk
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
Vitamine B5 of pantotheenzuur
Bondige monografie
B5
vitamine
De Assepoester onder de B-vitaminen, zo mogen we vitamine B5 wel noemen. Klinische
studies met B-vitaminen zijn al in de minderheid, met vitamine B5 is het nog erger gesteld.
Het lichaam gebruikt vitamine B5 voor de aanmaak van co-enzym A, dat betrokken is in
talloze biochemische processen. Evidence-based klinische toepassingen beperken zich vooral
tot huidaandoeningen, toch mogen we hopen dat vitamine B5 veel meer in zijn mars heeft.
auteur
Joost Meeusen
P
antotheenzuur (vitamine B5)
werd in de jaren dertig als een
essentieel nutriënt voor eencellige organismen beschreven door Roger
J. Williams, een pionier van de nutrigenetica, die hij toen nog omschreef als
het ‘genetotrofische concept’. ‘Panton’
betekent ‘van overal’, doelend op de
alomtegenwoordigheid van deze vitamine. Inderdaad zijn serieuze tekorten aan
vitamine B5 quasi onbestaande.
De rol van pantotheenzuur is eenvoudig:
het is de precursor voor de aanmaak
van co-enzym A (coA). Liefst 4 % van
alle enzymen in ons lichaam gebruikt
co-enzym A, bv. voor de synthese van
acetyl-coA. Acetyl-coA is een product van
de zuurstofloze verbranding van glucose
en van de vetzuurafbraak, en wordt via de
citroenzuurcyclus verder verwerkt. CoA is
van bijzonder belang voor zowel aanmaak
als de verbranding van ketonlichaampjes
tijdens een vastenperiode (na drie dagen
halen onze hersenen 30 % van hun energie uit ketonlichaampjes).
Vetzuren worden via carnitine in de
mitochondriën gebracht. Een vetzuur
gekoppeld aan coA wordt dan doorgegeven
aan carnitine, en in het mitochondrie
wordt het vetzuur teruggegeven aan coA.
CoA is ook verwikkeld in de synthese van
vele stoffen, bv. steroïden en prostaglandinen.
24
Acetylering van aminozuren is een
coA-afhankelijk proces, bv. de vorming
van acetylcholine en melatonine. Vaak
dient acetylering van een proteïne
als signaal, maar even vaak vindt die
willekeurig plaats: 50 % van proteïnen
draagt een acetylgroep, meestal zonder
noemenswaardige functie. Acetylering
(en de-acetylering) van histonen, de
proteïnen die DNA ‘inpakken’, regelt de
genexpressie en is dus een epigenetisch
mechanisme (Niu 2015). De concentratie
van coA of acetyl-coA speelt hierin een
regelende rol (Vogelauer 2012).
Het acyl carrierproteïne gebruikt pantotheenzuur, eveneens om vetzuren te
binden.
De opname van pantotheenzuur gebeurt
door hetzelfde transportsysteem als dat
van biotine en liponzuur. Hoge dosissen
vitamine B5 zouden in theorie de absorptie van biotine kunnen verhinderen.
Vitamine C daarentegen lijkt pantotheenzuur in het lichaam te kunnen sparen
volgens studies uit de jaren vijftig (Kelly
2011).
Topbronnen van vitamine B5 zijn pindakaas (5 - 8 mg/100 g), pinda’s (2 - 3), nier
(4 - 6), lever (5 - 7), tarwezemelen (2 - 3), en
amandelen (2 - 3).
Dexpanthenol is synoniem voor
D-panthenol, een provitamine-vorm
van vitamine B5 (natuurlijk isomeer).
Wanneer in hetgeen volgt panthenol
vermeld staat, zou het om een mengsel van L-panthenol (onnatuurlijk) en
D-panthenol kunnen gaan. Panthenine
verwijst naar een afbraakproduct van
coA, waaruit pantotheenzuur gerecupereerd kan worden (zie kader).
Gebreksverschijnselen
Ernstige tekorten zijn zeer onwaarschijnlijk. Experimenten waarbij vrijwilligers
een dieet aten vrij van pantotheenzuur,
toonden verdoving en tinteling aan
handen en voeten. Ernstige diarree,
veranderde mentale toestand en tekenen van leververvetting waren andere
symptomen. Bij dieren veroorzaakt
pantotheenzuurtekort bijnieruitputting
(ratten), bloedarmoede (apen), hypoglycemie (honden), verhoogde hartslag
(honden), huidirritatie (kippen, muizen)
en vergrijzing (muizen).
Het Hallervorden–Spatzsyndroom is een
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
genetisch defect die de coA-synthese
treft (defect pantothenaatkinase). Het
syndroom wordt blijkbaar niet behandeld
met vitamine B5.
Toepassingen
(Vermeende) toepassingen van vitamine
B5 zijn acne, ADHD, schilfers, groeiachterstand, duizeligheid, gordelroos en
wondheling (Stipanuk 2013).
Cholesterol
Milde tekorten aan pantotheenzuur
verhogen het triglycerideniveau in het
serum, wat kan wijzen op verhoogde
behoefte aan coA. Interessant is de recente studie van Evans et al. (2014) waarin
pantethine de LDL-cholesterol met 11 %
verlaagt bij deelnemers met een verhoogd
cardiovasculair risico. Ook het co-enzym
Q10-niveau nam toe, op homocysteïne
was geen effect te zien. De cholesterolverlagende werking van pantethine is al
gekend sinds de jaren tachtig; in Japan
wordt het al veertig jaar lang gebruikt.
Zie kader voor duiding over pantethine.
Huid
De meeste studies rond vitamine B5 gaan
over huidaandoeningen. Een zalf met
5 % dexpanthenol is even goed als een
zalf met 1 % hydrocortison om atopische
dermatitis bij kinderen te behandelen
(Udompataikul 2012). Een zalf met dexpanthenol (5 %) en zinkoxide om ‘pamperdermatitis’ bij baby’s te behandelen,
kan helpen tegen uitdroging, al waren
er weinig andere effecten op de irritaties
zelf (Wananukul 2006). Maar andere
studies besluiten dat dexpanthenol
mogelijk zinvol is om de huidbarrière te
AT�A 1 2015
klinische studies aan bod gekomen (wel
in tal van dierexperimenten). Andere
mogelijke (theoretische) toepassingen
zijn verhoging van het effect van corticosteroïden en van acetylcholinesteraseremmers, en behandeling van hepatitis A
(90 - 180 mg pantethine was effectiever
dan 300 - 600 mg calciumpantothaat).
verstevigen (Proksch 2002) en om contactdermatitis (bv. op het werk) te voorkomen
(Biro 2003). Een aantal andere studies
tonen weinig of geen meerwaarde van
zalf met vitamine B5, bv. bij bestralingstherapie (Løkkevik 1996) en verwijdering
van tatoeages (Vaxman 1995).
Panthenol toevoegen aan een huidformule helpt tegen uitdroging (Camargo
2011). De combinatie van niacinamide,
pathenol en tocoferolacetaat heeft een
positieve impact op huidveroudering
(Jerajani 2010).
In de niet-gecontroleerde studie van
Leung (1995) werd acne succesvol behandeld met orale suppletie (viermaal 2,5
gram pantotheenzuur per dag) en met
een zalf (20 % pantotheenzuur). Twee
tot zes maanden zouden nodig zijn om
de acne goed onder controle te houden.
Pas in 2014 verscheen een vervolg op deze
studie, waarin 50 deelnemers hun acne
konden onderdrukken door dagelijks 2,2
g pantotheenzuur te nemen (opgedeeld in
vier doses, Yang 2014).
Een neusspray met dexpanthenol gebruikt na een operatie aan de sinussen,
heeft weinig effect op genezing, maar
verbetert wel de ‘ontruiming’ van slijmen
(Tantilipikorn 2012). Turkse artsen deden
een gelijkaardige test bij kindpatiënten
bij wie de amandelen verwijderd werden
(Celebi 2013). Daar bespoedigden pastilles
met dexpanthenol wel het postoperatieve
herstel.
Andere
Populair is het gebruik van vitamine
B5 om bijnieruitputting te behandelen,
maar deze toepassing is nauwelijks in
Negatieve studies
›› Suppletie met 1,5 gram
D-pantotheenzuur verhoogt de coA-concentratie in de spieren niet (Wall 2011).
›› Klysma’s met 1000 mg dexpanthenol
hebben geen nut bij patiënten met
colitis ulcerosa (hoewel de concentratie
aan pantotheenzuur in de urine wel
toenam; Loftus 1997).
›› Geen effect op haargroei met calciumpantothenaat (tweemaal 100 mg per
dag), terwijl vitamine B6 (intraveneus)
wel haarverlies tegenging bij vrouwen
met alopecia (Brzezińska-Wcisło 2001).
›› Geen verschil tussen calcium-D-pantothenaat + cysteïne en placebo werd
waargenomen in een trial met artrosepatiënten (Haslock 1971). Reumatoïde
artritispatiënten hebben wel minder
pantotheenzuur in hun bloed van
gezonde mensen (Barton 1963) en een
trial uit 1953 vond wel een gunstig effect
bij reumapatiënten die ook salicylzuur
namen. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
vitamine-b5-pantotheenzuur
Vanin en panth(e)ïnine
figuur 1 ‘De pantotheenzuurcyclus’. Pantetheïne heeft andere eigenschappen
dan pantotheenzuur omdat cysteamine eruit gevormd wordt, dat de redoxstatus van de cel kan beïnvloeden.
De afbraak van co-enzym A resulteert in pantetheïne, dat door het enzym
pantheïnase (genen: Vanin1, 2 en 3) omgezet kan worden naar pantotheenzuur en cysteamine. Vanin is het acroniem van vascular non-inflammatory
molecule, ondertussen een verouderde benaming, want de effecten ervan
beperken zich niet tot de bloedvaten (Kaskow 2012).
Cysteamine is in feite cysteïne zonder carboxylgroep en is dus een antioxidant. Het kan omgezet worden naar taurine, maar zelf kan het de redoxstatus in de cel aansterken. Een aantal studies bewijzen dat cysteamine celbeschermend optreedt, maar andere studies suggereren dat cysteamine de
synthese van glutathion blokkeert. De precieze rol van cysteamine moet
dus nog opgehelderd worden.
Pantotheenzuur is dus niet alleen precursor van coA, maar in zekere zin ook
van cysteamine, een krachtig antioxidant, en van taurine. Pantethine heeft
dus andere eigenschappen dan pantotheenzuur, omdat het niet alleen ontstaan geeft aan pantotheenzuur, maar ook aan cysteamine (en taurine, zie
figuur 1).
voeding
suppletie
taurine
invloed op redoxstatus
pantotheenzuur
cysteamine
cystamine
pantheïnase
cysteïne
pantetheïne
co-enzym A
bron
[acetylering]
[vetzuurmetabolisme]
Kaskow BJ, Proffitt JM, Blangero J et al. Diverse biological activities of the vascular non-inflammatory molecules - the Vanin pantetheinases. Biochem Biophys
Res Commun. 2012 Jan 13;417(2):653-8
...
25
pantethine (suppletie)
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
Vitamine B6 voor epilepsie en andere mentale aandoeningen
Een nutrigenetisch onderzoek
het hersenvocht en α-aminoadipinezuur
in de urine.
Sommige auteurs (Baxter et al., 1996) pleiten ervoor om de dosis van vitamine B6
op te trekken wanneer dit de cognitieve
vaardigheden van het epileptische kind
blijkt te verbeteren.
Nog een defect gen
Honderden enzymen werken met vitamine B6. Een opmerkelijk aantal van die enzymen is
betrokken in de synthese van neurotransmitters. Sommige mensen hebben een ontregeld
vitamine B6-afhankelijk enzym geërfd, dus mogen we verwachten dat deze mensen gediend
zullen zijn met extra vitamine B6. Die hypothese wordt in dit artikel eerst getoetst aan de
hand van het ziektebeeld epilepsie. Ook andere mentale ziektebeelden passeren de revue, al
is hierover beduidend minder onderzoek gevoerd.
auteur
Joost Meeusen
E
pilepsie kan het gevolg zijn van
een enkelvoudige, genetische
afwijking, die gecorrigeerd kan
worden met een hoge dosis vitamine B6.
Deze vorm, genaamd pyridoxine-afhankelijke epilepsie, is eerder zeldzaam
(1:700.000 tot 1:250.000, Been 2005) en is
al meer dan 60 jaar gekend (Spies 1940).
Het precieze mechanisme werd pas in
2000 ontrafeld.
Het defecte gen heet ALDH7A1 en codeert
voor α-AASA-dehydrogenase (antiquitine), een enzym betrokken in de afbraak
van het aminozuur lysine. Normaal moet
dit enzym het overtollige α-AASA afbreken, maar door het defect ontstaat er
een overmaat aan α-AASA, dat de actieve
vorm van vitamine B6 onbeschikbaar
maakt. Plaatselijk ontstaat daardoor een
gebrek aan vitamine B6.
Een simpele oplossing
Vooral bij pasgeborenen met onbehandelbare epileptische aanvallen (insults) moeten artsen beducht zijn voor een pyridoxine-afhankelijke epilepsie. Behandeling
met vitamine B6 (20 mg/kg b.w. per
dag) is eenvoudig en doeltreffend, maar
moet zo snel mogelijk opgestart worden,
opdat het kind geen blijvende letsels
zal ondervinden (Yeghiazaryan 2010).
Belangrijk is dat hersenscans in dit geval
geen indicaties voor epilepsie leveren. Een
diagnostisch criterium is pipecolzuur in
26
Ook zijn gevallen van vitamine B6afhankelijke epilepsie beschreven die
niets met ALDH7A1 te maken hebben.
Een voorbeeld is een defect aan het
enzym PNP-oxidase in de lever, dat
pyridoxal-5-fosfaat (de actieve vorm van
B6) vormt uit pyridoxine- en pyridoxamine-5-fosfaat. De hersenen hangen dus
voor een deel af van de lever voor aanvoer
van actieve vitamine B6. Sommige onbehandelbare insults moeten daarom met
pyridoxal-5-fosfaat behandeld worden, en
niet met pyridoxine (Wang 2005).
Over epilepsie
Vele epilepsiepatiënten hebben het gevoel
dat hun insults uitgelokt worden door een
externe factor of ‘trigger’ (Ranja 2008), of
dat de insults op zijn minst niet ad random
optreden. Deze triggers zijn relatief weinig onderzocht. Onderzoek ernaar is dan
ook niet simpel, want vaak gaat het om
subjectieve, slecht definieerbare factoren,
zoals slechte slaap, stress, vermoeidheid,
emoties, hyperventilatie, spijsverteringsklachten, voedingsfactoren, hormonale
veranderingen enzovoort. Zelfs weer- en
seizoensveranderingen worden af en toe
vermeld door patiënten. Vermoedelijk is
één factor niet voldoende, maar zorgt een
samenloop van meerdere factoren voor
het ontstaan van een insult. Dat maakt
het verhaal een stuk complexer.
Op neurologisch niveau wordt epilepsie
beschouwd als een disbalans tussen
glutamaat en GABA. Glutamaat is een
neurotransmitter die neuronen aanvuurt, terwijl GABA de activiteit van
neuronen kalmeert. Weliswaar een simplistische voorstelling, omdat vaak slecht
georganiseerde netwerken van die neuronen aan de basis van epilepsie liggen.
Toch werken sommige anti-epileptica in
op de afbraakenzymen van GABA.
GABA als supplement
GABA is beschikbaar als voedingssupple-
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
ment, maar is weinig uitgetest geweest
in klinische studies, ook niet met
epilepsiepatiënten. Bij epileptische ratten
kan de combinatie van GABA en fosfatidylserine insults verminderen (Loeb
1985); GABA afzonderlijk had geen effect.
Dezelfde onderzoeksgroep ontdekte later
dat fosfatidylserine de opname van GABA
in hersencellen verhoogt (Loeb 1988). Een
pilootstudie in 1994 toonde echter geen
effect van een eenmalige dosis GABA
opgelost in fosfatidylserine, hoewel een
studie uit 1987 met 40 patiënten nog
matig positief was (Loeb 1987).
Wat vitamine B6 doet
Van vitamine B6 bestaan er zes vitameren:
›› pyridoxine,
›› pyridoxal,
›› pyridoxamine, en
›› hun respectievelijke 5-fosfaatvormen.
Pyridoxal-5-fosfaat, de meest actieve
vorm van vitamine B6, dient als cofactor
van meer dan 100 enzymen. Een van die
enzymen vervult wel een heel belangrijke
rol bij epilepsie: glutamaat-decarboxylase. Dit enzym verzorgt de omzetting
van glutamaat naar GABA. Niet alleen
verhoogt vitamine B6 de synthese van het
‘rustgevende GABA’, ze elimineert ook het
‘excitotoxische glutmaat’. Want wanneer
glutamaat na aanvuring van een neuron
niet snel genoeg verwijderd wordt, kan
het de neuron gaan overstimuleren. Met
celdood als gevolg.
Een slechte binding van vitamine B6 aan
glutamaatdecarboxylase is een andere
mogelijke genetische afwijking, die
verhoogde vatbaarheid voor insults kan
verklaren.
Overigens is vitamine B6 ook cofactor van
het enzym dat GABA afbreekt. In theorie
kan suppletie dus insults uitlokken bij
bepaalde patiënten.
Vitamine B6-responsieve epilepsie is
niet zo zeldzaam
Net zoals bij alle genetische afwijkingen
is de situatie bij ALDH7A1 niet altijd
zwart-wit. Epilepsie die behandelbaar is
met vitamine B6, komt vaker voor dan de
mutatie aan ALDH7A1. Mogelijk gaat het
om een andere, lichtere genetische afwijking, die de behoefte aan B6 verhoogt.
In een Indiaas hospitaal zagen artsen
dat twee epileptische kinderen (van de
twintig) goed reageerden op intraveneuze
behandeling van B-vitaminen (B1, B5, B6,
B12) (Mishra 2010). Een Chinese studie
uit 1997 toonde aan dat vitamine B6 (30
tot 50 mg/kg b.w. intraveneus) veilig en
doeltreffend is bij kinderen (Jiao 1997). De
studie van Wang (2005) vond bij 11 van de
94 kinderen dat pyridoxal-5-fosfaat (intraveneus, later orale suppletie) drastisch
het aantal insults verlaagt.
Dat vitamine B6 bij volwassen epileptici werkt, is nog maar enkele keren
beschreven geweest. Een Australische
arts beschreef in 2014 hoe hij een 79-jarig familielid, die pas op hoge leeftijd
met insults te kampen kreeg, succesvol
behandelde met vitamine B6 (drie keer
10 mg per dag) (Tong 2014).
Vitamine B6-gebrek
Tekorten aan vitamine B6 kunnen
optreden ook al is er voldoende aanvoer vanuit de voeding. Nierpatiënten
(dialyse), alcoholisten, leverpatiënten,
reumapatiënten, diabetici, hivpatiënten,
ouderen en zwangere vrouwen staan
onder een verhoogde dreiging op vitamine B6-tekort. Een aantal medicamenten
verstoren het vitamine B6-metabolisme,
waaronder enkele anti-epileptica (!) en
corticosteroïden. Isoniazide dat gebruikt
wordt tegen tbc, is de belangrijkste iatrogene oorzaak van insults en is behandelbaar met vitamine B6.
figuur 1 Vitameren van vitamine B6 en pathways naar de voornaamste actieve vorm. Ook pyridoxamine5-fosfaat kan soms als cofactor optreden. Planten leveren vooral pyridoxine (als glucoside), terwijl in
dierlijke producten vooral pyridoxamine- en pyridoxine-5-fosfaat zit.
pyridoxine-5-glucoside
pyridoxine
pyridoxal
pyridoxamine
pyridoxine5-fosfaat
pyridoxal5-fosfaat
pyridamine5-fosfaat
PNPoxidase
PNPoxidase
27
AT�A 1 2015
Migraine
Migraine vertoont een aantal gelijkenissen met epilepsie. In beide gevallen ligt
een buitensporige activiteit van bepaalde
hersengebieden aan de basis van de
symptomen. Een deel van zowel epileptici als migrainelijders ervaren een aura
vlak voordat een crisis optreedt. In beide
gevallen is dikwijls sprake van triggers.
Een verkennend onderzoek van
Australische artsen vond dat foliumzuur,
vitamine B12 en vitamine B6 de invaliditeit door migraine halveerde ten opzichte
van de controlegroep (Lea 2009). Een groot
aantal mensen hebben een mutatie aan
het MTHFR-gen, waardoor ze een continu
verhoogde homocysteïnespiegel hebben.
Vitamine B6 kan homocysteïne verlagen
(zie kader).
Dhillon et al. (2011) leggen de verklaring
echter bij normalisatie van stikstofmonoxide in de bloedvaten.
Parkinson
De hoofdoorzaak van de ziekte van
Parkinson ligt bij het afsterven van
neuronen die dopamine produceren. Het
enzym dat dopamine aanmaakt, heeft
vitamine B6 nodig. Toch is suppletie
daarom niet automatisch een goed idee.
Ook het enzym dat dopamine afbreekt
werkt met vitamine B6. Wegens interactie met parkinsonmedicatie moet eventuele suppletie met vitamine B6 in elk geval
overwogen worden onder toezicht van een
deskundige arts.
Een bevolkingsstudie uit 2010 suggereert
dat tekort aan vitamine B6 aan de basis
kan liggen van parkinson (Murakami
2010). Een verband met foliumzuur,
vitamine B12 en riboflavine werd niet
gevonden. Recente publicaties over dit
onderwerp zijn nauwelijks te vinden,
hoewel studies in de jaren zeventig
wel getoond hebben dat vitamine B6suppletie levodopatherapie en parkinsonisme kan ondersteunen (Sandyk 1990).
Een reden waarom vitamine B6 ontzettend belangrijk kan zijn voor parkinsonpatiënten is het gebruik van het medicijn
carbidopa. Carbidopa remt het enzym dat
dopamine afbreekt, maar maakt ook de
actieve vorm van B6 onklaar. Het medicament heeft een ronduit slecht veiligheidsprofiel; volgens Hinz et al. (2014) zorgt
het zelfs voor een hogere sterfte onder
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
parkinsonpatiënten!
Artsen uit Singapore vonden ook gunstige
effecten met een hoge dosis vitamine B6
bij parkinsonpatiënten die levodopa
namen. De artsen schreven dit toe aan
het enzym COMT (catechol-O-methyltransferase). Ze zagen dat patiënten
met een lage COMT-activiteit (homozygote Val 158Met-variant) de beste respons
vertoonden. COMT is een ander enzym
dat dopamine afbreekt. Vooral de trage
afbrekers van dopamine hadden dus baat
met vitamine B6 (Tan 2005). COMT heeft
SAMe nodig (zie kader).
Depressie
Een review uit 2005 vond dat studies
(de auteurs hadden er tien gevonden,
incl. vijf RCT’s) weinig meerwaarde van
vitamine B6-suppletie lieten zien om
depressie te behandelen, tenzij bij premenopauzale vrouwen (Williams 2005).
Depressie komt dubbel zo veel bij vrouwen
voor, wat vermoedelijk met hormonen te
maken heeft. Studies uit de jaren zeventig boekten soms gunstige resultaten met
vitamine B6 bij vrouwen die anticonceptiva namen (Bender 1999).
David Bender denkt dat dit te maken
heeft met de normalisatie van het tryptofaanmetabolisme. Het enzym kynureninase gaat slecht functioneren wanneer
er te weinig actief vitamine B6 aanwezig
is. Vitamine B6 zou ook de intrede van
tryptofaan in de oxidatieve (kynurenine)
pathway remmen, zodat meer tryptofaan beschikbaar is voor de synthese van
serotonine – tevens een vitamine B6-
B-vitaminen
afhankelijk proces (Bender 1999).
In theorie heeft vitamine B6 zeker veel
troeven, omdat het nodig is voor de
synthese van dopamine, GABA, serotonine en epinefrine. Ook homocysteïne
wordt er vaak van verdacht depressie te
veroorzaken (Gariballa 2013). Studies met
B-vitaminen lijken die redenering echter
niet te volgen en leveren gemengde, eerder negatieve, resultaten (Okereke 2015,
van de Rest 2012, Almeida 2010).
Andere
Een verstoring van de hierboven vermelde
neurotransmitters, en van het tryptofaan- en homocysteïnemetabolisme, treffen we ook aan bij dementie (alzheimer),
schizofrenie, ADHD, autisme enzovoort.
In de jaren tachtig was er wat beweging
rond autisme, vitamine B6 en magnesium. Lelord et al. (1982) vonden dat 15
patiënten (van de 44) goed reageerden op
magnesium en hoge dosis vitamine B6.
Deze resultaten werden niet bevestigd in
een gecontroleerde studie met (amper) 12
patiënten die 640 mg pyridoxine en 200
mg magnesium namen (Findling 1997).
Bij patiënten met schizofrenie is vitamine B6 vooral getest geweest om bijwerkingen van medicatie te bestrijden (Lerner
2004). Symptomen van schizofrenie verminderden echter niet door B6-suppletie
in een gecontroleerde studie bij stabiele
schizofreniepatiënten (Lerner 2002), doch
wel bij schizofreniepatiënten met een
te hoog homocysteïne en in combinatie
met foliumzuur en vitamine B12 (Levine
2006).
Vitamine B6 en homocysteïne
Verhoogd homocysteïne is een duidelijke risicofactor voor cardiovasculaire en mentale ziekten.
Homocysteïne ontstaat nadat SAMe een methylgroep heeft afgestaan (SAMe is de cofactor van > 150
methyltransferasen). Dit homocysteïne kan via verschillende pathways verwijderd worden, waarvan
de foliumzuur- en B12-afhankelijke pathway (via MTHFR) de belangrijkste is. Een andere pathway verloopt via cystathionine-β-synthase, dat met vitamine B6 werkt. Er bestaat ook een route met betaïne.
Het onderzoek rond deze ‘homocysteïnecyclus’ is ondertussen zo ver gevorderd dat een aantal genetische varianten beschreven zijn geweest, in relatie tot psychiatrische aandoeningen (Mitchell 2014).
Met name gaat het om genetische polymorfismen op:
›› methyleen-tetrahydrofolaat-reductase (MTHFR, reeds besproken in meer dan 2500 publicaties o.a.
rond foliumzuur en psychiatrische aandoeningen),
›› TCN2 (vitamine B12-transport, associatie met depressie),
›› cystathionine-β-synthase (vitamine B6-afhankelijk, associatie met dementie en schizofrenie),
›› methionine-synthase-reductase (vitamine B12-afhankelijk, kan SAH omzetten naar SAM, associatie
met mentale achterlijkheid),
›› en nog een aantal enzymen ...
Vele (nutri)genetische associaties met psychopathie zijn enkel suggestief in studies naar voren gekomen. Wel maakt dit al duidelijk dat het genoom van vele mensen een hogere behoefte heeft aan foliumzuur, vitamine B12 en vitamine B6.
Vitamine B6 vervult ook een epigenetische rol. Foliumzuur haalt zijn methylgroep heel vaak uit de
aminozuren serine en glycine; in beide gevallen met behulp van een vitamine B6-afhankelijk enzym
(SHMT1 en 2).
28
Bijwerkingen
Hoge dosissen vitamine B6 kunnen sensorische neuropathie uitlokken, ongeveer
vanaf 1000 mg/d. Dosissen van 200 mg
tot 500 mg worden als veilig beschouwd.
Echter sommige patiënten kunnen dosissen van 2000 mg per dag aan, zoals eens
beschreven werd bij een kindpatiënt. Die
had wel last van sensorische neuropathie
tijdens de eerste twee jaar van behandeling, maar de symptomen zijn niet meer
teruggekomen in de 16 jaar sindsdien
(McLachlan 1995). Andere patiënten
ondervinden al tintelingen in de vingers
bij een dagelijkse dosis van 50 mg.
Besluit
Op papier lijkt vitamine B6 uitermate
zinvol om mentale aandoeningen te
behandelen. Klinische gecontroleerde
studies zijn vaak minder optimistisch.
Hoewel kleinere studies met vitamine B6
vaak positief zijn, worden die resultaten
dikwijls weerlegd door andere studies. De
algemene trend is echter dat er überhaupt
weinig goed onderzoek is gevoerd.
Het onderzoek rond epilepsie kan een
leidraad zijn. De potentie van vitamine B6 komt het duidelijkst tot uiting bij
zeldzame, sterk genetische vormen van
epilepsie, waarbij hoge dosissen vitamine B6 essentieel zijn om het genetische
defect te compenseren. Minder zeldzaam
zijn genetische onvolkomenheden die
iemand vatbaar maken voor epilepsie,
hetzij in combinatie met (honderden)
andere genen, hetzij in combinatie met
een nutriënttekort. De kans is reëel
dat ze baat hebben met vitamine B6.
Dezelfde logica kunnen we toepassen
voor alle ziekten. Een selecte groep van
parkinson-, depressie-, schizofrenie- en
autismepatiënten er zal zeker ook baat bij
hebben.
In studies is de actieve vorm van vitamine B6 daarbij nog nauwelijks aan bod
gekomen. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/vitamine-b6-voor-epilepsie-en-andere-mentale-aandoeningen
CYNASTAN
De unieke samenstelling van 3 synergetische planten
draagt niet alleen bij tot een goede cholesterol, maar
pakt ook de oorzaken en de gevolgen aan.
Rode rijst gist (200 mg):
Draagt bij tot een goede cholesterol
Olijf vrucht (100 mg):
Bechermt het cardiovasculair systeem
Artisjok (100 mg):
Voor een goede leveren galfunctie
VOEDINGSSUPPLEMENT OP BASIS VAN PLANTEN
VERKRIJGBAAR IN UW APOTHEEK
f
in
CYNASTAN
Inhoud:
60 tabl.
CNK code: 3161593
Prijs:
16,95 €
Soria Bel NV
Ringlaan 35
8480 Ichtegem
T: 051/58 80 30
www.soriabel.be
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
Foliumzuur herbekeken
De ‘herstelkit’ van het leven
van daaruit kunnen planten en dieren
verder. De mens kan vitamine B9 dus niet
zelf synthetiseren, en moet deze daarom
opnemen via de voeding.
Farmacodynamiek[5-8]
Foliumzuur is vooral bekend omwille van de relatie tussen deficiëntie en een verhoogd risico
op neuraalbuis- en andere geboortedefecten. Een probleem dat ondanks decennialange
sensibiliserings- en fortificatieprogramma’s en suppletie nog lang de wereld niet uit is. En
dat heel wat verder reikt dan spina bifida ...
Periconceptuele en prenatale voeding/folaatstatus beïnvloedt de methyleringspatronen en
via deze epigenetische modulatie kan prenatale malnutritie een voor- of nadelig metabool
fenotype induceren voor de rest van het leven.
Foliumzuursuppletie blijft ook postnataal belangrijk voor het kind, maar ook later, doorheen
het hele leven. Er is de relatie met genstabiliteit en kanker, hart- en vaatziekten, leeftijdsgerelateerde fysische, psychische en cognitieve deficits.
Eigenlijk is er zoveel te zeggen over foliumzuur dat het bijna onbegonnen werk is om het in
een artikel te gieten. Daarom vooral nadruk op wat nieuw en minder algemeen bekend is.
auteur
Marleen Nys
B9 komt voor in de natuur onder de vorm
van folaat, eigenlijk een polyglutamaat,
maar omwille van de instabiliteit hiervan
wordt in suppletie foliumzuur gebruikt.
De verschillende vormen gaan echter zeer
vlot in elkaar over.
Vitamine B9 is composietmolecule,
opgebouwd uit drie delen: een pteridine-ringsysteem met twee ringen en
vijf stikstof-(N)-atomen), die met PABA
(para-aminobenzoëzuur, nog een ring
en stikstof) pteroylzuur vormt, waaraan
een ketting van glutaminezuurmolecules
gekoppeld wordt. Het glutamaat participeert niet in de functie, maar dient als
negatieve lading ter stabilisatie in de cel.
In het lichaam wordt foliumzuur gereduceerd tot tetrahydrofolaat (MTHF):
het krijgt er vier waterstoffen (H+) en een
methylgroep bij en is dan klaar om te
fungeren als methyldonor en activator.
Het reversibele afstaan en opnemen van
methyl-1C-groepen vormt de basis voor de
activiteit van folaat.
Het 1-C-metabolisme[7-12]
De transfer van deze 1-C-units is alomtegenwoordig en universeel: methylering is
allicht de meest voorkomende reactie in
levende cellen. Dit centrale mechanisme
omvat eigenlijk twee synchroon lopende
cycli: de folaat- en de methioninecyclus. Het 1C-metabolisme is zowat de
oliumzuur (ook folaat, vitamine
draaischijf van de stofwisseling: doorheen deze metabole cycli worden zowat
B9 en soms ook vitamine B11, Bc,
M, of folacin
de meeste nutriënten
genoemd) is een
verwerkt tot basismo‘Ik geloof dat God wist
lecules voor de hele
wateroplosbare vitamine, gerangschikt
stofwisseling, én medat we het hier zouden
tabolieten geproduin de groep van de
verknoeien, dus zorgde hij voor ceerd en geactiveerd
B-vitaminen omwille
(zie figuur 2).
van het complemenfoliumzuur,
taire en synergetische
Onder de outputs
to fix things.’
werkingspatroon.
zitten het nucleotiden- (DNA/RNA) en
Het werd voor het
methyleringsmetaboeerst geïsoleerd uit
dr. dan nuzum
lisme (gentranscripspinazie, vandaar de
tie, epigenetica en
naam: folium of blad.
substraten voor methyleringsreacties),
Maar de synthese gebeurt door micro-organismen tot dihydrofoliumzuur, pas
naast proteïnetranslatie en lipidenmeta-
F
30
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
bolisme, modulatie van de redoxstatus,
hormonen en cytokines.
Andere − synergetisch werkende − methyldonoren zijn methionine, SAMe, betaïne
en choline. Binnenin deze synergie wordt
ook homocysteïne door tetrahydrofolaat
gerecycleerd tot methionine, basis voor de
synthese van SAMe, op zichzelf weer een
belangrijke methyldonor.
Alle groei en ontwikkeling begint bij
folaat[10-36]
Het is dan ook duidelijk dat foliumzuur
een zeer belangrijke actor is bij groei en
ontwikkeling, zeker tijdens de zwangerschap, via alle voornoemde pathways.
figuur 1 Structuurformule
De rol van foliumzuursuppletie voor de
preventie van neuraaltubedefecten zoals
spina bifida is bekend. Maar het aantal
geboortedefecten die veroorzaakt worden
door deficiëntie is veel breder: hazenlip
en de diverse gradaties van gespleten
gehemelte, maar ook vroeggeboorten,
hartafwijkingen, anencephalie en slechte
hersenontwikkeling.
Maar ook dit is maar het topje van de
ijsberg. Want een correcte methylering
zorgt ook voor genetische stabiliteit,
folaatdeficiënties induceren dus genetische instabiliteit. De gevolgen zijn
afhankelijk van de ontwikkelingsperiode
waar schade aangericht wordt. Folaat
is overigens ook zeer belangrijk voor het
goede verloop van de zwangerschap: het
bevordert de implantatie en ontwikkeling
van de placenta; deficiëntie verhoogt het
risico op vroeggeboorten, zwangerschapsdiabetes, (pre)eclampsie ...
(Pre)eclampsie is een zeer ernstige situatie voor moeder en kind. Recente studies
vernoemen verhoogde oxidatieve stress,
inflammatie en hyperhomocysteïnemie
als belangrijkste oorzaken. Belangrijk
zijn dus alle componenten uit de homocysteïnecyclus: B9, B12, B6 gecombineerd
met antioxidanten en omega-3-vetzuren.
Foliumzuur verbetert de endotheelfunctie, waardoor endotheelschade en hypertensie vermindert (voorkomen wordt). In
combinatie met lagere homocysteïneniveaus dus een valabele preventie/behandelingsstrategie voor (pre)eclampsie.25-28
N.B. Ook het verhoogde risico op geboortedefecten door foliumzuurtekort bij het
MTHFR-genotype is goed gedocumenteerd. Deze mutatie verhoogt dus ook het
risico op alle andere problemen, en vereist
een aangepaste (hogere) suppletie ter
preventie.29-36
Genomische imprinting (of inprenting) en methylering[37-68]
Zoogdieren, en dus ook de mens, zijn di-
figuur 2 Methyldonoren in de homocysteïnecyclus
Homocysteïne
Pyrimidine
biosynthese
5-MTHF
Betaïne
Choline
MTHFR
(methyl-B12)
meth. synth. MTR/MTRR
5,10-MTHF
MTHFD1
Purine
biosynthese
Foliumzuur
THF
Dimethylglycine
DHFR
SAH
Methionine
SAM
Methyl
transferase
S-adenosylmethionine
Proteïne
Lipiden
DNA
RNA
31
AT�A 1 2015
Neural tube defects (NTD) refereert naar een
cluster van neuro-ontwikkelingsstoornissen die
geassocieerd zijn aan het niet sluiten van de neuraalbuis gedurende de embryonale ontwikkeling.
Wereldwijd schommelt de prevalentie tussen 0,5
tot 60 per 10.000 geboorten, met grote regionale
verschillen. De oorzaak van NTD is multifactorieel, maar folaatstatus is zeker de primordiale beïnvloedende factor.
Periconceptuele suppletie zou tot 70 % van de
gevallen kunnen voorkomen.1
ploïde organismen die twee gepaarde sets
van chromosomen hebben, een overgeërfd van moeder, de andere van vader. Elk
autosomaal gen is dus vertegenwoordigd
met twee kopieën: ‘allelen’. Beide zijn nodig voor reproductie, en meestal maken
beide evenveel kans om actief te worden.
Maar van sommige genen mag enkel
het allel van moeder óf vader actief zijn.
Genomische imprinting is een genetisch
fenomeen waardoor een bepaald allel van
een gen alleen tot expressie komt wanneer het van één specifieke ouder (vader
of moeder) afkomstig is (parental-specific
gene expression in diploid cells). Dit fenomeen
betreft slechts enkele honderden van
de zowat 25.000 genen die we hebben,
maar het is wel extreem belangrijk.
Genomische imprinting is niet afhankelijk van het geslacht van de foetus, maar
van de ouderlijke imprinting. Een gen
dat actief is op een via de moeder geërfd
chromosoom, zal ook actief zijn bij het
kind, terwijl het vaderlijk gen (definitief)
gesilenced zal zijn, en omgekeerd. Deze
ouderlijke imprinting blijft bewaard doorheen het gehele leven, en wordt doorgegeven aan volgende generaties.
Methylering is zowel via het ‘markeren’
(methylation marks) als het ‘silencen’ (=
definitief afsluiten) van deze genen een
van de belangrijkste imprintingsmechanismen. Beschikbaarheid van voldoende
methylgroepen is dus een essentiële
voorwaarde voor het goed verlopen ervan.
Deze ouderlijke imprinting gebeurt al
zeer vroeg, gedurende de gametogenese
(gametic imprinting), dus in de eicel en de
zaadcel, al vóór de bevruchting. Vandaar
dat dit essentieel is ook vóór de conceptie,
én dat ook de vader dient te beschikken
over een voldoende voorraad methylgroepen.
Deze genomisch ‘ingeprinte’ genen
worden dus slechts uitgedrukt op één
allel, naargelang de ouder (vader of
moeder) en zijn kritisch voor de correcte
vroege ontwikkeling van placenta en
embryo/foetus. Vaderlijke genen hebben
vooral te maken met groeipromotie van
Houd uw blaas gezond!*
ActiCran bevat de ingrediënten Pacran® (veenbessen) en Utirose™ (roselle).
Beide zijn herhaaldelijk onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek.
Het ene veenbespreparaat is het andere niet
Proanthocyanidinen - kortweg PACs - zijn belangrijke inhoudsstoffen van de veenbes. Ze bestaan in verschillende uitvoeringen. Vooral
hun kwaliteit is van belang en niet zozeer hun hoeveelheid of kwantiteit. PACs uit de volledige bes zijn namelijk te verkiezen boven PACs
uit enkel veenbessap.
Bevat Pacran® en UTIrose™, 2 gepatenteerde extracten
met een wetenschappelijk bewezen kwaliteit
Een “volledig spectrum” bioactieve stoffen (zoals PACs)
uit de veenbes
Inhoud: 60 vegetarische capsules
Dosering: 2x1 capsule per dag,
liefst voor de maaltijd | Prijs: €20,95
Samenstelling per vegetarische
capsule: Veenbes Pacran® Whole
Fruit Concentrate (Vaccinium macrocarpon, gestand. op >1.5% proanthocyanidinen) 250 mg, Roselle
UTIrose™ bloemextract (Hibiscus
sabdariffa, gestand. op ≥ 45% totale
fenolen en 5% sambubiosiden) 100
mg, vitamine C (L-ascorbinezuur) 90
mg (112% ADH*). *Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
Uitstekend gekarakteriseerd roselle-extract (UTIrose™),
bekroond met ‘Most Innovative Ingredient Award”
(Vitafoods 2012)
Standaardisatie op proanthocyanidinen (PACs) en
sambubiosiden
Unieke synergie tussen veenbes, roselle en extra
toegevoegde vitamine C
Roselle draagt bij tot de ondersteuning van het
urinewegstelsel en houdt de blaas schoon (EU-claim) *
IS O 2
00
0
2
Voor meer info zie www.nutrisan.com
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
de foetus, moederlijke genen beperken de
groei, want de moeder moet de last van
de zwangerschap kunnen dragen. Beide
moeten elkaar in evenwicht kunnen
houden.
Een voorbeeld: het gen dat codeert voor
de insulin-like growth-factor 2 (IGF2). Alleen
het allel dat van de vader afkomstig is zal
tot expressie komen, terwijl er maternale
imprinting is (het moederlijke allel is niet
actief) (DeChiara 1991).
Verstoring van de methyleringspatronen
en omgevingsinvloeden, én in-vitrofertilisatie. (vooral introcytoplasmatische
sperma-injectie).51-68
De genoom-blueprint wordt intergenerationeel doorgegeven[69-86]
De integriteit van de blueprint van het
genoom die het embryo meekrijgt bij de
versmelting van ei- en zaadcel, is bovendien afhankelijk van factoren die reiken
tot ver vóór de fertilisatie. Ook hierin
spelen foliumzuur en methylering een
figuur 3 Vereenvoudigd mechanisme methylering: is zowat het belangrijkste mechanisme dat genen
beschermt en inactiveert (silence) (naast acetylering, ..; ): een gen dat gemethyleerd is inactief maar is beschermd tegen beschadiging. Om transcriptie mogelijk te maken moet het gen gedemethyleerd worden,
maar dan ligt het gen ook ‘bloot’ en valt ook de bescherming weg.
induceert verlies van imprinting, wat
meestal leidt tot ernstige geboorteafwijkingen die niet verenigbaar zijn
met het leven of oorzaak van zware
aangeboren ziekten. Enkele extensief
bestudeerde imprintingsziekten zijn:
pseudohypoparathyroidisme, het RussellSilversyndroom, Prader-willisyndroom,
Angelmansyndroom, BeckwithWiedemannsyndroom, maar ook groeistoornissen en ontwikkeling van kanker
op jonge leeftijd (bv. Wilms tumor).
Als oorzaken worden geciteerd: tekort
aan methylgroepen (folaat e.a.), stress
belangrijke rol. Volgens tweelingstudies
zou transgenerationele overerving van
methylatiepatronen voor 80 % genetisch
bepaald zijn.
De integriteit wordt o.a. bepaald door
de geschiedenis van vader en moeder
voordien: leeftijd, voeding, blootstelling
aan omgevingsinvloeden én methyleringsstatus. Er wordt zelden rekening
mee gehouden dat dit ook geldt voor
de vader, en zelfs de grootouders. De
epigenetische informatie wordt immers
transgenerationeel doorgegeven, en deze
interageert met de epigenetische invloe-
33
AT�A 1 2015
den doorheen het traject van de foetus.
Dit zal levenslang de gezondheid van het
individu bepalen, én weer doorgegeven
worden aan een volgende generatie ... Er
is alvast aangetoond dat (pre)diabetes van
de vader de methylatiepatronen verandert, waardoor het risico doorgegeven
wordt aan het nageslacht. Mogelijk geldt
dit ook voor obesitas en andere chronische
niet-genetische ziekten.
Weefselspecifieke imprinting[87-99]
Naarmate het embryo differentieert, is
er de weefselspecifieke imprinting die
een correcte methylering vereist: een
embryonale stamcel bevat de genetische
informatie voor alle functies van het
menselijk lichaam, maar bij de differentiëring moeten de cellen zich aanpassen
aan hun weefselspecifieke functie door
de onnodige genen definitief af te sluiten
door methylering. DNA- en histonmethyleringsreacties vormen een cruciale epigenetische controle: ze bepalen
correcte proteïnensynthese, en dus groei
en ontwikkeling tijdens foetaal leven en
kindertijd. Ook hier is voldoende foliumzuur vereist voor een correct verloop:
pre- en postnataal is er een ‘venster’ van
fenotypische plasticiteit dat reageert op
omgevingsinvloeden. Dit zal bepalend
zijn voor de metabole fysio(patho)logie op
latere leeftijd, én deze van de volgende
generaties. Inadequate methylering ten
gevolge van folaatdeficiëntie is een groot
probleem, en kan de meest verscheiden
ontwikkelingsstoornissen en afwijkingen veroorzaken, afhankelijk van het
ogenblik waar het impact heeft. Tekort
treft het DNA van het orgaan dat op dat
ogenblik in ontwikkeling is.
O.a. de gevolgen van de Nederlandse
hongerwinter zijn goed bekend en onderzocht: als voedsel schaars is, worden de
kinderen geprogrammeerd om hiermee
overweg te kunnen. Maar als ze dan terechtkomen in een wereld van overvloed,
kan hun lichaam daar niet mee om,
vandaar de recordniveaus aan obesitas,
diabetes, enz.
Een recente studie van Ferguson-Smith
geeft aan dat dit zelfs invloed heeft via
de mannelijke lijn: prenatale ondervoeding comprommiteert de mannelijke
germline, en verandert permanent de
DNA-methylering. Via gehypomethyleerd
Exendo ® Epigenomics
Exendo Epigenomics® is gespecialiseerd in het samenstellen van DPP-IV enzym- en epigenetische preparaten met een corrigerende werking op de expressie van genen. Lucas Flamend, productieverantwoordelijke van Exendo® Epigenomics heeft twaalf jaar praktijkervaring met het
toepassen van de verschillende DPP-IV enzymen. Exendo® Epigenomics werkt volgens een efficiëntie-analyse, dit betekent dat we onze DPP-IV producten laten testen in een Noors laboratorium. Op deze manier kunnen we nagaan gaan welke combinaties het meest efficiënt zijn. Website:
www.exendo-epigenomics.com
DPP-IV Optimum ® Gold
Het DPP-IV enzym behoort tot de multifunctionele
hoogst gedoseerde DPP-IV preparaat op de markt. Eén
enzymen met meer dan 70 functies. Het is onder meer
capsule per dag volstaat.
betrokken bij de afbraak van exorfinen, dit zijn morfi-
Het product bevat tevens 1,5 miljard eenheden van
neachtige eiwitten uit gluten, caseïne, soja, spinazie
de Lactobacillus rhamnosus GG, een gepatenteerde
en micro-organismen. DPP-IV Optimum® Gold is een
bacterie die DPP-IV enzymen aanmaakt in het lichaam.
breedspectrum enzympreparaat en probioticum in één.
DPP-IV Optimum® Gold bevat tevens stoffen die de
Het bevat zes verschillende enzymen met een DPP-IV
DPP-IV genexpressie stimuleren. Hierdoor treedt er
activiteit van 1.667 DPP-IV en 130.000 HUT-eenheden
geen enzym-luiheid op en wordt het lichaam gestimu-
per capsule. Hiermee is DPP-IV Optimum® Gold het
leerd om zelf DPP-IV enzymen aan te maken.
Exendo ® Analytics
Exendo werkt sinds 10 jaar samen met een Noors labo-
belasting heeft, kan een exorfinenonderzoek nuttig
ratorium met specialisatie in de analyse van exorfinen
zijn. In dit onderzoek worden alle exorfinen uit voeding
en DPP-IV. Exorfinen kunnen een scala aan klachten
en ook deze uit micro-organismen onderzocht, uniek in
veroorzaken. Om te achterhalen of men een exorfinen-
de wereld! Website: www.exorfinen-analyse.nl
Exendo® opleidingen
Het opleidingsinstituut Exendo® is 12 jaar geleden be-
den aangekondigd op de Nederlandse website www.
gonnen met het in kaart brengen van de verschillende
exendo.nl. Meer over de verschillende functies van
functies van het DPP-IV enzym en endorfine. Deze en
endorfine en het DPP-IV is te lezen op de Belgische
andere opleidingen rond het thema epigenetica wor-
website www.exendo.be.
Exendo® Epigenomics BVBA
Ter Doncklaan 13
2812 Muizen-Mechelen
Belgium
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
sperma blijken de vaders het schaarste-epigenoom door te geven aan ... hun
kleinkinderen. Maar ze geeft toch enige
hoop op een kentering: uit haar dierenonderzoek zou blijken dat het effect na
enkele generaties toch uitgevlakt wordt.
Neuronale, mentale en psychiatrische ontwikkelingsstoornissen[100-109]
Dit geldt natuurlijk evenzeer voor het
zenuwstelsel, niet alleen dus voor neuraalbuisdefecten, maar evenzeer centraal, in de hersenen. Heel wat studies
citeren dat foliumzuurdeficiëntie pre- en
postnataal aan de basis kan liggen van tal
van mentale, gedrags- en psychiatrische
afwijkingen. Genoemd worden: syndroom van Down, autisme, schizofrenie,
bipolaire ziekte, psychose, depressie ...
Waarschijnlijk liggen zowel epigenetische als gemengde mechanismen hieraan
ten grondslag, en er zou een associatie
zijn met het MTHFR-genotype.
Neurodegeneratie, én regeneratie
van hersenen en ruggenmerg[110-116]
Folaatdeficiëntie veroorzaakt niet alleen
schade in de ontwikkelingsfase, maar
induceert ook later neurale en hersenschade. Sterke epidemiologische en
experimentele data linken stoornissen in
het 1C-metabolisme aan diverse vasculaire, neurodegeneratieve en neuropsychiatrische ziekten, zoals cerebrale ischemie,
cognitieve deficits, depressie, dementie
en alzheimer ... Ook verhoogd homocysteïne is zeer schadelijk door inductie
van oxidatieve stress, excitotoxiciteit en
mitochondriale disfunctie.
Maar recente studies melden ook een
pro-regeneratief effect van folaat en
methylering bij herstel van hersenletsels
en ruggenmergschade. Folaat speelt een
belangrijke rol in de neuroplasticiteit en
is nodig voor de voorziening van SAMe,
die via methylering, cruciaal is voor
axonale regeneratie.
Hart- en vaatziekten[117-130]
De vaatschade en cardiovasculaire
gevolgen van een verhoogd homocysteïnegehalte, en de invloed op andere
pathologieën is welbekend. Preventie en
behandeling via intensieve suppletie van
B9, met andere synergetische voedingscomponenten.
Genoomstabiliteit en kanker, en het
belang van synergie[131-141]
Folaat bepaalt de genoomstabiliteit door
AT�A 1 2015
regulering van de DNA-biosynthese, -herstel en -methylering. Folaatdeficiëntie
induceert en versnelt carcinogenese door
verstoring van elk van deze processen.
Enkele oudere studies legden een verband
tussen foliumzuursuppletie en kanker, doch dit werd in recentere studies
weerlegd. Probleem is vooral de ‘monotherapie’ die onevenwichten veroorzaakt
tussen de B-vitamines die elkaar absoluut
nodig hebben: in de VS leidde fortificatie
van geraffineerde graanproducten met
foliumzuur tot een daling van het aantal
geboortedefecten, maar een stijging
van colonkanker. Omdat geraffineerde
koolhydraten een aantal B-vitamines
uitputten, leidde dit allicht tot andere
zware tekorten, gecombineerd met omega
3-deficiëntie ...
En hypermethylering?142-147
Hypermethylering is geen gevolg van
overdosering met folaat of andere methyldonoren, maar verhoogt wel het risico op
ontwikkelen van kanker.
Zo zijn er de gevreesde BRCA-1/2genmutaties, waarvoor zelfs bilaterale
mastectomie wordt aangeraden, maar
die evenveel risico inhouden voor alle oestrogeengevoelige weefsels: ovaria, dikke
Deficiënties en genetica[148-165]
Aangezien de mens geen folaten
kan produceren, is hij afhankelijk
van externe aanvoer via voeding
of voedingssupplementen. Omdat
weinig voorraad opgeslagen wordt
(500 - 20.000 µg), kan enkele maanden onvolwaardige voeding al foliumzuurdeficiëntie induceren. En
aangezien veel (jonge!) mensen onvoldoende folaatrijk voedsel (groenten!) eten, kan foliumzuurdeficiëntie beschouwd worden als één van
de meest voorkomende en ernstige
nutriëntendeficiëntie.
Oorzaken van tekorten zijn o.a. onvoldoende opname via de voeding,
darmziekten, zwangerschappen,
obesitas, alcohol, uv-blootstelling,
en vooral: stress!
Bovendien zijn er talloze farmaca die de folaatstofwisseling be-
ïnvloeden of verstoren, o.a. de
anticonceptiepil, barbituraten,
metformine, sulfamiden (molecule gelijkend op PABA), colchicine ...
Foliumzuursuppletie kan ook interfereren met een aantal farmaca,
(foliumzuurantagonisten zoals meto-ledertrexaat, anti-epileptica ...)
en zowel de werkzaamheid als de
neveneffecten verminderen. Ook alcohol verstoort de heropname van
foliumzuur vanuit de darm in de enterohepatische cyclus.
Bovendien zijn − frequent voorkomende − genetische polymorfismen
in folaatgerelateerde genen, zoals
het MTHFR-fenotype, oorzaak van
afwijkingen in opname, metabolisme en/distributie van folaatmetabolieten. Dit resulteert in een 20 25 % lager serum-foliumzuurgehalte
en een hoger plasma-homocysteïnegehalte. Deze polymorfismen zijn
geassocieerd aan diverse ziekten
(cardiovasculaire, neurologische
ziekten, diabetes, kanker, psoriasis ...). Personen met deze polymorfismen (in sommige Europese
landen tot 24 % van de bevolking)
hebben een hogere folaatbehoefte. Dit vereist dus een hogere opname/suppletie om tekorten te
voorkomen.
Om deze reden heeft de EFSA bevolkingsreferentie-innames voor foliumzuur opgesteld die 15 % hoger
liggen dan de gemiddelde behoefte:
Voor volwassenen 330 µg DFE/
dag. Voor zwangere vrouwen 600
µg/dag, bij borstvoeding 500 µg
DFE/dag (DFE: dietary folate
equivalents).
35
Symptomen folaatdeficiëntie
Naast alle voornoemde ontwikkelingsproblemen zijn de directere
symptomen:
›› pijnlijke en gezwollen tong, orale
en/of maagulcera, diarree;
›› macrocytaire anemie met zwakte
en kortademigheid;
›› zenuwschade met krachtsen gevoelsverlies (perifere
neuropathie);
›› hoofdpijn, mentale confusie,
irritabiliteit, gedrags-, geheugen-, cognitieve stoornissen,
depressie;
›› hartpalpitaties, en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten door aantasting van
de bloedvaten en verhoogd
homocysteïnegehalte.
Natuurlijk herstellen
Whey Proteine Isolate™
Hoogwaardige licht verteerbare eiwitten
- Microfiltratie op lage temperatuur
- Behoud van biologische actieve eiwitten zoals lactoferrine
en immunoglobuline
- Volledig aminozuurprofiel (inclusief BCAA’s)
energeticanatura.com
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
darm, hersenen ...
De meeste wijzigingen in tumorsuppressorgenen (ook p53) zijn geen genmutaties,
maar hypermethylaties waardoor het
bewuste gen niet meer kan geactiveerd
worden, en dus zijn kankerpreventieve
werking niet meer kan uitoefenen. Deze
hypermethylaties zijn geen gendefecten, maar het gevolg van een continu
oversollicitatie van het bewuste gen door
toxische omgevingsfactoren (xeno-oestrogenen?). Uiteindelijk zal het gen − om
beschadiging te voorkomen − ‘gehypermethyleerd’ worden. Het kan dan niet meer
‘geopend’ worden, waardoor het risico op
het ontwikkelen van kanker verhoogt.
Het ironische van de farma-mediacampagne om borstamputaties te promoten is
dat deze hypermethylatie vrij eenvoudig
kan teniet gedaan worden: brocolli-extracten en DIM, bij uitbreiding mogelijk
ook andere brassicaceae, brengen het gen
tot rust op enkele maanden, waardoor het
weer actief kan worden.
De invloed van stress op
methylering[166-179]
Stress beïnvloedt via meerdere mechanismen de ontwikkeling van de foetus,
maar de belangrijkste belasting verloopt
wel via het roven van methylgroepen, een
gevaar dat overigens geldt op elke leeftijd.
Vooral de chronische stress, die zowat
een kenmerk geworden is van de moderne
maatschappij, is een zware, continue
rover van methylgroepen: stress maakt
adrenaline vrij, die (net zoals talloze andere reacties) gesynthetiseerd wordt via
methylering. Chronische stress induceert
dus chronische folaatdeficiëntie, en dus
tekort aan methylgroepen.
Deze tekorten in de methyleringscapaciteit laten zich gelden van vóór de
conceptie, gedurende de hele ontwikkelingsperiode embryo-foetus-kind op groei
en ontwikkeling (en eigenlijk gedurende
gans het leven).
Zowel hypomethylering als early prenatal
stress, early life stress zijn gevaren die nog
niet zo lang onderkend worden. Ze hebben echter een diepgaande invloed op de
methylering en dus het fenotype van het
kind, de latere volwassene én volgende generaties. Hierbij gaat het om alle vormen
van stress: angst en trauma’s, maar ook
roken, alcohol, verkeerde voeding, deficiënties en tekort aan placentale voorziening van de foetus, alle toxische stoffen
enzovoort bij moeder of kind. Via (hypo)
methylering wordt het individu op deze
wijze voorbereid op een leven met stress,
angst, voedingstekorten, enz.
Besluit: synergie
[173-186]
Er is nog veel meer te zeggen over folaat.
Zo zou folaat de virale replicatie tegenhouden, de ernst van virusinfecties
verminderen, en zelfs cervicale dysplasie
kunnen voorkomen.
Maar primordiaal is ook het thema
synergie: geen enkel vitamine of voedingscomponent werkt alleen. Zo zijn
AT�A 1 2015
alle B-vitaminen belangrijk voor de goede
werking van folaat (B6, B12, B3) en zijn
mechanismen. Alle B-vitaminen zijn
belangrijk ter preventie van kanker (denk
aan B2), net als antioxidanten en omega-3-vetzuren. Dit geldt ook in de preventie van hart- en vaatziekten, mentale en
psychische syndromen.
Recente studies leggen zelfs een verband
tussen de folaatdeficiëntie (en tekort
aan andere micronutriënten) tijdens de
zwangerschap, en tekorten aan endogene antioxidantenzymen (SOD, GSH) en
verhoogde oxidatieve stress bij het kind.
Al deze factoren samen beïnvloeden de
foetale hersenprogrammering (verlaagde
expressie van neurotrofe factoren verslecht niet alleen de hersenontwikkeling,
maar zou voorbeschikken op neurodegeneratie in het latere leven).
Om nog uit enkele recente studies te citeren: B-vitaminen verlagen de kankerincidentie, de cardiovasculaire mortaliteit en
het fractuurrisico op oudere leeftijd. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
foliumzuur-herbekeken
B9 en B12 tegen HPV en baarmoederhalskanker
Enkele recente studies linken de pathogenese van baarmoederhalskanker en de gevoeligheid voor HPV16
(een hoog-risico HPV-virus) aan afwijkingen in het 1-koolstof-metabolisme (methyleringen), met vitamine
B9 en B12 als spilfiguren. De wereldwijdverspreide folaat- en cobalaminedeficiënties zouden een sleutelrol spelen in het ontstaan van
baarmoederhalskanker door een
verhoging van de gevoeligheid voor
het virus en een methyleringsgeassocieerde oncogene transformatie
tabolites and risk of cervical cancer.
Nutr Cancer 2014;66(5):818-24
van HPV16-geïnfecteerde letsels.
De auteurs stellen dat veralgemeende correctie van B9 en B12deficiënties de ‘geschiedenis van
HPV’ totaal zou kunnen veranderen.
Adequate niveaus zouden het risico
op de evolutie naar baarmoederhalskanker met 70 % verlagen.
Het is niet duidelijk of er ook studies op de andere HPV-virussen gepland zijn.
Xiao S et al. Influence of physiologic folate deficiency on human
papillomavirus type 16 (HPV16)harboring human keratinocytes in
vitro and in vivo. Biol Chem 2012 Apr
6;287(15):12559-77
Pathak S , Bhatla N, Singh N. Cervical
cancer pathogenesis is associated
with one-carbon metabolism. Mol
Cell Biochem 2012 Oct;369(1-2):1-7
Piyathilake CJ, Partridge EE et al.
Lower risk of cervical intraepithelial neoplasia in women with high
plasma folate and sufficient vitamin
referenties
Pathak S et al. Serum one-carbon me-
37
B12 in the post-folic acid fortification era. Cancer Prev Res (Phila). 2009
Jul;2(7):658-64
Piyathilake CJ, Macaluso M, Alvarez
RD, Chen M, Badiga S, Siddiqui NR,
Edberg JC, Partridge EE, Johanning
GL. A higher degree of LINE-1 methylation in peripheral blood mononuclear cells, a one-carbon nutrient
related epigenetic alteration, is associated with a lower risk of developing cervical intraepithelial neoplasia. Nutrition. 2011 May;27(5):513-9
JENAIDA VAN WIJK
kPNI
Opgeleid worden tot huisarts, maar niet het gevoel
hebben mensen werkelijk te kunnen helpen.
Het overkwam Jenaida van Wijk. Na haar studie
geneeskunde volgde ze de huisartsenopleiding, maar
stopte met de eindstreep in zicht. “Met de kennis over
voeding die ik had opgedaan, ging het huisartsenwerk
tegen mijn natuur in”. Bij de pakken neerzitten deed ze
niet.
“IK BESLOOT DE
professional TE WORDEN, DIE IK ALTIJD WILDE ZIJN”
"De oplossing vond ik in de
oermens. We moeten terug
in de tijd om onze genen te
herprogrammeren."
WAT IS KLINISCHE
PSYCHO-NEUROIMMUNOLOGIE?
Klinische PNI – psycho-neuroimmunologie – geeft cliënten
en hun therapeuten inzicht in en
controle over de wisselwerking
tussen het brein, de stofwisseling en
het immuunsysteem. Kenmerkend
voor deze integrale benadering is het
teruggaan naar de oorsprong. Voeding
en beweging staan centraal. Bonusan
omarmt klinische PNI en steunt
therapeuten met kennis, opleidingen
en een uitgebreide suppletielijn.
www.bonusan.nl
“Ik wilde een gezondheidsprofessional zijn die problemen
bij de kern aanpakt en mensen écht helpt gezond te
worden. Iemand die verder kijkt dan zijn eigen vakgebied en
alle interne en externe factoren meeneemt. Voeding dus,
maar ook beweging, psyche en sociale context.
Ik had geen idee wat dat allemaal met het lichaam doet. Ik
kon mezelf niet eens helpen gezond af te vallen, laat staan
patiënten helpen met overgewicht! Toen ben ik aan mijn
zoektocht begonnen en heb me verdiept in de effecten van
voeding op ons lichaam. Onderweg leerde ik zoveel meer.”
Jenaida kwam bij Bonusan terecht en volgde daar eerst de
basiscursussen tot Orthomoleculair Therapeut. Inmiddels
heeft ze ook de opleiding klinische psycho-neuroimmunologie (kPNI) bij Bonusan afgerond. Ze werkt in haar
eigen integrale geneeskundepraktijk Inside Out Health,
schrijft e-books, houdt een gezondheidsblog bij en is
bovenal een trotse moeder van drie kinderen. Een drukke
dame… Wat is het geheim van haar succes?
“De oplossing vond ik in de oermens. We moeten terug
in de tijd om onze genen te herprogrammeren. Onze
levensstijl bepaalt uiteindelijk welke genen in ons lichaam
tot uiting komen. Dat heet epigenetica, maar daar hoorde je
niets over in mijn studietijd. Als we goede voeding eten, dan
gaat het ook goed met onze genen en worden we slanker,
fitter, gezonder en energieker.
Andersom is dat natuurlijk ook zo. Dan ontwikkelen we
vermoeidheid, darmproblemen en een hele reeks andere
aandoeningen. De les? Gezondheid begint met wat je in je
mond stopt. Simpel misschien, maar veel mensen denken
daar niet aan.”
ADVERTORIAL
WWW.BONUSAN.NL
Jenaida is blij met haar praktijk. “Ik voel me
vrij. Het mooiste is om met een eenvoudige
ingreep een lastig probleem voor iemand
weg te nemen.
Zo kwam er eens een jongetje van negen
in mijn praktijk. Hij had last van obstipatie
en voelde zich somber. Hij was al overal
geweest. Van zijn moeder moest hij altijd
zijn brood opeten, maar daar verzette hij
zich fel tegen. Ook melk was steevast een
discussiepunt. Zijn lichaam protesteerde.
Ik adviseerde helemaal te stoppen met
graan- en melkproducten. In plaats daarvan
eet hij nu eieren, bananenpannenkoeken,
vis, groene smoothies en fruit. Het is een
heel ander kind.”
“Ik heb het gevoel dat ik
écht iets kan betekenen
voor mensen”
“De meerwaarde van orthomoleculaire
therapie en klinische PNI zie ik elke dag
weer in mijn praktijk. Ik heb het gevoel dat
ik echt iets kan betekenen voor mensen.
Ook voor mezelf. Op gewicht blijven is
geen probleem meer, ik heb energie te
over en zit boordevol plannen voor mijn
gezin en mijn werk. Geloof het of niet, het
heeft echt mijn leven veranderd. Dat laat ik
echt nooit meer los.”
Geïnspireerd geraakt? Kom dan ook een opleiding volgen bij Bonusan. Kijk voor meer
informatie op www.bonusan.nl of bel met onze Customer Service: 0186 745 001.
Voor meer informatie over Inside Out Health kijkt u op www.jenaidavanwijk.com.
ADVERTORIAL
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
Vitamine B12, even belangrijk als folaat?
De sniper onder de voedingsdeficiënties
Tekorten aan vitamine B12 of cobalamine waren vroeger zeer gevreesd als oorzaak van
pernicieuze anemie, zo genoemd omdat deze meestal fataal afliep vóór de behandeling
met leverextracten, en later B12 bekend was. De vitamine werd in 1947 geïsoleerd uit lever
(extracten werden al langer gebruikt in de behandeling).
Vitamine B12 speelt een centrale rol bij de vorming van bloedcellen, maar ook in ontwikkeling en functie van hersenen en zenuwstelsel. Daarnaast komt het als co-enzym ook tussen in
de folaat-methyleringscyclus, dus DNA-synthese en werking, lipiden- en aminozuurmetabolisme, én in de mitochondriale energieproductie.
auteur
Marleen Nys
D
it verklaart waarom deze vitamine zo belangrijk is, en waarom
tekorten oorzaak kunnen zijn
van zo’n grote waaier aan symptomen en
degeneratieziekten. Ondanks fortificatieprogramma’s, en mogelijk ten gevolge
van de mono-folaat-suppletieprogramma’s, woedt deze ‘stille’ epidemie nog
steeds; vooral in ontwikkelingslanden,
maar spijtig genoeg ook in de ‘ontwikkelde’ landen.1-4
Structuur, vorming en bronnen[6-8]
Vitamine B12 of cobalamine is een wateroplosbare vitamine, eigenlijk een groep
verwante molecules, die allemaal vitamineactiviteit hebben. Ze worden gerekend
tot de groep van de B-vitaminen omwille
van de synergetische werking.
B12 is een zeer complex molecule, ze lijkt
structureel op chlorofyl en hemoglobine,
maar met een ander ion, cobalt, op de
centrale plaats in de tetrapyrrolring (=
corrine-ring). De kristalvorm is dieprood
omwille van deze structuur.
Enkel bacteriën (en archeae?) kunnen
(hydroxy)cobalamine synthetiseren,
40
maar plant en dier kunnen dit dan wel
omzetten in zijn verschillende vormen.
Cyaancobalamine is de stabiele semisynthetische vorm gesynthetiseerd vanuit
bacteriële fermentatie. Ondertussen zijn
ook de andere vormen beschikbaar voor
suppletie. De diverse vormen gaan zeer
vlot in elkaar over, ook in de menselijke
stofwisseling.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
voor volwassenen is 2,8 microgram per
dag; bij zwangere vrouwen en borstvoeding iets hoger (3,1 en 3,5 µg). Kinderen:
tot 3 jaar 0,7 µg, 4 - 8 jaar: 1,3 µg, van 9 - 13
jaar: 2,0 µg per dag. Of dit voldoende is,
is een open vraag, gezien de veel hogere
dosissen die in studies gebruikt worden.56-57, 86-89
B12 komt zowat uitsluitend voor in
dierlijk voedsel (vlees, vooral lever, ook
vis en schaaldieren, gevogelte, eieren en
melk), alhoewel er wel enkele plantaardige bronnen zijn van structureel verwante
vormen. Mogelijk komboecha (niet
wetenschappelijk bevestigd), zeewieren,
spirulina en chlorella; deze bevatten
vooral pseudovitamine B12 (een inactief
corrinoïde). Recente studies stellen dat
paddenstoelen en nori goede bronnen
zouden zijn voor vegetariërs.
B12 wordt gedeeltelijk afgebroken en
verliest zijn activiteit door koken en
bewaring.
Oorzaken van deficiëntie[9-46]
B12-deficiëntie is zeer verspreid, op alle
leeftijden, de incidentie stijgt met de
leeftijd (> 65 jaar), en vooral bij dementerenden (en hun partners!). Maar ook
zwangerschap is een zeer risicovolle
periode voor tekorten. Pawlak geeft
prevalentiecijfers van 45 % voor baby’s,
0 – 33,3 % bij kinderen en adolescenten,
zwangere vrouwen 17 tot 39 %, volwassenen en ouderen: 0 - 86,5 %. Vegetariërs,
en vooral veganisten hebben een nog
hogere prevalentie.
Alhoewel deficiëntie op termijn oorzaak
kan zijn van zeer ernstige neuropsychiatrische en hematologische syndromen,
wordt deze vaak niet onderkend omwille
van de soms subtiele (begin)symptomen
en sluipende verergering.
Deficiëntie is dikwijls het gevolg van
malabsorptiesyndromen en/of pernicieuze anemie.
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
Malabsorptie en pernicieuze anemie
Pernicieuze anemie gaat gepaard met
B12-deficiëntie. Door een auto-immuunreactie tegen de pariëtale cellen van
de maagwand ontstaat een atrofische
gastritis met verlies van productie van
maagzuur, pepsine en intrinsic factor,
alle noodzakelijk voor vrijmaken en
opname van B12. Ze kan gepaard gaan
met macrocytaire anemie (de bloedcellen
zijn vergroot maar inactief, ze missen
een bouwsteen: B12). Omdat er een
behandeling voorhanden is, komt het nu
meestal niet meer zover, maar alle andere
gevolgen van B12-deficiëntie kunnen
voorkomen bij de thans meer fruste vorm
(ziekte van Addison-Biemer). Er is ook een
congenitale van vorm van pernicieuze
anemie zonder maagwandatrofie.1-3
Het ‘food-cobalamin’ absorptiesyndroom
figuur 1 Formule van aan vitamine B12: structureel
verwante vormen: 5′-deoxyadenosylcobalamine
(dibencozide) (1); methylcobalamine (2); hydroxycobalamine (3) en cyaancobalamine (4)
R
R = -C10H13N5O3
5’-deoxyadenosylcobalamine
R = -CH3
methylcobalamine
R = -OH
hydroxycobalamine
R = -CN
cyaancobalamine
is vrij recent gedefinieerd (Carmel 1995)
en berust meestal op hypochloorhydrie of
atrofische gastritis. Het zou verantwoordelijk zijn voor 60 à 70 % van de gevallen
bij ouderen, maar komt ook voor bij
volwassenen. Het wordt gekarakteriseerd
door deficiëntie bij voldoende opname van
B12 en berust op het gebrek aan capaciteit om deze vrij te maken uit voedsel of
van zijn bindingsproteïnes. De primaire
oorzaak is tekort aan maagzuur, of het
langetermijngebruik van antacida (met
verlies van productie van IF) of biguaniden (metformine), naast chronische
helicobacter-infectie (of behandeling?) en
bacteriële woekering in de darm.
In dit syndroom zou er wel nog een kleine
absorptie zijn van niet-gebonden cobalamine door passieve diffusie.16-24
N.B. Metformine, een biguanide dat
vaak als eerste keus gebruikt wordt bij
diabetes, induceert B12-deficiëntie door
verstoring van de calciumafhankelijke
opname van cobalamine via de membraanrceptoren in het ileum. Dit gaat
gepaard met hyperhomocysteïnemie, wat
dan weer geassocieerd is aan vaataantasting en retinopathie. B12-deficiëntie
zou voorkomen bij 30 % van de chronische
metformine-gebruikers. Er zijn studies
die megaloblastische anemie rapporteren
na 5 jaar metformine.
Dit zou gecorrigeerd kunnen worden door
een hogere calciuminname.25-32
De oorzaak ligt echter ook vaak bij te
weinig B12 in de voeding: minderwaardige voeding, voedingsstoornissen zoals
anorexia of gebrek aan eetlust (ouderen,
institutionalisatie, ziekenhuisopnames ...). Deficiëntie is ook te verwachten
bij vegetarisme/veganisme.
Bovendien is de opname en metabolisatie
een vrij ingewikkeld proces, dat begint bij
voldoende maagzuur en andere spijsverteringsenzymen en dat dus al gauw fout
kan lopen, zeker als de inname marginaal is (zie figuur 2).
Andere oorzaken
›› Dus ook alle darmziekten en pancreasinsufficiëntie zullen het delicate proces van B12-opname verstoren: exocriene
pancreasinsufficiëntie én alcoholisme
veroorzaken B12-tekort, evenals systemische sclerose en Sjögrensyndroom,
evenals sommige afwijkingen in de
41
AT�A 1 2015
darmflora (intestinale bacteriële woekering). Ook gastro-intestinale operaties
(maagresectie en gastric bypass, vagotomie, darmresecties ...) hebben zware
gevolgen voor de B12-opname.34-35
›› Andere ‘moderne’ oorzaken zijn het
wijdverbreide gebruik van interferende
farmaca, naast maagzuurremmers en
metformin, ook vele andere. (Volledig
overzicht: https://vitamineB12nu.nl/
vitamineB12-tekort-medicijnen.php)
›› Verder zijn er nog congenitale afwijkingen en genmutaties die coderen voor de
endocytische receptoren, enzymen en
transportmechanismen (zie figuur 2) die
zorgen voor de absorptie en de cellulaire
opname van cobalamine in het ileum.
Deze zouden de erfelijke component zijn
van megaloblastische anemie.36-46
De symptomen van B12-deficiëntie
worden gemaskeerd door folaat, en
omgekeerd, reden waarom tot enkele decennia geleden suppletie met folaat werd
vermeden, tot duidelijk werd welke zware
gevolgen dit had op de zwangerschap.
Nog een reden waarom monosuppletie
met één van de B-vitaminen nooit goed
kan zijn ...
De reserve aan B12 bevindt zich in de
lever, waardoor het soms een hele tijd kan
duren eer opnametekorten ernstige symptomen veroorzaken. Vitamine B12 wordt
ook uitgescheiden in de gal en vervolgens
opnieuw geabsorbeerd via de enterohepatische cyclus. De niet-geabsorbeerde B12
gaat verloren met de stoelgang.
B12-deficiëntie wordt meestal gedefinieerd via serumwaarden van cobalamin
(< 150 pmol/l of < 200 pg/ml) of via bepaling van componenten van de metabole
pathway: homocysteine (>13 µmol/l)
en methylmalonzuur (> 0,4 µmol/l).
Alhoewel er weinig eensgezindheid is
bij de auteurs over de cut-offwaarden voor
deficiëntie.85
Functies vitamine B12[47-59]
B12 heeft zeer diverse functies en co-enzymfuncties (zie figuur 2)
›› De folaat-methyleringscyclus is vitamine B12-afhankelijk, dus zie de functies
van folaat en SAMe, die door B12 recycleerd worden;68-70
›› Productie en werking van DNA/RNA.
Bij tekorten zijn vaak de snelst delende
cellen getroffen, zoals bloedcellen en
Naturals
Enjoy life, stay healthy!
Bij Royal Green geloven we dat er één manier is om gezond te genieten van het leven: de
natuurlijke manier! We gebruiken alleen ingrediënten van de hoogste kwaliteit. Altijd puur
natuur, veilig en indien mogelijk gecertificeerd biologisch.
Biologische ingrediënten zijn een geschenk van de natuur en wij van Royal Green zijn gepassioneerd om deze Wijsheid van de Natuur te leveren. We zorgen goed voor onze schitterende
planeet en ondersteunen biologische boerderijen en duurzame landbouw over de hele wereld.
Dus geniet van het leven en blijf gezond!
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
Multi Man & Multi Woman
Bone Food complex
Vitamine D3
Vitamine B complex
Royal Green Multi Man en Multi Woman leveren
essentiële vitaminen en mineralen die een man en
vrouw nodig hebben in de vorm van voeding. Minstens 97% van de speciaal geselecteerde voedingsstoffen zijn plantaardig en verbouwd zonder het
gebruik van bestrijdingsmiddelen! De overige 3%
bestaat o.a. uit vitamine D3 en enkele mineralen
om de multi’s compleet te maken. Dus vraag uzelf
af: wil ik een volledig synthetische tablet, of wil
ik een unieke mix van vitaminen, mineralen, superfoods, kruiden, paddenstoelen en plantenextracten?
Royal Green Bone Food complex is ontwikkeld met
1 doel: het behoud van normale botten. Hiervoor
hebben we de 4 belangrijkste ingrediënten uit de
natuur bij elkaar gebracht. Het exclusieve calcium
en magnesium complex komt uit een speciale Rode
Alg (Algas calcareas). Dus niet uit steen (bijv. Calcium carbonaat), maar uit een pure plantaardige
bron. Hierbij voegen we nog de best opneembare
vitamine K2 (MK-7) en vitamine D3 toe voor een
optimale werking in het lichaam.
Zomerse gezondheid, het hele jaar rond. Royal
Green Vitamine D3 bevat 300 IE vitamine D3 per tablet. Vitamine D3 draagt bij tot de normale werking
van het immuunsysteem en tot de instandhouding
van normale botten en tanden. Vooral aan senioren
en mensen met een donkere huidskleur raadt men
extra vitamine D aan.
Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten
Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten
Verkrijgbaar in: 120 tabletten
Royal Green levert 100% gecertificeerd biologische
B vitaminen samen met een krachtige combinatie
van silicium, lavendel, rhodiola, cordyceps, maitake, reishi, geelwortel, gember & zwarte peper.
Foliumzuur en rhodiola dragen bij aan de weerstand tegen tijdelijke stress. Vitaminen B2, B5 en
foliumzuur dragen bij tot de vermindering van
vermoeidheid. Vitamine B6, geelwortel en gember
ondersteunen ons immuunsysteem. Vitaminen B1,
B3, B6 en foliumzuur ondersteunen het geheugen,
concentratievermogen en onze gemoedstoestand.
Verkrijgbaar in: 60 vegicaps
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
Selenium complex
Astaxanthine
Maca
Spirulina
Royal Green levert gecertificeerd biologische Selenium samen met een krachtige combinatie van
Gember, Geelwortel, Rozemarijn & Kaneel. De
speciaal toegevoegde kruiden (Geelwortel en
Rozemarijn) dragen samen met Selenium bij tot het
normaal functioneren van het immuunsysteem en
de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress.
Royal Green Astaxanthine bevat vier verschillende
carotenoïden afkomstig van de 100% natuurlijke
micro alg Haematococcus pluvialis. De belangrijkste is Astaxanthine, welke wij in een hoog geconcentreerde vorm leveren. Royal Green Astaxanthine
bevat daarnaast van nature ook de carotenoïden
canthaxanthine, bèta-caroteen en luteïne. De toegevoegde Vitamine E draagt bij tot de bescherming
van cellen tegen oxidatieve stress.
Royal Green 100% gecertificeerd biologische Maca
is afkomstig uit het centraal hooggebergte van de
Andes in Peru. Gegarandeerd verbouwd zonder het
gebruik van bestrijdingsmiddelen, 100% puur en
hooggeconcentreerd (6 : 1). Voor positieve energie.
Helpt de vitaliteit te verhogen en biedt een krachtige ondersteuning bij overgangsverschijnselen.
Royal Green’s gecertificeerd biologische Spirulina
bevat meer dan 60 werkzame stoffen, waaronder
vitamine B12, bèta-caroteen en eiwitten. Bètacaroteen is een voorloper van vitamine A dat zoals
vitamine B12 bijdraagt tot de normale werking van
het immuunsysteem. Daarnaast draagt vitamine A
bij tot de instandhouding van een normale huid en
vitamine B12 tot de vermindering van vermoeidheid.
Verkrijgbaar in: 60 vegicaps
Verkrijgbaar in: 120 & 60 softgels
Verkrijgbaar in: 60 vegicaps
Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
NL-BIO-01
Non-EU Agriculture
Skal 025099
Camu Camu vit. C
Turmeric complex
Visolie
Mushroom complex
Royal Green 100% pure Camu Camu is een FullSpectrum vitamine C. Het bevat naast vitamine
C namelijk ook honderden extra plantenstoffen,
waaronder bioflavonoïden en enzymen. De vitamine C in Royal Green Camu Camu is van nature
aanwezig en dus geen synthetische ascorbinezuur
of een zogenaamde ester-C. Dit zijn synthetische
vormen van de vitamine C en niet plantaardig.
Royal Green Turmeric complex bevat een krachtige combinatie van geelwortel, gember en zwarte
peper. Onderzoek wijst uit dat zwarte peper de
opname van geelwortel vele malen verhoogt. Zo
kunnen we een maximale werking garanderen.
Geelwortel ondersteunt de spijsvertering en een
normale leverfunctie. Royal Green Turmeric complex is gecertificeerd biologisch, vrij van vulstoffen
en uiterst zuiver.
Voor Royal Green zijn zuiverheid en een hoge concentratie de 2 belangrijkste punten bij visolie. We
zijn dan ook trots te melden dat door een uniek
extractiezuivering procédé onzuiverheden zoals
PCB’s, zware metalen, kwik en overige schadelijke stoffen worden verwijderd. Toegevoegde
antioxidanten gaan oxidatie van de vis tegen en
het sinaasappelaroma voorkomt een eventuele visnasmaak. Door de hoge concentratie EPA & DHA
(79% Omega-3) is 1 capsule voldoende voor uw
dagelijkse dosis.
Royal Green Mushroom complex bevat een krachtige combinatie van maar liefst 7 gecertificeerd biologische paddenstoelen. Gegarandeerd gekweekt
zonder het gebruik van bestrijdingsmiddelen, 100%
puur en gecertificeerd kosher. De 7 speciaal geselecteerde paddenstoelen werken synergetisch en
versterken elkaars werking. Reishi wordt gebruikt
ter ondersteuning van de weerstand.
Verkrijgbaar in: 120 & 60 vegicaps
Verkrijgbaar in: 60 vegicaps
Verkrijgbaar in: 60 & 30 softgels
Verkrijgbaar in: 60 vegicaps
Meer informatie: Frenchtop Natural Care Products BV. • Tel: 0226-364400 • www.royal-green.eu
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
mucosa (zie glossitis).
›› Correcte bloedcelvorming (grondstof
voor heemsynthese);51-56
›› Doordat SAMe o.a. een grote rol speelt in
de methylering van de fosfolipiden voor
de myelineschede, ligt B12-tekort aan
de basis van tal van neurodegeneratieve
afwijkingen;59-70
›› Hetzelfde geldt voor andere methyleringsreacties: neurotransmitters,
catecholamines, DNA, en in het hersenmetabolisme (associatie met depressie
en cognitieve stoornissen);
›› Energieproductie in de mitochondriën
(tekorten verhogen de oxidatieve stressbelasting en geassocieerde degeneratieve ziekten);59
›› B12 speelt ook een rol in de leverfunctie en -detoxificatie (arsenicum!), en
hydroxycobalamine is het antidotum bij
cyanidenvergiftiging (bindt cyanide tot
een stabiel complex dat uitgescheiden
wordt).57-59
in B12-afhankelijke populaties een
verhoogde frequentie aangetoond van
verlies van endotheelfunctie, atherosclerose en verdikking van de vaatwand
(carotis). Het is dus een risicofactor voor
cardiovasculaire ziekten.59
›› Vitamin B12-deficiëntie ligt aan de
basis van een breed spectrum aan
neurologische en neuropsychiatrische
syndromen en degeneraties. Meest
voorkomend zijn neuropathie, myelopathie, cognitieve en gedragssymptomen.
Zowel bij volwassenen als kinderen kan
tremor, chorea,dystonie, myoclonus,
onwillekeurige bewegingen, confusie
en delirium of parkinsonisme ontstaan,
of een combinatie ervan. (o.a. beschreven bij parenterale voeding, anorexia
én vegetariërs!). Deze symptomen zijn
meestal omkeerbaar na correctie van de
tekorten.50-52,60-70
›› Chronische B12-depletie kan echter ook
meer irreversibele aantasting veroorzaken van het zenuwstelsel: polyneuropa-
figuur 2 De metabole pathways van cobalamine en de corresponderende oorzaken van deficiëntie.
1. Dierlijk cobalamine (Cbl) komt in de
maag gebonden aan proteïnen (P)
Cbl
R
P
2. Pepsine en maagzuur
breken de proteïnen af,
waardoor cobalamine
vrijkomt. Het wordt dan
gebonden aan R-proteïne
(CblR). Intrinsic factor (IF)
wordt gesecreteerd in de
maag, maar wordt pas actief in het distale deel van
de dunne darm.
De stille epidemie: de sniper onder
de deficiënties[42-74]
Cbl
P
Cbl
Cbl
R
Cbl
R
R
Cbl
R
IF
IF
l
Cb
Cbl
IF
R
Cbl
R
Cbl
Cb
IF
l I
F
Cbl
De klinische manifestaties van B12deficiëntie zijn zeer wisselend. Een correcte diagnose wordt makkelijk gemist:
er is niet altijd anemie aanwezig en de
klachten beginnen vaag, zijn zeer divers
en wisselen sterk in ernst. Ze ontstaan
meestal zo sluipend doordat het lichaam
een vrij grote voorraad kan opslaan.
›› Lichtere symptomen zijn vermoeidheid,
sensoriële neuropathieën, atrofische
glossitis (Hunters glossitis) en afwijkingen in het bloedbeeld. B12-tekort zal dus
vaak geassocieerd zijn met verstoring
van het zuurstoftransport: vermoeidheid, spierzwakte en krachtsverlies,
psychische en concentratieklachten, depressiviteit, dementie en confusie ...50-52
›› B12-deficiëntie is vaak oorzaak van
afwijkingen in het bloedbeeld: niet
alleen pernicieuze/macrocytaire anemie, maar ook andere bloedceldefecten,
zoals stollingsstoornissen, maar ook
hemolytische anemie en pancytopenie.
Deze kunnen aanleiding geven tot
vermoeidheid en zwakte, zelfs uitputting, hartklachten ... die erger kunnen
worden bij inspanning.51-56
›› B12-deficiëntie is ook geassocieerd aan
verhoogde oxidatieve stress en hyperhomocysteïnemie. Vaatstudies hebben
AT�A 1 2015
3. CblR-complexen gesecreteerd
via de gal (enterohepatische cyclus) vervoegen de verse CblR,
deze worden samen afgebroken
door pancreasenzymen (proteases), waardoor cobalamine
vrijkomt.
Cbl IF
IF
Cbl
l
Cb
l
Cb
TCII
IF
II
TC
TCII
Cbl
Cbl
I
I
TC
l
Cbl
TCI
Cb
Cbl
TCIII
Cbl
TCII
4. Cbl bindt later met IF (Cbl-IF). Deze zal in het distale deel van het ileum binden met mucosale
receptoren (cubiline) en transporteiwitten (transcobalamine I, II, III of TCI, TCII, TCIII). TCII is de belangrijkste die B12 transporteert via het portaal systeem naar de cellen, waar het complex opgenomen wordt via endocytose. In de cel wordt het cobalamine vrijgemaakt in de lysosomen en kan
dan gebruikt worden als grondstof (heem) of co-enzym. Een deel wordt gebruikt om folaat te recycleren tussen de folaat-methyleringscyclus, een ander deel gaat naar de mitochondriën en wordt
omgezet in adenosylcobalamine (AdoCbl) dat tussenkomt in de omzetting van methylmalonyl-CoA
(MM-CoA) tot succinyl-CoA (Krebscyclus).
43
voor gezondheidsprofessionals
B-vitaminen
thie, gevoelsstoornissen, sclerose van
het ruggenmerg ... Zelfs psychose,
ataxie en epileptische aanvallen werden
beschreven. Wanneer behandeling te
laat of onvoldoende is, is er (een groot)
risico op blijvende neurologische schade.60-70
›› Zeer ernstig is ook de optische neuropathie ( van de papillomaculaire zenuwbundel), die zowel ‘aangeboren’ (Leber’s)
als verworven (roken!) kan zijn, en
waarbij B12-deficiëntie een ernstige
rol speelt, maar ook de cyaancomponent (uit roken). Cyaancobalamine
zal dus de situatie acuut verslechten
door verdere overbelasting met cyaan.
Hydroxycobalamine daarentegen zal
het teveel zeel snel binden; door de
ontgifting zou herstel van de oogzenuw
mogelijk zijn.71
›› B12-deficiëntie ligt ook aan de basis van
veranderingen in huid en slijmvliezen:
atrofische glossitis en aften-stomatitis,
broos en mat haar en nagels, en diverse
dermatologische afwijkingen zoals
eczeem, acne en rosacea, glossitis en
hyperpigmentatie, (vitiligo) ...52,73
›› Daarnaast kan er zowat in elk orgaan
of weefsel aantasting zijn: gewrichtsklachten, menstruatiestoornissen,
oog-, huid- en slijmvliesproblemen,
gastro-intestinale stoornissen, anorexie
en vermagering.
Daarom is het belangrijk om bij risicopersonen, en zeker bijoptreden van voornoemde klachten, een B12-spiegel te laten
bepalen, zeker bij ouderen waar deficiënties zeer veel voorkomen. Maar ook bij de
jeugd (onvolwaardige voeding!), vegetariërs, bij gastro-intestinale afwijkingen, én
bij zwangerschap(swens).
Zwangerschap en kinderen[36-46,74-83]
Spijtig genoeg komt B12-deficiëntie
ook frequent voor bij jonge vrouwen en
zwangeren, én heeft dit zowat dezelfde
ernstige gevolgen voor foetus en kind als
folaatdeficiëntie. Dit komt vooral voor
in ontwikkelingslanden, maar door de
slechte voedingsgewoonten spijtig genoeg
ook hier. Ook vegetarische/veganistische
moeders lopen een hoog risico. Nog erger:
B12-deficiëntie wordt gemaskeerd door
monosuppletie met folaat.
B12-deficiëntie kan oorzaak zijn van
zowat de hele resem aan geboortedefec-
Het metabolisme van B12 en folaat is onlosmakelijk verbonden, zodat deficiëntie aan één van beide o.a. leidt tot een ‘identische megaloblastische
anemie’. De centrale rol die folaat speelt bij DNAsynthese en methylering geldt evengoed voor
B12, omwille van zijn recyclerende functie (zie artikel over foliumzuur). Ze hebben dus beide ook
een fundamentele rol in de ontwikkeling en werking van het zenuwstelsel op elke leeftijd; tekorten veroorzaken neurologische afwijkingen, zoals
cognitieve achteruitgang, dementie, depressie,
en zelfs perifere neuropathie en subacute degeneratie van het ruggenmerg. Er is vaak dissociatie tussen de hematologische en neuropsychiatrische complicaties. Hetzelfde geldt voor de inborn
errors of genafwijkingen van beide, en voor de
defecten die ontstaan tijdens de zwangerschap
door te kort aan (één van) beide.
Monosuppletie van de ene, zonder toediening van de andere (en zonder de andere
B-vitaminen uit het B-complex) is dus een zware
behandelingsfout.59-62
ten beschreven bij folaat, er is zelfs een
geval gemeld van anencefalie (vegetarische moeder). Andere gemelde gevolgen
variëren van hersenatrofie, diverse
neurologische syndromen, irritabiliteit,
megaloblastische anemie en andere
bloedbeeldafwijkingen, zwakte en groeistoornissen, zelfs osteoporose. Andere
symptomen zijn bleekheid, glossitis,
luiereczeem, braken en diarree, afkeer
van eten, convulsies, icterus ...
B12-deficiëntie bij baby’s vermindert de
taurineproductie in de lever, wat geassocieerd is met downregulatie van de groeihormoonas (GH/IGF1). Dit veroorzaakt
ernstige groeiretardatie en osteoporose.
Suppletie met taurine en B12 kan zorgen
voor een inhaaleffect.
Niet tijdig behandelde B12-deficiëntie
kan irreversibele neurologische schade
veroorzaken (beginpunt vroeg in de
zwangerschap!), terwijl tijdige suppletie
de meeste symptomen kan keren.
Ook bij het opgroeien, gedurende de hele
kindertijd en adolescentie kunnen de
gevolgen van B12-tekort ernstig zijn.81-83
Preventie en behandeling[84-99]
Volwaardige voeding met voldoende
dierlijke producten, want plantaardige
alternatieven zijn beperkt. Suppletie (met
B-complex!) is vaak nodig en gewenst,
zeker bij risicopersonen en alle deficiënties. Bij ernstige ziekten en parenterale
voeding is intramusculaire/veneuze
toediening mogelijk en gewenst (meestal
cyaancobalamine).
Voldoende B12-niveaus blijken niet alleen
voornoemde klachten en degeneratie-
45
AT�A 1 2015
ziekten te voorkomen, maar ook ouderen
te beschermen tegen cognitief verlies,
hersenatrofie en alzheimer. Over herstel
verschillen de meningen: sommige
auteurs melden herstel van dementie
door suppletie, andere dan weer niet. Dit
zou te wijten kunnen zijn aan het gebrek
aan consensus over de dosering. Eussen
onderzocht het resultaat van doseringen
van 2,5 µg tot 1000 µg cyaancobalamine/
dag. Hij stelt dat een dosering van 647 tot
1032 µg de beste is. Veel hoger dan de ADH
dus ... (N.B. voor andere vormen van B12
gelden andere cijfers!)
Neveneffecten
B12 heeft een extreem lage toxiciteit: het
lichaam regelt de opname en het teveel
wordt uitgescheiden.
Behandeling met B12 kan wel folaatdeficiëntie en polycythemia vera maskeren,
gekenmerkt door een verhoging van het
aantal rode bloedcellen, met perifere
trombose als gevolg. Bij gevoelige personen zou hypokaliëmie en jicht mogelijk
zijn.
De huid- en slijmvliessymptomen zouden
zowel aan een teveel als aan een tekort
aan B12 gelinkt zijn. Patiënten met
cobalt-sensitiviteit zouden gevoeliger zijn
hiervoor.
Hoge dosering zou de activiteit vitamine
B12 van T H1-suppressor T-cellen stimuleren, waardoor de overproductie van IgE
gedownreguleerd wordt bij allergiegevoelige personen. In een dierstudie werd
dan weer een activiteitsvermindering
gerapporteerd van het enzym DAO
(diamineoxydase) dat histamine in toom
houdt, met als gevolg verhoogde histaminewaarden (bij combinatie met B9 nog
meer uitgesproken). �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
vitamine-b12-even-belangrijk-als-folaat
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
nutriënt
Tocotriënolen uit palmolie
tuurlijke vitamine E-isomeren, inclusief
de tocotriënolen.
Verschillen tussen tocotriënolen en
tocoferolen
Vitamine E omvat een familie van vier tocoferolen en vier tocotriënolen, die gezamenlijk
ook wel tocolen of tocochromanolen worden genoemd. Zowel de tocoferolen als de
tocotriënolen bestaan elk uit een alfa-, beta-, gamma- en delta-isomeer. Verreweg het
meeste onderzoek met vitamine E betreft tocoferolen, met name alfa-tocoferol [1]. Recente
studieresultaten laten zien dat ook de andere tocolen belangrijke functies hebben in het
menselijk lichaam en specifieke activiteiten bezitten waarmee ze zich onderscheiden van
alfa-tocoferol.
auteur
Simon de Waard
T
ocotriënolen lijken veelbelovend
voor het verlagen van verhoogde
bloedspiegels van triglyceriden
en cholesterol en ter bescherming van
hersenfuncties bij het ouder worden.
Verder worden tocotriënolen onderzocht
in verband met een mogelijke werkzaamheid bij diabetes, osteoporose (botresorptie) en kanker.
Vitamine E
Vitamine E is voornamelijk bekend om
zijn belangrijke antioxidantfunctie in het
lichaam. Nieuwe bevindingen tonen dat
tocoferolen en tocotriënolen vele functies
vervullen die onafhankelijk zijn van de
antioxidantfunctie. Alfatocoferol is tot
op heden de enige vitamine E-vorm die
betrokken wordt bij de vaststelling van
de dagelijkse behoefte aan vitamine E. In
het onderzoek naar de rol van vitamine
E in de preventie van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten
en alzheimer, zouden alle natuurlijke
vormen van vitamine E meegenomen
moeten worden. Ook voor de vaststelling
van de dagelijkse behoefte zou rekening
gehouden moeten worden met alle na-
46
Vitamine E heeft een belangrijke antioxidantfunctie in het lichaam en beschermt
tegen de peroxidatie van membraanlipiden en andere lipiden. Daarnaast heeft
vitamine E onder meer immuunmodulerende en neuroprotectieve eigenschappen en remt het ontstekingsprocessen,
trombose en de ontwikkeling van
atherosclerose.
In tegenstelling tot tocoferolen komen
tocotriënolen veel minder voor in planten
en plantaardige voedingsmiddelen. Het
westerse voedingspatroon is arm aan
tocotriënolen en voedingssuppletie zou
aangewezen zijn om voldoende tocotriënolen binnen te krijgen.1
Verreweg het meeste onderzoek met
vitamine E betreft tocoferolen, met name
alfatocoferol. Slechts 1 % van het onderzoek betreft tocotriënolen.1 Recent onderzoek laat zien dat ook andere tocoferolen,
zoals gammatocoferol, unieke biologische
functies hebben, anders dan die van alfatocoferol. Ook tocotriënolen hebben een
aantal eigenschappen (in vitro/in vivo)
die alfatocoferol niet of in mindere mate
heeft, of waarbij de werkingsmechanismen verschillen tussen tocoferolen en
tocotriënolen. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn:1
›› Remming cholesterol- en triglyceridensynthese in de lever
›› Remming van atherosclerosebevorderende processen
›› Remming groei borstkankercellen
›› Bescherming tegen acute hersenschade
door herseninfarct
›› Neuroprotectieve activiteit
›› Bescherming tegen osteoporose[2]
Bovengenoemde eigenschappen verlopen
voor een groot deel onafhankelijk van de
antioxidanteigenschappen.
Bescherming hersenen
Vitamine E speelt een belangrijke rol in
de bescherming van de hersenen tegen
schade door vrije radicalen. Daarnaast
spelen ook andere werkingsmechanismen
een rol bij de neuroprotectieve werking.
Daarbij zou alfatocotriënol de vitamine
E-vorm zijn met de meest potente neuro-
voor gezondheidsprofessionals
nutriënt
protectieve activiteit.1
Orale suppletie van alfatocotriënol bereikt de hersenen en bereikt een adequate
concentratie om een gunstig effect te
kunnen hebben op hersenschade die
ontstaat na een beroerte.1 Tocotriënolen
hebben een betere vetoplosbaarheid dan
tocoferolen en dringen beter door in celmembranen waar ze als sterk antioxidant
de membraanstructuur beschermen.3
Preventie dementie
Uit een Zweedse studie bij ouderen bleek
dat hogere plasmaspiegels van vitamine
E in verband staan met een lager risico op
het krijgen van alzheimer.4 In deze studie
werden 232 ouderen (80+) zonder dementie
gevolgd over een periode van zes jaar.
Ouderen met hogere vitamine E-spiegels
hadden 45 % minder risico op alzheimer.
Na uitsplitsing van de analyses naar
vitamine E-soort, bleek dat tocoferolen
het risico verlaagden met 45 % en tocotriënolen met 54 %.4 Wanneer rekening
werd gehouden met de verhouding tussen
vitamine E en cholesterol die als gunstig
wordt beschouwd voor het transport van
vitamine E naar de weefsels, kwam er een
sterke risicoverlaging naar voren van tocotriënolen. Totaal tocotriënolen gaf een
risicoreductie die kon oplopen tot 88 %.
De onderzoekers komen tot de conclusie
dat het effect van vitamine E gerelateerd
is aan de combinatie van verschillende
vitamine E-vormen en pleiten ervoor om
alle natuurlijke vitamine E-vormen te
betrekken in onderzoek naar het effect
van vitamine E bij cognitieve achtergang
en alzheimer, en niet uitsluitend alfatocoferol.
Uit eerder klinisch onderzoek naar de
werkzaamheid van vitamine E bij alzheimer, waarbij steeds werd gebruikgemaakt
van alfatocoferol, kon geen eenduidige
effectiviteit waargenomen worden.4 Alfaen deltatocotriënol en gammatocoferol
hebben functies in gezondheid en ziekte
die duidelijk anders zijn dan die van
alfatocoferol.5
In een tweede Zweedse studie van dezelfde onderzoekers bleek dat het risico op
milde cognitieve achteruitgang en alzheimer lager was bij hogere bloedspiegels
van gammatocoferol, bètatocotriënol en
totaal tocotriënol. In deze studie waren
140 ouderen betrokken met een normale
cognitieve functie aan het begin van de
observatieperiode van acht jaar.6
Bescherming witte massa
Een studie uit Maleisië laat voor het
eerst zien dat vitamine E uit palmolie bij
mensen de progressie van beschadigingen
aan de witte massa in de hersenen kan
tegengaan.7 Schade aan de witte massa
(myelinerijke gebieden in de hersenen)
komt veel voor bij ouderen en loopt parallel aan cognitieve achteruitgang. Schade
aan de witte massa zou veroorzaakt
worden door arteriosclerose van kleine
bloedvaten in de hersenen wat leidt tot
ischemische schade en degeneratie van
zenuwvezels. Het staat verder in verband
met hoge bloeddruk en diabetes type 2.
De studie werd uitgevoerd bij 121 patiënten (gemiddelde leeftijd 52 jaar) met letsels aan de witte massa. Zij kregen gedurende twee jaar een complex van 400 mg
tocotriënolen uit palmolie of placebo. Aan
het begin van de studie, na één jaar en na
afloop van de studie werden de letsels in
de hersenen gemeten m.b.v. MRI.
Na twee jaar was de grootte van de letsels
toegenomen in de placebogroep, terwijl
de omvang van de letsels in de tocotriënolgroep niet was veranderd. Het verschil in progressie tussen beide groepen
werd duidelijk na één jaar.
In eerdere studies met diermodellen
voor een beroerte hadden proefdieren die
tocotriënolen kregen een kleiner infarctvolume en minder hersenschade dan
controledieren.7 Suppletie met tocotriënolen kon het verlies van gemyelinieerde
zenuwbanen tegengaan na een beroerte
en de bloedtoevoer naar het ischemische
gebied verbeteren.
Op de grijze massa (neuronen) bleken
tocotriënolen ook een beschermend effect
te hebben bij proefdieren met een experimenteel opgewekte beroerte.7 Volgens
de onderzoekers kunnen tocotriënolen
schade aan hersenweefsel helpen verminderen, met name aan de witte massa, na
een herseninfarct.
Arachidonzuurcascade
Recente experimentele studies tonen
dat alfatocotriënol een neuroprotectieve
werking heeft via het afremmen van de
arachidonzuurcascade die schadelijke
47
AT�A 1 2015
ontstekingsreacties in gang zet en de productie van zuurstof- en stikstofradicalen
genereert. Deze beschermende werking
van alfatocotriënol tegen neurodegeneratie, via een meervoudige invloed op het
arachidonzuurmetabolisme, wordt niet
gezien bij alfatocoferol.1 Het hersenweefsel is, naast het omega-3-vetzuur DHA,
rijk aan arachidonzuur.
Onder pathologische invloeden wordt
overmatig glutamaat vrijgegeven door
neuronen wat vervolgens de arachidonzuurcascade triggert. Glutamaat is een
neurotransmitter, die bij ongecontroleerde afgifte neurodegeneratie veroorzaakt.
Alfatocotriënol is al in zeer lage concentraties in staat om deze processen tegen
te gaan.1
Verbetering hyperlipidemie
Hyperlipidemie, verhoogde bloedwaarden
van cholesterol en triglyceriden, is een
sterke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Tocotriënolen hebben een gunstig
effect laten zien op hyperlipidemie.8
Oxidatieve stress wordt gezien als een
belangrijke risicofactor voor hyperlipidemie[3] en de lipidenverlagende werking
van tocotriënolen zou deels te maken hebben met de antioxidantactiviteit. Bij patiënten met hyperlipidemie en vernauwing
van de halsslagader resulteerde langdurig
gebruik van palmolie in een verminderde
mate van geoxideerd LDL (de atherogene
vorm van LDL) en in een afremming van
de progressie van atherosclerose.3
In vitro vertonen tocotriënolen een sterke remming
van het enzym HMG-CoA, dat een belangrijke rol
speelt in de cholesterolsynthese in de lever. Dit is
een specifieke eigenschap van tocotriënolen en is
afwezig bij alfatocoferol of andere tocoferolen.9
HMG-CoA is eveneens het aangrijpingspunt van cholesterolverlagende medicijnen (statinen). Tocotriënolen remmen
het HMG-CoA op een andere manier dan
statinen en hebben geen nadelig effect
op de synthese van co-enzym Q10, zoals
statinen dat hebben. Gamma- en deltatocotriënol versnellen de afbraak van
het HMG-CoA, maar blokkeren niet de
werking daarvan.10
In humane studies blijkt dat verlaging
van verhoogde triglyceridenspiegels het
belangrijkste lipidenverlagende effect van
tocotriënolen is en dat het effect op het
cholesterolgehalte minder eenduidig is.
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
Tocotriënolen hebben een remmende
invloed op de synthese en ophoping van
triglyceriden in de lever, via een meervoudig werkingsmechanisme. Tocotriënolen
hebben een regulerende invloed op de
vetzuursynthese en op de benutting van
vetzuren als brandstof in de mitochondriën (door een effect op het enzym carnitine-palmitoyltransferase).3
Triglyceriden zijn onderdeel van cholesterolfracties in het bloed (HDL, LDL,
VLDL), zodat een afname van de ophoping
van triglyceriden in de lever een gunstig
effect kan hebben op het cholesterolgehalte. Tocotriënolen verlagen bovendien
de productie van apolipoproteïne B en
lipoproteïne(a) die beiden het ontstaan
van atherosclerose bevorderen.3
In twee open klinische studies verminderden de nuchtere lipidespiegels na twee
maanden gebruik van 75 mg tocotriënolen
per dag.3 De suppletie met tocotriënolen
had vooral een effect op de bloedwaarden
van triglyceriden: een daling van 20 30 %. Het effect op het cholesterol was
minder sterk: een daling van 13% van het
nutriënt
totaal cholesterol en van 9 - 15 % van het
LDL-cholesterol en een toename van 4 7 % van het HDL-cholesterol.3
In een placebo-gecontroleerde studie
kregen tien personen met hyperlipidemie
120 mg tocotriënolen per dag (gamma- en
deltatocotriënol). Na acht weken waren
de triglyceridenspiegels gemiddeld met
28 % gedaald, terwijl deze in de placebogroep waren toegenomen. Ook het
VLDL-cholesterol, dat een hoog gehalte
aan triglyceriden bevat, was gedaald in
de tocotriënolgroep en toegenomen in
de placebogroep. De overige cholesterolgehaltes waren niet veranderd, noch in
de placebogroep, noch in de tocotriënolgroep.9
Experimentele studies toonden verder
aan dat de verbetering van de hypertriglyceridemie tot stand komt door een
vermindering van de synthese en het
transport van triglyceriden.9
Palmolie
Palmolie is een van de rijkste bronnen van
tocotriënolen. Het bevat 30 % tocoferolen
48
en 70 % tocotriënolen.11 De oliepalm (Elaeis
guineensis) is vanuit West-Afrika geëxporteerd
naar Aziatische landen en Latijns-Amerika. In deze
landen komt palmolie ruimschoots in de voeding
voor. Palmolie bevat als enige voedingsbron het
hele gamma aan tocotriënolen in substantiële
hoeveelheden.8
Daarentegen bevat rijstvliesolie, eveneens een belangrijke voedingsbron van
tocotriënolen, voornamelijk alfa- en
gammatocotriënol.
Tocotriënolencomplex uit palmolie kan
zinvol ingezet worden om de gezondheid
van de ouder wordende mens te ondersteunen. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
tocotriënolen-uit-palmolie
TH
ER
L
DE
IN
DS
MA
NL
AN
DU
TC
ALITY PR
QU
O
T
UC
D
H
E NETH
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
voeding gynecologie
Mogelijkheden nutritionele therapie
Vleesboom vaak voorkomend probleem
Risicofactoren
Een vleesboom of myoom (leiomyoma uteri, uterus myomatosus, fibroïd, fibromyoom) is een
hormoonafhankelijke, goedaardige tumor van gladde spiercellen met bindweefsel in de baarmoederwand. Een myoom kan zich vlak onder het slijmvlies bevinden (submuceus myoom) en
uitpuilen in de baarmoederholte, zich in het midden van de baarmoederwand bevinden (intramuraal myoom) of onder de serosa liggen en uitpuilen in de buikholte (subsereus myoom).
Naar schatting 20 % van de vrouwen in de reproductieve levensfase heeft een of meerdere
myomen. De kans op myomen neemt met name toe bij premenopauzale vrouwen boven 40
jaar. Uit onderzoek is gebleken dat vijftig tot tachtig procent van de vrouwen van 50 jaar
myomen heeft.1 De grootte van een myoom kan sterk variëren en een omvang aannemen die
vergelijkbaar is met zeven maanden zwangerschap. Ongeveer 25 % van de vrouwen heeft
gezondheidsklachten door myomen, bij de overige vrouwen blijven myomen onopgemerkt.
De reguliere behandelingsmogelijkheden zijn beperkt; myomen zijn de belangrijkste indicatie
voor hysterectomie (baarmoederverwijdering).
auteur
Selma Timmer
K
lachten die kunnen optreden
door de aanwezigheid van vleesbomen zijn onder meer zwaar
bloedverlies tijdens de menstruatie,
langdurige menstruatie, secundaire
dysmenorroe (menstruatiepijn), tussentijds bloedverlies, vaker urineren, vol of
drukkend gevoel in de onderbuik, lage
rugpijn, constipatie en dyspareunie (pijn
bij het vrijen). Myomen vergroten de kans
op bloedarmoede, urineweginfecties,
verminderde vruchtbaarheid en zwangerschapscomplicaties (miskraam, vroegtijdige weeën, onvoldoende ruimte voor het
kind, blokkade geboortekanaal).
50
Verschillende factoren zijn geassocieerd met een grotere kans op myomen,
waaronder erfelijke aanleg (driemaal
grotere kans als moeder myomen heeft),
vroege menarche, hogere leeftijd,
overgewicht en (abdominale) obesitas
(driemaal grotere kans dan bij normaal
gewicht), hypertensie, bestraling van de
onderbuik, kinderloosheid, gebrek aan
lichaamsbeweging, hormonale suppletietherapie na de menopauze, roken,
(mentale) stress en blootstelling aan
xeno-oestrogenen (in plastics, cosmetica,
pesticiden).2-4 In een Amerikaanse studie
was lichaamsbeweging invers en ‘dosisafhankelijk’ geassocieerd met de kans
op vleesbomen; de associatie was sterker
voor het ontstaan dan voor de groei van
de tumoren.5 Lichaamsbeweging kan
de spiegels van geslachtshormonen en
insuline verlagen. Het is bekend dat vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen,
progestagenen) tumorgroei bevorderen;
leiomyoomcellen hebben meer receptoren
voor oestrogeen en progesteron dan normale spiercellen. Door sterke afname van
de productie van oestrogenen en progestagenen zullen myomen na de menopauze in de meeste gevallen krimpen en/
of verdwijnen.4 Myomen kunnen snel in
grootte toe- en afnemen (onafhankelijk
van elkaar bij aanwezigheid van meerdere myomen). Hoe dit komt is nog niet
duidelijk.7 Chromosomale afwijkingen,
chronische (laaggradige) ontsteking,
verstoring van de hormoonstofwisseling
en groei- en angiogene factoren spelen
vermoedelijk een belangrijke rol bij het
ontstaan en de groei van myomen.8,9
De rol van voeding
Een beperkt aantal (observationele) studies heeft zich gericht op de vraag in hoeverre eetgewoonten van invloed zijn op
het ontstaan en de groei van leiomyomen.
De studies suggereren dat het ontstaan
van myomen wordt bevorderd door overmatige consumptie van alcohol, vlees, sojamelk en voedseladditieven (waaronder
zoetstoffen en conserveringsmiddelen),
terwijl het eten van groenten (waaronder
groene groenten, tomaten), fruit (met
name citrusvruchten) en zuivel en een
hogere inname van vitamine A (retinol)
en lignanen vermoedelijk beschermende
Fytomed Move 100 ml
voor het behoud van gezonde gewrichten.
819569
Fytomed Move 100 ml
DIP E 17,79*
Voedingssupplement – plantaardig preparaat 100 ml
Move
Samenstelling:
Bevat per dagdosering 6 ml
of 120 druppels:
alcoholische plantaardige
extracten (tincturen) van:
Populus tremula (4,5:1)
3,6 ml
Fraxinus excelsior (4,5:1)
1,2 ml
Solidago virgaurea (4,5:1)
1,2 ml
NL-BIO-01 SKAL 026814
Bezoek onze nieuwe website
www.timmhealthcare.nl
107110
Hylak forte 50 ml
DIP E 10,53*
653869
Hylak forte 100 ml
DIP E 17,79*
* = detailinkoopprijs
K2 MENACHINON 7 100
μG
Dé bekendste in zijn soort!
K2 MENACHINON 7 100
60 VEGICAPS
μG
Bestelcode 2501
Inkoopprijs € 18,50
Adviesverkoopprijs € 29,95
•
•
•
•
•
Dé bekendste vorm van vitamine K2
Bevat 100 μg vitamine K2 per vegicap
Draagt bij aan een normale bloedstolling
Ondersteunt de instandhouding van botten
Uitstekend opneembaar
TOPKWALITEIT VOEDINGSSUPPLEMENTEN MET EEN GEZONDE PRIJS
VitOrtho, exclusief distributeur van NOW Foods-voedingssupplementen | www.vitortho.nl
voor gezondheidsprofessionals
voeding gynecologie
effecten heeft.2-4,9-11,25 Verder zijn er aanwijzingen dat de groei van myomen wordt
aangewakkerd door voeding met een hoge
glycemische index of glycemische lading,
mede door het verhogen van de spiegel
van IGF1 (insulinegroeifactor 1).12
figuur 1 Uteriene fibroïden
Vitamine D
Er is toenemend bewijs uit wetenschappelijk onderzoek dat een goede vitamine
D-status beschermt tegen leiomyomen.
Vitamine D heeft sterke antiproliferatieve en immunomodulerende effecten.
In-vitrostudies laten zien dat leiomyoomcellen zeer gevoelig zijn voor de
antiproliferatieve activiteit van calcitriol
(de actieve vorm van vitamine D).8,13 Ook
remt calcitriol de (verhoogde) expressie en
activiteit van de matrix metalloproteïnases MMP2 en MMP9 in leiomyoomcellen,
enzymen die de extracellulaire matrix
afbreken ten behoeve van tumorgroei.14
Myomen bestaan voor een belangrijk
deel uit bindweefsel; calcitriol gaat
(in-vitro)fibrose tegen door remming
van de activiteit van transforming growth
factor TGFβ3 in leiomyoomcellen.15 Bij
proefdieren nam de omvang van leiomyomen significant af door toediening van
calcitriol.19 Twee dwarsdoorsnede-studies
lieten een significante inverse correlatie
zien tussen de bloedspiegel van calcidiol
(25-hydroxyvitamine D) en leiomyomen
(aanwezigheid, grootte).17,18 Vrouwen met
een vitamine D-spiegel boven 20 ng/ml
hebben 32 % minder kans op myomen
vergeleken met vrouwen met een lagere
vitamine D-spiegel.18
Groene thee
EGCG (epigallocatechinegallaat) in
groene thee (extract) remt proliferatie en
stimuleert apoptose van leiomyoomcellen.9 In dieronderzoek nam het volume
en gewicht van myomen sterk af door
toevoeging van EGCG aan het drinkwater.19 In een humane studie uit 2013
resulteerde vier maanden suppletie met
groenethee-extract (800 mg/dag met
45 % ECGC) in een significante afname
van het volume van vleesbomen bij
premenopauzale vrouwen met gemiddeld
32,6 % (vergeleken met 24,3 % toename in
de placebogroep) en significante afname van de ernst van met vleesbomen
samenhangende klachten met 32,4 %.20
Suppletie met groene thee-extract had
geen bijwerkingen.
Andere fytonutriënten
Verschillende andere fytonutriënten in
groenten, fruit en soja hebben mogelijk
invloed op de ontwikkeling en groei van
myomen door remming van chronische
ontsteking en het tegengaan van fibrose,
celproliferatie en/of angiogenese.9
›› Curcumine in geelwortel (Curcuma longa)
remt proliferatie en stimuleert apoptose
van leiomyoomcellen, remt fibronectineproductie in leiomyoomcellen en
activeert PPARγ (peroxisome proliferator-activated receptor gamma).9
›› Genisteïne in soja is een fyto-oestrogeen die in een hoge concentratie de
proliferatie van leiomyoomcellen (in
vitro) remt door activering van PPARγ en
remming van de TGFβ signaalroute.21,22
Echter, een lage concentratie genisteïne
kan de proliferatie van leiomyoomcellen juist bevorderen.9,23 In een Japanse
prospectieve cohortstudie was een
hogere sojaconsumptie geassocieerd met
afname van de kans op premenopauzale
hysterectomie.24 Het is nog onduidelijk
of het voor vrouwen met (aanleg voor)
een myoom gunstig is om geregeld soja
te consumeren.
›› Isoliquiritigenine in zoethout, sjalotten en sojabonen zorgt voor groeiremming en induceert apoptose in leiomyoomcellen.9
›› Resveratrol in onder meer druiven,
pinda’s en moerbeien remt proliferatie
53
AT�A 1 2015
en stimuleert apoptose in leiomyoomcellen en remt de synthese van collageen
type I en III (geassocieerd met fibrose) in
leiomyoomcellen.9
›› Indol-3-carbinol in kruisbloemige
groenten zoals broccoli, bloemkool, boerenkool, radijs, waterkers en spruitjes
remt mogelijk tumorgroei door beïnvloeding van de oestrogeenstofwisseling.9,11
Andere veelbelovende fytonutriënten die
de ontwikkeling en groei van myomen een halt kunnen toeroepen door
ontstekingsremming, het tegengaan
van angiogenese en fibrose en remming
van celproliferatie zijn allicine (knoflook), ellaginezuur (aardbeien, bessen,
pecannoten, granaatappel, walnoten),
quercetine (rode ui, thee, citroen),
sulforafaan (koolsoorten, koolrabi),
ursolzuur (appel, pepermunt, rozemarijn, oregano) en lycopeen (tomaat,
watermeloen, papaja, roze grapefruit).9
Hoe effectief deze fytonutriënten zijn in
het bestrijden van myomen dient nader
te worden onderzocht. �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
vleesboom-vaak-voorkomend-probleem
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
Dyslipidemie en olijf
De olijfboom behoort tot de familie der oleaceae en is afkomstig uit het Middellandse
Zeegebied en delen van Azië, waar hij reeds meer dan 7000 jaren gekweekt wordt.
Verscheidene wetenschappelijke studies tonen aan dat olijf een belangrijke rol kan spelen in
de preventie van cardiovasculaire ziekten en de behandeling van dyslipidemie.
auteur
Victor van Vlijmen
D
yslipidemie is een belangrijke
oorzaak van cardiovasculaire
ziekten (CVZ) en de behandeling
ervan is primordiaal. De jaarlijkse globale
kost van CVZ wordt in de Europese Unie
geschat op 192 miljard euro (European
Society of Cardiology/ European Atherosclerosis
Society 2011).
De klassieke behandeling van dyslipidemie is het toedienen van statines. Deze
kunnen echter aanleiding geven tot
bijwerkingen zoals myopathie, verhoogde
waarden van transaminases, diabetes en
in zeldzame gevallen ook nierproblemen
(Bosomworth 2013).
Olijf (Olea europaea L.)
Zowel de vrucht, de olie, de bladeren als
de bijproducten zijn een belangrijke bron
van verschillende bioactieve stoffen. De
samenstelling van deze componenten
wordt onder meer bepaald door de variëteit, de streek en het klimaat, de rijpheid
en de oogstperiode, de behandelings- en
productieprocessen (Charoenprasert 2012,
Ghanbari 2012, Waterman 2007).
De olijf is een steenvrucht die atypisch
54
is omdat ze weinig suikers en een hoge
concentratie aan olie bevat. De olijfvrucht
is samengesteld uit water (50 %), olie
(22 %), koolhydraten (19,1 %), cellulose
(5,8 %), proteïnen (1,6 %), anorganische
componenten (1,5 %) en fenolcomponenten (1 % -3 %). Deze fenolen bevinden zich
vooral in het epi- en endocarp en ze bevatten fenolzuren (cafeïnezuur, chlorogeenzuur), fenolalcoholen (hydroxytyrosol,
tyrosol), flavonoïden (luteoline, rutine,
cyanidine-3-glucoside, apigenine-7-glucoside) en secoïridoïden (oleuropeïne,
ligstroside, oleocanthal). Daarnaast bevat
de olijf ook nog pectine, pigmenten en
organische zuren (Charoenprasert 2012).
De belangrijkste fenolen in olijven
zijn oleuropeïne en ligstroside, samen
met hun respectievelijke derivaten
hydroxytyrosol en tyrosol. Oleuropeïne
en ligstroside geven de bittere smaak
aan verse olijven. Ze zijn ook aanwezig
in de bladeren, takken en zaden van de
olijfboom en dienen als bescherming
tegen herbivoren, insecten en pathogenen (Charoenprasert 2012). Een recent
beschreven fenolmolecule in de olijf is
decarboxymethylligstroside of oleocanthal. Deze component veroorzaakt het
prikkelende gevoel in de keel bij de consumptie van olijfolie. Belangrijker is dat
oleocanthal op dosisafhankelijke wijze de
enzymen cyclooxygenase 1 en 2 (COX1 en
COX2) inhibeert. Oleocanthal is bovendien neuroprotectief, antidegeneratief,
antitumoraal en beschermt de gewrichten (Beauchamp 2005, Parkinson 2014).
Olijfolie bevat mono-onverzadigde
vetzuren (MOVZ), fenolen, squaleen,
fytosterolen, tocoferolen, carotenoïden,
fosfolipiden en chlorofyl (Ghanbari
2012). Olijfolie bestaat voor ongeveer
72 % uit oliezuur. Dit is een MOVZ, dat
weinig vatbaar is voor oxidatie, wat de
goede stabiliteit van olijfolie verklaart
(Waterman 2007). De concentratie van
fenolen in extra virgin olijfolie varieert van
50 tot 800 mg/kg met een gemiddelde
van 180 mg/kg in gecommercialiseerde
oliën (Charoenprasert 2012). Squaleen is
een triterpeen-koolwaterstoflipide met
een concentratie van 0,7 % in olijfolie. Het
inhibeert het leverenzym 3-hydroxy-3-methylglutaryl-co-enzym A-reductase
(HMG-CoA-reductase) waardoor de
biosynthese van cholesterol geremd wordt
voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
(Waterman 2007).
De gunstige gezondheidseffecten van het
mediterraan dieet (MD) werden oorspronkelijk hoofdzakelijk toegeschreven aan de
consumptie van olijven en olijfolie en de
daarin aanwezige MOVZ, vooral oliezuur.
Andere studies toonden aan dat consumptie van andere voedingsmiddelen
rijk aan MOVZ zoals raapzaad-, soja- en
zonnebloemolie niet dezelfde effecten
hadden. Daardoor concentreerden de
onderzoekers zich op de bestanddelen die
in lage concentraties (minor components)
aanwezig zijn in olijven en olijfolie. Er
zijn meer dan 200 componenten bekend
uit de niet-saponifieerbare fractie van
olijfolie en ze vertegenwoordigen meer
dan 2 % van het totale gewicht. De meest
bestudeerde en actieve van deze componenten zijn oleuropeïne (OL), hydroxytyrosol (HT) en tyrosol (T) (Bulotta 2014,
Visioli 2011). De biologische activiteiten
en de werkingsmechanismen van OL, HT,
T worden verder besproken. Amerikaanse
verpleegsters met een mediterraan voedingspatroon hebben langere telomeren
in het DNA van hun bloedcellen (CrousBou 2014). Langere telomeren betekenen
een jongere biologische leeftijd.
Cardiovasculaire bescherming
Bij konijnen die gedurende 3 of 6 weken
OL (10 of 20 mg/kg) en een normaal dieet
toegediend kregen, was er een dosisafhankelijke, significante reductie van de
hartinfarctgrootte. Het anti-ischemisch
effect ging gepaard met de verbetering
van antioxidatieve parameters en een
reductie van de cholesterol- en trigyceridenwaarden onder invloed van OL
(Andreadou 2006).
Bij ratten die HT (3 mg/kg), T (5 mg/kg)
en/of OL (10 of 20 mg/kg) toegediend kregen, observeerde men volgende resultaten
(Jemai 2008, Samuel 2008, Bulotta 2014):
›› significante daling van cholesterol
(- 45 %), triglyceriden (- 25 %) en LDLcholesterol (- 42 %);
›› stijging van HDL-cholesterol (64 %);
›› verlaagde concentratie TBARS in verschillende weefsels (ontstekingswerende werking);
›› significant lagere infarctgrootte;
›› apoptose van de cardiomyocyten;
›› significant betere myocardiale functieparameters;
AT�A 1 2015
claim toe aan olijfolie, met name dat de
dagelijkse inname van twee eetlepels
olijfolie het risico op hart- en vaatziekten
kan reduceren (United States Food and
Drug Administration 2004).
Antidiabetes
›› verhoogde fosforylatie en activering
van Akt en eNOS, inhibitie van FOXO3a
en een verhoogde expressie van SIRT1
(betere celoverleving);
›› rechtstreekse in vitro cardioprotectieve
werking van OL en HT (reductie van
creatine kinase en geoxideerd glutathion na acute ischemie);
›› reductie van de infarctomvang en
bescherming van het gereperfuseerde
myocard door OL.
Volgens een recent rapport van de European
Food Safety Authority beschermen de polyfenolen van olijven en afgeleide producten
de LDL-partikels tegen oxidatieve beschadiging (EFSA 2011).
De Eurolive Study omvat meerdere humane
studies op Europese populaties over de
invloed van olijfolie en de fenolcomponenten. Er worden telkens drie types van
olijfolie bestudeerd met lage (L: 2,7 mg/
kg), medium (M: 164 mg/kg) en hoge (H:
366 mg/kg) fenolenconcentraties. In alle
studies wordt geopteerd voor een dagelijkse inname van 25 ml (twee eetlepels)
olijfolie omdat dit een gemiddelde weerspiegeling is van de dagelijkse inname in
mediterrane landen (The Eurolive Study
2014). Uit de Eurolivestudies blijkt een
dosisafhankelijk cardioprotectief effect
van de fenolen. In een studie met 200
vrijwilligers was er een lineaire toename van HDL-cholesterol voor L-, M- en
H-olijfolie. De ratio totale cholesterol/
HDL-cholesterol daalde lineair met de
fenoleninhoud van de olies. De trigyceridenwaarden daalden gemiddeld met
0,05 mmol/l voor alle olies. De merkers
van oxidatieve stress namen lineair af
in functie van stijgende fenolinhoud.
De wijzigingen van geoxideerde LDLwaarden voor L, M en H waren respectievelijk +1,21, -1,48 en -3,21 U/l (Covas 2006).
De Food and Drug Administration in de
VS kende reeds in 2004 een qualified health
55
Bij ratten met metabool syndroom door
voeding, verminderden OL en HT de
glucose, triglyceriden- en cholesterolconcentraties. Bovendien verminderden de
plasmawaarden van malondialdehyde
en urinezuur. In een ander diermodel
verbeterde HT-verschijnselen van obesitas, hyperglycemie en hyperlipidemie
(Bulotta 2014).
In een gerandomiseerde, dubbelblind
placebogecontroleerde, gekruiste studie
op mannen (35 - 55 jaar) met overgewicht
(BMI 25 - 30 kg/m2), die gedurende 12 weken dagelijks placebo of 51,1 mg OL plus
9,7 mg HT innamen, was er een significante verbetering van insulinesensitiviteit en de secretorische capaciteit van de
pancreas bètacellen (de Bock 2013).
Antitumoraal
OL en HT beschermen de cellen tegen
reactieve zuurstofmoleculen (ROS) en
moduleren pro- en anti-oncogene signaalpaden die leiden tot de apoptose en
groeiafremming van tumorcellijnen. In
een muizenmodel werd aangetoond dat
OL de groei van MCF7 (humane borstkankercellen) inhibeert, alsmede de invasie
van de cellen in de longen (Bulotta 2014).
Verscheidene studies met oleacanthal
tonen een antitumorale werking aan via
verschillende werkingsmechanismen.
Oleocanthal inhibeert COX2 dat interfereert in de pathogenese van verscheidene
kankers. Oleocanthal zwakt de werking
af van het monocyt-chemoattractant-proteïne (MIP1α) in een humane myeloom
cellijn. MIP1α stimuleert de vorming
van maligne laesies in het beenmerg.
Oleocanthal heeft een tumorremmend
effect bij muizen op epidermiscellen.
Oleocanthal induceert apoptose in
humane adenocarcinoomcellen en remt
de invasie, migratie en proliferatie van
humane borst- en prostaatkankercellen.
Oleocanthal heeft een inhiberende werking op het heat shock proteïne Hsp90, een
chaperonproteïne dat bepaalde proteïnen
stabiliseert die nodig zijn voor tumorgroei
Asyra Nederland bestaat 5 jaar!
Een complete gezondheidsanalyse
met eindeloos veel mogelijkheden.
Dat is het Asyra PRO systeem….
een revolutionaire aanvulling op uw
praktijk!
13 april 2015 start: 5 dagen training
Info/demo van het Asyra PRO systeem:
14 maart middag Eindhoven, 25 maart en 8 april Vaassen en 25 april Assen
www.asyra-nederland.nl
telefoon: 0578-574378
Mobiel : 06-40475083
email: [email protected]
www.holisan.nl
adv Asyra.indd 1
distributeur van ayurvedische midd
elen
17-02-15 14:16
Uitnodiging Maak kennis met Ayurveda
Maak kennis met de
boeiende 6000 jaar oude
totaalgeneeskunde Ayurveda!
Op onze lezingen besteden wij aandacht aan
de verfrissend andere kijk van Ayurveda op
bepaalde aandoeningen en de praktische
toepassingen die het biedt, met middelen uit de
Ayurvedische kruidenfarmacologie.
Aan de orde komen ook overeenkomsten
en verschillen met andere therapeutische
systemen. Een aanrader!
Lezing bedoeld voor artsen, therapeuten, diëtisten,
medisch en paramedisch personeel.
Basiskennis Ayurveda gewenst.
Plaats: Lelystad. Tijd: 10.00 – 17.00 uur.
On-line aanmelden: www.holisan.nl
Ayurvedische Voedingsleer
Zaterdag 11 april 2015 – Coen van der Kroon
Candida, de Balans Herstellen met Ayurveda
Zaterdag 18 april 2015 – Peter van Herck
www.holisanshop.nl – www.ayurorder.nl
Tel. 0320 - 251313 – [email protected]
Docent:
Peter van Herck
● losse kruiden
● supplementen
● remedies
● massage-oliën
● power juices
● huidverzorging
voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
(Parkinson 2014).
Verscheidene epidemiologische studies
tonen aan dat de hoge consumptie van
olijfolie in mediterrane landen gecorreleerd is met een verlaagd risico op mond-,
farynx-, slokdarm-, larynx-, borst-, ovarium- en colonkanker (Rafehi 2012).
een gelijkaardige manier als de synthetische ontstekingsremmer ibuprofen.
Niet alleen heeft oleocanthal dezelfde
werking, maar de equimolaire concentraties vertonen een grotere inhibitie.
Oleocanthal (25 μM) inhibeert 41 % - 57 %
van de COX-activiteit, in vergelijking
met ibuprofen (25 µM) dat 13 % - 18 % van
de COX-activiteit inhibeert (Beauchamp
2005, Parkinson 2014).
Neuroprotectief
De neuroprotectieve eigenschappen van
OL en HT worden o.a. toegeschreven aan
hun antioxidante, anti-inflammatoire
en antiatherogene werking waardoor ze
een algemeen antiverouderingseffect
uitoefenen. Preventie tegen alzheimer
gebeurt via inhibitie van het amyloïde
bètapeptide en tau-proteïneaggregatie en
door bescherming tegen hersenbeschadigingen zoals hypoxie-reoxygenatie, ischemie en ruggenmergletsel (Bulotta 2014).
OL en HT in lage concentraties (10 µM)
inhiberen de aggregatie van het tau-proteïne (OL 67 % en HT 51 %) (Daccache 2011).
HT en tyrosol beschermen neuroblastoma N2a-cellen tegen toxiciteit geïnduceerd door het amyloïde β-peptide (Aβ). De
cytotoxiciteit van Aβ wordt geremd door
tyrosol (50 µM en 100 µM) en HT (50 µM).
De translocatie van NFκB-subeenheden
in de cel wordt geremd door HT en tyrosol.
Oleocanthal, een ligstroside in olijf,
verhindert de tau-aggregatie en fibrielvorming door modulatie van het PHF6peptide, verantwoordelijk voor tau-fosforylisatie, en stabiliseert het tau-skelet
door crosslinking (piridinium-like complex) (Li 2009, Monti 2011). Oleocanthal
beschermt de hippocampusneuronen tegen toxische ADDL-liganden, die kunnen
leiden tot de ontwikkeling van alzheimer,
door in vitro het aantal antilichamen te
verhogen (Pitt 2009). In vivo bij muizen
verhoogt oleocanthal de degradatie van
1-Aβ40, een β-amyloïd peptide (Abuznait
2013).
Hepatoprotectief
Door het gunstige effect op de lipidenprofielen oefenen de olijfcomponenten
ook een leverbeschermende werking
uit. Olijfolie reduceert de progressie
van niet-alcoholische leververvetting.
Oleuropeïne heeft een beschermend en
therapeutisch effect bij muizen met een
chemisch beschadigde lever. Bij muizen
met een vetrijk dieet, zorgt oleuropeïne
AT�A 1 2015
voor een vermindering van leversteatose
en van de progressie van niet-alcoholische
steatohepatitis. Mogelijke mechanismen
zijn een gereduceerde vetaccumulatie en
lipogenese in de lever en een verhoging
van de viscerale lipidenthermogenese
(Barbaro 2014).
Antioxidant
De fenolen in olijfolie hebben een
uitgesproken antioxidantwerking. Dit
verklaart de antitumorale, anti-inflammatoire en radioprotectieve werking van
de olijffenolen (Rahefi 2012).
OL en HT zijn antioxidant via verschillende mechanismen: capteren van vrije
radicalen, onderbreken van peroxidatieve
kettingreacties en cheleren van metalen.
HT induceert de aanmaak van detoxificerende fase-II-enzymen, stimuleert de
mitochondriale biosynthese, moduleert
de stress op het endoplasmatische reticulum (ER) en verbetert de ER-homeostase
(Bulotta 2014).
In endotheliale cellen activeert HT de
transcriptiefactor Nrf2, wat fase-2-enzymen zoals heemoxygenase 1, induceert.
De fase-2-enzymen verhogen de antioxidatieve status binnen de cellen en dragen
bij tot het algemeen protectief effect
(Rahefi 2012).
Anti-inflammatoir
De behandeling van macrofagen met HT
inhibeert inflammatoire processen via
onderdrukking van de transcriptiefactoren NFκB, STAT1α en IRF1, wat leidt
tot een verminderde expressie van iNOS
en COX2 en minder productie van NO en
PGE2, pro-inflammatoire mediatoren.
HT reduceert ook de oxidatie van LDL
via vermindering van F2-isoprostanen
(Rahefi 2012).
Oleocanthal inhibeert op dosisafhankelijke wijze de COX1 en COX2-enzymen, op
57
Anti-atherosclerose
OL en HT verminderen op dosisafhankelijke wijze de adhesie van monocyten
aan het endothelium door inhibitie van
de expressie van vasculaire celadhesiemoleculen (VCAM1) en intracellulaire
celadhesiemoleculen (ICAM1). Dit gebeurt
door onderdrukking van de transcriptiefactoren NFκB en activatorproteïne 1
met een verminderde mRNA-aanmaak
tot gevolg. De effecten treden op in lage
micromolaire concentraties die fysiologisch bereikbaar zijn in het organisme
(Carluccio 2003).
OL en HT hebben vooral een gunstige
invloed op het proces van atherosclerose.
OL en HT voorkomen in vitro de oxidatie
van LDL door kopersulfaat en captatie van
HOCL.
OL en HT veroorzaken een verlaging van
LDL- en totaal cholesterol bij ratten, evenals een verhoging van HDL-cholesterol
en enzymen die LDL-oxidatie tegengaan
(Bulotta 2014).
De anti-atherogene mechanismen van OL
en HT zijn de vermindering van de adhesie van monocyten aan endotheliale cellen, de inhibitie van plaatjesaggregatie,
de onderdrukking van de proliferatie van
vasculaire gladde spiercellen, de inhibitie
van cyclooxygenase 2 en thromboxaan,
alsook de stimulering van vasculaire
stikstofoxide (González-Correa 2008). �
referenties
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
dyslipidemie-en-olijf
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
Geitenmelk alternatief bij koemelkovergevoeligheid
abnormale reactie van het immuunsysteem van het lichaam. Dat koemelkallergie vooral bij zuigelingen veel voorkomt
heeft te maken met het onvolgroeide
maag-darmstelsel. De normale afbraak
van eiwitten werkt nog niet optimaal en
niet volledig verteerde eiwitten komen
in het bloed terecht. Koemelkeiwit is één
van de belangrijkste voedselbestanddelen die voedselallergie en -intolerantie
veroorzaken. Verschillende eiwitten in
koemelk kunnen een overgevoeligheidsreactie oproepen; α-S1-caseïne, β-lactoglobulines, A1-β-caseïne en (in mindere
mate) boviene serumalbumine (BSA) en
boviene immunoglobulines.
Wel of niet IgE-gemedieerd
Hoewel ‘maar’ 2 - 5 % van de kinderen onder de 1 jaar allergisch zijn, of worden, voor
melkeiwitten in koemelk, ervaren veel meer ouders problemen met de voeding van hun kind.
Meer dan 30 % van de ouders verdenkt hun kleintje van koemelkallergie en 47 % (!) van de
ouders switchen in de eerste zes maanden van zuigelingenvoeding.1,2 Ook de Nederlandse
Vereniging voor Kindergeneeskunde geeft (in de richtlijn diagnostiek bij koemelkallergie bij
kinderen in Nederland) aan dat de vermeende prevalentie van koemelkallergie veel hoger
ligt (tot 17,5 %) dan de daadwerkelijk aangetoonde prevalentie (ca. 2,4 %). Dit komt omdat
het prevalentiecijfer afhankelijk is van de wijze waarop de diagnose is gesteld.3
H
et overgrote deel van de flesvoeding die in Nederland verkrijgbaar is, is afkomstig van koeien.
Een alternatief, gezien bovengenoemde
cijfers, is wenselijk. Geitenmelk is
mogelijk minder allergeen dan koemelk[4]
en kan mogelijk als alternatief worden
gebruikt wanneer er sprake is van een
koemelkallergie.5
Koemelkovergevoeligheid bij jonge
kinderen
Bij koemelkallergie of koemelkovergevoeligheid is er sprake van een ongewenste
reactie op eiwitten uit koemelk door een
Koemelkallergie kan immunoglobuline E-gemedieerd en niet-IgE-gemedieerd
zijn. De klachten van IgE-gemedieerde
koemelkallergie treden meestal direct
op (binnen 2 uur na inname van koemelkeiwit) en kan pas ontstaan na sensibilisatie. Sensibilisatie is de vorming van
specifiek IgE (sIgE) tegen eiwitten in koemelk na het (eerste) contact met koemelk.
Bij niet IgE-gemedieerde koemelkallergie
treden de klachten meestal vertraagd op
(tussen 2 en 48 uur na inname). Hierbij is
geen sensibilisatie (sIgE tegen koemelkeiwit) aantoonbaar.3
Symptomen
De verschillende reacties zijn vooral
te herkennen aan de verschillende
symptomen die ze met zich meebrengen. Is het een onmiddellijke snelle
(IgE-gemedieerde) reactie, dan zal dat
vooral aan de huid te zien zijn door acute
uitslag, jeukende bulten of oedeem.
Bij een late, langzame (niet-IgE-gemedieerde) reactie zijn het vooral chronische
reacties op de huid zoals eczeem en reacties van de luchtwegen en darmen.4,6,7,8
Bij zuigelingen en peuters kan koemelkallergie zich uiten in slecht eten, niet
lactose - intolerantie
Koemelkallergie moet niet worden verward met lactose-intolerantie, het onvermogen om melksuiker te verteren. Als lactose (melksuiker) niet goed wordt afgebroken door een gebrek aan het enzym
lactase kunnen gelijksoortige klachten optreden. In dat geval is geitenmelk meestal niet geschikt, aangezien geitenmelk vrijwel evenveel lactose bevat als koemelk. Lactose-intolerantie komt bij kleine kinderen weinig voor. In de praktijk wordt soms gezien dat geitenmelk beter dan koemelk wordt verdragen door mensen met lactose-intolerantie, mogelijk door de betere verteerbaarheid van de melk.
58
voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
AT�A 1 2015
figuur 1 Vergelijking van het eiwitprofiel in geitenmelk, koemelk en moedermelk. Geitenmelk
flesvoeding bevat veel minder α-S1-caseïne dan
koemelk.
% van totale caseïne gehalte
100%
verantwoordelijk. Onderzoek toont aan
dat proefdieren die geitenmelk krijgen
met een laag α-S1-caseïnegehalte minder
antilichamen maken tegen β-lactoglobulines dan dieren die geitenmelk krijgen
met een hoger α-S1-caseïnegehalte.11
75%
50%
25%
Lichter verteerbaar
0
borstvoeding
β-caseïne
κ-caseïne
geitenmelk
α-caseïne (S1)
koemelk
α-caseïne (S2)
goed groeien, diarree, huilerigheid en
geïrriteerdheid, slecht slapen, eczeem,
oor- en slijmvliesontstekingen, loopneus,
overgeven, darmkrampjes, bloedarmoede, bronchitis en kortademigheid.
Geitenmelk een geschikt alternatief
Geitenmelk is lichter verteerbaar en geeft
minder vaak aanleiding tot overgevoeligheidsreacties en maag-darmklachten dan
koemelk. Bovendien worden essentiële
mineralen beter opgenomen uit geitenmelk dan uit koemelk.
Er wordt vaak aangenomen dat geitenmelk hetzelfde allergeen effect heeft als
koemelk. Dit komt omdat geitenmelk
hetzelfde eiwitprofiel heeft als koemelk.
De hoeveelheid/concentratie van de
individuele eiwitten per melksoort wordt
echter over het hoofd gezien (zie figuur
1). Dit laatste gegeven zou veel invloed
kunnen hebben op hoe de melk wordt
verteerd en de eventueel daarop volgende
immuunreacties, wijzend op allergie.9
Wanneer de eiwitprofielen van geitenmelk en moedermelk worden vergeleken,
zijn er verschillen en overeenkomsten te
zien. Hoewel geitenmelk eiwitten bevat
die niet aanwezig zijn in moedermelk,
is de concentratie van α-S1-caseïne, het
eiwit dat als allergeen wordt gezien, lager
dan in koemelk.4,6,10
Van de koemelkeiwitten die een overgevoeligheidsreactie kunnen oproepen
komen er slechts twee voor in geitenmelk.
A1-β-caseïne, BSA en boviene immunoglobulines (aanwezig in koemelk) ontbreken
helemaal in geitenmelk.
Bèta-lactoglobulines worden beter afgebroken in geitenmelk dan in koemelk.
Vermoedelijk is het lage gehalte van
α-S1-caseïne in geitenmelk hiervoor mede
Het α-S1-caseïne in koemelk kan niet alleen overgevoeligheidsreacties oproepen,
het geeft ook een sterkere stremming
van de melk. Door de lagere concentratie
α-S1-caseïne in geitenmelk wordt, onder
invloed van maagzuur, een luchtigere en
brokkeligere wrongel gevormd vergeleken
met koemelk. De eiwitbrokjes zijn kleiner
en minder samengepakt waardoor verteringsenzymen sneller en beter hun werk
kunnen doen. Geitenmelk ligt beduidend
minder zwaar op de maag dan koemelk.
Geitenmelk is mede daardoor geschikter
dan koemelk voor mensen met een zwakke of gevoelige spijsvertering (waaronder
kleine kinderen).
Snelle vs. langzame allergische
reactie
Met het oog op de verschillende immuunreacties heeft recenter en nauwkeuriger
onderzoek aangetoond dat wanneer
kinderen een snelle allergische reactie op
koemelk hebben, dat ongeveer 80 % van
deze kinderen ook een reactie hebben op
geitenmelk. Er is uit dit onderzoek echter
wel gebleken dat er in dit geval in verhou-
ding vijf keer meer geitenmelk dan koemelk nodig is voor eenzelfde allergische
reactie. Aan de andere kant is gebleken
dat slechts 50 % van de kinderen die een
langzame allergische reactie hebben op
koemelk ook reageren op geitenmelk. Let
wel dat in deze cijfers elke gradatie van
allergische reactie is opgenomen en dat
de symptomen verschilden van minimaal
tot ernstig.4,6,9
ver schil in geitenmelk
Vergeleken met geiten uit Europa produceren
Nieuw-Zeelandse geiten melk met de minste (allergene) α-S1-caseïne. Het α-S1-caseïnegehalte in
Nieuw- Zeelandse geitenmelk bedraagt 3 % van
het totale eiwitgehalte, in Europese geitenmelk
is dit percentage circa 10 % en in koemelk 45 %.
Geitenmelk uit Nieuw-Zeeland is waarschijnlijk
het minst allergeen.11
Meer weten over geitenmelk voor kinderen?
Bel voor informatie met 075 6476050
Onderzoek bij zuigelingen
De toepassing van geitenmelk als zuigelingenvoeding is in verschillende studies
in Australië en Nieuw-Zeeland klinisch
onderzocht. Voor deze studies is gebruik
gemaakt van geitenmelk afkomstig van
Nieuw-Zeelandse geiten. De studies hebben aangetoond dat geitenmelk geschikt
is als basis voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgmelk.
figuur 2 De groeiontwikkeling van kinderen die gevoed zijn met geitenmelk, koemelk en borstvoeding
afgezet tegen een referentiegroep. Bij 0 is de groei gelijk aan de referentiegroep.
z-score
1
0,5
0
-0,5
-1
0
2
4
6
8
10
12
maanden
geitenmelk
koemelk
59
borstvoeding
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
voeding pur sang
In een dubbelblind gerandomiseerd
onderzoek in Auckland (Nieuw-Zeeland)
werden 72 baby’s van geboorte tot zes
maanden gevolgd en vergeleken met een
controlegroep. Er werden geen verschillen
waargenomen in de groei en voedingsstatus bij de kinderen die een geitenmelkformule kregen ten opzichte van kinderen
die flesvoeding ontvingen op basis van
koemelk.12
eindelijk toegestaan in europa
In een tweede studie in een ziekenhuis in
Adelaide (Australië) werd de groei van 101
met geitenmelk gevoede kinderen en 99
met koemelk gevoede kinderen gedurende
twaalf maanden gevolgd (figuur 2). De
groei van de kinderen werd vergeleken
met een referentiegroep van 100 borstgevoede kinderen en weergegeven in
Z-scores (hierbij wordt de groeiontwikkeling afgezet tegen een referentiegroep
van 8500 borstgevoede kinderen uit zes
verschillende landen). Tot de 8e maand is
een gelijke groei te zien bij zowel koemelk
als geitenmelk gevoede kinderen. Na
de 8e maand lijkt de ontwikkeling van
kinderen gevoed met geitenmelk meer op
die van borstgevoede kinderen.13
Conclusie
Extra voordelen van geitenmelk
Geitenmelk bevat van nature meer calcium, fosfor, kalium, zink en selenium
dan andere soorten melk. Deze mineralen
spelen onder andere een rol bij de botvorming en zijn belangrijk voor het bloed.14,15
Uit onderzoek is gebleken dat de consumptie van geitenmelk een grotere
biologische beschikbaarheid van ijzer
tot gevolg heeft. Doordat er meer ijzer
wordt opgenomen, vermindert de kans
dat ijzermoleculen zich hechten aan
calcium, fosfor, magnesium en kalium.
Hierdoor hebben ook deze mineralen een
grotere biologische beschikbaarheid.15,16,17
Daarnaast heeft het hoge gehalte aan
vitamine D in geitenmelk een positieve
invloed op het absorberen van calcium.18,19
Nucleotiden vormen de bouwstenen voor
DNA en RNA. Het is vastgesteld dat deze
groep van bio-organische verbindingen
een belangrijke rol spelen bij de gewichtstoename en groei van fles gevoede
kinderen. Geitenmelk bevat van nature
deze nucleotiden, waardoor toevoeging
(zoals bij koemelk), niet nodig is.20
In 2013 heeft de Europese Commissie (naar aanleiding van de in 2012 uitgebrachte opinie van de
EFSA (European Food Safety Authority, gebaseerd
op eerder genoemde studies) geitenmelk officieel goedgekeurd als basis voor zuigelingenvoeding en opvolgmelk. Sinds 2014 is flesvoeding op
basis van geitenmelk ook officieel in Nederland
toegestaan.
De eiwitstructuur van koemelk en
geitenmelk verschilt, die van geitenmelk
lijkt meer op die van moedermelk. Door
de beperkte aanwezigheid van α-1-caseïne in geitenmelk is de kans op een
allergische of overgevoeligheidsreactie
kleiner dan bij koemelk. Daarnaast is
geitenmelk lichter verteerbaar en bevat
het van nature meer mineralen. Hierdoor
kan geitenmelk een goed alternatief zijn
bij een overgevoeligheid voor koemelk.
Voorzichtigheid is echter wel geboden bij
acute of IgE-gemedieerde koemelkallergie, hoewel de hevigheid van de reactie
niet vergelijkbaar is met de reactie op
koemelk. �
referenties
1. Voedselallergie.nl
2. NEVO et al 2007, JPGEN 45: 234-239
3. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (2012). Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie bij
Kinderen in Nederland
4. Prosser, C.G., (2007). Allergy to goat milk: a summary of existing data. DairyGoat Co-operative
5. Haenlein, G.F.W., et al. (2004) Goat milk in human nutrition. Small Ruminant Research, 51, 155 – 163
6. Ford, R. P. K. (2005). Does goat milk formula have a place in the management of children with cow milk
allergy?
7. Bellioni-Businco, B., et al. (1999). Journal of Allergy and Clinical Immunology, 103 (6), 1191 – 1194
8. Schulmeister, U., et al. (2007). Sensitization to human milk. Clinical and Experimental Allergy, 38, 60 – 68
9. Silanikove, N., et al. (2010). Recent advances in exploiting goats’ milk: quality, safety and production aspects. Small Ruminant Research, 89, 110 – 124
10. El-Agamy, E. I., (2007). The challenge of cow milk protein allergy. Small Ruminant Research, 68, 64 – 72
11. Bevilacqua C et al. Goats’ milk of defective alpha(s1)-casein genotype decreases intestinal and systemic
sensitization to bèta-lactoglobulin in guinea pigs. Journal of Dairy Research 2001;68:217-227
12. Grant C et al. Randomized, double-blind comparison of growth in infants receiving goat milk formula versus cow milk infant formula. J Paediatr Child Health. 2005;41,564-568
13. Zhou SJ et al. Nutritional adequacy of goat milk infant formula for term infants: a double blind randomised controlled trial. British Journal of Nutrition. 2014;111: 1641-1651
14. Silanikove N et al. Recent advances in exploiting goats’ milk: quality, safety and production aspects. Small
Ruminant Research. 2010;89,110-124
15. Barrionuevo M et al. Beneficial effect of goat milk on bioavailability of copper, zinc and selenium in rats.
Journal of Physiological Biochemistry. 2003;59 (2),111-118
16. Lopez-Aliaga I et al. Goat milk feeding causes an increase in biliary secretion of cholesterol and a decrease
in plasma cholesterol levels in rats. Journal of Dairy Science. 2005;88(3),1024-1030
17. Nestares T et al. Calcium-enriched goats’ milk aids recovery of iron status better than calcium-enriched
cows’ milk, in rats with nutritional ferropenic anaemia. Journal of Dairy Research. 2008;75,153-159
18. Diaz-Castro J et al. Goat milk during iron depletion improves bone turnover impaired by severe iron deficiency. Journal of Dairy Science. 2011;94(6),2752-2761
19. Campos MS et al. Effect of goats’ or cows’ milks on nutritive utilization of calcium and phosphorus in rats
with intestinal resection.
20.Prosser CG et al. Composition of the non-protein nitrogen fraction of goat whole milk powder and goat
milk-based infant and follow-on formulae. Int J Food SciNutr. 2008; 59, 123-33
60
Beroepsopleiding in TCM tot
Acupuncturist,
Tuina Therapeut of
Herbalist
Tevens CPION/SNRO goedgekeurde opleiding medische basiskennis.
 26 jaar expertise
 Erkend en professioneel
 Stage in eigen kliniek
 Part-time basis
 Ook Nederlandstalig
OPEN DAGEN
20 MRT / 4 APR
Je bent welkom op 20 maart in Amsterdam
en op 4 april in Delft. Volg presentaties
en maak kennis met onze docenten.
Registreer je nu online! Op 29 April is er
ook een informatieavond in Amsterdam.
 kijk op www.nieuwberoep.nl
Shenzhou Open
Shenzhou
Open
University
University
of TCM
Geldersekade 67, 1011 EK A’dam • T 020 - 521 81 50
WWW.SHENZHOU-UNIVERSITY.COM
of TCM
100% natuur. 100% puur
1000 i.e. per druppel
SanoPharm emulsan Vitamine D3 is op basis
van een unieke micro-emulsie samengesteld.
De structuur van deze emulsie komt overeen
met die van moedermelk, waardoor de opname optimaal is!
Emulsan Vitamine D3
draagt bij tot:
• denormaleopnamevancalciumenfosfor
• normalecalciumgehalteninhetbloed
• deinstandhoudingvannormalebotten
• deinstandhoudingvannormalewerkingvande
spieren
• deinstandhoudingvannormaletanden
• denormalewerkingvanhetimmuunsysteemen
• speelteenrolinhetceldelingsproces
Eén verpakking van 10 ml bevat 240 druppels en kost
slechts € 19,95 verkoopprijs.
SanoPharm Nederland bv - Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK Barneveld T 0342 420714 - F 0342 420646
www.sanopahrm.com - [email protected]
Valstar opinie
voor gezondheidsprofessionals
AT�A 1 2015
Vangt een vliegende kraai altijd wat?
Nee, gelukkig niet!
Deze column is een schets van mijn gevecht met de fiscus over de BTW. Uiteindelijk capituleerde de fiscus enkele weken voordat de rechter zich erover ging buigen. Het hoofddoel van
deze column is om te laten zien hoe de fiscus laveert.
Wat er aan de invoering van de BTW
voor CAM-artsen voorafging
Einde 2012 was de AVIG samen met BTWadviseur Cramer (naar later bleek niet eens
jurist) over de ‘in te voeren BTW voor CAMartsen’ met mr. Jacob Kamminga, adviseur
van de staatssecretaris, in gesprek geraakt.
AVIG-voorzitter Wim Verest en de voorzitters
van de subverenigingen van de AVIG waren
daarbij betrokken. De AVIG-afvaardiging
hoopte in eerste instantie deze BTW nog van
tafel te kunnen krijgen. Toen ik van dit contact
hoorde, nam ik als orthomoleculair arts en
lid van de AVIG zelfstandig het initiatief
om in mijn situatie voor handhaven van
de BTW-vrijstelling voor orthomoleculaire artsen te pleiten. Ik vond
namelijk dat indien je over relatief
veel literatuur beschikt, die je
handelen fundeert, je niet op een hoop
met minder goed onderzochte geneeswijzen
moet worden gegooid. Ik schreef Kamminga
derhalve een brief met een reeks argumenten
pro vrijstelling. Deze reeks argumenten is
geleidelijk aangevuld met nieuwe argumenten,
die bijna geheel in mijn tweemaandelijkse
column in AT&A aan de orde gekomen zijn (zie
verderop). Ik stuurde de brief niet-aangetekend per post en per mail. Terwijl Verest en co,
maar Cramer nog frequenter deels vice à vice
met Kamminga konden overleggen, hoorde ik
niets.
De BTW-schermutselingen in 2013
Omdat ik ook begin 2013 niets hoorde (en
begreep dat het ministerie van Financiën de
AVIG geen duimbreed toegaf) begon ik maar
BTW te rekenen, want forse boetes waren
een mogelijkheid. Op 15 februari mailde ik
een herinnering omtrent voornoemde brief.
Kamminga mailde terug dat hij nooit per post
een brief had gehad. Waarom hij dan niet op
de gemailde brief reageerde, maar wel met
de AVIG in gesprek was, werd niet duidelijk.
Hij verwees me eerst toen naar de inspecteur.
Als Kamminga dacht dat van mij een minder
serviele attitude te verwachten zou zijn en
daarom toen en later contact vermeed, dan
weet hij inmiddels denk ik dat een niet serviele
attitude van mijn kant klopt.
Na een stuk of wat aangetekende brieven
63
richting fiscus Den Haag, afdeling BTW, kwam
ik in april 2013 in contact met mr. M.G. Kluivers
van de belastingdienst. Met haar werd de
afspraak gemaakt dat zij – terwijl ik verder ging
met BTW heffen – met een standpuntsbepaling
zou komen. Inmiddels tekende ik wel bezwaar
aan tegen mijn BTW-aangifte over het eerste
kwartaal van 2013.
Ik kwam toen ook in contact met mevr. H.G.
Kuipers van de ‘afdeling bezwaar’ van de
belastingdienst, in ieder geval voor zover het
de BTW betreft. Na enige aarzeling diende
ik mijn voorlopige bezwaarschrift over het
eerste kwartaal in. Eerst daarna kwam de
standpuntsbepaling van mr. M.G. Kluivers. Zij
stelde dat ik ‘alternatief’ was simpel vanwege
het feit dat ik (ook) voedingssupplementen
voorschrijf. In mijn columns in AT&A van 2013
(nr. 5 en 6) en van 2014 (nr. 1, 5 en 6) veegde ik
daar ondubbelzinnig de vloer mee aan. Ernstig
was en is evenwel vooral het feit dat Kluivers,
om mij BTW te laten betalen, in hetzelfde stuk
zei dat mijn werk van mindere kwaliteit was.
Dit is pure discriminatie op basis van je beroep.
Ramen lappen binnen betekent 6 % in plaats
van 21 % BTW, maar zegt dat iets over de
professionele kwaliteiten van de ramenwasser?
Nee, natuurlijk niet. Als er ooit op snijdende
activiteiten versus psychiatrie juist wel of geen
BTW zal worden geheven, dan zal dat nooit zijn
omdat de ene dokter meer of minder equal is
dan de andere, maar dan zal dat op de soort
dienst gebaseerd moeten zijn.
Verdere beloop in 2013
Ik ontdekte steeds meer argumenten om
geen BTW voor behandeling van patiënten te
hoeven betalen. Ik besloot derhalve al in het
tweede kwartaal van 2013 daar bij aanvang van
het 3e kwartaal mee te stoppen. Na de standpuntsbepaling van Kluijvers, diende ik over het
eerste kwartaal een aanvullend bezwaar in en
later een bezwaar over het 2e kwartaal.
In november mocht ik op uitnodiging van mevr.
Kuijpers (die bij het maken van de telefonische
afspraak aangaf binnenkort een oordeel te zullen vellen) ten kantore van de Belastingdienst
mijn bezwaren toelichten. Hierbij was ook
BTW-fiscaliste mr. E.J. Creemers aanwezig.
In dit gesprek dat ik beschreven heb in mijn
column ‘Over de BTW, de Staatssecretaris
AANBEVOLEN
VANUIT HET HART
DE BESTE VISOLIE VOOR EEN GOEDE BLOEDDRUK
Luister goed naar uw cliënten en u hoort het: adviseer
MorEPA heeft de hoogste concentratie door excellente
MorEPA Platinum visolie. Dat is de beste visolie die er
extractie (zonder chemicaliën of hoge temperaturen)
bestaat. Alleen in voldoende concentratie draagt visolie
van duurzaam gevangen arctische diepzeevis waar
bij aan de ondersteuning van een goede bloeddruk,
eventuele verontreiniging uit is gehaald. U kunt het dus
en de werking van de hersenen, de ogen en het hart.
aanbevelen vanuit uw hart.
Diepzeevisolie van farmaceutische kwaliteit. Professionals bestellen op vitals.nl
Valstar opinie
voor Financiën, faeces en wat dies meer zij’,
verschenen in Arts Therapeut en Apotheker
van februari 2014, konden beide dames niet
aangeven waarom ik voor de behandeling van
patiënten BTW zou moeten betalen (buiten dit
gesprek had mevr. Kuipers al aangegeven dat
zij het ook niet netjes vond hoe Kamminga mij
afgescheept had). Bij het weggaan (Kuipers
liet mij uit) zei ik dat ik volgens mij juridisch
ijzersterk stond. Kuipers ging hier niet echt op
in en op mijn vraag of ik in uiterlijk januari 2014
uitsluitsel zou kunnen hebben zei zij: ‘Ik zal mijn
best doen’.
2014
In februari 2014 had ik nog steeds geen
uitsluitsel over mijn bezwaarschriften. Na veel
moeite slaagde ik er in mevr. Kuipers telefonisch te bereiken. Ik gaf aan dat ik nu toch
wel een uitspraak op mijn bezwaarschriften
wilde. Zij zei toen dat er naar aanleiding van
het onderhoud in november 2013 nog vragen
waren. Zij zou met haar collega mr. Creemers
overleggen en mij de volgende week terugbellen. Ik werd evenwel zelfs binnen twee weken
niet teruggebeld en op een herinneringsmail
erna werd niet gereageerd. Inmiddels had
mevr. Kuipers het gedrag van mr. Kamminga
perfect geïmiteerd!! Eind juni had ik nog
niets gehoord en besloot derhalve de fiscus
in gebreke te stellen middels een brief op 2
juli geschreven. Hierin gaf ik aan dat indien er
binnen twee weken geen beslissing over mijn
bezwaarschriften zou zijn, ik de mij door de
wet toegestane dwangsom in zou laten gaan
(die per bezwaar in 42 dagen tot 1260 euro
op kan lopen). Nu kreeg ik precies binnen 14
dagen een beslissing van mevr. Kuijpers, welke
echter zwak geformuleerd, maar vooral erg
dubbelzinnig was. Ik kreeg geen gelijk, maar
omdat mijn consulten naar mijn mening over
het algemeen regulier waren, kon ik wel zo
ongeveer de betaalde BTW terugkrijgen. Er
werd bij gezegd: dit betekende niets voor de
toekomst. Zo van: wanneer wij iets niet regulier
vinden, gaat de BTW-teller weer lopen. Ik had
hier geen zin in en besloot de rechter te laten
beslissen: een orthomoleculair arts die naast
eventueel geneesmiddelen ook supplementen voorschrijft en dieetadviezen geeft, is
regulier per definitie en hoeft nu en later geen
BTW te betalen. Inmiddels had ik nog meer
argumenten (zie mijn column in AT&A van
december 2014) en ging ik ook het al eerder
genoemde discriminatieaspect inbrengen (let
wel: discriminatie wegens beroep kan zelfs
voor gezondheidsprofessionals
leiden tot gevangenisstraf). Twee weken voor
de rechtzaak diende (en mijn betoog, dat beter
was dan ooit, al lang bekend was) capituleerde
de fiscus. Mr. Creemers gaf telefonisch toe dat
de beslissing op mijn bezwaarschriften door
mevr. Kuipers ‘onduidelijk’ was geweest en ik
kon al de BTW terugkrijgen. Daarbij zei ze dat
een belangrijk element in de beslissing was
dat ik zeer evidence-based was. Voorzitter
Wim Verest van de AVIG maakte ervan dat de
fiscus de zaak geseponeerd had. Verest wist
kennelijk niet dat dit een term is die uitsluitend
van toepassing is indien een verdachte in een
strafzaak vanwege een gebrek aan bewijs niet
vervolgd wordt. Voorts wist de fiscus dat ze
het bij de rechter altijd van mij zou verliezen;
daarom van die kant: damag -control. Het AVIGbestuur is met Verest nog niet eens aan een
zitting bij een rechtbank toe! Ze hadden zelfs
in principe geen nee gezegd tegen de eis van
de fiscus om geen schadeclaim in te dienen,
indien de AVIG zijn BTW-procedures zou mogen
winnen. Het mag duidelijk zijn, dat ik niet het
kaas van mijn brood laat eten, maar de AVIG
heeft dat in zijn ‘onderhandelingen’ met de
fiscus wel laten doen. Een vooruitgang is dat de
AVIG inmiddels betere adviseurs heeft die de
‘schadeclaimknieval’ afraden en meer focussen
op waar het echt om gaat.
In april 2015 verwacht ik dat in een hogerberoepszaak, aangespannen door de fiscus, het
doek ook gaat vallen voor BTW op acupunctuur, verricht door een arts (ook deze zaak
gaat geheel buiten de AVIG om). Het door mij
voorspelde complete Waterloo van de fiscus
betreffende de BTW voor CAM zal dan niet
lang meer op zich doen wachten.
Kamminga behandelde mij anders dan andere
CAM-artsen en wist niets van een brief, die hij
gewoon ontvangen had. Kluivers maakte zich
na ruim drie maanden nadenken schuldig aan
discriminatie en Kuipers kwam haar afspraken
niet na. Ik kon het gevecht in mijn ‘uppie’ kosteloos voeren, maar voor individuele collega’s
is dat gezien de tarieven van de ‘deskundigen’
niet te betalen, tenzij ze het zelf doen of
door anderen gesteund worden. Overigens is
op mijn instigatie een enkele CAM-arts niet
eens aan BTW begonnen en zijn gedurende
mijn ‘gevecht’ met de fiscus een toenemend
aantal CAM-artsen, meestal in overleg met hun
adviseurs, met BTW rekenen gestopt.
Duidelijk is dat bij de fiscus fatsoen het moet
gaan winnen van het credo : ‘Een vliegende
kraai vangt altijd wat’. �
65
AT�A 1 2015
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
advertorial
Een plantenextract = een plantenextract = een plantenextract en toch allemaal anders…
Word daar maar eens wijs uit!
Plantenextracten zijn er in vele soorten,
doseringen, standaardiseringen en concentraties. Als we een theezakje in een kop heet
water hangen hebben we een plantenextract.
Het maakt wel verschil of dat nu 3 seconden is
of 15 minuten. Bij 15 minuten zullen veel meer
bioactieve stoffen in het water zijn gekomen:
het extract is sterker. Zo is het ook met
plantaardige voedingssupplementen. De ene is
minimaal geconcentreerd, de ander juist sterk.
Maar daarmee zijn we er nog niet. De gedoseerde hoeveelheid is ook van belang. Naast
de hoeveelheid en de concentratie kan een
standaardisatie op een of meer werkzame stoffen belangrijk zijn. En dat roept weer de vraag
op waarop gestandaardiseerd wordt. Er zijn dus
veel mogelijkheden. Een goed voorbeeld zijn
cranberryproducten: sapjes, tabletjes, capsules, compote, verse en gedroogde cranberry’s,
enz. Om een effectief product te hebben,
moet dit een juiste concentratie werkzame
stof bevatten, gestandaardiseerd zijn, de juiste
dosering hebben en een effectieve toedieningsvorm. Dus als je cranberry’s therapeutisch
wil inzetten, is enig inzicht in de vele variaties
wenselijk. Er is inmiddels een zekere standaard
qua werkzaamheid die wordt erkend door de
AFSSA:1 36 mg PAC-a (ProAnthoCyanidine type
a) per dag. Dit type PAC heeft de eigenschap
om de aanhechting van colibacteriën aan de
blaaswand te verhinderen. Een aantal aanbieders hebben dit aangegrepen om producten
met 36 mg PAC-a als medisch hulpmiddel in de
markt te plaatsen met claims op het gebied van
urineweginfecties. Omdat de EFSA2 alle claims
m.b.t. cranberry’s en urinewegen had afgewezen leek dit een slimme truc om deze afwijzing
te omzeilen. De EFSA was ‘not amused’ en
heeft inmiddels laten weten dit niet acceptabel
te vinden. Claims of geen claims, het is evident
dat een product moet voldoen aan een aantal
criteria om effectief te zijn. In een studie naar
PAC’s3 bleek dat de dagdosering tussen de 36
en 72 mg moet liggen. Dus een product met
360 mg cranberry-extract (uit de hele bes!) met
10 % PAC. Maar het kan nog beter door bv. ascorbinezuur, druivenpittenextract (PAC’s!) e.d.
toe te voegen. En kies voor de effectiviteit van
capsules i.p.v. (soms) hardgeslagen tabletten
die lang niet altijd goed oplossen in de maag.
Vooral bij ouderen kan dit doorslaggevend zijn
m.b.t. de effectiviteit. �
referenties
1 Agence Française de Sécurité Sanitaire des
Aliments
2 (European Food Safety Authority)
3 “Dosage effect on uropathogenic Escherichia coli
anti-adhesion activity in urine following consumption of cranberry powder standardized for proanthocyanidin content: a multicentric randomized double
blind study “
Authors: A.B. Howell, H. Botto, C. Combescure, A-B.
Blanc-Potard, L.Gausa, T. Matsumoto, P. Tenke, A.
Sotto, J-P. Lavigne
BMC Infectious Diseases, 2010, 10:94, http://www.
biomedcentral.com/1471-2334/10/94
®
Hoogwaardige range
natuurlijke kruidenpreparaten
Deze range is speciaal ontwikkeld om aan de wensen
van de professionals in de gezondheidszorg en van de
consument of patiënt te voldoen. Inmiddels omvat de
range 30 natuurlijke kruidenpreparaten.
Een van de bekendste producten is Samento®, de TOAvrije Cat’s Claw uit Peru. Cat’s Claw staat erom bekend
NIEUW
nu ook in
voordeel!
verpakking
dat het bijdraagt aan het immuunsysteem.
Meer informatie?
Bel of mail onze therapeutenbezoeker Sierd de Vos voor
een afspraak:
Tel.: 06 -103 235 69 of e-mail: [email protected]
Samento®,
Buitengewoon krachtige
Cat’s Claw uit Peru.
Gegarandeerd vrij van
Tetracyclische Oxindol
Alkaloïden (TOA’s).
Verkrijgbaar in
startverpakking
(15ml), in 30ml en in
voordeelverpakking (60ml).
TS Products
Gelreweg 9, 3843 AN Harderwijk, NL
Tel: 0341-462121 E-mail: [email protected]
66
TH
ER
L
DE
IN
DS
NL
AN
DU
TC
ALITY PR
QU
O
T
UC
D
MA
natuurlijk
H
E NETH
Pure Plant Power
NIEUW
CT
LC
Super voeding
voor je huid.
NATURAL LIFE
100%
Chi Superskin oils
Geen
dag- of nacht-
crème meer
nodig!
biologisch
100% plantaardige, werkzame oliën van biologische kwaliteit
aangevuld met een uitgekiende Chi essentiële oliën combinatie
maken deze zijdezachte serums geschikt voor uw hele lichaam,
maar speciaal voor de gezichtsverzorging.
Verkrijgbaar in drie biologische topproducten:
All Skin:
voor de normale tot vette huid.
Met o.a kokos, vanille, litsea & mandarijn olie.
Sensitive:
voor de gevoelige huid.
Met o.a argan, kokos, sinaasappel & lavendel olie.
Anti Aging:
voor de ouder wordende huid.
Met o.a cactus, argan, rozen & sandelhout olie.
Geldig t/m
27 maart 2015.
1x per account
te gebruiken.
Waarom kiezen voor Thorne Research
Thorne gebruikt uitsluitend de zuiverste biologisch actieve grondstoffen verkrijgbaar. Thorne supplementen
worden goed verdragen, geven snel resultaat, vaak al met lage doseringen en geven geen klachten na inname.
Commerciële voorgemengde ingrediënten bevatten onder andere verdunnings-, vul- en conserveermiddelen
als lactose, gemodificeerd maïszetmeel en BHT. Thorne Research producten bevatten daarom geen commerciële voorgemengde ingrediënten. Evenmin worden er hulpstoffen tijdens de productie toegevoegd die
de opname en/of werking van de werkzame ingrediënten kunnen belemmeren of allergische reacties kunnen
veroorzaken.
Welcap Food Supplements is de officiële importeur van Thorne Research producten voor Nederland en België.
Voor informatie over Thorne, de producten en Welcap kunt u terecht op onze vernieuwde website of bel ons.
Wij informeren u graag over het assortiment.
Thorne Research Corporation
doordachte formules die werken
| tel.:0475 396 246 | [email protected] | www.welcapfoodsupplements.com |
algemene advertentie Thorne.indd 1
bezoek onze nieuwe website
Thorne Research Corporation
Bestel op www.chi.nl ontvang 10% korting op alle SuperSkin oliën
en betaal geen verzendkosten met kortingscode: chiarts2015
16-2-2015 20:50:57
voor gezondheidsprofessionals
fytotherapie
AT�A 1 2015
Silymarine en silybinine, een monografie
een verbetering van de glucosespiegels
en het HbA1c, maar ook expliciet een
vermindering van de lipideperoxidatie.
Fallahzadeh et al.5 vonden bij type 2-diabetespatiënten met duidelijke nefropathie,
die ACE-remmers kregen met toevoeging
van dagelijks 140 mg silymarine het
volgende: de albumine-excretie werd
met silymarine in vergelijking met de
toegevoegde placebo verlaagd; ook TNFα
en malonaldyde in het plasma daalden.
Silymarine en kanker
Silymarine en silybinine zijn twee aan elkaar gerelateerde stoffen uit de mariadistel (=
Silybus marianus). Silymarine zit ook in artisjokken. Aangetoond is dat silymarine regeneratie
van leverweefsel kan bevorderen (het zou dit in ieder geval deels doen door stimulatie van
de eiwitsynthese).1
auteur
Engelbert Valstar
I
n het vervolg zal ik het steeds over
silymarine hebben en laten zien dat
het juist ook nog door andere eigenschappen zeer belangrijke implicaties
voor onze gezondheid kan hebben.
Silymarine en alcoholisme
Reeds bij proefdieren is gevonden dat
silymarine leverfunctiestoornissen
door alcohol tegengaat.39 Bij de mens is
gevonden dat bij ernstige levercirrose
als gevolg van alcoholmisbruik, die zo
ernstig is dat er bijvoorbeeld ook sprake is
van ascites, silymarine op z’n minst het
leven verlengt.45,46
Silymarin en diabetes
Hussain et al.2 vonden bij patiënten met
diabetes type 2 dat 200 mg silymarine
per dag in vergelijking met placebo het
effect van glybencamide zodanig verbeterde dat de nuchtere glucosespiegel, die
na het eten en het HbA1c verbeterden en
wel zodanig dat zelfs de BMI verbeterde.
Huseini et al.3 vonden met betrekking tot
de glucosespiegels en het HbA1c hetzelfde bij dergelijke patiënten; zij vonden
ook een daling van de triglyceriden, het
totaal cholesterol en het LDL. Velussi et
al. 4 vonden met silymarine bij patiënten
met levercirrose naast diabetes eveneens
69
Silymarine blijkt in hoog-fysiologische
concentraties in vitro niet alleen zelf een
werking tegen darmkanker te kunnen
hebben, maar ook in principe de werking
van doxorubicine en taxol tegen darmkanker te kunnen versterken;11 onderzoek
in vivo is gewenst; zie ook onder interacties
aan het eind van dit artikel.
In vitro blijkt silymarine adhesie, beweeglijkheid en levensvatbaarheid van
prostaatkankercellen te verminderen;21 de
auteurs spreken op grond van dit onderzoek het vermoeden uit dat silymarine
bij prostaatkanker vooral in staat zal zijn
uitzaaiing te remmen. Remming van
kanker door silymarine vindt overigens
ook expliciet in vivo plaats; zie referentie
(24) voor een onderzoek bij muizen. Zie
ook de remmende werking van silibinine bij muizen met een xenograft van
nierkanker.44
In ieder geval is al aangetoond, dat de
combinatie van silymarine en selenium
in vergelijking met placebo bij patiënten
die prostatectomie hebben gehad, de
kwaliteit van leven verbetert.40 Ook heeft
een RCT aangetoond dat silymarine samen met isoflavonen, lycopeen en andere
antioxidanten de relaps na prostatectomie vertraagt.47
Verder wijst onderzoek erop dat silymarine veeleer via het stikstofmonoxide-radicaal dan via beïnvloeding van niveaus
van zuurstofradicalen apoptose en autofagie van kankercellen teweegbrengt.23
Overigens blijken indirecte manipulatie
van de EGFR-receptor,25 maar ook telomeraseremming[35] twee antikankermechanismen van respectievelijk silibinine en
silymarine te zijn.
Bij ratten blijkt silymarine neuropathie
door oxaliplatine deels te voorkomen.36
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
Silymarine en infecties
Na levertransplantaties kan eerdere
hepatitis C weer optreden. Silybinine
intraveneus gegeven blijkt dan de viral load
aanzienlijk in vergelijking met placebo te
verlagen.14
Bij patiënten last hebbende van hepatitis
C en niet succesvol behandeld met interferon, hadden van orale silymarine (420
of 700 mg per dag) in vergelijking met
placebo echter geen profijt.15 Overigens
blijkt Spirulina platensis bij althans orale
toediening bij onderzoek effectiever tegen
hepatitis C dan silymarine.26
In vitro blijkt silymarine de vermenigvuldiging van influenza A te kunnen
remmen.37
Interessant is ook dat silymarine bij
proefdieren de gevolgen van door lipopolysaccharide geïnduceerde sepsis reduceert.43
Overige preventieve/therapeutische
effecten van silymarine
De combinatie van dagelijks 240 mcg
selenium en 570 mg silymarine blijkt bij
mannen in vergelijking met placebo aantoonbaar niet alleen prostatismeklachten
te verminderen, maar bij deze mannen
ook de PSA te verlagen.7
Silymarin blijkt in vergelijking met niets
naast antihistaminicamedicatie allergische rinitis verder te verbeteren.38
Silymarine blijkt bij patiënten met
ijzerstapeling door bèta-thalassemie
de ontijzering door desferoxamine te
versterken.12
Silymarine (140 mg per dag) blijkt ook
niet alcoholische leververvetting te verminderen.13 Dit resultaat is ook gevonden
in combinatie met vitamine E en fostafidylcholine, hetgeen niet verbazingwekkend is.27
fytotherapie
Silymarinecrème blijkt in vergelijking
met placebo zeer effectief tegen melasma.16
Dagelijks 140 mg silymarine blijkt bij
patiënten met colitis ulcerosa de ziekte te
verminderen dan wel de remissieduur te
verlengen in vergelijking met wederom
placebo!17
Silymarine blijkt in concentraties die in
vivo niet onrealistisch zijn de afbraak van
warfarine te kunnen remmen;10 dus rekening houden met deze interactie. Verder
blijkt silymarine de mTOR-actviteit van
geactiveerde menselijke T-cellen te kunnen remmen;20 dit is mogelijk van belang
bij transplantaties en bij de behandeling
van auto-immuunziekten.
Overige interessante effecten van
silymarine
In dierproeven blijkt silymarine de
pijnstillende werking van morfine te
versterken.9
Silymarine blijkt in dierproeven leverfibrose door de vermoedelijk kankerverwekkende stof thioacetamide in belangrijke mate tegen te gaan.32 Verder blijkt
silymarin bij ratten na verbranding de
ernst daarvan te verminderen.48
Bij honden blijkt niet alleen vitamine
E, maar ook silymarine de nier tegen
toxische effecten van gentamycine te
beschermen.49
Bij katten blijkt silymarine de hepatotoxiciteit van paracetamol te verminderen.51
Interacties
Silymarine blijkt in vitro de efflux van
vinblastine uit kankercellen te kunnen
remmen; silymarine zou daardoor de
werking van vinblastine en vele andere
cytostatica kunnen versterken.42
Silymarine blijkt in een gerandomiseerd
figuur 1 Formule silybinine
O
HO
O
OH
O
O
OH
OH
O
OH
70
cross-over-onderzoek de afbraak van
losartan te remmen;18 wie dacht dat silymarine alleen de afbraak van bepaalde
geneesmiddelen bevordert, ziet hier dat
die gedachte te simpel is.
Silymarine blijkt bij ratten de cardiotoxiciteit van doxorubicine te verminderen.21 Verder blijkt het bij proefdieren de
oxidatieve stress van cisplatine te verminderen.41
Dagelijks 280 mg silymarine blijkt bij
gezonde vrijwilligers de resorptie van nifedipine enigszins, maar wel significant
te kunnen remmen.22
Silymarine blijkt de beschikbaarheid van
ranitidine enigszins te verminderen.28
Silymarine gaat in vitro de toxiciteit van
benzo(a)pyreen (hemolyse) ten aanzien
van erythrocyten tegen.6 Silymarine gaat
in dierexperimenten de hepatotoxiciteit
van fumonisine B1 uit fusarium tegen.8
Ook gaat silymarine bij proefdieren door
zijn antioxidantwerking de leverschade
door mangaanvergiftiging tegen.19
Pyrazinamide (met als belangrijkste
metaboliet pyrazinoïnezuur, PZA) is een
middel tegen tuberculose; silibinine remt
namelijk de uitscheiding van genoemde
metaboliet.29
Mariadistel blijkt de niveaus van anti-HIV-middel indinavir bij gezonde
vrijwilligers met ongeveer 10 -25 procent
te verlagen.30
Silybinine blijkt bij ratten door remming
van het P450(CYP)-A4-metabolisme de
spiegel van het antihistaminicum loratadine te kunnen verhogen.31
Een interessante interactie is er bij
proefdieren met betrekking tot taxol:
intraveneus is er geen, oraal is er wel
een interactie van silibinine en taxol
: op darmniveau wordt door silibinine
het glycoproteïne P geremd, waardoor er
netto van een betere opname van taxol
sprake is.33
Door vermoedelijk een betere resorptie in
de darm, een verminderd first pass-effect
in dunne darm en lever, is er bij ratten
sprake van een betere bioavailability van
tamoxifen;34 iets om ook bij de mens
rekening mee te houden.
Silymarine beschermt ratten tegen de
cardiotoxiciteit en nefrotoxiciteit van
adriamycine;50 kijk ook onder het subhoofdstuk kanker.
voor gezondheidsprofessionals
fytotherapie
Discussie en conclusies
Mariadistel is relevant bij de behandeling
van niet gebalanceerde levercirrose als
gevolg van alcoholmisbruik.
Silymarine verbetert de glucosetolerantie
bij patiënten met diabetes type 2.
In dierproeven zijn therapeutische
effecten van silymarine tegen kanker
gevonden. Bij de mens is gevonden
dat silymarine de levenskwaliteit van
patiënten geopereerd wegens prostaatkanker verbetert en in combinatie met
o.a. lycopeen en groene thee bij dergelijke
patiënten recidieven vertraagt.
Overigens blijkt silymarine samen met
selenium bij gezonde mannen zinvol
tegen prostatismeklachten en verlaagt bij
hen ook nog eens de PSA.
Silymarine is zinvol bij allergische
rinitis.
##
$"#&
AT�A 1 2015
Silybinine kan de viral load ingeval van
hepatitis C verlagen.
Kortom silymarine is een belangrijk
middel bij tal van kwalen. Kennis van
interacties van silymarine met met name
geneesmiddelen is voor de arts, maar ook
voor de therapeut zeer relevant.�
l i t e r at u u r l i j s t
https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/
silymarine-en-silybinine-een-monografie
Silymarine bevordert ontijzering door
desferoxamine, gaat niet-alcoholische
leververvetting tegen, verlengt de remissieduur bij colitis ulcerosa en blijkt in een
crème werkzaam tegen melasma.
%
!
$)
#)$"#&
'
!
#(
#$
$%$"#&
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
advertorial
Efficiënt detoxprotocol
Endotoxines en exotoxines
Vele soorten giftige stoffen
komen ons lichaam binnen vanuit
de buitenwereld. Ze worden
exotoxines genoemd. Zij komen
vooral binnen via het spijsverteringsstelsel, via de longen en via
de huid. Daarnaast ontstaan er,
door het eigen metabolisme, in
het lichaam overal schadelijke
stoffen, de endotoxines. De lever
is het belangrijkste ontgiftende
orgaan. De lever heeft tot taak
schadelijke stoffen om te zetten
in metabolieten die via het bloed
naar de nieren getransporteerd
kunnen worden om zo met de
urine het lichaam te verlaten. Een
andere route voor de afvoer van
schadelijke stoffen van uit de lever
is met de gal naar de darmen en
vervolgens met de ontlasting naar
buiten.
Wanneer men besluit te ontgiften
is het belangrijk de werking
van alle genoemde organen en
orgaanstelsels te ondersteunen.
Daarnaast is het van belang te
onderzoeken of er specifieke
zwakke plekken zijn die zorgen
voor een verhoogde opname of
productie van toxinen, in de omzettingsprocessen in de lever, of
in de uitscheiding via de nieren en
de gal. Wanneer er risicoterreinen
geïdentificeerd worden, kunnen
ze vervolgens gericht behandeld
worden.
Detoxificatie betekent letterlijk het verwijderen van giftige stoffen.
In ons lichaam is dit een continu proces. Als detoxificatie niet
optimaal plaatsvindt, ontstaan er verstoringen en leidt dit op den
duur tot ziekten. Bij de cliënten die onze praktijken bezoeken is
het optimaal verlopen van het detoxificatieproces van het grootste
belang om ziekten te verbeteren en te genezen.
Problemen waarbij detoxificatie
nuttig kan zijn:
›› bij chronische klachten, die dus
lang aanhouden, zoals eczeem,
bronchitis, astma, allergieën en
overgevoeligheden, auto-immuunstoringen enzovoort;
›› bij recidiverende klachten,
dus bij ziekteverschijnselen
die steeds weer terugkeren na
een schijnbare genezing; als
voorbeeld kennen we allemaal
voorhoofdsholte-, amandel-, oor, blaas- en prostaatontsteking;
›› bij langdurig medicijngebruik
is het, voor het begin van een
behandeling, vaak nuttig eerst
de organen te reinigen;
›› na een narcose, verdovingen of
na vaccinaties;
›› bij acute heftige klachten,
zoals zware verkoudheden met
koorts, zweren, ontstekingen en
huiduitslag.
De opname en productie
van toxinen
›› Het spreekt voor zich dat de
inademing en inname van
bekende toxische stoffen zoals
bijvoorbeeld sigarettenrook, uitlaatgassen, alcohol en pesticiden
en, zo mogelijk, ook medicijnen,
zo veel mogelijk beperkt moet
worden.
›› De conditie en werking van maag
en darmen, van de enzymproducerende alvleesklier en van de
samenstelling van de gal moeten
zodanig zijn dat het voedsel
voldoende goed verteerd wordt
zodat de nutriënten opgenomen
72
kunnen worden en er geen te
grote, schadelijke, spijsverteringsbrokken in het systeem
komen.
›› Daarnaast is een goede flora
van belang om te voorkomen
dat er overgroei optreedt van
organismen die schadelijke
stoffen produceren.
›› De normale vorming van
afbraakproducten van de eigen
stofwisseling moet optimaal
opgevangen en verwerkt kunnen
worden.
De omzetting van toxinen
in stoffen die afgevoerd
worden: transformatie,
conjugatie en afscheiding
De lever maakt van veel vetoplosbare toxinen in twee stappen
wateroplosbare stoffen die met
de urine uitgescheiden kunnen
worden. Andere metabolieten van
toxinen blijven minder goed in water oplosbaar en worden met de
gal uitgescheiden. De twee reactie
stappen worden wel de fase 1- en
fase 2-ontgifting genoemd.
Fase 1
In de fase 1-reactie wordt een van
de cytochroom P450-enzymen
(CYP450) gebruikt om een reactieve groep aan de toxische stof te
zetten. Voorbeelden van reacties
in het fase 1-systeem zijn: oxidatie,
reductie, hydrolyse, hydratatie,
dehalogenering. Het intermediaire
product dat ontstaat is al wat
meer wateroplosbaar, maar nog
niet voldoende. Het intermediair
is in het algemeen helaas sterker
toxisch dan het oorspronkelijke
toxine en bij de transformatie
ontstaan veel vrije radicalen.
Daarom is het van belang dat het
product zo snel mogelijk in de fase
2-reactie verder wordt bewerkt en
dat er voldoende antioxidanten
aanwezig zijn.
Fase 2
De fase 2-reacties worden de conjugatiereacties genoemd. Hierbij
wordt een polaire groep aan het
voor gezondheidsprofessionals
advertorial
intermediair gekoppeld waardoor
het product wateroplosbaar
wordt. Conjugatiereacties zijn,
onder andere, glucuronidatie, sulfatie, methylering, acetylering, en
glutathion- en aminozuurconjugatie. Voor deze conjugatiereacties
zijn nutriënten nodig die de over
te brengen groepen bevatten.
Pathologische ontgifting
In deze situatie zijn de fase
1-reacties actiever dan de fase
2-reacties. Hierdoor hopen de
toxische intermediairen zich op,
met alle nadelige gevolgen van
dien. Dit probleem uit zich vaak
als een overgevoeligheid voor
bijvoorbeeld verf- en parfumdampen, voor medicijnen en soms
voor cafeïne. Dit probleem is op te
vangen met behulp van natuurlijke
stoffen. Zo remt bijvoorbeeld
naringenine (grapefruitsap) de
fase 1-reactie. Ellagine, uit de schilletjes van rode druiven, kurkuma
en mariadistel remmen de fase
1-reactie en stimuleren daarnaast
fase 2. Silymarine en kurkuma
Voorbeelden van
ziektebeelden waarbij
detoxificatie zinvol
kan zijn
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
››
Reumatoïde artritis
Morbus Graves-Basedow
Voedselovergevoeligheid
Nikkelallergie
Hypothalamussyndroom
Hypothyreoïdie
Zwangerschapswens
Candidasyndroom
Irritable bowel syndrome
Emotionele storingen
Slaapstoornissen
Depressie
ADHD
Hypercholesterolemie
Posttraumatische dystrofie
Postvaccinatie-/narcoseklachten
Eczeem
Fibromyalgie
ME
Preventie tegen
welvaartsziekten
Zware-metalenbelasting
Gebitsklachten
Langdurig medicijngebruik
Lagerugklachten
BBRS/matrixstoring
Orthomoleculair
behandelprotocol
beschermen bovendien de lever
door hun antioxidantwerking. Veel
flavonoïden (uit met name fruit en
groenten) hebben een vergelijkbare werking.
De optimale detoxificatie kan
bereikt worden door naast zorgvuldige leef- en dieetmaatregelen
goede orthomoleculaire ondersteuning in te zetten, bestaande
uit een combinatie van:
›› NTM-Livercare: bevat een hoog
gedoseerd vitamine B-complex,
leverondersteunende kruiden,
methionine, NAC en quercetine
ter stimulering van fase 1- en
fase 2-ontgifting;
›› NTM-Betacare: voor verbeterde
galafvoer, noodzakelijk gezien de
output van de lever;
›› NTM-Oregano XL: verwijdert
schimmels, bacteriën en virussen;
›› NTM-AntiOx 2.0: i.v.m.
vrije-radicaalbelasting;
›› NTM-Coloncare 2.0:
darmreiniging.
In ontgiftingsprotocollen wordt
vaak sap of water vasten aangeraden. Dit heeft tot voordeel dat
de spijsverteringsstress wegvalt
en dat er minder toxinen worden
opgenomen. Maar, ontgiften kost
energie en er zijn nutriënten voor
nodig. Te weinig innemen kan het
proces blokkeren. Het ontgiftingssyteem van de lever, met name de
fase 1-ontgifting van het CYP450systeem, heeft voedingseiwitten
nodig. Koolhydraten werken
daarentegen juist remmend.
Enkelvoudig en meervoudig
onverzadigde vetzuren kunnen het
CYP450-systeem optimaliseren en
energie leveren voor de celfuncties. Antioxidanten zijn een absolute voorwaarde bij detoxificatie om
de verhoogde vrije radicalen druk
op te vangen.
De rol van voeding
Goede en gezonde voeding zal het
lichaam een minimale blootstelling
aan belastende stoffen geven. De
reinigende organen zoals lever,
nieren en longen kunnen dan
met een minimale inspanning het
lichaam vrij houden van endogene
toxinen, afvalproducten van de
stofwisseling, die altijd gevormd
worden. Er zijn voedingsmiddelen
die specifiek bepaalde organen
stimuleren.
Slechte voeding leidt tot
vitamine- en mineraalgebreken.
Een tekort aan deze nutriënten
kan bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van ontwikkelingsstoornissen,
doorbloedingsstoornissen en
degeneratieve processen. Zo
draagt bijvoorbeeld een tekort
aan vitamine E en magnesium bij
aan een slechte doorbloeding,
en daarmee dus ook aan een
minder goed functioneren van de
reinigende organen. In dergelijke
situaties kan het nuttig zijn om
vitaminen en mineralen tijdelijk te
suppleren. �
Uitscheiding via de nieren
Elke 5 tot 7 minuten passeert
ons totale bloedvolume door de
nieren. De nieren filteren vele
soorten stoffen uit het bloed
en helpen de concentratie van
noodzakelijke in het bloed stoffen
op peil houden. De uitscheiding via
de nieren kan bevorderd worden
door veel water te drinken en
door middel van kruiden die een
diuretische, vochtafdrijvende,
werking hebben.
Redistributie van toxinen
Toxinen die opgeslagen liggen
in de lichaamsweefsels kunnen
tijdens een ontgiftingskuur – met
name als deze gevolgd wordt
door een detoxificatiebeleid voor
langere duur – veelal langzaam
uit vrijkomen. Wat betreft
zware metalen zijn er specifieke
mogelijkheden om dit proces te
versnellen, gebruikmakend van
het feit dat deze stoffen chelaten
kunnen vormen.
73
AT�A 1 2015
AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals
colofon
Arts Th
erapeu
t�Apo
theker
Va k b l
ad vo
or
nutrit
ionele
genee
skund
e en
ziekte
preve
ntie
|
16 e ja
argan
g 1 2015
16e jaargang, nr. 1/2015
Verschijnt 6 x per jaar,
exclusief themanummers
Bank Nederland
T.n.v. Media Medica
ING 65.56.12.475, Amsterdam
Postbank 4793654, Amsterdam
Eindredactie
Joost Meeusen
[email protected]
Redactie
Thomas Kat
[email protected]
2e Jacob van Campenstraat 101
1073 XP Amsterdam
Tel.: + 31 (0)20-4710120,
Fax: +31 (0)842-270859
[email protected]
Medewerkers aan dit nummer
Marleen Nys
Joost Meeusen
Selma Timmer
Simon de Waard
Lucas Flamend
Engelbert Valstar
Victor van Vlijmen
geree
B -vita
dschap
minen
sk ist vo
or het
Bank België
T.n.v. Media Medica
ING België 310 1604370-76, Brussel
Abonneeservice en
documentatie
Tel.: + 31 (0)20-4710120
[email protected]
Abonnementsprijs € 32,50 / jaar
Opzegging van het abonnement
dient schriftelijk te gebeuren.
leven
Ingezonden artikelen
Artikelen, bestemd voor AT&A, kunnen
worden ingezonden. De redactie beoordeelt
of ingezonden artikelen voor plaatsing in
aanmerking komen. Redactionele bewerking van
ingezonden artikelen gebeurt in overleg met de
desbetreffende auteur.
De in deze publicatie verstrekte informatie
is expliciet bestemd voor lezers, die zich uit
oogpunt van hun beroep met gezondheid en
voeding bezighouden. In het belang van de
volksgezondheid is deze publicatie niet bedoeld
voor leken of consumenten. Uitgever en auteurs
verklaren dat deze publicatie op zorgvuldige
wijze en naar beste weten is samengesteld.
Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan
voor de volledigheid van of eventueel fouten in
de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs
aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die
het gevolg is van handelingen en/of beslissingen,
gebaseerd op de inhoud van bedoelde publicatie
Abonnementen en
Advertenties
Uitgeverij Media Medica
2e Jacob van Campenstraat 101
1073 XP Amsterdam
Tel.: +31 (0)20-4710120
Fax: +31 (0)842-270859
[email protected]
Beeld
www.123rf.com
Infographics: AT&A en SproetS
Druk
Senefelder Misset, Doetinchem
Advertentie-acquisitie
Change Media BV
Frans Vertregt
Tel.: +31 (0)79-7600334
[email protected]
Vormgeving
Sjoerd Kaandorp - SproetS,
Amsterdam
ISSN 1389-3815 2002
DIT ZOU WEL EENS DE BESTE
Cranberry
VAN
NEDERLAND KUNNEN ZIJN!
U-Fytal
Cranberry Power!
UNIEKE FORMULE
Per capsule:
Biologisch cranberry-extract
360 mg, met 36 mg PAC-A, = 10%!
(proanthocianidine type a)
Én 25 mg druivenpittenextract (95% PAC),
Én 2,5 mg resveratrol,
Én 120 mg vitamine C,
Én 5 mg citrusbioflavonoïden.
100% vegetarisch
OrthoBasics/ALFytal
Doosje met 90 capsules in blisters
consumentenadviesprijs: € 33,40
Postbus 9, 1687 ZG Wognum, tel. 0229-202138, www.alfytal.nl, e-mail: [email protected]
74
schoon
schip maken
Ontgiften
speelt een grote rol in elke
geneeskundige praktijk. Nutramin biedt een breed
scala aan producten die in elk ontgiftingsprotocol
een grote rol spelen: NTM-Livercare (reguleert
fase 1 en 2 van de leverontgifting), NTM-Betacare
(galwegen), NTM-Coloncare 2.0 op basis van
NTM-Superfruit (darmhuishouding), NTM-AntiOx
(antioxidant), NTM-Oregano XL en Detox Balance.
Deze producten zijn nu ook in een handige
combinatieverpakking verkrijgbaar.
Kijk voor meer informatie op www.nutramin.nl.
Nutramin BV
Hogeweg 228
3815 LZ Amersfoort
T. 033 - 422 00 44
www.nutramin.nl
Download