Arts Therapeut�Apotheker Va k b l a d v o o r n u t r i t i o n e l e e n i n t e g r a t i e v e g e n e e s k u n d e | 1 6 e j a a r g a n g 1 - 2 0 1 5 B-vitaminen gereedschapskist voor het leven • • • • • • voor gezondheidsprofessionals editorial Homocysteïne en foliumzuur Tussen trial en werkelijkheid Kilmer S. McCully heeft wel degelijk het een en het ander losgemaakt. In de jaren zeventig richtte hij al eerste zijn pijlen op homocysteïne, terwijl de hoofdmoot van het cardiovasculaire onderzoek naar cholesterol ging. Volgens observationele studies hoefde homocysteïne niet onder te doen voor cholesterol, en sindsdien zijn grootschalige studies opgestart met B-vitaminen om zowel homocysteïne als het cardiovasculaire risico te verlagen. Zijn grote gelijk moet McCully nog binnenhalen, want deze studies hebben de hoge verwachtingen niet ingelost. De laatste jaren worden de resultaten langs alle kanten wel herbekeken aan de hand van meta-analyses. Een meta-analyse uit 2012 van 26 studies (meer dan 50.000 deelnemers!) toonde geen daling van het cardiovasculaire risico, maar wel van beroerte (- 7 %).1 Vanwege een aantal redenen mogen dit toch een erg gunstig resultaat noemen. 1. Studieduur De studieduur varieerde van 6 tot 88 maanden, gemiddeld 4 à 5 jaar. Een levenslange aftakeling van bloedvaten los je niet zomaar op met enkele jaren suppletie. 2. Vitamine B6 Folaat is niet het enige nutriënt dat homocysteïne verlaagt, ook vitamine B12 en vitamine B6 zijn nodig. In het merendeel van de studies werd wel de combinatie van de drie B-vitaminen gegeven. Een andere meta-analyse vond dat de combinatie van foliumzuur en vitamine B6 het risico op een bepaalde cardiovasculaire ingreep verlaagt.2 Vitamine B6 of foliumzuur afzonderlijk hebben geen impact. 3. Te heterogene populaties Een meta-analyse vond een daling van het cardiovasculaire risico bij nierpatiënten met 10 %.3 De resultaten waren het duidelijkst bij patiënten die geen extra foliumzuur binnenkregen via fortificatie, nog een complicatie. Klinische studies over nutriënten zijn altijd een stuk gecompliceerder omdat de controlegroep de teststof ook binnenkrijgt via voeding. 4. Foute suppletievorm Standaard wordt foliumzuur gebruikt in studies, pteroylmonoglutaminezuur, en dat is niet de natuurlijke vorm. Bij hoge dosissen komt een deel van ‘onbewerkt foliumzuur’ in het serum terecht, waar ze – in theorie – het folaatmetabolisme kunnen verstoren. Averechtse effecten van foliumzuur zijn een aantal keren beschreven geweest. 5. Hoe schadelijk is homocysteïne De relatie tussen homocysteïne en cardiovasculair risico is mogelijk indirect. Homocysteïne verlaagt bv. de HDL-cholesterol. Klinische studies hebben dus nog een lange weg af te leggen. Als de ‘gouden standaard’ van de evidence-based geneeskunde vertonen klinische studies veel tekortkomingen en kunnen we er bitter weinig besluiten uit trekken. In dit nummer schetsen we een scherper beeld van de vitaminen B5, B6, B9 en B12, en leggen we belangrijke (epi)genetische verbanden. Tekorten aan bepaalde B-vitaminen zijn aantoonbaar schadelijk, niet alleen voor onze persoonlijke gezondheid, maar ook die van toekomstige generaties! Joost Meeusen referenties 1. Yang HT, Lee M, Hong KS et al. Efficacy of folic acid supplementation in cardiovascular disease prevention: an updated meta-analysis of randomized controlled trials. Eur J Intern Med. 2012 Dec;23(8):745-54 2. Qin X, Fan F, Cui Y, Chen F et al. Folic acid supplementation with and without vitamin B6 and revascularization risk: a meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Nutr. 2014 Aug;33(4):603-12 3. Qin X, Huo Y, Xie D et al. Homocysteine-lowering therapy with folic acid is effective in cardiovascular disease prevention in patients with kidney disease: a meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Nutr. 2013 Oct;32(5):722-7 4. Debreceni B, Debreceni L. The role of homocysteine-lowering B-vitamins in the primary prevention of cardiovascular disease. Cardiovasc Ther. 2014 Jun;32(3):130-8 3 AT�A 1 2015 Elke Dag multi’s serie de eerste keus van therapeuten Elke Dag is misschien wel de beste één-per-dag multi van Nederland. Zoveel mogelijk biologisch actieve vormen van vitaminen in optimale doseringen. Uitstekend opneembare mineralen en slimme aanvullingen zoals Q10, luteïne en zeaxanthine. Naast de tablet is er ook de capsulevorm (2 per dag) die nog makkelijker te slikken is. En er zijn speciale formules voor (aanstaande) moeders, 50-plussers en kinderen. De meest recente toevoeging is de poedervorm (zie kader). Kijk voor meer informatie op www.vitals.nl of vraag naar de brochures via [email protected] of 075 6476050. V1668 V1675 V2528 V2122 V2139 V2535 V2542 V2665 Elke Dag Elke Dag Elke Dag Capsules Elke Dag Junior Elke Dag Junior Elke Dag Mama Elke Dag Senior Elke Dag Poeder 30 tabletten 90 tabletten 60 capsules 30 kauwtabletten 90 kauwtabletten 60 tabletten 60 tabletten 250 gram Professionals bestellen op vitals.nl € 19,95 € 49,95 € 24,95 € 11,95 € 24,95 € 39,95 € 49,95 € 39,95 Elke Dag Poeder bevat goed opneembare vitaminen en mineralen in optimale doseringen en is uitsluitend op smaak gebracht met appelpoeder van onbespoten appels! voor gezondheidsprofessionals inhoud AT�A 1 2015 Dossier B-vitaminen 24 26 30 40 Is vitamine B5 de Assepoester onder de B-vitaminen? In elk geval een B-vitamine dat weinig klinische studies achter zijn naam heeft staan. Of dat we kunnen associëren met een duidelijk bepaald ziektebeeld. Enige vooruitgang werd geboekt voor suppletie bij huidziekten en bij cholesterolverlaging, terwijl de rol bij bijnieruitputting, haargroei en artritis nog erg onduidelijk is. Een honderdtal enzymen hebben vitamine B6 nodig. Een opvallend aantal neurotransmitters worden aangemaakt door vitamine B6-afhankelijke enzymen. Een zeldzame vorm van epilepsie is het gevolg van een defect aan zo’n enzym. Deze bijdrage toont aan dat vitamine B6 ook voor andere epilepsiepatiënten nuttig kan zijn. Voor andere hersenaandoeningen is minder onderzoek verricht, toch kan vitamine B6 soms belangrijk zijn. Nutrigenetica zal in de toekomst mee bepalen welke patiënten het meeste baat zullen hebben met suppletie. Een van de belangrijkste voedingsstoffen voor het methylmetabolisme (1C-metabolisme) is foliumzuur. Methylering is niet enkel nodig voor de aanmaak van (signaal)stoffen of voor de opruiming van homocysteïne, maar ook voor methylering van DNA. Methylering van DNA is een bijzondere manier van informatieopslag en bepaalt de expressie van genen (epigenetica). Tekort aan foliumzuur heeft daarom gevolgen voor de persoonlijke gezondheid én voor de gezondheid van onze nakomelingen. De opname van vitamine B12 is behoorlijk complex, wat het risico op tekort verhoogt. Bijvoorbeeld kan bloedarmoede tekort veroorzaken. Twee enzymen hebben vitamine B12 nodig. In een van de enzymatische reacties is vitamine B12 het hulpje van foliumzuur, en heeft het dus gelijkaardige functies. Tekorten aan vitamine B12 lokken vaak vage klachten uit, maar kunnen ook ernstige mentale problemen veroorzaken. 07 kort Berichten uit de actualiteit 46 nutriënt Een wat nieuwere groep van E-vitaminen zijn de tocotriënolen. Tocotriënolen zijn net zoals de tocoferolen sterke antioxidanten, maar ze hebben vele unieke eigenschappen. Bv. in de preventie van dementie kunnen ze meer betekenen. 54 voeding Olijfolie, een kenmerk van het mediterraan dieet is een rijke bron aan polyfenolen en het onverzadigde oliezuur. Tal van experimenten tonen aan dat olijven en olijfolie nuttig kunnen zijn in de bescherming tegen harten vaatziekten, diabetes, kanker enzovoort. 69 fytotherapie Monografie over silymarine en silybinine, twee bioactieve componenten uit mariadistel waarrond veel onderzoek is gedaan. 13 boekrecensies Paleokookboeken 15 congresnieuws Nutrition et cancer 16 voeding endocrien Wat is geluk in biologische zin? Geluk hangt nauw samen met hersenstoffen van het beloningssysteem in de hersenen. Signaalstoffen die deel uitmaken van dit beloningssysteem, zijn dopamine, endorfinen en GABA. Een verstoring van dit systeem zien we bij verslaving, zoals de drang naar troostvoeding die het beloningssysteem uitput. 50 voeding gynecologie Leiomyomen (vleesbomen) in de baarmoeder zijn een frequent verschijnsel bij vrouwen, zeker vanaf een bepaalde leeftijd. Een gezond voedingspatroon kan bescherming bieden tegen leiomyomen. Een recente studie vond dat groene thee myomen kon onderdrukken. Ook andere fytonutriënten worden besproken. 58 voeding Vele kinderen zijn overgevoelig voor koemelk. Geitenmelk bezit een andere eiwitprofiel dan koemelk en kan daarom dikwijls als alternatief voor koemelk dienen. 63 opinie Vangt een vliegende kraai altijd wat? 5 72 advertorial Efficiënt detoxprotocol #1 Het beste van de beste Omega’s Een nieuwe generatie van Eco-vriendelijke visoliën UnoCardio 1000 in de USA bekroond als N°1 voor hoogste kwaliteit en zuiverheid. Voor meer informatie : www.labdoor.com Wat zijn rTG? Dankzij rTG (r-triglyceride) 70% meer opneembaarheid ivg met andere visoliën Gezondheidsbeweringen PCB’s en zware metalen liggen beneden de detectielimiet. Eén softgel per dag Veilige blisterverpakking voor behoud van optimale versheid Ondersteuning hart, bloedvaten, ogen, hersenen, botten en immuniteit. 95% omega-3 Hoogstgedoseerde Omega-3 als 1200 mg met 675 mg EPA/400 mg DHA, softgel van visgelatine. De vitamine D3 1000 IE (de zonnevitamine) krijgt u er gratis bij ! ALLE VOORDELEN MET ÉÉN SOFTGEL Verkrijgbaar bij Holland Pharma of direct online via voorschrijvers adviescode. Voor meer informatie en aankoopvoorwaarden, registreer u via www.nutrogenics.eu www.nutrogenics.eu voor gezondheidsprofessionals kort Grondwettelijk recht op vrijheid van keuze en natuurlijke gezondheidszorg AT�A 1 2015 ‘Niemand sterft door vitamines’ Abram Hoffer zei het al ... In zijn 31e jaarlijkse rapport (2013) vermeldt de American Association of Poison Control Centers weer geen enkele dode door vitamines en andere voedingssupplementen, dit op 1218 overlijdens door al of niet accidentele inname van toxische stoffen. Maar dan de helft van de inwoners van de VS neemt voedingssupplementen. Als elk van hen er één per dag neemt, komt dit al overeen met ruim 170 miljoen dosissen per dag. Zonder ernstige neveneffecten. Abram Hoffer had het bij het rechte eind. Bij leven, en ook nu nog ... Voor geneesmiddelen is dat wel even anders. De grote meerderheid van fataliteiten blijft te wijten aan farmaca (al of niet voorgeschreven); de incidentie volgt een strak stijgende lijn van 2000 naar 2013. Grootste boosdoeners blijven sedativa, hypnotica, antipyschotica en pijnstillers, gevolgd door antidepressiva en cardiovasculaire farmaca (blz. 22). In deze reeks is acetaminophen (dafalgan) alleen al verantwoordelijk voor ruim 10 % van de gevallen met dodelijke afloop (blz. 28)! De Orthomolecular Medicine News Service nodigt de hele medische wereld uit tot publicatie van specifieke bewijzen die onomstotelijk een overlijden door een vitamine aantonen. � De strijd waarbij in Amerika en Europa de reguliere geneeskunde alle andere traditionele, natuurlijke en integratieve geneeswijzen buiten spel zette, en nog steeds probeert uit te roeien, brandt nu in alle hevigheid los in Zuid-Afrika. Recent werd een ‘medische apartheidswet’ voorgesteld in het parlement, die als doel heeft alle traditionele, natuurlijke en integratieve genezers en geneeswijzen buiten de wet te plaatsen. De nieuwe wetten, gemodelleerd naar de zeer restrictieve EU-wetgeving, beperken niet alleen alle financiële middelen tot de reguliere farmaceutische industrie, maar gaan blijkbaar ook al gepaard met intimidatie zoals raids op de praktijken van integratieve behandelaars. (En dat gebeurt in België ook!) Alle ‘natuurlijke’ behandelaars van diverse strekkingen hebben nu hun krachten gebundeld met de oprichting van de Traditional & Natural Health Alliance (TNHA), om zowel in als buiten het parlement weerwerk te bieden en het recht op vrije keuze van gezondheidszorg op te eisen. Misschien moeten wij eindelijk ook onze krachten bundelen en in actie komen om het grondwettelijk recht op vrije keuze en op natuurlijke gezondheidszorg op te eisen? � referenties Mowry JB, Spyker DA, Cantilena LR Jr, McMillan N, Ford M. 2013 Annual Report of the American Association of Poison Control Centers’ National Poison Data System (NPDS): 31st Annual Report. Clinical Toxicology (2014), 52: 1032-1283. Free full text: https://aapcc.s3.amazonaws.com/pdfs/annual_reports/2013_NPDS_Annual_ Report.pdf Vitamine data pag 1254-56, 22B. http://www.orthomolecular.org meer info www.naturalhealthalliance.co.za GMO verovert Europa ondanks ban Het gevaar voor ‘besmetting’ en kruising van niet transgene planten met GMO-genen wordt al lang aangehaald door de tegenstanders ervan, én ontkend door Monsanto en de overheden die ze toelaten. Besmetting van traditionele inheemse maïssoorten vanuit de Amerikaanse landbouwgebieden tot op de hoogvlakten van Mexico werd lang geleden al aangetoond. Ondanks de tegenstand vanuit de Europese bevolking, en de ban die lang gehanteerd werd (wordt?), zal ook Europa kunnen niet ontsnappen aan de ongewilde besmetting met GMO. werden geïdentificeerd als glyfosaatresistente GMO-planten (Roundup Ready, Monsanto), en verondersteld wordt dat bij het overslaan van vracht GMO-zaden Zelfs vanuit Zwitserland, het buitenbeentje dat altijd een totale ban aanhield ten opzichte van GMO, wordt al enkele jaren gerapporteerd, en nu weer bevestigd, dat genetisch gemodificeerde koolzaadplanten en hybriden steeds meer ‘in het wild’ voorkomen rond de Rijnhaven en het vrachtspoorwegstation van Basel. De planten verspreid worden, die zich steeds meer mengen en kruisen met de inheemse varianten. Vluchten kan niet meer ... � referenties Schulze J et al. Unexpected Diversity of Feral Genetically Modified Oilseed Rape (Brassica napus L.) Despite a Cultivation and Import Ban in Switzerland. Plos One 2014; 9(12): e114477. Hecht M, Bagutti C et al. Detection of feral GT73 transgenic oilseed rape (Brassica napus) along railway lines on entry routes to oilseed factories in Switzerland. Environ Sci Pollut Res Int 2014 Jan;21(2):1455-65. Transgenic Res 2014 Feb;23(1):1-25. De Vos Y. EFSA’s scientific activities and achievements on the risk assessment of genetically modified organisms (GMOs) during its first decade of existence: looking back and ahead. Transgenic Res 2014 Feb;23(1):1-25. auteur Marleen Nys 7 Tocotriënolen Vitamine E-complex Natuurlijk tocotriënolen uit rode palmolie 45 mg - 60 softgels voedingssupplement Om eens goed over na te denken... TOCOTRIËNOLEN VITAMINE E-COMPLEX NATUURLIJKE VORM Tocotriënolen behoren, net als tocoferolen, tot de groep van Vitamine E, een essentiële vetoplosbare vitamine. De vitamine E familie bestaat uit vier tocoferolen en vier tocotriënolen, beiden onderverdeeld in alfa, bèta, gamma en delta. Vitamine E draagt onder andere bij tot de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress. Dit supplement bevat vooral de actieve alfa en gamma tocotriënolen. Elke capsule bevat een mix van 45 mg tocotriënolen en 100 iU d-alfa-tocoferol. Alfa-tocoferol is in de natuur de meest voorkomende en krachtigste vorm. De natuurlijke vorm (d-vorm) heeft een betere biobeschikbaarheid dan een synthetische vorm. Tocotriënolen zijn onverzadigd en hebben daarom duidelijk andere biologische activiteiten dan tocoferolen. Recente publicaties over tocotriënolen beschreven onderzoek op het terrein van hart, bloedvaten en hersenen. Vitamine E is een belangrijke antioxidant voor de bescherming van celmembranen in ons lichaam. De bron van de tocotriënolen is duurzame rode palmolie. Aanbevolen gebruik: 1 tot 2x per dag 1 softgel. Consumentenprijs 60 softgels € 34,95. Springfield Nutraceuticals T 0186-626173 E [email protected] Health through nature, science and innovation voor gezondheidsprofessionals kort AT�A 1 2015 Pijnstillers tijdens zwangerschap verhogen risico op geboortedefecten Toch worden pijnstillers nog vaak genomen door zwangere vrouwen, al of niet nodig of voorgeschreven, en vaak ook door vrouwen die (nog) niet weten dat ze zwanger zijn. Enkele recente studies benadrukken het risico ervan op ernstige congenitale afwijkingen (hersenen, ruggenmerg, hart) en vroeggeboorte. Ook salicylaten zouden vooral het risico cardiovasculaire defecten verhogen. Medicatie voor migraine (ergotamine) zou minder teratogeen zijn, maar omwille van de vasoconstrictieve en uterotone effecten het risico op vroeggeboorte verhogen. Nu zijn het niet alleen de vrouwen die zelf naar pijnstillers grijpen, meestal zijn ze ook voorgeschreven. Marleen van Gelder bracht in een zeer uitgebreide studie het medicatiegebruik van de Nederlandse zwangere vrouwen in kaart en stelde vast dat bij 71,8 % teratogene medicatie voorgeschreven werd tijdens het eerste zwangerschapstrimester, en vaak zelfs uit multipele categorieën (van 72,6 % uit twee categorieën, tot 1,8 % vijf, en zelfs eenmaal uit zes categorieën!) In het tweede deel van de studie werden de gebruikte farmaca onder de loep genomen, en de onderzoekers stelden vast dat voor een groot deel van de in de eerste zwangerschapstrimester voorgeschreven middelen er zelfs geen afdoende studies zijn die het teratogene risico evalueren. Genoemd worden ook SSRI’s, ijzerpreparaten, dihydrofolaatreductase-inhibitoren (zie artikel over foliumzuur), fertiliteitsfarmaca, enz. Of het in België beter is valt sterk te betwijfelen, omdat het farmacaverbruik, er nog een stuk hoger ligt dan in Nederland. � referenties Marsh CA et al. Case-control analysis of maternal prenatal analgesic use and cardiovascular malformations: Baltimore-Washington Infant Study. Am J Obstet Gynecol. 2014 Oct;211(4):404.e1-9. Källén B. Maternal use of 5-aminosalicylates in early pregnancy and congenital malformation risk in the offspring. Scand J Gastroenterol. 2014 Apr;49(4):442-8. Bérard A, Kori S. Dihydroergotamine (DHE) use during gestation and the risk of adverse pregnancy outcomes. Headache. 2012 Jul-Aug;52(7):1085-93. van Gelder MM et al. Drugs associated with teratogenic mechanisms. Part I: dispensing rates among pregnant women in the Netherlands, 1998-2009. Hum Reprod. 2014 Jan;29(1):161-7. van Gelder MM, de Jong-van den Berg LT, Roeleveld N. Drugs associated with teratogenic mechanisms. Part II: a literature review of the evidence on human risks. Hum Reprod. 2014 Jan;29(1):168-83. Adverse drug reactions ... Het National Institute for Health and Care Excellence (UK) publiceerde een overzicht van de neveneffecten en ongewenste reacties van farmaca in Engeland. Een ernstige lijst! Een greep uit het overzicht, nog naast de bekende problemen van antibioticaresistentie en resistente ziekenhuisstammen. ›› De ziekenhuisstatistieken rapporteren dat ‘drug-allergy’s’ en ‘adverse drug reactions’ in Engeland verantwoordelijk zijn voor 62.000 ziekenhuisopnames per jaar, een aantal dat in stijgende lijn gaat. Met een stijging van de ernstige reacties van maal 2,6 tussen 1998 en 2005. ›› Tot 15 % van de patiënten heeft een verlengde ziekenhuisopname omwille van deze problematiek. ›› Ongeveer een half miljoen patiënten rapporteert een van de mensen met astma. Ongeveer 1/3 van de gevallen van ernstige urticaria zijn gerelateerd aan NSAID, naast de ernstigere, soms letale vormen zoals angio-oedeem en anafylactische shock na toediening van NSAID’s. ›› Analyse van de ‘veiligheidsincidenten’ tussen 2005 en 2013 identificeerde 18.079 incidenten in verband met allergie voor farmaca. Deze omvatten 6 overlijdens, 19 severe harms, 4980 andere schadeletsels en 13.071 near-misses. In de meerderheid drugallergie bij opname, vooral voor penicilline. Ongeveer 10 % van de bevolking zou trouwens allergisch zijn voor penicilline, meestal gerelateerd aan penicillinetoediening in de kindertijd. ›› Allergische reacties voor NSAID’s (non-steroidal anti-inflammatory drugs), zoals ibuprofen, diclofenac, naproxen and aspirine komen zeer veel voor, o.a. bij 5 - 10 % van de gevallen ging het om een voorgeschreven geneesmiddel, dat voorgeschreven of toegediend werd aan een patiënt met gekende allergie voor farmaca van dezelfde klasse. ›› De vraag is of het hier in de lage landen beter is? Ook nog even melden dat een recente studie kruisreactie-allergie rapporteert tussen acetominophen (dafalgan) en NSAID (celecoxib). � referentie Drug Allergy: Diagnosis and Management of Drug Allergy in Adults, Children and Young People. Editors National Clinical Guideline Centre (UK). http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmedhealth/PMH0068956/ Kim YJ et al. Cross-reactivity to Acetaminophen and Celecoxib According to the Type of Nonsteroidal Anti-inflammatory Drug Hypersensitivity. Allergy Asthma Immunol Res. 2014 Mar;6(2):156-62. 9 HOLOMED NEDERLAND BV OOTMARSUM import en export van homeopathische middelen en voedingssupplementen BLUE ICE INFUSED & BLUE ICE ROYAL Unieke blend met gefermenteerde visolie - Vitamine A, D, (E) & K - Synergetisch effect - Omega 3, 6, 7 & 9 vetzuren - Wild gevangen - Caseïne & lactose vrij - Kindvriendelijk Holomed Nederland BV Almelosestraat 4 7631 CG Ootmarsum Telefoon: +31 (0)541 292 975 Website: www.holomed.nl E-Mail: [email protected] INFORMATIE Wilt u meer weten over het assortiment van Holomed Nederland? Neem dan contact op via e-mail of telefoon. Herkel Zeewolde is een toonaangevende producent van hoogwaardige voedingssupplementen, farmaceutische- en cosmetische producten met meer dan 99 jaar ervaring. Het bedrijf beschikt over moderne productiefaciliteiten en ontwikkelt en produceert in opdracht van marketing- en verkooporganisaties en retailers in binnen- en buitenland. Herkel heeft een ambitie om de komende jaren sterk internationaal te groeien en verder te professionaliseren. Binnen Herkel heerst een informele en dynamische werksfeer. Wegens vertrek van onze huidige R&D Manager zijn wij op zoek naar een fulltime: R&D MANAGER Functieomschrijving Als R&D Manager geeft u leiding aan de afdeling R&D VMS (voedingsmiddelensupplementen) en werkt u mee in het proces van productontwikkeling. Het optimaliseren van het productieproces en het controleren van recepturen zijn daarnaast belangrijke taken. Tevens draagt u bij aan het realiseren van het R&D beleid en ondersteunt u de verkoopafdeling bij klantcontacten. Opleiding en deskundigheid − − − − − − HBO werk- en denkniveau (Levensmiddelentechnologie of een vergelijkbare opleiding is een pré). Minimaal 5 tot 10 jaar werkervaring als R&D Manager op het gebied van voedingssupplementen. Ervaring binnen een vergelijkbare productieorganisatie en kennis van de markt. Goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal in woord en geschrift. Proactief, resultaatgericht, creatief, teamplayer en ondernemend. Goede communicatieve vaardigheden. Herkent u zichzelf in bovenstaand profiel dan nodigen wij u uit om te solliciteren. Graag ontvangen wij uw motivatie en cv per mail: [email protected] Meer informatie over onze organisatie is te vinden op onze website: www.herkel.nl Is deze vacature niet passend maar heeft onze organisatie toch uw interesse gewekt? Wij zijn tevens op zoek naar een TQM/R&D Manager. voor gezondheidsprofessionals kort Voeding prenataal belangrijker dan gedacht Hexavalentvaccin en wiegendood Dat de vaccins oorzaak zijn van wiegendood en andere ernstige incidenten bij baby’s wordt in alle toonaarden ontkend. Het is dan ook interessant om eens de studie van Baldo et al. (2014) na te kijken op PubMed. De abstract vermeldt dat op basis van 12 jaar opvolging in Italië en review van de beschikbare studies het Infanrix-vaccin (combined diptheria tetanus and acelluar pertusis, hepatitis B, inactivated poliomyelitis and haemophilus influenza type B vaccine) de ‘veiligheid en goede ziektecontrole’ aangetoond is. Op bevel van de rechtbank werd echter het veiligheidsrapport ervan voor de periode 2009 - 2011 openbaar gemaakt, dat ondertussen door wetenschappers werd AT�A 1 2015 Dat de voeding tijdens de zwangerschap grote invloed heeft op de groei, ontwikkeling van de foetus en het geboortegewicht is duidelijk. Maar ook het voedingspatroon vóór de conceptie speelt een grote rol. Deze studie onderzocht de invloed van de voeding van de moeder 12 maanden vóór de conceptie in relatie tot foetale groei en vroeggeboorte. 309 vrouwen werden op basis van hun voedingspatroon (voor de conceptie) ingedeeld in drie groepen: 1. hoog proteïne/fruit (vis, vlees, gevogelte, fruit en wat granen) 2. hoogvet/suiker/takeaway (takeaway maaltijden, chips en geraffineerde granen) 3. vegetarisch patroon (groenten, peulvruchten, volle granen) Het hoogproteïne/fruit patroon was geassocieerd met een verlaagd risico op vroeggeboorte; het takeaway model daarentegen met een kortere zwangerschapsduur en geboortelengte. Overigens zou de voeding vóór de conceptie ook het geslacht van het kind beïnvloeden. Uit een oudere studie bleek dat de groepen met de hoogste energie-inname 56 % kans hadden op een jongen, tegenover slechts 45 % in de groep met de laagste energie-inname. De voeding tijdens de zwangerschap had geen invloed op het geslacht. De auteurs concluderen hieruit dat dit de hypothese ondersteunt dat de natuur eerder investeert in ‘dure’ mannelijke nakomelingen in tijden van overvloed, en eerder in meisjes in tijden van schaarste. � uitgepluisd en becommentarieerd. Deze discussies werden gepost en zijn te lezen onderaan de abstract. Puliyel citeert andere studies die eveneens de veiligheid in vraag stellen van dit hexavalent vaccin, dat 6 vaccins tegelijk geeft, terwijl, zo stelt hij, ze elk afzonderlijk gegeven een veel betere veiligheidsprofiel hebben. Uit zijn analyse concludeert hij dat dit vaccin binnen de geciteerde periode verantwoordelijk zou zijn voor 63 onverwachte overlijdens (SIDS); dit binnen de 10-dagenperiode na de vaccinatie, goed gedocumenteerd, andere oorzaken uitgesloten). Lees de commentaren onderaan de abstract, de Pdf van Puliyel is vrij te downloaden. � referenties Baldo V et al. Combined hexavalent diphtheria-tetanus-acellular pertussis-hepatitis B-inactivated poliovirus-Haemophilus influenzae type B vaccine; Infanrix™ hexa: twelve years of experience in Italy. Hum Vaccin Immunother. 2014 Jan;10(1):129-37. referenties Puliyel JM. Infanrix hexa vaccine and sudden unexpected deaths. http://jacob. puliyel.com/paper.php?id=345 Griegere JA et al. Preconception dietary patterns in human pregnancies are associated with preterm delivery. J. Nutr. July 1, 2014 jn.114.190686 (http://autismoevaccini.files.wordpress.com/2012/12/vaccin-dc3a9cc3a8s.pdf) Mathews F et al. You are what your mother eats: evidence for maternal preconception diet influencing foetal sex in humans. Proc Biol Sci. Jul 22, 2008; 275(1643): 1661–1668. https://www.gsksource.com/gskprm/htdocs/documents/INFANRIX.PDF Langetermijneffecten van borstvoeding Zoogdierenmoeders bereiden hun jongen voor op het leven met melk. Maar moedermelk is heel wat meer dan enkel voeding ... In in-vitro- en dierstudies werden de langetermijneffecten van borstvoeding bestudeerd. Een goede darmflora wordt op tal van manieren ondersteund, vooral de ‘humane melk-oligosacchariden’, van de moeder. Deze blijken niet alleen infectie met pathogenen te voorkomen, maar vooral ook de intestinale epitheelbarrière te optimaliseren. Zonder deze moederlijke SIgA blijven de intestinale barrières poreus en kunnen bacteriën gemakkelijk doordringen tot de onderliggende lymfeknopen. Op lange termijn resulteert dit spelen hierbij een grote rol. Ze favoriseren en ‘voeden’ selectief de juiste bacteriënstammen die belangrijk zijn voor de darmflora van het kind, maar zijn ook belangrijk voor de maturatie van de enterocyten. Bovendien krijgt de zuigeling met de borstvoeding continu veel secretoire antilichamen (SIgA) mee niet alleen in een gezonde darmflora, maar tevens regulatie van de genexpressie van de darmepitheelcellen en een goed intestinaal immuunsysteem, dat persisteert in het volwassen leven. Uit de studie blijkt zeer duidelijk dat borstvoeding beschermt tegen het ontwikkelen van inflammatoire darmziekten in het latere leven. � referenties Holscher HD, Davis SR, Tappenden KA. Human Milk Oligosaccharides Influence Maturation of Human Intestinal Caco-2Bbe and HT-29 Cell Lines. J. Nutr., 2014; 144(5):586-591 Rogier, Frantz, Bruno, Wedlund, Cohen, Stromberg & Kaetzel. Secretory antibodies in breast milk promote long-term intestinal homeostasis by regulating the gut microbiota and host gene expression. PNAS 2014; 111(8): 3074–3079. 11 ® Nieuw van NANNYcare! Opvolgmelk vanaf 6 maanden Van geiten uit het prachtig groene, geïsoleerde en schone Nieuw-Zeeland • • • • Lichter verteerbaar dan koemelk, met een heerlijk zachte en romige smaak Met volle onbewerkte geitenmelk speciaal geproduceerd voor flesvoeding Bevat geen toegevoegde glucosesiroop, sucrose of maltodextrine Speciaal verrijkt met vitaminen en mineralen voor de behoeften van 6-12 maanden Nieuwe verpakkingen Alle producten van NANNYcare zijn voorzien van een vernieuwd etiket met een overzichtelijke nummering (1, 2, 3) voor de verschillende leeftijdsgroepen. Het sympathieke beeldgebruik is behouden gebleven. Voor uitgebreide documentatie over de NANNYcare producten belt u 075 6476050 of mailt u naar [email protected]. Bestellen kan op www.vitals.nl! BELANGRIJK: Borstvoeding wordt in het algemeen beschouwd als de beste voeding voor zuigelingen. Het wordt aanbevolen NANNYcare zuigelingenmelk alleen te gebruiken op advies van onafhankelijke deskundigen op het gebied van geneeskunde, voeding of farmaceutische wetenschap of van personen die beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind. Distributie door: voor gezondheidsprofessionals boekrecensie AT�A 1 2015 Paleokookboeken ETenswijs II Er is de laatste decennia een diepgaande revolutie aan de gang in de inzichten op gezonde voeding. Weg van schijven en driehoeken, op zoek naar wat het menselijk lichaam echt nodig heeft om gezond te worden en te blijven. Ook Dorothé Lueb heeft bij haar ‘evenwijze’ therapeuten weer een reeks recepten verzameld die ze bundelt in ‘Etenswijs II’ (zie recensie ‘Etenswijs, een (r)evolutionair kookboek’ in AT&A 2013 nr. 6). Weer een grote variatie aan meestal eenvoudige recepten, voor alle gelegenheden, zowel smoothies als lunch- en hoofdgerechten, tot nagerechten en lekkernijen. Met telkens ook vermeld op welk werkingsmechanisme ze specifiek ingrijpen: bindweefsel, methylatie, resoleomics ... waarover meer uitleg achteraan in het boek. Met de inleiding vooraan weer een makkelijk en eenvoudig boekje om je patiënten (en jezelf) op weg te hebben naar een gezond ‘oer’voedingspatroon. Etenswijs II, een (r)evolutionair kookboek (r)evolutionair koo kboek Etenswijs II koo kbo ek Etenswijs II - een Onder impuls van de ‘evolutionaire geneeskunde’ leren we teruggaan naar onze roots: welke voeding is er nodig om optimaal te communiceren met onze genen, die nog weinig veranderd zijn sedert de oertijd, het paleolithicum. Vandaar de term oervoeding of ‘paleovoeding’, waarvan de laatste term spijtig genoeg in Amerika zo sterk gecommercialiseerd is, dat het ook niet echt meer ‘oer’gezond is ... Maar anders eten, inclusief granen, melk en alle industriële rommel links laten liggen, vergt enige aanpassing in kookgewoonten. En gewoon vlees-vis en groenten gaat nog wel, maar een mens wil wel eens wat meer ... Vandaar dat het goed is dat enkele creatieve geesten zich bezig houden met het te boek stellen van de nieuwe recepten die zij uitgedacht hebben, meestal met duiding over het hoe en waarom. Zo hadden we recent de boeken van Leo Pruimboom (Wirk+Kochbuch AT&A 2014/5:13) en Remko Kuijpers (Het oerdieet AT&A 2014 nr. 4) en Etenswijs een (r) evo lut ion air HetVerk boek oopprijs:kan 15 euro besteld worden via de website www.evenwijs.nl, bij de therapeuten die meewerkten aan het boek (zie website) of via: [email protected] je van koekjes, chocoladecake, brownies, muffins en cupcakes zonder granen? En pannenkoeken en ijs zonder melk(producten) ... Toch niet zo evident als je het zelf moet uitzoeken. En ook de soms onverwachte combinaties en ideeën, waar je zelf niet aan zou denken, zijn interessant om je eigen kook- en maaltijdgamma uit te breiden. Eet en geniet paleo Verder zijn er nu ook de schitterende boeken van Marinka Bil, met als eerste grote boek ‘EET en geniet PALEO’. Ook dit boek begint met een verduidelijkende inleiding over het waarom en hoe: ‘paleo is luisteren naar je lichaam, afgaan op je instincten’ en ‘met het ”paleo voedingspatroon” ga je terug naar je eigen natuur ...’ En ruim 250 pagina’s recepten. Zeer divers, maar vooral zeer veel groenten in salades, soepen en warme en bijgerechten. Zeer inventief zijn ook de nagerechten, o.a. ijs, gebak en andere lekkernijen. Wat dacht Onder het motto ‘oerkracht maakt van gezond eten een feestje’ werd dit stevige kookboek ondertussen aangevuld met kleine handige boekjes voor diverse gelegenheden. Allemaal met verrassend lekkere en eenvoudige gerechten en gerechtjes: eenvoudig in ingrediënten én in werk (bereidingstijd meestal maximum vijftien minuten), maar bomvol smaak. Alles zonder de substanties die we willen vermijden: gluten, melk/lactose, peulvruchten, maïs, toegevoegde suikers of E-nummers. Zo is er de versie ‘paleo ontbijt’ met zowel zoete als hartige hapjes, en naast muesli en zelfs pap, ook diverse soorten brood, (pannen) koekjes, scones en crackers ... 13 ‘Paleo lunch’ doet op dit thema verder met handige lunchgerechtjes, soepen, meer brood(jes) ... ‘Paleo zomer’, met veel zonnige ideeën, zoals slaatjes en andere zomerse gerechten, naast vruchtenlekkernijen, drankjes, ijs ... ‘Paleo smaak’ brengt dan weer een waaier aan originele smaakmakers: met diverse sauzen, dips, vinaigrettes, hummus en tapenades, droge kruidenmixen ... De laatste telg is het boekje ‘paleo feest’, met een keur aan kleine, makkelijk te bereiden feestelijke gerechtjes. Zelfs sinterklaas is niet vergeten! Marinka Bil heeft ook een website ‘oerkracht’, waar de boeken te koop zijn, maar je ook verwend wordt met nieuwe receptjes, en zelfs een ‘e-boek’ als je inschrijft op de nieuwsbrief: http://www. oerkracht.nl Tot slot: soms is het moeilijk voor ‘niet ingewijden’ om te begrijpen waarom deze veranderde etenswijze nodig is. Het kan het veel tijd, uitleg en overtuigingskracht vergen vooraleer familie, vrienden én patiënten het eindelijk inzien. Thans is er een film ‘Origins’ beschikbaar die dit visueel onderhoudend én wetenschappelijk verantwoord uitlegt. De makers ervan stellen dit gratis ter beschikking van iedereen, omdat zij er van overtuigd zijn dat de boodschap moet verspreid worden. Een ideale film om samen met familie en vrienden te bekijken (een dik uur, maar de tijd meer dan waard!) en om door te geven aan iedereen, inclusief patiënten. En waarom niet: om af te spelen in de wachtzaal. https://www.youtube.com/ embed/Rf4vJKZXxn8 � Multi-Guard Advance 50+ Gezond en fit oud worden willen we allemaal. Op de basis van Multi-Guard is daarom de Multi-Guard 50+ Advance ontwikkeld. Naast vitaminen en mineralen bevat dit preparaat ook Luteïne, Kurkuma, Groene Thee- en Druivenpitextract (OPC). Het heeft een antioxidatieve werking1 en is goed voor het gezichtsvermogen2. 1. 2. Vitamine C, Vitamine E, Selenium en Zink Vitamine A, Vitamine B2 en Zink NIEUW Multi-Guard ADR Deze nieuwe multiformule van Lamberts is ontworpen met een focus op het energieniveau en de bijnieren. Door o.a. Magnesium en Vitamine B5 draagt het bij tot vermindering van vermoeidheid en moeheid en bevordert het de energiestofwisseling. Twee tabletten bevatten Vitamine D3 Vitamine C Twee tabletten bevatten 10µg 100mg Magnesium (als citraat + oxide) 300mg Zink (als citraat) 15mg 150µg Vitamine E (natuurlijke) 12mg Jodium (als kaliumjodide) Thiamine (Vitamine B1) 25mg Mangaan (als sulphaat) Riboflavine (Vitamine B2) 12mg Niacine (Vitamine B3) 50mg 200µg 24mg 2mg Pyridoxine (Vitamine B6) 25mg Koper (as sulphaat) Selenium (als seleniet + L-selenomethionine) Chroom (als picolinaat) Foliumzuur 400µg Choline Bitartraat Vitamine B12 50µg Biotine 0.15mg Pantotheenzuur (Vitamine B5) 150mg Vitamine K 20µg Calcium (als carbonaat) 80mg IJzer (als fumeraat) 14mg 0.5mg 200µg Inositol 24mg PABA 24mg Taurine 50mg Rhodiola extract Koreaanse Ginseng (10:1)extract bevat 8mg ginsenosiden Co-Enzym Q10 125mg 40mg 30mg www.hb08.nl Belangrijkste kenmerken (per 2 tabletten): • 125mg Rhodiola extract • 30mg Co-Enzym Q10 • Koreaanse Ginseng • 150mg Vitamine B5 ( pantotheenzuur) • 300mg Magnesium Multi-Guard ADR, 120 tabletten slechts € 34,95 voor twee maanden. voor gezondheidsprofessionals congresnieuws AT�A 1 2015 Nutrition et cancer - Voeding en kanker De volledige dag werd verzorgd door dr. Daniël Wuyts, die in zijn onnavolgbare stijl, met compacte sneltreinvaart, de aanwezigen doorheen deze complexe en uitgebreide materie loodste ... De stevige syllabus dient dan ook eerder als naslagwerk en boek voor zelfstudie. Basisidee is dat de artsen in hun opleiding nauwelijks iets leren over voeding, en de geneeskunde in het algemeen dus geen verbanden ziet of legt tussen voeding en kanker. Dr. Wuyts en CERDEN beogen daarom met hun opleidingen deze leemte op te vullen door het verstrekken van wetenschappelijk gefundeerde opleidingen over voeding en gezondheid aan (para)medici. De ochtend was gewijd aan de oorzaken van het ontstaan van kanker, en de invloed van voeding en andere factoren hierop (leefstijl, toxische stoffen ...). Kankerpreventie is het gemakkelijkst te realiseren met natuurlijke voedingscomponenten. Een tumor doet er gemiddeld 20 jaar over om uit te groeien tot een detecteerbare kanker, dus er is ruimschoots tijd om via voeding en leefstijl optimale condities te creëren om initiatie van kanker te voorkomen, én om het lichaam de kans te geven om eventuele kankercellen tijdig zelf op te ruimen. En daarvoor is een grote waaier aan voedingscomponenten beschikbaar, die op zowat alle fasen van de tumorigenese inwerken. Geen enkele behandeling zal overigens effect hebben als de oorzaak niet weggenomen wordt. Ook de detoxificatie kwam dus ruimschoots aan bod, met de wetenschappelijke dag 29 november 2014 Georganiseerd door Centre Européen pour la Recherche, le Développement et l’ Enseignement de la Nutrition et la Nutrithérapie (CERDEN) www.cerden.org auteur Marleen Nys ‘s Namiddags kwamen de verschillende types kanker aan bod, met voedingsraadgevingen Bij de hormonale kankers (schildklier-, ovarium-, baarmoeder-, borst- en prostaatkanker) kwamen natuurlijk ook de endocriene disruptors aan bod, omdat deze interfereren met de endogene hormonen en hun receptoren: organische poluenten zoals PCB’s, pesticiden, bisfenolen en ftalaten, maar ook fyto-oes- in functie van het aangetaste orgaan. Eerst de gastro-intestinale tumoren (mond-, slokdarm-, maag, darm- en colorectale kanker, lever-, galblaas- en pancreastumoren ), waar de voeding een enorme invloed heeft op de gezondheid en fysiologie van het maag-darmkanaal, en dus om kanker te voorkomen. Daarom een uitgebreide beschrijving van de kankerwerende voedingsmiddelen en voedingscomponenten, én van de voedingsfactoren die het risico verhogen. trogenen en cosmetica. Vooral de verstoringen van het oestrogeenmetabolisme en de mogelijkheden van de kruisbloemige groenten (en andere) om deze te corrigeren kregen veel aandacht, naast de rol van diverse vitaminen, micronutriënten, omega-3, en andere voedingscomponenten. Longkanker, huidtumoren en nieren blaaskanker besloten de reeks. Dit alles gestoffeerd met vele uitgebreide schema’s die de verbanden, synergieën en pathways in kaart brengen. � te houden met het lichaam en de voorkeuren van de patiënt, om deze te stimuleren om gezonde voeding te gebruiken, die hij ook lekker vindt. Want anders zal hij het toch niet volhouden. verschillende fases in detox en uitscheiding, en de invloed van diverse componenten hierop, zowel positief als negatief. Met een zeer uitgebreid overzicht van alle voedingsstoffen die van preventief en therapeutisch nut kunnen zijn op dit gebied, een overzicht van de beschikbare literatuur, pathways, wisselwerkingen en synergieën ... Dit alles gegoten in overzichtelijke schema’s en lijsten. Dr. Wuyts benadrukte speciaal het belang van het gebruiken van de ‘originele, zo weinig mogelijk bewerkte’ voedingsmiddelen. Bijvoorbeeld bij de vetten komt het er niet alleen op aan om omega-6 te vermijden, en minstens twee maal per week vette vis te eten. Het is ook belangrijk goede olie te gebruiken in de keuken: extra vierge olijfolie, die nog de geur, kleur en smaak heeft van het originele product, én die niet gefilterd is, want in het bezinksel zit vitamine E en andere nuttige componenten. Voor wat betreft suppletie is het belangrijk om via bloedonderzoek vast te stellen of er deficiënties zijn om te weten waar suppletie nodig is, en waar niet. Dr. Wuyts heeft een duidelijke voorkeur voor correctie met voeding, boven suppletie. En hij benadrukt hierbij dat het belangrijk is om rekening l i t e r at u u r Wuyts D. Propriétés diétetiques et médicinales de nos aliments et nos épices. Deel 1 en 2. www.satas.com ISBN 978-2-87293-103-3 en ISBN 978-2-87293-121-7 Pincemail J. Stress oxydant et Antioxydants. www.testezeditions.be ISBN 978-2-87461-108-7 Cerden® aisbl Centre Européen pour la Recherche, le Développement et l’Enseignement de la Nutrition et de la Nutrithérapie 52/119, avenue du Martin-Pêcheur, 1170 Bruxelles, Belgique Tel.: +32.(0)2.660.01.30 [email protected] http://www.cerden.org CERDEN organiseert overigens in Parijs op 7 maart een wetenschappelijke dag met prof. J. Pincemail en prof. J. Cillard over hetzelfde thema. Info: www.cerden.be 15 AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals voeding endocrien De biologie van geluk receptoren. De activiteit van de signaalstoffen is tweevoudig. Ten eerste zijn er de niet-actieve signaalstoffen, dit zijn de neurotransmitters en hormonen die opgeslagen of onderweg zijn naar hun bestemming. Deze signaalstoffen worden actief zodra ze worden geactiveerd via de receptoren in de zenuwcellen. De zenuwcellen geven de informatie vervolgens aan elkaar door via de synapsen, dit is de ruimte tussen de zenuwcellen. Endorfine en dopamine Geluk is iets ongrijpbaar, tijdelijk en toch is het een ontzettend sterk gevoel. Zo sterk dat het samen met een goede gezondheid onze grootste wens is. Psychologen zullen vertellen wat de voorwaarden zijn om een gelukkig leven te leiden. Maar wat men ook doet, als de hersenen falen in het activeren van de gelukshormonen, blijft het gevoel gelukkig te zijn achterwege. Dit verklaart waarom mensen die alles hebben om gelukkig te zijn, zich tekort gedaan voelen. Dit artikel gaat over de biologische dynamiek van geluk. auteur Luc Flamend Lucas Flamend is verpleegkundige, orthomoleculair deskundige, EEG-analyticus, psychotherapeut en epigeneticus met specialisatie in de opioïde epigenetica. Hij is oprichter van Exendo®, Exendo® Opleidingen, Exendo® Analytics en Exendo® Epigenomics. Eind 2015 komt zijn eerste boek uit. G eluk is voor iedereen anders. Terwijl de een gelukkig is met een harmonieus gezinsleven scoren anderen hun gelukspunten in hun werk, verslavingen of zelfs extreme uitdagingen. Hoewel er geen omlijnde definitie van geluk bestaat, dienen er aan een aantal biologische voorwaarden voldaan te worden. Zoals elk gevoel (en emotie) wordt geluk mogelijk gemaakt door een biologisch proces in de hersenen. Elke keer als we de variaties van geluk ervaren, activeren de hersenen geluksstofjes zoals dopamine, endorfine en oxytocine. De intensiteit van deze ervaring is afhankelijk van de kwaliteit van het beloningssysteem. Dit laatste is een cerebraal circuit, dat zich uitstrekt van de primitieve hersenen (overleving en reproductie) om zo via de limbische hersenen (emoties) de prefrontale cortex (leergedrag) te bereiken. Het activeren van het beloningssysteem Gedrag, emoties en gedachten worden geregeld door de activiteit van de hersenen. Het zenuwstelsel is een complex geheel van neuronen (zenuwcellen) die met elkaar en de hersenen in verbinding staan. Zenuwcellen communiceren met elkaar door middel van signaalstoffen (bv. neurotransmitters en hormonen) en 16 Het beloningssysteem wordt in hoofdzaak gestimuleerd door endorfine[1] en dopamine.2 Dopamine heeft een erg korte werkingsduur, ongeveer één seconde.3 Endorfine is het langst werkende lichaamseigen opiaat met een werkingsduur tussen de twee en 15 minuten.4 De activering van dopamine wordt gereguleerd door een samenspel van drie receptoren. Eerst wordt endorfine geactiveerd, vervolgens wordt GABA afgeremd en deze afremming maakt dopamine vrij.5 Dit betekent dat de afgifte van dopamine afhangt van het aantal endorfine-receptorn en de GABA-receptoren die op dat moment beschikbaar zijn. Bij een vermindering van deze receptoren kan er minder dopamine geactiveerd worden. Omwille van de erg korte werkingsduur van dopamine dient er een bijkomende factor te zijn die de afgifte én de werking van dopamine in stand houdt. Dit mechanisme bestaat uit twee factoren: 1. Endorfine activeert de afgifte van dopamine.6 Door de langere werkingsduur van endorfine, kan er gedurende langere tijd dopamine afgegeven worden. 2. De dopamineafgifte wordt vervolgens in de synapsen getransporteerd door de dopamine-transporter (DAT), dit proces noemt men dopamine re-uptake (heropname).7 Hoe minder DAT er in de synaps actief is, des te groter de dopamineconcentratie in de synaptische spleet. Methylfenidaat (bv. Ritalin ® en Concerta ®) is een dopamine re-uptake inhibitor, deze geneesmiddelen blokkeren de dopamine-transporter waardoor er minder dopamine presynaptisch terug wordt opgenomen. Hierdoor verhoogt de concentratie aan dopamine in de synaptische spleet. voor gezondheidsprofessionals voeding endocrien AT�A 1 2015 maakt.14 figuur 2 Beta-endorfine 3D moleculaire structuur Overstimulatie van het beloningssysteem In tegenstelling tot wat men vaak veronderstelt, hebben mensen met een verzwakt beloningssysteem (bv. depressie, ADHD en autisme) niet minder endorfine en dopamine dan de gemiddelde mens. Mensen met autisme hebben zelfs drie keer meer endorfine dan andere mensen.8 Uit onderzoek kan men afleiden dat de hoeveelheid beloningsstoffen niet de voornaamste factor is in een verzwakt beloningssysteem. De kwaliteit van het beloningssysteem is afhankelijk van meerdere factoren: ›› De hoeveelheid gelukstoffen: endorfine, dopamine en oxytocine; ›› Het aantal en de gevoeligheid van de receptoren, aangezien deze de geluksstoffen activeren. Hoe lager de receptorbeschikbaarheid, des te ‘resistenter’ de beloningsstof wordt (bv. endorfine[9]- en dopamine resistentie)10. Hierdoor wil men meer beloningsstoffen ‘scoren’ om dit gemis (resistentie) te compenseren (bv. eetstoornissen[11] en verslavingen)12. ›› De hoeveelheid dopamine-transporters (DAT) in de synaptische spleet. Meer transporters betekent minder dopamine.13 Er zijn geen transporters van endorfine en oxytocine bekend. ›› De expressie van de beloningsgenen die de aanmaak van deze gelukstoffen en hun receptoren aansturen. Hoe lager de genexpressie, des te minder gelukstoffen en receptoren er worden aange- figuur 1 Endorfine/dopamine-beloningssysteem Uit onderzoek kunnen we afleiden dat chronische overstimulering van het beloningssysteem leidt tot een verlaagde receptorbeschikbaarheid (door een verlaagde expressie van de genen die de aanmaak van de receptoren aansturen)15 en een toename van de DAT-activiteit (waardoor een minder dopamine aanwezig is in de synaptische spleet)16. Deze verzwakking van het beloningssysteem wordt veroorzaakt door de zogenaamde ‘epigenetische adaptatie’.17 De genen die de aanmaak van de geluksreceptoren en de dopamine-transporter besturen, wijzigen hun expressie door toedoen van een nadelige omgevingsfactor (bv. troostvoeding)18. De gewijzigde genexpressie heeft twee directe gevolgen: 1. Door de verlaagde receptor-beschikbaarheid kan er minder dopamine en endorfine geactiveerd worden in de zenuwcellen. Dit proces noemt men endorfine[19]- en dopamineresistentie.20 De zenuwcellen worden als het ware resistent voor deze beloningsstoffen. Hetzelfde doet zich voor als men insuline overstimuleert door suiker en exorfinen, dit verhoogt de kans op insulineresistentie.21 2. Door de toename van de dopamine-transporter (DAT) neemt de concentratie van dopamine af in de synaptische spleet. Het euforische geluk Over het algemeen is geluk een toestand die varieert tussen de schakeringen ‘voldaan’ en ‘euforie’ . Als het beloningssysteem goed werkt, voelen we ons ‘gemiddeld’ gelukkig, een toestand die we als evenwichtig kunnen bestempelen. Extreme pieken zoals het euforische gevoel komen meestal voor bij mijlpalen in het leven. Denk hierbij aan de eerste seksuele contacten met een opwindende partner, de geboorte van een kind, de huwelijksdag, het behalen van een diploma of de aankoop van een prachtige wagen. Euforie is een tijdelijke toestand, met een verlangen naar herhaling. Doch de herhaling kan (bijna) nooit de oorspronkelijke ervaring evenaren. Bij mensen waarbij de endorfine-spaarpot onvoldoende is gevuld, − hetzij door een tekort aan 17 Orthomoleculair THERAPEUT DE KENNIS VAN NU CURSUS CURSUS CURSUS ORTHOMOLECULAIRE VOEDINGSLEER ORTHOMOLECULAIRE GEZONDHEIDSLEER EVOLUTIONAIRE GEZONDHEIDSLEER Leer in zes dagen een breed spectrum vitaminen, mineralen, vetzuren, koolhydraten en eiwitten effectief inzetten bij uw cliënt. Leer in acht dagen alles over de psychologische, neurologische en immunologische aspecten die het verschil maken bij uw cliënt. Leer in zes dagen de evolutionaire kennis die nodig is om voeding, beweging en suppletie op effectieve wijze in te zetten bij uw cliënt. www.bonusan.nl/ov www.bonusan.nl/og www.bonusan.nl/eg Start: 21 april 2015 Start: 2 maart & 22 juni 2015 Start: 9 maart & 27 mei 2015 Deze drie cursussen samen leiden op tot ‘Orthomoleculair Therapeut volgens de klinische PNI’. DNH Research presenteert haar Gels, met een unieke werking: De Gel werkt op basis van Ultra Moleculaire Frequentie. Een begrip waar DNH Research al jaren succesvol mee is. De kracht van de Gel ligt in het aanpakken van de oorzaak van het probleem! De Gel kan lokaal worden aangebracht en dringt dan diep door, om vervolgens aan de krachtige en effectieve werking te beginnen. De Gel is huidvriendelijk, natuurlijk, en vrij van geur en parfum stoffen. De Gel trekt snel in, plakt niet en heeft geen bijwerkingen. De gel kan daarom door iedereen gebruikt worden. Laat je verrassen door de kracht van deze unieke Gels…. DNH PRAKTIJK & RESEARCH I ZANDWEG 222 I 3454 HE DE MEERN I TEL. +31 (0) 30 677 56 52 EMAIL: [email protected] WWW.DNHRESEARCH.COM voor gezondheidsprofessionals voeding endocrien ouderlijke liefde of door het erven van de zwakke beloningsgenen van de ouders − is de nood om gelukspieken te ervaren groter dan bij anderen. Deze mensen grijpen vaker naar onnatuurlijke middelen of gedrag dat een opperste geluksstaat kan opwekken. Middelen zoals XTC, cocaïne, amfetamine en zelfs alcohol kunnen een roes opwekken die het gemis tijdelijk compenseert. Ook hier geldt dat herhaling minder beloningspunten oplevert. Hoe meer men van deze middelen neemt, des te ongevoeliger het beloningssysteem wordt. Hetzelfde geldt voor troostvoeding, dat men kan definiëren als ‘voeding met een maximaal effect in het stimuleren van het beloningssysteem’. De verslavende aspecten van troostvoeding Er zijn van die momenten dat men naar troostvoeding hunkert, momenten dat we ons eenzaam voelen, als het hart gebroken is, de stress te veel wordt of als men zich wilt ontspannen na een drukke dag. Troostvoeding bestaat uit voedingsstoffen die het beloningssysteem overmatig stimuleren. De hoge concentraties endorfine[22] en dopamine[23] die hierbij vrijkomen hebben een remmend effect op de stresshormonen,24 waardoor we ons al snel ontspannen voelen. Troostvoeding bestaat uit ›› suikers en snelle koolhydraten zoals frisdranken, fruitsappen, koekjes, gebak, snoep, ontbijtgranen en jam, ›› combinaties van vet en snelle koolhydraten: roomijs, frieten, aardappelpuree, chocolade, en pudding, ›› exorfinen: dit zijn morfineachtige stoffen uit gluten (tarwe, spelt, kamut, rogge en gerst), zuivel, soja en spinazie … Junkfood is te vergelijken met troostvoeding, maar met een lagere nutritionele waarde en veel verzadigde vetten, hoog aan snelle koolhydraten, veel zout en vaak bewerkt met allerlei industriële toevoegingen zoals smaakversterkers (E621). Voorbeelden zijn kant-en-klare maaltijden, kroket uit de muur, pizza, hamburger- en shoarmabroodjes, frituurgerechten, hotdog en chips. Troostvoeding en junkfood hebben in de eerste fase een snelle toename van endorfine[25] en dopamine[26] tot gevolg. Deze piek wordt al snel gevolgd door een drastische afname van deze beloningsstoffen, waardoor we hunkeren naar meer (upregulatie-fase). Pas na langdurig gebruik van deze voedingsmiddelen ontstaat een epigenetische aanpassing: de genen verminderen de werking van endorfine en dopamine (downregulatie-fase). Beide fasen spelen zich meestal af voor de adolescentie. Verslaving ontstaat doordat hersencellen zich proberen aan te passen aan een verhoogde (upregulatie) of verlaagde activiteit (downregulatie) van de gelukshormonen. De invloed van ‘conceptie tot opvoeding’ op het beloningssysteem ›› De kwaliteit van het beloningssysteem wordt in de eerst plaats bepaald door de kwaliteit (expressie) van de ouderlijke beloningsgenen bij de bevruchting. Kinderen van ouders met overgewicht, stressovergevoeligheid en depressie hebben over het algemeen zwakkere AT�A 1 2015 beloningsgenen.28 ›› Een tweede belangrijke invloed zijn de prenatale invloeden: troostvoeding, stress, geneesmiddelen, alcohol en roken zijn factoren die het beloningssysteem van het ongeboren kind aantasten.29 ›› Oxytocine, een opiaat dat wordt gebruikt om de bevalling in te leiden, verhoogt de kans op postnatale depressie[30] en problemen met de ouder-kindbinding.31 Twee derde van de kinderen met ADHD zijn op de wereld gezet met oxytocine.32. ›› Een vierde belangrijke factor is de opvoeding. Tijdens deze fase wordt immers de ‘endorfinespaarpot’ gevuld. Ook hier zien we dat kinderen die onvoldoende aandacht en liefde hebben gekregen, een zwakker beloningssysteem ontwikkelen. Al deze factoren dragen ertoe bij dat deze mensen gevoeliger reageren op stress en troostvoeding, waardoor het belonings- Onderzoek: AD(H)D op één generatie door troostvoeding Vrouwen die tijdens de prenatale fase in hoofdzaak troostvoeding eten, krijgen kinderen met een voorkeur voor junkfood. Het onderzoek dat uitgevoerd werd op ratten, laat zien dat troostvoeding leidt tot epigenetische veranderingen in de werking van het beloningssysteem.27 Niet alleen geeft dit onderzoek inzicht in het steeds toenemende obesitasprobleem, maar het verklaart ook waarom sommige mensen wel en niet kunnen weerstaan aan troostvoeding. De ironie is dat moeders die bij hun kinderen aandringen om hun groenten en fruit op te eten, zelf de oorzaak zijn dat hun kinderen een voorkeur hebben voor troostvoeding. De ratten werden tijdens de zwangerschap en de lactatieperiode ingedeeld in twee groepen. Groep A kreeg een normaal rattendieet, groep B kreeg junkvoeding bestaande uit suiker, vetten en exorfinen. Na de lactatieperiode kregen de baby’s de keuze tussen het dieet van groep A en B. De baby’s waarvan de moeder junkfood at tijdens de zwangerschap, wilden alleen junkfood eten. Vervolgens ging men de hersenen van de babyratten onderzoeken op twee parameters van het beloningssysteem, namelijk de werking van endorfine en dopamine. Babyratten van zes weken oud hadden een overactief beloningssysteem in vergelijking met de babyratten met gezonde voeding. Eenmaal de ratten drie maanden oud werden, veranderde het beloningssysteem van de junkfoodratten: dopamine werkte twee keer en endorfine werkte drie keer minder goed. Om de werking van het beloningssysteem te evalueren werd de hoeveelheid DAT (dopamine-transporter) en de endorfinereceptoren (MOR) bepaald bij 6 weken en 3 maanden oude nakomelingen. Een optimaal werkend beloningssysteem heeft weinig DAT (meer dopamine) en veel MOR (deze receptoren activeren de vrijgave van dopamine). De babyratten van 6 weken hadden twee keer minder DAT en 1,6 keer meer MOR, een teken van een overactief beloningssysteem (upregulatie-fase). De ratten van drie maanden oud hadden 1,9 keer meer DAT en 2,8 keer minder MOR in vergelijking met de ratten die gezond voeding aten; dit is een teken van een uitgeput beloningssysteem (downregulatie-fase). Uit dit onderzoek valt af te leiden dat troostvoeding op langere termijn de werking van beloningssysteem uitput. De neurologische kenmerken komen overeen met de pathologie van AD(H)D. Dat de hersenen zich aanpassen aan een langdurige overstimulatie ziet men ook bij langdurig gebruik van Ritalin®. Dit middel bijvoorbeeld veroorzaakt in de eerste fase van de behandeling een overactief beloningssysteem. Na langdurig gebruik raakt het beloningssysteem nog meer uitgeput. 19 GRATIS DEELNAME 10.00 - 14.00 UUR GRAAG AANMELDEN TEL•MAIL•WEBSITE PRE- / PROBIOTICA? Of repareer het MICROBIOOM! ONTDEK HET OP 11 APRIL! Kom naar Micropia in Amsterdam laat u verrassen en informeren! Drie specialisten binnen de wereld van de natuurgeneeskunde zetten uiteen hoe zij een nieuw product ontwikkelden dat enerzijds de beschermlaag van slechte bacteriën elimineert en anderzijds het Microbioom repareert. Redenen genoeg dus om u in een inspirerende omgeving te laten informeren door drie gedreven sprekers. Zij nemen u mee op hun ontdekkings- en ontwikkelingstocht naar een nieuw en spraakmakend product. Pluspunten van deze nieuwe zienswijze: • Effectieve aanpak van chronische darmklachten • Inkorting therapie-periode • Reductie van inzet antibiotica • Sneller herstel van het slijmvlies U wordt van harte welkom geheten door drs. Ralf Abels, directeur RP Sanitas Humanus [email protected] • www.rpsanitashumanus.com NL Postbus 38 4493 ZG Kamperland T +31 (0) 113 37 01 70 F +31 (0) 113 37 01 69 B Dwarsstraat 3 3560 Lummen T +32 (0) 13 53 13 38 F +32 (0) 13 53 13 48 D Postfach 2362 50153 Kerpen T +49 (0) 2237 6576 30 F +49 (0) 2237 6576 49 voor gezondheidsprofessionals voeding endocrien AT�A 1 2015 figuur 2 De werking van het endorfine-dopamine-beloningsssyteem MOR en DOR zijn de belonings- en de antidepressiva-receptoren activeren de afgifte van de dopamine, endorfine em serotonine Endorfine Mu Opioïde receptoren MOR Enkafine Endorfinesysteem DOR Delta Opioïde receptoren afremmen van MOR/DOR-activiteit, NMDA, dopamine,cortisol en serotonine COR Dynorfine Kappa Opioïde receptoren systeem nog sneller wordt aangetast. Extreme trauma’s zoals misbruik en geweld, kunnen al op jonge leeftijd een complete verzwakking van het beloningssysteem induceren (aversie-fase). Als we troostvoeding eten worden we rustiger. De centrale regulator is endorfine dat fungeert als een beloningsstof [33] en een antistressstof.34 Endorfine remt een stressprikkel in minder dan 15 seconden,35 terwijl cortisol hier 30 tot 60 minuten over doet.36 Kortetermijn-stressregulatie en beloning wordt dus in hoofdzaak via endorfine gereguleerd. Dit heeft tot gevolg dat zowel acute (bv. mishandeling) en langdurige belastende stress, én troostvoeding de gevoeligheid van het beloningssysteem aantasten. Dit verloopt in verschillende fasen. upregulatie-fase omdat de genen reeds langdurig in contact zijn geweest met overstimulatie tijdens het leven van (een van) de ouders. In de upregulatie-fase hebben de beloningsreceptor-genen een sterk verhoogde expressie; er zijn meer endorfine- (activeert de vrijgave van dopamine) en dopaminereceptoren, maar er is minder DAT-activiteit (waardoor dopamine langer actief blijft). Er is een normale activiteit van de antibeloningsreceptoren (KOR). De KOR neutraliseren de werking van endorfine en dopamine. In deze fase is de beloningsactiviteit groter dan de antibeloningsactiviteit. Deze fase kenmerkt zich door hunkering, maar niet door verslaving. Verslaving ontstaat pas als de antibeloningsactiviteit (KOR) groter is dan de beloningsactiviteit (MOR en DOR), dan ontstaan immers de ontwenningsverschijnselen (KOR-activiteit). 1. Upregulatie-fase: verhoogde activiteit van het beloningssysteem Tijdens de upregulatie-fase krijgen de hersencellen op korte tijd heel veel endorfine en dopamine te verwerken.37 Deze piek wordt gevolgd door een sterke daling van de beloningsstofjes. Bij kinderen zien we bijvoorbeeld dat ze een hele zak snoep na elkaar kunnen opeten en een paar uur nadien weer trek in zoet hebben. De upregulatie-fase kan een aantal weken, maanden of zelfs jaren duren. Veel hangt af van de toestand van de genen op het ogenblik van de bevruchting en de geboorte. Overgeërfde zwakke beloningsgenen verkorten de duur van de 2. Downregulatie-fase: verlaagde activiteit van het beloningssysteem Tijdens de downregulatie-fase[38] doen de hersenen net het omgekeerde dan bij de upregulatie-fase. Ze zorgen ervoor dat er minder beloningsstoffen kunnen geactiveerd worden. Kinderen met overgeërfde zwakke beloningsgenen zullen over het algemeen reeds voor de leeftijd van zes jaar de eerste kenmerken van een verzwakt beloningssysteem vertonen. Deze kenmerken zijn onder meer: AD(H) D, verminderde plezierbeleving (dysforie), afgenomen motivatie, uitstelgedrag, aandachts- en concentratieproblemen. Uitstelgedrag kan vanuit de epigenetica Uitputting van het beloningssysteem: de verschillende fasen 21 gezien worden als het vermijden van een situatie die onvoldoende beloning oplevert. In de downregulatie-fase ervaart men minder beloning waardoor men alsmaar meer troostvoeding eet. De symptomen uiten zich als stemmingswisselingen, toegenomen irritatie, onrust, agitatie en prikkel- en stressgevoeligheid. In de downregulatie-fase hebben de beloningsreceptor-genen een verlaagde expressie; er zijn minder endorfinereceptoren (MOR) en dopaminereceptoren, maar meer DAT-activiteit (waardoor minder dopamine). De antibeloningsactiviteit (KOR) is sterk toegenomen, waardoor de werkingsduur van endorfine en dopamine sneller afneemt. De KOR activeren tevens de ontwenningsverschijnselen met dysforie tot gevolg. In deze fase is de antibeloningsactiviteit (ontwenning) groter dan de beloningsactiviteit. Vanuit deze context is verslaving te zien als het vermijden van ontwenningsverschijnselen. 3. Aversie-fase: verlaagde activiteit van het belonings- én het antibeloningssysteem In deze fase kunnen er minder beloningsstoffen geactiveerd worden (zoals in fase 2) maar is tevens de werking van het antibeloningssysteem (KOR) onderdrukt.39 De KOR hebben een remmende werking op NMDA[40] en histamine.41 ›› NMDA is de belangrijkste stimulerende (stress) neurotransmitter die bij overmaat verantwoordelijk is voor biologische stresskenmerken zoals onrust, agitatie en vermoeidheid. De vermoeidheid heeft twee biologische kenmerken: ten eerste de mentale vermoeidheid door een teveel aan biologische stress en ten tweede de cellulaire vermoeidheid door een tekort aan ATP. NMDA remt de vorming van ATP en breekt het sneller af.42 Een bijkomend kenmerk is aversie (mijden van leuke dingen), wat te zien is als het mijden van handelingen die geen beloning meer opleveren. Cliënten beschrijven deze fase als: het ‘knopje in hun hoofd’ niet kunnen uitzetten, piekeren, malende gedachten en moeite met het loslaten van negatieve ervaringen. In deze fase staat het libido op een laag pitje, vaak gepaard gaande met erectiele stoornissen.43 ›› Histamine wordt afgebroken door AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals twee enzymen. De KOR werken als een natuurlijk antihistaminicum in de hersenen. Histamine is net als NMDA te zien als een biologische stressor. Patiënten die zich in deze fase bevinden zijn vaker therapieresistent voor de gangbare (niet-epigenetische) behandelingen. In deze fase bevinden zich de uitputtingsaandoeningen (CVS, MCS, PTSS, burn-out, bijnieruitputting en therapieresistente depressie)44-46 en de neurodegeneratieve aandoeningen zoals MS, alzheimer en parkinson.47,48 In de aversie-fase duurt het twee à drie jaar vooraleer de genen zich min of meer herstellen. Indien er sprake is van een voeding endocrien Herstel van het beloningssysteem De voedingsindustrie maakt gretig gebruik van het feit dat troostvoeding een verleider is waaraan de meeste mensen amper weerstand kunnen bieden. Deze industrie bewerkt ons voedsel bewust zodanig dat het maximale ‘genotspunt’ wordt bereikt. De voedingsindustrie gaat daarin erg ver, om dat te bereiken maken ze gebruik van scheikundigen en marketingmensen; zodat hun producten onweerstaanbaar zijn voor ons consumenten. Ook huren ze academische opiniepeilers in om het ‘gezonde’ imago te benadrukken. De praktijk laat de andere kant zien van dit ‘gezonde’ imago: de obesitas-, tabel 1 Psychische kenmerken van de drie fasen binnen het beloningssysteem Upregulatie Downregulatie Aversie Motivatie + - - Aandacht + - - Interesse + - - Plezierbeleving + - (dysforie) - (anhedonie) Energie + - (futloos) + (chronische vermoeidheid) Aversie - - (wisselend) + stellingen van de beloningsgenen te herconfigureren. Dit gebeurt door de factoren die overstimulatie veroorzaken te verminderen. Dit kan verandering van de voeding zijn, het verminderen van psychische en biologische stress (bv. NMDA en histamine) en het aanpakken van middelen- en gedragsverslavingen. Onze genen zijn niet ingesteld op het chronisch verwerken van een eindeloze reeks genot en stress. De basis is een‘back-to-basics’ plan. Vanzelfsprekend protesteren de hersenen als er minder beloningspunten worden gescoord. Dit protest komt via het ‘slachtofferstemmetje’ dat beschikt over een rijk repertoire aan argumenten. Waarom zou suiker en brood ongezond zijn als iedereen het eet? En als E621 zo schadelijk was, waarom laat de gezondheidsinspectie dit dan toe? Of wat voel ik me zielig als ik uitgenodigd ben en iedereen aan de taart gaat. Wie echter aandachtig luistert naar dat slachtofferstemmetje, merkt dat die gewoon bang is om een oude gewoonte te doorbreken. Net zoals we bang zijn een slechte relatie te beëindigen omdat we dan de gehechtheid en het vertrouwde verlaten ... Uit onderzoek blijkt dat onze hersenen na gemiddeld een half jaar zijn afgekickt van troostvoeding en junkfood.50 Tot slot ernstig psychisch trauma, dient dit steeds in de behandeling mee opgenomen te worden. Vaak hebben deze mensen hun buik vol van de ‘cognitieve’ psychotherapeutische aanpak, zodat er uitgekeken dient te worden naar zorgverleners die vanuit de hartenergie werken. In de aversie-fase hebben zowel de belonings- en de antibeloningsreceptor-genen een verlaagde expressie, de DAT-activiteit is toegenomen (afname dopamine). Met andere woorden in deze fase zijn zowel de antibeloningsactiviteit als de beloningsactiviteit sterk afgenomen. Deze fase wordt gekenmerkt door een sterke toename van NMDA. Door de toename van NMDA ontstaat een hyper-excitatietoestand, het gevoel ‘nooit rust te hebben’. De KOR zijn tevens de ‘loslaatreceptoren’.49 Door de afgenomen KOR-activiteit stapelen de lichamelijke spanningen zich op en wordt het moeilijker om negatieve ervaringen los te laten. diabetes type 2-, vermoeidheid-, depressie- en ADHD-epidemie. Langdurig belastende stress en het overmatig consumeren van ‘troostvoeding en junkfood’ verzwakt de werking van het beloningssystemen en verhoogt de stress- en prikkelgevoeligheid. Vanuit de reguliere logica camoufleert men deze symptomen door nog meer stimulatie en verdoving. Denk hierbij aan dopamine stimulerende geneesmiddelen zoals methylfenidaat en dextroamfetamine. Om de toenemende stress en onrust te verdoven, zet men met GABA geneesmiddelen in zoals de benzodiazepines waaronder de kalmeer- en de slaapmiddelen. Antidepressiva zijn eerder stressremmers vanwege hun remmende effect op NMDA. Deze geneesmiddelen bieden een tijdelijk soelaas en verergeren de oorspronkelijke problematiek. Herstel van het beloningssysteem vindt plaats door de oorspronkelijke fabrieksin- 22 Onze genen zijn gebaat bij een omgeving die voedend in plaats van uitputtend werkt. Back-to-basics vertaalt zich ook in consuminderen, meer bewegen, het opzoeken van de natuur, de stilte (bv. mediatie) en het voeden van de hartenergie. De basis van een optimaal beloningssysteem wordt opgebouwd in de kindertijd. We denken te vaak dat kinderen materiële behoeften hebben, maar het enige waar ze werkelijk behoefte aan hebben, is liefde en aandacht. Kinderen die zijn opgegroeid volgens het principe ‘presence not presents’ voelen zich evenwichtiger en hebben een goed gevulde endorfinespaarpot. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ de-biologie-van-geluk AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen Vitamine B5 of pantotheenzuur Bondige monografie B5 vitamine De Assepoester onder de B-vitaminen, zo mogen we vitamine B5 wel noemen. Klinische studies met B-vitaminen zijn al in de minderheid, met vitamine B5 is het nog erger gesteld. Het lichaam gebruikt vitamine B5 voor de aanmaak van co-enzym A, dat betrokken is in talloze biochemische processen. Evidence-based klinische toepassingen beperken zich vooral tot huidaandoeningen, toch mogen we hopen dat vitamine B5 veel meer in zijn mars heeft. auteur Joost Meeusen P antotheenzuur (vitamine B5) werd in de jaren dertig als een essentieel nutriënt voor eencellige organismen beschreven door Roger J. Williams, een pionier van de nutrigenetica, die hij toen nog omschreef als het ‘genetotrofische concept’. ‘Panton’ betekent ‘van overal’, doelend op de alomtegenwoordigheid van deze vitamine. Inderdaad zijn serieuze tekorten aan vitamine B5 quasi onbestaande. De rol van pantotheenzuur is eenvoudig: het is de precursor voor de aanmaak van co-enzym A (coA). Liefst 4 % van alle enzymen in ons lichaam gebruikt co-enzym A, bv. voor de synthese van acetyl-coA. Acetyl-coA is een product van de zuurstofloze verbranding van glucose en van de vetzuurafbraak, en wordt via de citroenzuurcyclus verder verwerkt. CoA is van bijzonder belang voor zowel aanmaak als de verbranding van ketonlichaampjes tijdens een vastenperiode (na drie dagen halen onze hersenen 30 % van hun energie uit ketonlichaampjes). Vetzuren worden via carnitine in de mitochondriën gebracht. Een vetzuur gekoppeld aan coA wordt dan doorgegeven aan carnitine, en in het mitochondrie wordt het vetzuur teruggegeven aan coA. CoA is ook verwikkeld in de synthese van vele stoffen, bv. steroïden en prostaglandinen. 24 Acetylering van aminozuren is een coA-afhankelijk proces, bv. de vorming van acetylcholine en melatonine. Vaak dient acetylering van een proteïne als signaal, maar even vaak vindt die willekeurig plaats: 50 % van proteïnen draagt een acetylgroep, meestal zonder noemenswaardige functie. Acetylering (en de-acetylering) van histonen, de proteïnen die DNA ‘inpakken’, regelt de genexpressie en is dus een epigenetisch mechanisme (Niu 2015). De concentratie van coA of acetyl-coA speelt hierin een regelende rol (Vogelauer 2012). Het acyl carrierproteïne gebruikt pantotheenzuur, eveneens om vetzuren te binden. De opname van pantotheenzuur gebeurt door hetzelfde transportsysteem als dat van biotine en liponzuur. Hoge dosissen vitamine B5 zouden in theorie de absorptie van biotine kunnen verhinderen. Vitamine C daarentegen lijkt pantotheenzuur in het lichaam te kunnen sparen volgens studies uit de jaren vijftig (Kelly 2011). Topbronnen van vitamine B5 zijn pindakaas (5 - 8 mg/100 g), pinda’s (2 - 3), nier (4 - 6), lever (5 - 7), tarwezemelen (2 - 3), en amandelen (2 - 3). Dexpanthenol is synoniem voor D-panthenol, een provitamine-vorm van vitamine B5 (natuurlijk isomeer). Wanneer in hetgeen volgt panthenol vermeld staat, zou het om een mengsel van L-panthenol (onnatuurlijk) en D-panthenol kunnen gaan. Panthenine verwijst naar een afbraakproduct van coA, waaruit pantotheenzuur gerecupereerd kan worden (zie kader). Gebreksverschijnselen Ernstige tekorten zijn zeer onwaarschijnlijk. Experimenten waarbij vrijwilligers een dieet aten vrij van pantotheenzuur, toonden verdoving en tinteling aan handen en voeten. Ernstige diarree, veranderde mentale toestand en tekenen van leververvetting waren andere symptomen. Bij dieren veroorzaakt pantotheenzuurtekort bijnieruitputting (ratten), bloedarmoede (apen), hypoglycemie (honden), verhoogde hartslag (honden), huidirritatie (kippen, muizen) en vergrijzing (muizen). Het Hallervorden–Spatzsyndroom is een voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen genetisch defect die de coA-synthese treft (defect pantothenaatkinase). Het syndroom wordt blijkbaar niet behandeld met vitamine B5. Toepassingen (Vermeende) toepassingen van vitamine B5 zijn acne, ADHD, schilfers, groeiachterstand, duizeligheid, gordelroos en wondheling (Stipanuk 2013). Cholesterol Milde tekorten aan pantotheenzuur verhogen het triglycerideniveau in het serum, wat kan wijzen op verhoogde behoefte aan coA. Interessant is de recente studie van Evans et al. (2014) waarin pantethine de LDL-cholesterol met 11 % verlaagt bij deelnemers met een verhoogd cardiovasculair risico. Ook het co-enzym Q10-niveau nam toe, op homocysteïne was geen effect te zien. De cholesterolverlagende werking van pantethine is al gekend sinds de jaren tachtig; in Japan wordt het al veertig jaar lang gebruikt. Zie kader voor duiding over pantethine. Huid De meeste studies rond vitamine B5 gaan over huidaandoeningen. Een zalf met 5 % dexpanthenol is even goed als een zalf met 1 % hydrocortison om atopische dermatitis bij kinderen te behandelen (Udompataikul 2012). Een zalf met dexpanthenol (5 %) en zinkoxide om ‘pamperdermatitis’ bij baby’s te behandelen, kan helpen tegen uitdroging, al waren er weinig andere effecten op de irritaties zelf (Wananukul 2006). Maar andere studies besluiten dat dexpanthenol mogelijk zinvol is om de huidbarrière te AT�A 1 2015 klinische studies aan bod gekomen (wel in tal van dierexperimenten). Andere mogelijke (theoretische) toepassingen zijn verhoging van het effect van corticosteroïden en van acetylcholinesteraseremmers, en behandeling van hepatitis A (90 - 180 mg pantethine was effectiever dan 300 - 600 mg calciumpantothaat). verstevigen (Proksch 2002) en om contactdermatitis (bv. op het werk) te voorkomen (Biro 2003). Een aantal andere studies tonen weinig of geen meerwaarde van zalf met vitamine B5, bv. bij bestralingstherapie (Løkkevik 1996) en verwijdering van tatoeages (Vaxman 1995). Panthenol toevoegen aan een huidformule helpt tegen uitdroging (Camargo 2011). De combinatie van niacinamide, pathenol en tocoferolacetaat heeft een positieve impact op huidveroudering (Jerajani 2010). In de niet-gecontroleerde studie van Leung (1995) werd acne succesvol behandeld met orale suppletie (viermaal 2,5 gram pantotheenzuur per dag) en met een zalf (20 % pantotheenzuur). Twee tot zes maanden zouden nodig zijn om de acne goed onder controle te houden. Pas in 2014 verscheen een vervolg op deze studie, waarin 50 deelnemers hun acne konden onderdrukken door dagelijks 2,2 g pantotheenzuur te nemen (opgedeeld in vier doses, Yang 2014). Een neusspray met dexpanthenol gebruikt na een operatie aan de sinussen, heeft weinig effect op genezing, maar verbetert wel de ‘ontruiming’ van slijmen (Tantilipikorn 2012). Turkse artsen deden een gelijkaardige test bij kindpatiënten bij wie de amandelen verwijderd werden (Celebi 2013). Daar bespoedigden pastilles met dexpanthenol wel het postoperatieve herstel. Andere Populair is het gebruik van vitamine B5 om bijnieruitputting te behandelen, maar deze toepassing is nauwelijks in Negatieve studies ›› Suppletie met 1,5 gram D-pantotheenzuur verhoogt de coA-concentratie in de spieren niet (Wall 2011). ›› Klysma’s met 1000 mg dexpanthenol hebben geen nut bij patiënten met colitis ulcerosa (hoewel de concentratie aan pantotheenzuur in de urine wel toenam; Loftus 1997). ›› Geen effect op haargroei met calciumpantothenaat (tweemaal 100 mg per dag), terwijl vitamine B6 (intraveneus) wel haarverlies tegenging bij vrouwen met alopecia (Brzezińska-Wcisło 2001). ›› Geen verschil tussen calcium-D-pantothenaat + cysteïne en placebo werd waargenomen in een trial met artrosepatiënten (Haslock 1971). Reumatoïde artritispatiënten hebben wel minder pantotheenzuur in hun bloed van gezonde mensen (Barton 1963) en een trial uit 1953 vond wel een gunstig effect bij reumapatiënten die ook salicylzuur namen. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ vitamine-b5-pantotheenzuur Vanin en panth(e)ïnine figuur 1 ‘De pantotheenzuurcyclus’. Pantetheïne heeft andere eigenschappen dan pantotheenzuur omdat cysteamine eruit gevormd wordt, dat de redoxstatus van de cel kan beïnvloeden. De afbraak van co-enzym A resulteert in pantetheïne, dat door het enzym pantheïnase (genen: Vanin1, 2 en 3) omgezet kan worden naar pantotheenzuur en cysteamine. Vanin is het acroniem van vascular non-inflammatory molecule, ondertussen een verouderde benaming, want de effecten ervan beperken zich niet tot de bloedvaten (Kaskow 2012). Cysteamine is in feite cysteïne zonder carboxylgroep en is dus een antioxidant. Het kan omgezet worden naar taurine, maar zelf kan het de redoxstatus in de cel aansterken. Een aantal studies bewijzen dat cysteamine celbeschermend optreedt, maar andere studies suggereren dat cysteamine de synthese van glutathion blokkeert. De precieze rol van cysteamine moet dus nog opgehelderd worden. Pantotheenzuur is dus niet alleen precursor van coA, maar in zekere zin ook van cysteamine, een krachtig antioxidant, en van taurine. Pantethine heeft dus andere eigenschappen dan pantotheenzuur, omdat het niet alleen ontstaan geeft aan pantotheenzuur, maar ook aan cysteamine (en taurine, zie figuur 1). voeding suppletie taurine invloed op redoxstatus pantotheenzuur cysteamine cystamine pantheïnase cysteïne pantetheïne co-enzym A bron [acetylering] [vetzuurmetabolisme] Kaskow BJ, Proffitt JM, Blangero J et al. Diverse biological activities of the vascular non-inflammatory molecules - the Vanin pantetheinases. Biochem Biophys Res Commun. 2012 Jan 13;417(2):653-8 ... 25 pantethine (suppletie) AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen Vitamine B6 voor epilepsie en andere mentale aandoeningen Een nutrigenetisch onderzoek het hersenvocht en α-aminoadipinezuur in de urine. Sommige auteurs (Baxter et al., 1996) pleiten ervoor om de dosis van vitamine B6 op te trekken wanneer dit de cognitieve vaardigheden van het epileptische kind blijkt te verbeteren. Nog een defect gen Honderden enzymen werken met vitamine B6. Een opmerkelijk aantal van die enzymen is betrokken in de synthese van neurotransmitters. Sommige mensen hebben een ontregeld vitamine B6-afhankelijk enzym geërfd, dus mogen we verwachten dat deze mensen gediend zullen zijn met extra vitamine B6. Die hypothese wordt in dit artikel eerst getoetst aan de hand van het ziektebeeld epilepsie. Ook andere mentale ziektebeelden passeren de revue, al is hierover beduidend minder onderzoek gevoerd. auteur Joost Meeusen E pilepsie kan het gevolg zijn van een enkelvoudige, genetische afwijking, die gecorrigeerd kan worden met een hoge dosis vitamine B6. Deze vorm, genaamd pyridoxine-afhankelijke epilepsie, is eerder zeldzaam (1:700.000 tot 1:250.000, Been 2005) en is al meer dan 60 jaar gekend (Spies 1940). Het precieze mechanisme werd pas in 2000 ontrafeld. Het defecte gen heet ALDH7A1 en codeert voor α-AASA-dehydrogenase (antiquitine), een enzym betrokken in de afbraak van het aminozuur lysine. Normaal moet dit enzym het overtollige α-AASA afbreken, maar door het defect ontstaat er een overmaat aan α-AASA, dat de actieve vorm van vitamine B6 onbeschikbaar maakt. Plaatselijk ontstaat daardoor een gebrek aan vitamine B6. Een simpele oplossing Vooral bij pasgeborenen met onbehandelbare epileptische aanvallen (insults) moeten artsen beducht zijn voor een pyridoxine-afhankelijke epilepsie. Behandeling met vitamine B6 (20 mg/kg b.w. per dag) is eenvoudig en doeltreffend, maar moet zo snel mogelijk opgestart worden, opdat het kind geen blijvende letsels zal ondervinden (Yeghiazaryan 2010). Belangrijk is dat hersenscans in dit geval geen indicaties voor epilepsie leveren. Een diagnostisch criterium is pipecolzuur in 26 Ook zijn gevallen van vitamine B6afhankelijke epilepsie beschreven die niets met ALDH7A1 te maken hebben. Een voorbeeld is een defect aan het enzym PNP-oxidase in de lever, dat pyridoxal-5-fosfaat (de actieve vorm van B6) vormt uit pyridoxine- en pyridoxamine-5-fosfaat. De hersenen hangen dus voor een deel af van de lever voor aanvoer van actieve vitamine B6. Sommige onbehandelbare insults moeten daarom met pyridoxal-5-fosfaat behandeld worden, en niet met pyridoxine (Wang 2005). Over epilepsie Vele epilepsiepatiënten hebben het gevoel dat hun insults uitgelokt worden door een externe factor of ‘trigger’ (Ranja 2008), of dat de insults op zijn minst niet ad random optreden. Deze triggers zijn relatief weinig onderzocht. Onderzoek ernaar is dan ook niet simpel, want vaak gaat het om subjectieve, slecht definieerbare factoren, zoals slechte slaap, stress, vermoeidheid, emoties, hyperventilatie, spijsverteringsklachten, voedingsfactoren, hormonale veranderingen enzovoort. Zelfs weer- en seizoensveranderingen worden af en toe vermeld door patiënten. Vermoedelijk is één factor niet voldoende, maar zorgt een samenloop van meerdere factoren voor het ontstaan van een insult. Dat maakt het verhaal een stuk complexer. Op neurologisch niveau wordt epilepsie beschouwd als een disbalans tussen glutamaat en GABA. Glutamaat is een neurotransmitter die neuronen aanvuurt, terwijl GABA de activiteit van neuronen kalmeert. Weliswaar een simplistische voorstelling, omdat vaak slecht georganiseerde netwerken van die neuronen aan de basis van epilepsie liggen. Toch werken sommige anti-epileptica in op de afbraakenzymen van GABA. GABA als supplement GABA is beschikbaar als voedingssupple- voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen ment, maar is weinig uitgetest geweest in klinische studies, ook niet met epilepsiepatiënten. Bij epileptische ratten kan de combinatie van GABA en fosfatidylserine insults verminderen (Loeb 1985); GABA afzonderlijk had geen effect. Dezelfde onderzoeksgroep ontdekte later dat fosfatidylserine de opname van GABA in hersencellen verhoogt (Loeb 1988). Een pilootstudie in 1994 toonde echter geen effect van een eenmalige dosis GABA opgelost in fosfatidylserine, hoewel een studie uit 1987 met 40 patiënten nog matig positief was (Loeb 1987). Wat vitamine B6 doet Van vitamine B6 bestaan er zes vitameren: ›› pyridoxine, ›› pyridoxal, ›› pyridoxamine, en ›› hun respectievelijke 5-fosfaatvormen. Pyridoxal-5-fosfaat, de meest actieve vorm van vitamine B6, dient als cofactor van meer dan 100 enzymen. Een van die enzymen vervult wel een heel belangrijke rol bij epilepsie: glutamaat-decarboxylase. Dit enzym verzorgt de omzetting van glutamaat naar GABA. Niet alleen verhoogt vitamine B6 de synthese van het ‘rustgevende GABA’, ze elimineert ook het ‘excitotoxische glutmaat’. Want wanneer glutamaat na aanvuring van een neuron niet snel genoeg verwijderd wordt, kan het de neuron gaan overstimuleren. Met celdood als gevolg. Een slechte binding van vitamine B6 aan glutamaatdecarboxylase is een andere mogelijke genetische afwijking, die verhoogde vatbaarheid voor insults kan verklaren. Overigens is vitamine B6 ook cofactor van het enzym dat GABA afbreekt. In theorie kan suppletie dus insults uitlokken bij bepaalde patiënten. Vitamine B6-responsieve epilepsie is niet zo zeldzaam Net zoals bij alle genetische afwijkingen is de situatie bij ALDH7A1 niet altijd zwart-wit. Epilepsie die behandelbaar is met vitamine B6, komt vaker voor dan de mutatie aan ALDH7A1. Mogelijk gaat het om een andere, lichtere genetische afwijking, die de behoefte aan B6 verhoogt. In een Indiaas hospitaal zagen artsen dat twee epileptische kinderen (van de twintig) goed reageerden op intraveneuze behandeling van B-vitaminen (B1, B5, B6, B12) (Mishra 2010). Een Chinese studie uit 1997 toonde aan dat vitamine B6 (30 tot 50 mg/kg b.w. intraveneus) veilig en doeltreffend is bij kinderen (Jiao 1997). De studie van Wang (2005) vond bij 11 van de 94 kinderen dat pyridoxal-5-fosfaat (intraveneus, later orale suppletie) drastisch het aantal insults verlaagt. Dat vitamine B6 bij volwassen epileptici werkt, is nog maar enkele keren beschreven geweest. Een Australische arts beschreef in 2014 hoe hij een 79-jarig familielid, die pas op hoge leeftijd met insults te kampen kreeg, succesvol behandelde met vitamine B6 (drie keer 10 mg per dag) (Tong 2014). Vitamine B6-gebrek Tekorten aan vitamine B6 kunnen optreden ook al is er voldoende aanvoer vanuit de voeding. Nierpatiënten (dialyse), alcoholisten, leverpatiënten, reumapatiënten, diabetici, hivpatiënten, ouderen en zwangere vrouwen staan onder een verhoogde dreiging op vitamine B6-tekort. Een aantal medicamenten verstoren het vitamine B6-metabolisme, waaronder enkele anti-epileptica (!) en corticosteroïden. Isoniazide dat gebruikt wordt tegen tbc, is de belangrijkste iatrogene oorzaak van insults en is behandelbaar met vitamine B6. figuur 1 Vitameren van vitamine B6 en pathways naar de voornaamste actieve vorm. Ook pyridoxamine5-fosfaat kan soms als cofactor optreden. Planten leveren vooral pyridoxine (als glucoside), terwijl in dierlijke producten vooral pyridoxamine- en pyridoxine-5-fosfaat zit. pyridoxine-5-glucoside pyridoxine pyridoxal pyridoxamine pyridoxine5-fosfaat pyridoxal5-fosfaat pyridamine5-fosfaat PNPoxidase PNPoxidase 27 AT�A 1 2015 Migraine Migraine vertoont een aantal gelijkenissen met epilepsie. In beide gevallen ligt een buitensporige activiteit van bepaalde hersengebieden aan de basis van de symptomen. Een deel van zowel epileptici als migrainelijders ervaren een aura vlak voordat een crisis optreedt. In beide gevallen is dikwijls sprake van triggers. Een verkennend onderzoek van Australische artsen vond dat foliumzuur, vitamine B12 en vitamine B6 de invaliditeit door migraine halveerde ten opzichte van de controlegroep (Lea 2009). Een groot aantal mensen hebben een mutatie aan het MTHFR-gen, waardoor ze een continu verhoogde homocysteïnespiegel hebben. Vitamine B6 kan homocysteïne verlagen (zie kader). Dhillon et al. (2011) leggen de verklaring echter bij normalisatie van stikstofmonoxide in de bloedvaten. Parkinson De hoofdoorzaak van de ziekte van Parkinson ligt bij het afsterven van neuronen die dopamine produceren. Het enzym dat dopamine aanmaakt, heeft vitamine B6 nodig. Toch is suppletie daarom niet automatisch een goed idee. Ook het enzym dat dopamine afbreekt werkt met vitamine B6. Wegens interactie met parkinsonmedicatie moet eventuele suppletie met vitamine B6 in elk geval overwogen worden onder toezicht van een deskundige arts. Een bevolkingsstudie uit 2010 suggereert dat tekort aan vitamine B6 aan de basis kan liggen van parkinson (Murakami 2010). Een verband met foliumzuur, vitamine B12 en riboflavine werd niet gevonden. Recente publicaties over dit onderwerp zijn nauwelijks te vinden, hoewel studies in de jaren zeventig wel getoond hebben dat vitamine B6suppletie levodopatherapie en parkinsonisme kan ondersteunen (Sandyk 1990). Een reden waarom vitamine B6 ontzettend belangrijk kan zijn voor parkinsonpatiënten is het gebruik van het medicijn carbidopa. Carbidopa remt het enzym dat dopamine afbreekt, maar maakt ook de actieve vorm van B6 onklaar. Het medicament heeft een ronduit slecht veiligheidsprofiel; volgens Hinz et al. (2014) zorgt het zelfs voor een hogere sterfte onder AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals parkinsonpatiënten! Artsen uit Singapore vonden ook gunstige effecten met een hoge dosis vitamine B6 bij parkinsonpatiënten die levodopa namen. De artsen schreven dit toe aan het enzym COMT (catechol-O-methyltransferase). Ze zagen dat patiënten met een lage COMT-activiteit (homozygote Val 158Met-variant) de beste respons vertoonden. COMT is een ander enzym dat dopamine afbreekt. Vooral de trage afbrekers van dopamine hadden dus baat met vitamine B6 (Tan 2005). COMT heeft SAMe nodig (zie kader). Depressie Een review uit 2005 vond dat studies (de auteurs hadden er tien gevonden, incl. vijf RCT’s) weinig meerwaarde van vitamine B6-suppletie lieten zien om depressie te behandelen, tenzij bij premenopauzale vrouwen (Williams 2005). Depressie komt dubbel zo veel bij vrouwen voor, wat vermoedelijk met hormonen te maken heeft. Studies uit de jaren zeventig boekten soms gunstige resultaten met vitamine B6 bij vrouwen die anticonceptiva namen (Bender 1999). David Bender denkt dat dit te maken heeft met de normalisatie van het tryptofaanmetabolisme. Het enzym kynureninase gaat slecht functioneren wanneer er te weinig actief vitamine B6 aanwezig is. Vitamine B6 zou ook de intrede van tryptofaan in de oxidatieve (kynurenine) pathway remmen, zodat meer tryptofaan beschikbaar is voor de synthese van serotonine – tevens een vitamine B6- B-vitaminen afhankelijk proces (Bender 1999). In theorie heeft vitamine B6 zeker veel troeven, omdat het nodig is voor de synthese van dopamine, GABA, serotonine en epinefrine. Ook homocysteïne wordt er vaak van verdacht depressie te veroorzaken (Gariballa 2013). Studies met B-vitaminen lijken die redenering echter niet te volgen en leveren gemengde, eerder negatieve, resultaten (Okereke 2015, van de Rest 2012, Almeida 2010). Andere Een verstoring van de hierboven vermelde neurotransmitters, en van het tryptofaan- en homocysteïnemetabolisme, treffen we ook aan bij dementie (alzheimer), schizofrenie, ADHD, autisme enzovoort. In de jaren tachtig was er wat beweging rond autisme, vitamine B6 en magnesium. Lelord et al. (1982) vonden dat 15 patiënten (van de 44) goed reageerden op magnesium en hoge dosis vitamine B6. Deze resultaten werden niet bevestigd in een gecontroleerde studie met (amper) 12 patiënten die 640 mg pyridoxine en 200 mg magnesium namen (Findling 1997). Bij patiënten met schizofrenie is vitamine B6 vooral getest geweest om bijwerkingen van medicatie te bestrijden (Lerner 2004). Symptomen van schizofrenie verminderden echter niet door B6-suppletie in een gecontroleerde studie bij stabiele schizofreniepatiënten (Lerner 2002), doch wel bij schizofreniepatiënten met een te hoog homocysteïne en in combinatie met foliumzuur en vitamine B12 (Levine 2006). Vitamine B6 en homocysteïne Verhoogd homocysteïne is een duidelijke risicofactor voor cardiovasculaire en mentale ziekten. Homocysteïne ontstaat nadat SAMe een methylgroep heeft afgestaan (SAMe is de cofactor van > 150 methyltransferasen). Dit homocysteïne kan via verschillende pathways verwijderd worden, waarvan de foliumzuur- en B12-afhankelijke pathway (via MTHFR) de belangrijkste is. Een andere pathway verloopt via cystathionine-β-synthase, dat met vitamine B6 werkt. Er bestaat ook een route met betaïne. Het onderzoek rond deze ‘homocysteïnecyclus’ is ondertussen zo ver gevorderd dat een aantal genetische varianten beschreven zijn geweest, in relatie tot psychiatrische aandoeningen (Mitchell 2014). Met name gaat het om genetische polymorfismen op: ›› methyleen-tetrahydrofolaat-reductase (MTHFR, reeds besproken in meer dan 2500 publicaties o.a. rond foliumzuur en psychiatrische aandoeningen), ›› TCN2 (vitamine B12-transport, associatie met depressie), ›› cystathionine-β-synthase (vitamine B6-afhankelijk, associatie met dementie en schizofrenie), ›› methionine-synthase-reductase (vitamine B12-afhankelijk, kan SAH omzetten naar SAM, associatie met mentale achterlijkheid), ›› en nog een aantal enzymen ... Vele (nutri)genetische associaties met psychopathie zijn enkel suggestief in studies naar voren gekomen. Wel maakt dit al duidelijk dat het genoom van vele mensen een hogere behoefte heeft aan foliumzuur, vitamine B12 en vitamine B6. Vitamine B6 vervult ook een epigenetische rol. Foliumzuur haalt zijn methylgroep heel vaak uit de aminozuren serine en glycine; in beide gevallen met behulp van een vitamine B6-afhankelijk enzym (SHMT1 en 2). 28 Bijwerkingen Hoge dosissen vitamine B6 kunnen sensorische neuropathie uitlokken, ongeveer vanaf 1000 mg/d. Dosissen van 200 mg tot 500 mg worden als veilig beschouwd. Echter sommige patiënten kunnen dosissen van 2000 mg per dag aan, zoals eens beschreven werd bij een kindpatiënt. Die had wel last van sensorische neuropathie tijdens de eerste twee jaar van behandeling, maar de symptomen zijn niet meer teruggekomen in de 16 jaar sindsdien (McLachlan 1995). Andere patiënten ondervinden al tintelingen in de vingers bij een dagelijkse dosis van 50 mg. Besluit Op papier lijkt vitamine B6 uitermate zinvol om mentale aandoeningen te behandelen. Klinische gecontroleerde studies zijn vaak minder optimistisch. Hoewel kleinere studies met vitamine B6 vaak positief zijn, worden die resultaten dikwijls weerlegd door andere studies. De algemene trend is echter dat er überhaupt weinig goed onderzoek is gevoerd. Het onderzoek rond epilepsie kan een leidraad zijn. De potentie van vitamine B6 komt het duidelijkst tot uiting bij zeldzame, sterk genetische vormen van epilepsie, waarbij hoge dosissen vitamine B6 essentieel zijn om het genetische defect te compenseren. Minder zeldzaam zijn genetische onvolkomenheden die iemand vatbaar maken voor epilepsie, hetzij in combinatie met (honderden) andere genen, hetzij in combinatie met een nutriënttekort. De kans is reëel dat ze baat hebben met vitamine B6. Dezelfde logica kunnen we toepassen voor alle ziekten. Een selecte groep van parkinson-, depressie-, schizofrenie- en autismepatiënten er zal zeker ook baat bij hebben. In studies is de actieve vorm van vitamine B6 daarbij nog nauwelijks aan bod gekomen. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/vitamine-b6-voor-epilepsie-en-andere-mentale-aandoeningen CYNASTAN De unieke samenstelling van 3 synergetische planten draagt niet alleen bij tot een goede cholesterol, maar pakt ook de oorzaken en de gevolgen aan. Rode rijst gist (200 mg): Draagt bij tot een goede cholesterol Olijf vrucht (100 mg): Bechermt het cardiovasculair systeem Artisjok (100 mg): Voor een goede leveren galfunctie VOEDINGSSUPPLEMENT OP BASIS VAN PLANTEN VERKRIJGBAAR IN UW APOTHEEK f in CYNASTAN Inhoud: 60 tabl. CNK code: 3161593 Prijs: 16,95 € Soria Bel NV Ringlaan 35 8480 Ichtegem T: 051/58 80 30 www.soriabel.be AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen Foliumzuur herbekeken De ‘herstelkit’ van het leven van daaruit kunnen planten en dieren verder. De mens kan vitamine B9 dus niet zelf synthetiseren, en moet deze daarom opnemen via de voeding. Farmacodynamiek[5-8] Foliumzuur is vooral bekend omwille van de relatie tussen deficiëntie en een verhoogd risico op neuraalbuis- en andere geboortedefecten. Een probleem dat ondanks decennialange sensibiliserings- en fortificatieprogramma’s en suppletie nog lang de wereld niet uit is. En dat heel wat verder reikt dan spina bifida ... Periconceptuele en prenatale voeding/folaatstatus beïnvloedt de methyleringspatronen en via deze epigenetische modulatie kan prenatale malnutritie een voor- of nadelig metabool fenotype induceren voor de rest van het leven. Foliumzuursuppletie blijft ook postnataal belangrijk voor het kind, maar ook later, doorheen het hele leven. Er is de relatie met genstabiliteit en kanker, hart- en vaatziekten, leeftijdsgerelateerde fysische, psychische en cognitieve deficits. Eigenlijk is er zoveel te zeggen over foliumzuur dat het bijna onbegonnen werk is om het in een artikel te gieten. Daarom vooral nadruk op wat nieuw en minder algemeen bekend is. auteur Marleen Nys B9 komt voor in de natuur onder de vorm van folaat, eigenlijk een polyglutamaat, maar omwille van de instabiliteit hiervan wordt in suppletie foliumzuur gebruikt. De verschillende vormen gaan echter zeer vlot in elkaar over. Vitamine B9 is composietmolecule, opgebouwd uit drie delen: een pteridine-ringsysteem met twee ringen en vijf stikstof-(N)-atomen), die met PABA (para-aminobenzoëzuur, nog een ring en stikstof) pteroylzuur vormt, waaraan een ketting van glutaminezuurmolecules gekoppeld wordt. Het glutamaat participeert niet in de functie, maar dient als negatieve lading ter stabilisatie in de cel. In het lichaam wordt foliumzuur gereduceerd tot tetrahydrofolaat (MTHF): het krijgt er vier waterstoffen (H+) en een methylgroep bij en is dan klaar om te fungeren als methyldonor en activator. Het reversibele afstaan en opnemen van methyl-1C-groepen vormt de basis voor de activiteit van folaat. Het 1-C-metabolisme[7-12] De transfer van deze 1-C-units is alomtegenwoordig en universeel: methylering is allicht de meest voorkomende reactie in levende cellen. Dit centrale mechanisme omvat eigenlijk twee synchroon lopende cycli: de folaat- en de methioninecyclus. Het 1C-metabolisme is zowat de oliumzuur (ook folaat, vitamine draaischijf van de stofwisseling: doorheen deze metabole cycli worden zowat B9 en soms ook vitamine B11, Bc, M, of folacin de meeste nutriënten genoemd) is een verwerkt tot basismo‘Ik geloof dat God wist lecules voor de hele wateroplosbare vitamine, gerangschikt stofwisseling, én medat we het hier zouden tabolieten geproduin de groep van de verknoeien, dus zorgde hij voor ceerd en geactiveerd B-vitaminen omwille (zie figuur 2). van het complemenfoliumzuur, taire en synergetische Onder de outputs to fix things.’ werkingspatroon. zitten het nucleotiden- (DNA/RNA) en Het werd voor het methyleringsmetaboeerst geïsoleerd uit dr. dan nuzum lisme (gentranscripspinazie, vandaar de tie, epigenetica en naam: folium of blad. substraten voor methyleringsreacties), Maar de synthese gebeurt door micro-organismen tot dihydrofoliumzuur, pas naast proteïnetranslatie en lipidenmeta- F 30 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen bolisme, modulatie van de redoxstatus, hormonen en cytokines. Andere − synergetisch werkende − methyldonoren zijn methionine, SAMe, betaïne en choline. Binnenin deze synergie wordt ook homocysteïne door tetrahydrofolaat gerecycleerd tot methionine, basis voor de synthese van SAMe, op zichzelf weer een belangrijke methyldonor. Alle groei en ontwikkeling begint bij folaat[10-36] Het is dan ook duidelijk dat foliumzuur een zeer belangrijke actor is bij groei en ontwikkeling, zeker tijdens de zwangerschap, via alle voornoemde pathways. figuur 1 Structuurformule De rol van foliumzuursuppletie voor de preventie van neuraaltubedefecten zoals spina bifida is bekend. Maar het aantal geboortedefecten die veroorzaakt worden door deficiëntie is veel breder: hazenlip en de diverse gradaties van gespleten gehemelte, maar ook vroeggeboorten, hartafwijkingen, anencephalie en slechte hersenontwikkeling. Maar ook dit is maar het topje van de ijsberg. Want een correcte methylering zorgt ook voor genetische stabiliteit, folaatdeficiënties induceren dus genetische instabiliteit. De gevolgen zijn afhankelijk van de ontwikkelingsperiode waar schade aangericht wordt. Folaat is overigens ook zeer belangrijk voor het goede verloop van de zwangerschap: het bevordert de implantatie en ontwikkeling van de placenta; deficiëntie verhoogt het risico op vroeggeboorten, zwangerschapsdiabetes, (pre)eclampsie ... (Pre)eclampsie is een zeer ernstige situatie voor moeder en kind. Recente studies vernoemen verhoogde oxidatieve stress, inflammatie en hyperhomocysteïnemie als belangrijkste oorzaken. Belangrijk zijn dus alle componenten uit de homocysteïnecyclus: B9, B12, B6 gecombineerd met antioxidanten en omega-3-vetzuren. Foliumzuur verbetert de endotheelfunctie, waardoor endotheelschade en hypertensie vermindert (voorkomen wordt). In combinatie met lagere homocysteïneniveaus dus een valabele preventie/behandelingsstrategie voor (pre)eclampsie.25-28 N.B. Ook het verhoogde risico op geboortedefecten door foliumzuurtekort bij het MTHFR-genotype is goed gedocumenteerd. Deze mutatie verhoogt dus ook het risico op alle andere problemen, en vereist een aangepaste (hogere) suppletie ter preventie.29-36 Genomische imprinting (of inprenting) en methylering[37-68] Zoogdieren, en dus ook de mens, zijn di- figuur 2 Methyldonoren in de homocysteïnecyclus Homocysteïne Pyrimidine biosynthese 5-MTHF Betaïne Choline MTHFR (methyl-B12) meth. synth. MTR/MTRR 5,10-MTHF MTHFD1 Purine biosynthese Foliumzuur THF Dimethylglycine DHFR SAH Methionine SAM Methyl transferase S-adenosylmethionine Proteïne Lipiden DNA RNA 31 AT�A 1 2015 Neural tube defects (NTD) refereert naar een cluster van neuro-ontwikkelingsstoornissen die geassocieerd zijn aan het niet sluiten van de neuraalbuis gedurende de embryonale ontwikkeling. Wereldwijd schommelt de prevalentie tussen 0,5 tot 60 per 10.000 geboorten, met grote regionale verschillen. De oorzaak van NTD is multifactorieel, maar folaatstatus is zeker de primordiale beïnvloedende factor. Periconceptuele suppletie zou tot 70 % van de gevallen kunnen voorkomen.1 ploïde organismen die twee gepaarde sets van chromosomen hebben, een overgeërfd van moeder, de andere van vader. Elk autosomaal gen is dus vertegenwoordigd met twee kopieën: ‘allelen’. Beide zijn nodig voor reproductie, en meestal maken beide evenveel kans om actief te worden. Maar van sommige genen mag enkel het allel van moeder óf vader actief zijn. Genomische imprinting is een genetisch fenomeen waardoor een bepaald allel van een gen alleen tot expressie komt wanneer het van één specifieke ouder (vader of moeder) afkomstig is (parental-specific gene expression in diploid cells). Dit fenomeen betreft slechts enkele honderden van de zowat 25.000 genen die we hebben, maar het is wel extreem belangrijk. Genomische imprinting is niet afhankelijk van het geslacht van de foetus, maar van de ouderlijke imprinting. Een gen dat actief is op een via de moeder geërfd chromosoom, zal ook actief zijn bij het kind, terwijl het vaderlijk gen (definitief) gesilenced zal zijn, en omgekeerd. Deze ouderlijke imprinting blijft bewaard doorheen het gehele leven, en wordt doorgegeven aan volgende generaties. Methylering is zowel via het ‘markeren’ (methylation marks) als het ‘silencen’ (= definitief afsluiten) van deze genen een van de belangrijkste imprintingsmechanismen. Beschikbaarheid van voldoende methylgroepen is dus een essentiële voorwaarde voor het goed verlopen ervan. Deze ouderlijke imprinting gebeurt al zeer vroeg, gedurende de gametogenese (gametic imprinting), dus in de eicel en de zaadcel, al vóór de bevruchting. Vandaar dat dit essentieel is ook vóór de conceptie, én dat ook de vader dient te beschikken over een voldoende voorraad methylgroepen. Deze genomisch ‘ingeprinte’ genen worden dus slechts uitgedrukt op één allel, naargelang de ouder (vader of moeder) en zijn kritisch voor de correcte vroege ontwikkeling van placenta en embryo/foetus. Vaderlijke genen hebben vooral te maken met groeipromotie van Houd uw blaas gezond!* ActiCran bevat de ingrediënten Pacran® (veenbessen) en Utirose™ (roselle). Beide zijn herhaaldelijk onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek. Het ene veenbespreparaat is het andere niet Proanthocyanidinen - kortweg PACs - zijn belangrijke inhoudsstoffen van de veenbes. Ze bestaan in verschillende uitvoeringen. Vooral hun kwaliteit is van belang en niet zozeer hun hoeveelheid of kwantiteit. PACs uit de volledige bes zijn namelijk te verkiezen boven PACs uit enkel veenbessap. Bevat Pacran® en UTIrose™, 2 gepatenteerde extracten met een wetenschappelijk bewezen kwaliteit Een “volledig spectrum” bioactieve stoffen (zoals PACs) uit de veenbes Inhoud: 60 vegetarische capsules Dosering: 2x1 capsule per dag, liefst voor de maaltijd | Prijs: €20,95 Samenstelling per vegetarische capsule: Veenbes Pacran® Whole Fruit Concentrate (Vaccinium macrocarpon, gestand. op >1.5% proanthocyanidinen) 250 mg, Roselle UTIrose™ bloemextract (Hibiscus sabdariffa, gestand. op ≥ 45% totale fenolen en 5% sambubiosiden) 100 mg, vitamine C (L-ascorbinezuur) 90 mg (112% ADH*). *Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid Uitstekend gekarakteriseerd roselle-extract (UTIrose™), bekroond met ‘Most Innovative Ingredient Award” (Vitafoods 2012) Standaardisatie op proanthocyanidinen (PACs) en sambubiosiden Unieke synergie tussen veenbes, roselle en extra toegevoegde vitamine C Roselle draagt bij tot de ondersteuning van het urinewegstelsel en houdt de blaas schoon (EU-claim) * IS O 2 00 0 2 Voor meer info zie www.nutrisan.com voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen de foetus, moederlijke genen beperken de groei, want de moeder moet de last van de zwangerschap kunnen dragen. Beide moeten elkaar in evenwicht kunnen houden. Een voorbeeld: het gen dat codeert voor de insulin-like growth-factor 2 (IGF2). Alleen het allel dat van de vader afkomstig is zal tot expressie komen, terwijl er maternale imprinting is (het moederlijke allel is niet actief) (DeChiara 1991). Verstoring van de methyleringspatronen en omgevingsinvloeden, én in-vitrofertilisatie. (vooral introcytoplasmatische sperma-injectie).51-68 De genoom-blueprint wordt intergenerationeel doorgegeven[69-86] De integriteit van de blueprint van het genoom die het embryo meekrijgt bij de versmelting van ei- en zaadcel, is bovendien afhankelijk van factoren die reiken tot ver vóór de fertilisatie. Ook hierin spelen foliumzuur en methylering een figuur 3 Vereenvoudigd mechanisme methylering: is zowat het belangrijkste mechanisme dat genen beschermt en inactiveert (silence) (naast acetylering, ..; ): een gen dat gemethyleerd is inactief maar is beschermd tegen beschadiging. Om transcriptie mogelijk te maken moet het gen gedemethyleerd worden, maar dan ligt het gen ook ‘bloot’ en valt ook de bescherming weg. induceert verlies van imprinting, wat meestal leidt tot ernstige geboorteafwijkingen die niet verenigbaar zijn met het leven of oorzaak van zware aangeboren ziekten. Enkele extensief bestudeerde imprintingsziekten zijn: pseudohypoparathyroidisme, het RussellSilversyndroom, Prader-willisyndroom, Angelmansyndroom, BeckwithWiedemannsyndroom, maar ook groeistoornissen en ontwikkeling van kanker op jonge leeftijd (bv. Wilms tumor). Als oorzaken worden geciteerd: tekort aan methylgroepen (folaat e.a.), stress belangrijke rol. Volgens tweelingstudies zou transgenerationele overerving van methylatiepatronen voor 80 % genetisch bepaald zijn. De integriteit wordt o.a. bepaald door de geschiedenis van vader en moeder voordien: leeftijd, voeding, blootstelling aan omgevingsinvloeden én methyleringsstatus. Er wordt zelden rekening mee gehouden dat dit ook geldt voor de vader, en zelfs de grootouders. De epigenetische informatie wordt immers transgenerationeel doorgegeven, en deze interageert met de epigenetische invloe- 33 AT�A 1 2015 den doorheen het traject van de foetus. Dit zal levenslang de gezondheid van het individu bepalen, én weer doorgegeven worden aan een volgende generatie ... Er is alvast aangetoond dat (pre)diabetes van de vader de methylatiepatronen verandert, waardoor het risico doorgegeven wordt aan het nageslacht. Mogelijk geldt dit ook voor obesitas en andere chronische niet-genetische ziekten. Weefselspecifieke imprinting[87-99] Naarmate het embryo differentieert, is er de weefselspecifieke imprinting die een correcte methylering vereist: een embryonale stamcel bevat de genetische informatie voor alle functies van het menselijk lichaam, maar bij de differentiëring moeten de cellen zich aanpassen aan hun weefselspecifieke functie door de onnodige genen definitief af te sluiten door methylering. DNA- en histonmethyleringsreacties vormen een cruciale epigenetische controle: ze bepalen correcte proteïnensynthese, en dus groei en ontwikkeling tijdens foetaal leven en kindertijd. Ook hier is voldoende foliumzuur vereist voor een correct verloop: pre- en postnataal is er een ‘venster’ van fenotypische plasticiteit dat reageert op omgevingsinvloeden. Dit zal bepalend zijn voor de metabole fysio(patho)logie op latere leeftijd, én deze van de volgende generaties. Inadequate methylering ten gevolge van folaatdeficiëntie is een groot probleem, en kan de meest verscheiden ontwikkelingsstoornissen en afwijkingen veroorzaken, afhankelijk van het ogenblik waar het impact heeft. Tekort treft het DNA van het orgaan dat op dat ogenblik in ontwikkeling is. O.a. de gevolgen van de Nederlandse hongerwinter zijn goed bekend en onderzocht: als voedsel schaars is, worden de kinderen geprogrammeerd om hiermee overweg te kunnen. Maar als ze dan terechtkomen in een wereld van overvloed, kan hun lichaam daar niet mee om, vandaar de recordniveaus aan obesitas, diabetes, enz. Een recente studie van Ferguson-Smith geeft aan dat dit zelfs invloed heeft via de mannelijke lijn: prenatale ondervoeding comprommiteert de mannelijke germline, en verandert permanent de DNA-methylering. Via gehypomethyleerd Exendo ® Epigenomics Exendo Epigenomics® is gespecialiseerd in het samenstellen van DPP-IV enzym- en epigenetische preparaten met een corrigerende werking op de expressie van genen. Lucas Flamend, productieverantwoordelijke van Exendo® Epigenomics heeft twaalf jaar praktijkervaring met het toepassen van de verschillende DPP-IV enzymen. Exendo® Epigenomics werkt volgens een efficiëntie-analyse, dit betekent dat we onze DPP-IV producten laten testen in een Noors laboratorium. Op deze manier kunnen we nagaan gaan welke combinaties het meest efficiënt zijn. Website: www.exendo-epigenomics.com DPP-IV Optimum ® Gold Het DPP-IV enzym behoort tot de multifunctionele hoogst gedoseerde DPP-IV preparaat op de markt. Eén enzymen met meer dan 70 functies. Het is onder meer capsule per dag volstaat. betrokken bij de afbraak van exorfinen, dit zijn morfi- Het product bevat tevens 1,5 miljard eenheden van neachtige eiwitten uit gluten, caseïne, soja, spinazie de Lactobacillus rhamnosus GG, een gepatenteerde en micro-organismen. DPP-IV Optimum® Gold is een bacterie die DPP-IV enzymen aanmaakt in het lichaam. breedspectrum enzympreparaat en probioticum in één. DPP-IV Optimum® Gold bevat tevens stoffen die de Het bevat zes verschillende enzymen met een DPP-IV DPP-IV genexpressie stimuleren. Hierdoor treedt er activiteit van 1.667 DPP-IV en 130.000 HUT-eenheden geen enzym-luiheid op en wordt het lichaam gestimu- per capsule. Hiermee is DPP-IV Optimum® Gold het leerd om zelf DPP-IV enzymen aan te maken. Exendo ® Analytics Exendo werkt sinds 10 jaar samen met een Noors labo- belasting heeft, kan een exorfinenonderzoek nuttig ratorium met specialisatie in de analyse van exorfinen zijn. In dit onderzoek worden alle exorfinen uit voeding en DPP-IV. Exorfinen kunnen een scala aan klachten en ook deze uit micro-organismen onderzocht, uniek in veroorzaken. Om te achterhalen of men een exorfinen- de wereld! Website: www.exorfinen-analyse.nl Exendo® opleidingen Het opleidingsinstituut Exendo® is 12 jaar geleden be- den aangekondigd op de Nederlandse website www. gonnen met het in kaart brengen van de verschillende exendo.nl. Meer over de verschillende functies van functies van het DPP-IV enzym en endorfine. Deze en endorfine en het DPP-IV is te lezen op de Belgische andere opleidingen rond het thema epigenetica wor- website www.exendo.be. Exendo® Epigenomics BVBA Ter Doncklaan 13 2812 Muizen-Mechelen Belgium voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen sperma blijken de vaders het schaarste-epigenoom door te geven aan ... hun kleinkinderen. Maar ze geeft toch enige hoop op een kentering: uit haar dierenonderzoek zou blijken dat het effect na enkele generaties toch uitgevlakt wordt. Neuronale, mentale en psychiatrische ontwikkelingsstoornissen[100-109] Dit geldt natuurlijk evenzeer voor het zenuwstelsel, niet alleen dus voor neuraalbuisdefecten, maar evenzeer centraal, in de hersenen. Heel wat studies citeren dat foliumzuurdeficiëntie pre- en postnataal aan de basis kan liggen van tal van mentale, gedrags- en psychiatrische afwijkingen. Genoemd worden: syndroom van Down, autisme, schizofrenie, bipolaire ziekte, psychose, depressie ... Waarschijnlijk liggen zowel epigenetische als gemengde mechanismen hieraan ten grondslag, en er zou een associatie zijn met het MTHFR-genotype. Neurodegeneratie, én regeneratie van hersenen en ruggenmerg[110-116] Folaatdeficiëntie veroorzaakt niet alleen schade in de ontwikkelingsfase, maar induceert ook later neurale en hersenschade. Sterke epidemiologische en experimentele data linken stoornissen in het 1C-metabolisme aan diverse vasculaire, neurodegeneratieve en neuropsychiatrische ziekten, zoals cerebrale ischemie, cognitieve deficits, depressie, dementie en alzheimer ... Ook verhoogd homocysteïne is zeer schadelijk door inductie van oxidatieve stress, excitotoxiciteit en mitochondriale disfunctie. Maar recente studies melden ook een pro-regeneratief effect van folaat en methylering bij herstel van hersenletsels en ruggenmergschade. Folaat speelt een belangrijke rol in de neuroplasticiteit en is nodig voor de voorziening van SAMe, die via methylering, cruciaal is voor axonale regeneratie. Hart- en vaatziekten[117-130] De vaatschade en cardiovasculaire gevolgen van een verhoogd homocysteïnegehalte, en de invloed op andere pathologieën is welbekend. Preventie en behandeling via intensieve suppletie van B9, met andere synergetische voedingscomponenten. Genoomstabiliteit en kanker, en het belang van synergie[131-141] Folaat bepaalt de genoomstabiliteit door AT�A 1 2015 regulering van de DNA-biosynthese, -herstel en -methylering. Folaatdeficiëntie induceert en versnelt carcinogenese door verstoring van elk van deze processen. Enkele oudere studies legden een verband tussen foliumzuursuppletie en kanker, doch dit werd in recentere studies weerlegd. Probleem is vooral de ‘monotherapie’ die onevenwichten veroorzaakt tussen de B-vitamines die elkaar absoluut nodig hebben: in de VS leidde fortificatie van geraffineerde graanproducten met foliumzuur tot een daling van het aantal geboortedefecten, maar een stijging van colonkanker. Omdat geraffineerde koolhydraten een aantal B-vitamines uitputten, leidde dit allicht tot andere zware tekorten, gecombineerd met omega 3-deficiëntie ... En hypermethylering?142-147 Hypermethylering is geen gevolg van overdosering met folaat of andere methyldonoren, maar verhoogt wel het risico op ontwikkelen van kanker. Zo zijn er de gevreesde BRCA-1/2genmutaties, waarvoor zelfs bilaterale mastectomie wordt aangeraden, maar die evenveel risico inhouden voor alle oestrogeengevoelige weefsels: ovaria, dikke Deficiënties en genetica[148-165] Aangezien de mens geen folaten kan produceren, is hij afhankelijk van externe aanvoer via voeding of voedingssupplementen. Omdat weinig voorraad opgeslagen wordt (500 - 20.000 µg), kan enkele maanden onvolwaardige voeding al foliumzuurdeficiëntie induceren. En aangezien veel (jonge!) mensen onvoldoende folaatrijk voedsel (groenten!) eten, kan foliumzuurdeficiëntie beschouwd worden als één van de meest voorkomende en ernstige nutriëntendeficiëntie. Oorzaken van tekorten zijn o.a. onvoldoende opname via de voeding, darmziekten, zwangerschappen, obesitas, alcohol, uv-blootstelling, en vooral: stress! Bovendien zijn er talloze farmaca die de folaatstofwisseling be- ïnvloeden of verstoren, o.a. de anticonceptiepil, barbituraten, metformine, sulfamiden (molecule gelijkend op PABA), colchicine ... Foliumzuursuppletie kan ook interfereren met een aantal farmaca, (foliumzuurantagonisten zoals meto-ledertrexaat, anti-epileptica ...) en zowel de werkzaamheid als de neveneffecten verminderen. Ook alcohol verstoort de heropname van foliumzuur vanuit de darm in de enterohepatische cyclus. Bovendien zijn − frequent voorkomende − genetische polymorfismen in folaatgerelateerde genen, zoals het MTHFR-fenotype, oorzaak van afwijkingen in opname, metabolisme en/distributie van folaatmetabolieten. Dit resulteert in een 20 25 % lager serum-foliumzuurgehalte en een hoger plasma-homocysteïnegehalte. Deze polymorfismen zijn geassocieerd aan diverse ziekten (cardiovasculaire, neurologische ziekten, diabetes, kanker, psoriasis ...). Personen met deze polymorfismen (in sommige Europese landen tot 24 % van de bevolking) hebben een hogere folaatbehoefte. Dit vereist dus een hogere opname/suppletie om tekorten te voorkomen. Om deze reden heeft de EFSA bevolkingsreferentie-innames voor foliumzuur opgesteld die 15 % hoger liggen dan de gemiddelde behoefte: Voor volwassenen 330 µg DFE/ dag. Voor zwangere vrouwen 600 µg/dag, bij borstvoeding 500 µg DFE/dag (DFE: dietary folate equivalents). 35 Symptomen folaatdeficiëntie Naast alle voornoemde ontwikkelingsproblemen zijn de directere symptomen: ›› pijnlijke en gezwollen tong, orale en/of maagulcera, diarree; ›› macrocytaire anemie met zwakte en kortademigheid; ›› zenuwschade met krachtsen gevoelsverlies (perifere neuropathie); ›› hoofdpijn, mentale confusie, irritabiliteit, gedrags-, geheugen-, cognitieve stoornissen, depressie; ›› hartpalpitaties, en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten door aantasting van de bloedvaten en verhoogd homocysteïnegehalte. Natuurlijk herstellen Whey Proteine Isolate™ Hoogwaardige licht verteerbare eiwitten - Microfiltratie op lage temperatuur - Behoud van biologische actieve eiwitten zoals lactoferrine en immunoglobuline - Volledig aminozuurprofiel (inclusief BCAA’s) energeticanatura.com voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen darm, hersenen ... De meeste wijzigingen in tumorsuppressorgenen (ook p53) zijn geen genmutaties, maar hypermethylaties waardoor het bewuste gen niet meer kan geactiveerd worden, en dus zijn kankerpreventieve werking niet meer kan uitoefenen. Deze hypermethylaties zijn geen gendefecten, maar het gevolg van een continu oversollicitatie van het bewuste gen door toxische omgevingsfactoren (xeno-oestrogenen?). Uiteindelijk zal het gen − om beschadiging te voorkomen − ‘gehypermethyleerd’ worden. Het kan dan niet meer ‘geopend’ worden, waardoor het risico op het ontwikkelen van kanker verhoogt. Het ironische van de farma-mediacampagne om borstamputaties te promoten is dat deze hypermethylatie vrij eenvoudig kan teniet gedaan worden: brocolli-extracten en DIM, bij uitbreiding mogelijk ook andere brassicaceae, brengen het gen tot rust op enkele maanden, waardoor het weer actief kan worden. De invloed van stress op methylering[166-179] Stress beïnvloedt via meerdere mechanismen de ontwikkeling van de foetus, maar de belangrijkste belasting verloopt wel via het roven van methylgroepen, een gevaar dat overigens geldt op elke leeftijd. Vooral de chronische stress, die zowat een kenmerk geworden is van de moderne maatschappij, is een zware, continue rover van methylgroepen: stress maakt adrenaline vrij, die (net zoals talloze andere reacties) gesynthetiseerd wordt via methylering. Chronische stress induceert dus chronische folaatdeficiëntie, en dus tekort aan methylgroepen. Deze tekorten in de methyleringscapaciteit laten zich gelden van vóór de conceptie, gedurende de hele ontwikkelingsperiode embryo-foetus-kind op groei en ontwikkeling (en eigenlijk gedurende gans het leven). Zowel hypomethylering als early prenatal stress, early life stress zijn gevaren die nog niet zo lang onderkend worden. Ze hebben echter een diepgaande invloed op de methylering en dus het fenotype van het kind, de latere volwassene én volgende generaties. Hierbij gaat het om alle vormen van stress: angst en trauma’s, maar ook roken, alcohol, verkeerde voeding, deficiënties en tekort aan placentale voorziening van de foetus, alle toxische stoffen enzovoort bij moeder of kind. Via (hypo) methylering wordt het individu op deze wijze voorbereid op een leven met stress, angst, voedingstekorten, enz. Besluit: synergie [173-186] Er is nog veel meer te zeggen over folaat. Zo zou folaat de virale replicatie tegenhouden, de ernst van virusinfecties verminderen, en zelfs cervicale dysplasie kunnen voorkomen. Maar primordiaal is ook het thema synergie: geen enkel vitamine of voedingscomponent werkt alleen. Zo zijn AT�A 1 2015 alle B-vitaminen belangrijk voor de goede werking van folaat (B6, B12, B3) en zijn mechanismen. Alle B-vitaminen zijn belangrijk ter preventie van kanker (denk aan B2), net als antioxidanten en omega-3-vetzuren. Dit geldt ook in de preventie van hart- en vaatziekten, mentale en psychische syndromen. Recente studies leggen zelfs een verband tussen de folaatdeficiëntie (en tekort aan andere micronutriënten) tijdens de zwangerschap, en tekorten aan endogene antioxidantenzymen (SOD, GSH) en verhoogde oxidatieve stress bij het kind. Al deze factoren samen beïnvloeden de foetale hersenprogrammering (verlaagde expressie van neurotrofe factoren verslecht niet alleen de hersenontwikkeling, maar zou voorbeschikken op neurodegeneratie in het latere leven). Om nog uit enkele recente studies te citeren: B-vitaminen verlagen de kankerincidentie, de cardiovasculaire mortaliteit en het fractuurrisico op oudere leeftijd. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ foliumzuur-herbekeken B9 en B12 tegen HPV en baarmoederhalskanker Enkele recente studies linken de pathogenese van baarmoederhalskanker en de gevoeligheid voor HPV16 (een hoog-risico HPV-virus) aan afwijkingen in het 1-koolstof-metabolisme (methyleringen), met vitamine B9 en B12 als spilfiguren. De wereldwijdverspreide folaat- en cobalaminedeficiënties zouden een sleutelrol spelen in het ontstaan van baarmoederhalskanker door een verhoging van de gevoeligheid voor het virus en een methyleringsgeassocieerde oncogene transformatie tabolites and risk of cervical cancer. Nutr Cancer 2014;66(5):818-24 van HPV16-geïnfecteerde letsels. De auteurs stellen dat veralgemeende correctie van B9 en B12deficiënties de ‘geschiedenis van HPV’ totaal zou kunnen veranderen. Adequate niveaus zouden het risico op de evolutie naar baarmoederhalskanker met 70 % verlagen. Het is niet duidelijk of er ook studies op de andere HPV-virussen gepland zijn. Xiao S et al. Influence of physiologic folate deficiency on human papillomavirus type 16 (HPV16)harboring human keratinocytes in vitro and in vivo. Biol Chem 2012 Apr 6;287(15):12559-77 Pathak S , Bhatla N, Singh N. Cervical cancer pathogenesis is associated with one-carbon metabolism. Mol Cell Biochem 2012 Oct;369(1-2):1-7 Piyathilake CJ, Partridge EE et al. Lower risk of cervical intraepithelial neoplasia in women with high plasma folate and sufficient vitamin referenties Pathak S et al. Serum one-carbon me- 37 B12 in the post-folic acid fortification era. Cancer Prev Res (Phila). 2009 Jul;2(7):658-64 Piyathilake CJ, Macaluso M, Alvarez RD, Chen M, Badiga S, Siddiqui NR, Edberg JC, Partridge EE, Johanning GL. A higher degree of LINE-1 methylation in peripheral blood mononuclear cells, a one-carbon nutrient related epigenetic alteration, is associated with a lower risk of developing cervical intraepithelial neoplasia. Nutrition. 2011 May;27(5):513-9 JENAIDA VAN WIJK kPNI Opgeleid worden tot huisarts, maar niet het gevoel hebben mensen werkelijk te kunnen helpen. Het overkwam Jenaida van Wijk. Na haar studie geneeskunde volgde ze de huisartsenopleiding, maar stopte met de eindstreep in zicht. “Met de kennis over voeding die ik had opgedaan, ging het huisartsenwerk tegen mijn natuur in”. Bij de pakken neerzitten deed ze niet. “IK BESLOOT DE professional TE WORDEN, DIE IK ALTIJD WILDE ZIJN” "De oplossing vond ik in de oermens. We moeten terug in de tijd om onze genen te herprogrammeren." WAT IS KLINISCHE PSYCHO-NEUROIMMUNOLOGIE? Klinische PNI – psycho-neuroimmunologie – geeft cliënten en hun therapeuten inzicht in en controle over de wisselwerking tussen het brein, de stofwisseling en het immuunsysteem. Kenmerkend voor deze integrale benadering is het teruggaan naar de oorsprong. Voeding en beweging staan centraal. Bonusan omarmt klinische PNI en steunt therapeuten met kennis, opleidingen en een uitgebreide suppletielijn. www.bonusan.nl “Ik wilde een gezondheidsprofessional zijn die problemen bij de kern aanpakt en mensen écht helpt gezond te worden. Iemand die verder kijkt dan zijn eigen vakgebied en alle interne en externe factoren meeneemt. Voeding dus, maar ook beweging, psyche en sociale context. Ik had geen idee wat dat allemaal met het lichaam doet. Ik kon mezelf niet eens helpen gezond af te vallen, laat staan patiënten helpen met overgewicht! Toen ben ik aan mijn zoektocht begonnen en heb me verdiept in de effecten van voeding op ons lichaam. Onderweg leerde ik zoveel meer.” Jenaida kwam bij Bonusan terecht en volgde daar eerst de basiscursussen tot Orthomoleculair Therapeut. Inmiddels heeft ze ook de opleiding klinische psycho-neuroimmunologie (kPNI) bij Bonusan afgerond. Ze werkt in haar eigen integrale geneeskundepraktijk Inside Out Health, schrijft e-books, houdt een gezondheidsblog bij en is bovenal een trotse moeder van drie kinderen. Een drukke dame… Wat is het geheim van haar succes? “De oplossing vond ik in de oermens. We moeten terug in de tijd om onze genen te herprogrammeren. Onze levensstijl bepaalt uiteindelijk welke genen in ons lichaam tot uiting komen. Dat heet epigenetica, maar daar hoorde je niets over in mijn studietijd. Als we goede voeding eten, dan gaat het ook goed met onze genen en worden we slanker, fitter, gezonder en energieker. Andersom is dat natuurlijk ook zo. Dan ontwikkelen we vermoeidheid, darmproblemen en een hele reeks andere aandoeningen. De les? Gezondheid begint met wat je in je mond stopt. Simpel misschien, maar veel mensen denken daar niet aan.” ADVERTORIAL WWW.BONUSAN.NL Jenaida is blij met haar praktijk. “Ik voel me vrij. Het mooiste is om met een eenvoudige ingreep een lastig probleem voor iemand weg te nemen. Zo kwam er eens een jongetje van negen in mijn praktijk. Hij had last van obstipatie en voelde zich somber. Hij was al overal geweest. Van zijn moeder moest hij altijd zijn brood opeten, maar daar verzette hij zich fel tegen. Ook melk was steevast een discussiepunt. Zijn lichaam protesteerde. Ik adviseerde helemaal te stoppen met graan- en melkproducten. In plaats daarvan eet hij nu eieren, bananenpannenkoeken, vis, groene smoothies en fruit. Het is een heel ander kind.” “Ik heb het gevoel dat ik écht iets kan betekenen voor mensen” “De meerwaarde van orthomoleculaire therapie en klinische PNI zie ik elke dag weer in mijn praktijk. Ik heb het gevoel dat ik echt iets kan betekenen voor mensen. Ook voor mezelf. Op gewicht blijven is geen probleem meer, ik heb energie te over en zit boordevol plannen voor mijn gezin en mijn werk. Geloof het of niet, het heeft echt mijn leven veranderd. Dat laat ik echt nooit meer los.” Geïnspireerd geraakt? Kom dan ook een opleiding volgen bij Bonusan. Kijk voor meer informatie op www.bonusan.nl of bel met onze Customer Service: 0186 745 001. Voor meer informatie over Inside Out Health kijkt u op www.jenaidavanwijk.com. ADVERTORIAL AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen Vitamine B12, even belangrijk als folaat? De sniper onder de voedingsdeficiënties Tekorten aan vitamine B12 of cobalamine waren vroeger zeer gevreesd als oorzaak van pernicieuze anemie, zo genoemd omdat deze meestal fataal afliep vóór de behandeling met leverextracten, en later B12 bekend was. De vitamine werd in 1947 geïsoleerd uit lever (extracten werden al langer gebruikt in de behandeling). Vitamine B12 speelt een centrale rol bij de vorming van bloedcellen, maar ook in ontwikkeling en functie van hersenen en zenuwstelsel. Daarnaast komt het als co-enzym ook tussen in de folaat-methyleringscyclus, dus DNA-synthese en werking, lipiden- en aminozuurmetabolisme, én in de mitochondriale energieproductie. auteur Marleen Nys D it verklaart waarom deze vitamine zo belangrijk is, en waarom tekorten oorzaak kunnen zijn van zo’n grote waaier aan symptomen en degeneratieziekten. Ondanks fortificatieprogramma’s, en mogelijk ten gevolge van de mono-folaat-suppletieprogramma’s, woedt deze ‘stille’ epidemie nog steeds; vooral in ontwikkelingslanden, maar spijtig genoeg ook in de ‘ontwikkelde’ landen.1-4 Structuur, vorming en bronnen[6-8] Vitamine B12 of cobalamine is een wateroplosbare vitamine, eigenlijk een groep verwante molecules, die allemaal vitamineactiviteit hebben. Ze worden gerekend tot de groep van de B-vitaminen omwille van de synergetische werking. B12 is een zeer complex molecule, ze lijkt structureel op chlorofyl en hemoglobine, maar met een ander ion, cobalt, op de centrale plaats in de tetrapyrrolring (= corrine-ring). De kristalvorm is dieprood omwille van deze structuur. Enkel bacteriën (en archeae?) kunnen (hydroxy)cobalamine synthetiseren, 40 maar plant en dier kunnen dit dan wel omzetten in zijn verschillende vormen. Cyaancobalamine is de stabiele semisynthetische vorm gesynthetiseerd vanuit bacteriële fermentatie. Ondertussen zijn ook de andere vormen beschikbaar voor suppletie. De diverse vormen gaan zeer vlot in elkaar over, ook in de menselijke stofwisseling. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen is 2,8 microgram per dag; bij zwangere vrouwen en borstvoeding iets hoger (3,1 en 3,5 µg). Kinderen: tot 3 jaar 0,7 µg, 4 - 8 jaar: 1,3 µg, van 9 - 13 jaar: 2,0 µg per dag. Of dit voldoende is, is een open vraag, gezien de veel hogere dosissen die in studies gebruikt worden.56-57, 86-89 B12 komt zowat uitsluitend voor in dierlijk voedsel (vlees, vooral lever, ook vis en schaaldieren, gevogelte, eieren en melk), alhoewel er wel enkele plantaardige bronnen zijn van structureel verwante vormen. Mogelijk komboecha (niet wetenschappelijk bevestigd), zeewieren, spirulina en chlorella; deze bevatten vooral pseudovitamine B12 (een inactief corrinoïde). Recente studies stellen dat paddenstoelen en nori goede bronnen zouden zijn voor vegetariërs. B12 wordt gedeeltelijk afgebroken en verliest zijn activiteit door koken en bewaring. Oorzaken van deficiëntie[9-46] B12-deficiëntie is zeer verspreid, op alle leeftijden, de incidentie stijgt met de leeftijd (> 65 jaar), en vooral bij dementerenden (en hun partners!). Maar ook zwangerschap is een zeer risicovolle periode voor tekorten. Pawlak geeft prevalentiecijfers van 45 % voor baby’s, 0 – 33,3 % bij kinderen en adolescenten, zwangere vrouwen 17 tot 39 %, volwassenen en ouderen: 0 - 86,5 %. Vegetariërs, en vooral veganisten hebben een nog hogere prevalentie. Alhoewel deficiëntie op termijn oorzaak kan zijn van zeer ernstige neuropsychiatrische en hematologische syndromen, wordt deze vaak niet onderkend omwille van de soms subtiele (begin)symptomen en sluipende verergering. Deficiëntie is dikwijls het gevolg van malabsorptiesyndromen en/of pernicieuze anemie. voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen Malabsorptie en pernicieuze anemie Pernicieuze anemie gaat gepaard met B12-deficiëntie. Door een auto-immuunreactie tegen de pariëtale cellen van de maagwand ontstaat een atrofische gastritis met verlies van productie van maagzuur, pepsine en intrinsic factor, alle noodzakelijk voor vrijmaken en opname van B12. Ze kan gepaard gaan met macrocytaire anemie (de bloedcellen zijn vergroot maar inactief, ze missen een bouwsteen: B12). Omdat er een behandeling voorhanden is, komt het nu meestal niet meer zover, maar alle andere gevolgen van B12-deficiëntie kunnen voorkomen bij de thans meer fruste vorm (ziekte van Addison-Biemer). Er is ook een congenitale van vorm van pernicieuze anemie zonder maagwandatrofie.1-3 Het ‘food-cobalamin’ absorptiesyndroom figuur 1 Formule van aan vitamine B12: structureel verwante vormen: 5′-deoxyadenosylcobalamine (dibencozide) (1); methylcobalamine (2); hydroxycobalamine (3) en cyaancobalamine (4) R R = -C10H13N5O3 5’-deoxyadenosylcobalamine R = -CH3 methylcobalamine R = -OH hydroxycobalamine R = -CN cyaancobalamine is vrij recent gedefinieerd (Carmel 1995) en berust meestal op hypochloorhydrie of atrofische gastritis. Het zou verantwoordelijk zijn voor 60 à 70 % van de gevallen bij ouderen, maar komt ook voor bij volwassenen. Het wordt gekarakteriseerd door deficiëntie bij voldoende opname van B12 en berust op het gebrek aan capaciteit om deze vrij te maken uit voedsel of van zijn bindingsproteïnes. De primaire oorzaak is tekort aan maagzuur, of het langetermijngebruik van antacida (met verlies van productie van IF) of biguaniden (metformine), naast chronische helicobacter-infectie (of behandeling?) en bacteriële woekering in de darm. In dit syndroom zou er wel nog een kleine absorptie zijn van niet-gebonden cobalamine door passieve diffusie.16-24 N.B. Metformine, een biguanide dat vaak als eerste keus gebruikt wordt bij diabetes, induceert B12-deficiëntie door verstoring van de calciumafhankelijke opname van cobalamine via de membraanrceptoren in het ileum. Dit gaat gepaard met hyperhomocysteïnemie, wat dan weer geassocieerd is aan vaataantasting en retinopathie. B12-deficiëntie zou voorkomen bij 30 % van de chronische metformine-gebruikers. Er zijn studies die megaloblastische anemie rapporteren na 5 jaar metformine. Dit zou gecorrigeerd kunnen worden door een hogere calciuminname.25-32 De oorzaak ligt echter ook vaak bij te weinig B12 in de voeding: minderwaardige voeding, voedingsstoornissen zoals anorexia of gebrek aan eetlust (ouderen, institutionalisatie, ziekenhuisopnames ...). Deficiëntie is ook te verwachten bij vegetarisme/veganisme. Bovendien is de opname en metabolisatie een vrij ingewikkeld proces, dat begint bij voldoende maagzuur en andere spijsverteringsenzymen en dat dus al gauw fout kan lopen, zeker als de inname marginaal is (zie figuur 2). Andere oorzaken ›› Dus ook alle darmziekten en pancreasinsufficiëntie zullen het delicate proces van B12-opname verstoren: exocriene pancreasinsufficiëntie én alcoholisme veroorzaken B12-tekort, evenals systemische sclerose en Sjögrensyndroom, evenals sommige afwijkingen in de 41 AT�A 1 2015 darmflora (intestinale bacteriële woekering). Ook gastro-intestinale operaties (maagresectie en gastric bypass, vagotomie, darmresecties ...) hebben zware gevolgen voor de B12-opname.34-35 ›› Andere ‘moderne’ oorzaken zijn het wijdverbreide gebruik van interferende farmaca, naast maagzuurremmers en metformin, ook vele andere. (Volledig overzicht: https://vitamineB12nu.nl/ vitamineB12-tekort-medicijnen.php) ›› Verder zijn er nog congenitale afwijkingen en genmutaties die coderen voor de endocytische receptoren, enzymen en transportmechanismen (zie figuur 2) die zorgen voor de absorptie en de cellulaire opname van cobalamine in het ileum. Deze zouden de erfelijke component zijn van megaloblastische anemie.36-46 De symptomen van B12-deficiëntie worden gemaskeerd door folaat, en omgekeerd, reden waarom tot enkele decennia geleden suppletie met folaat werd vermeden, tot duidelijk werd welke zware gevolgen dit had op de zwangerschap. Nog een reden waarom monosuppletie met één van de B-vitaminen nooit goed kan zijn ... De reserve aan B12 bevindt zich in de lever, waardoor het soms een hele tijd kan duren eer opnametekorten ernstige symptomen veroorzaken. Vitamine B12 wordt ook uitgescheiden in de gal en vervolgens opnieuw geabsorbeerd via de enterohepatische cyclus. De niet-geabsorbeerde B12 gaat verloren met de stoelgang. B12-deficiëntie wordt meestal gedefinieerd via serumwaarden van cobalamin (< 150 pmol/l of < 200 pg/ml) of via bepaling van componenten van de metabole pathway: homocysteine (>13 µmol/l) en methylmalonzuur (> 0,4 µmol/l). Alhoewel er weinig eensgezindheid is bij de auteurs over de cut-offwaarden voor deficiëntie.85 Functies vitamine B12[47-59] B12 heeft zeer diverse functies en co-enzymfuncties (zie figuur 2) ›› De folaat-methyleringscyclus is vitamine B12-afhankelijk, dus zie de functies van folaat en SAMe, die door B12 recycleerd worden;68-70 ›› Productie en werking van DNA/RNA. Bij tekorten zijn vaak de snelst delende cellen getroffen, zoals bloedcellen en Naturals Enjoy life, stay healthy! Bij Royal Green geloven we dat er één manier is om gezond te genieten van het leven: de natuurlijke manier! We gebruiken alleen ingrediënten van de hoogste kwaliteit. Altijd puur natuur, veilig en indien mogelijk gecertificeerd biologisch. Biologische ingrediënten zijn een geschenk van de natuur en wij van Royal Green zijn gepassioneerd om deze Wijsheid van de Natuur te leveren. We zorgen goed voor onze schitterende planeet en ondersteunen biologische boerderijen en duurzame landbouw over de hele wereld. Dus geniet van het leven en blijf gezond! NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 Multi Man & Multi Woman Bone Food complex Vitamine D3 Vitamine B complex Royal Green Multi Man en Multi Woman leveren essentiële vitaminen en mineralen die een man en vrouw nodig hebben in de vorm van voeding. Minstens 97% van de speciaal geselecteerde voedingsstoffen zijn plantaardig en verbouwd zonder het gebruik van bestrijdingsmiddelen! De overige 3% bestaat o.a. uit vitamine D3 en enkele mineralen om de multi’s compleet te maken. Dus vraag uzelf af: wil ik een volledig synthetische tablet, of wil ik een unieke mix van vitaminen, mineralen, superfoods, kruiden, paddenstoelen en plantenextracten? Royal Green Bone Food complex is ontwikkeld met 1 doel: het behoud van normale botten. Hiervoor hebben we de 4 belangrijkste ingrediënten uit de natuur bij elkaar gebracht. Het exclusieve calcium en magnesium complex komt uit een speciale Rode Alg (Algas calcareas). Dus niet uit steen (bijv. Calcium carbonaat), maar uit een pure plantaardige bron. Hierbij voegen we nog de best opneembare vitamine K2 (MK-7) en vitamine D3 toe voor een optimale werking in het lichaam. Zomerse gezondheid, het hele jaar rond. Royal Green Vitamine D3 bevat 300 IE vitamine D3 per tablet. Vitamine D3 draagt bij tot de normale werking van het immuunsysteem en tot de instandhouding van normale botten en tanden. Vooral aan senioren en mensen met een donkere huidskleur raadt men extra vitamine D aan. Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten Verkrijgbaar in: 120 tabletten Royal Green levert 100% gecertificeerd biologische B vitaminen samen met een krachtige combinatie van silicium, lavendel, rhodiola, cordyceps, maitake, reishi, geelwortel, gember & zwarte peper. Foliumzuur en rhodiola dragen bij aan de weerstand tegen tijdelijke stress. Vitaminen B2, B5 en foliumzuur dragen bij tot de vermindering van vermoeidheid. Vitamine B6, geelwortel en gember ondersteunen ons immuunsysteem. Vitaminen B1, B3, B6 en foliumzuur ondersteunen het geheugen, concentratievermogen en onze gemoedstoestand. Verkrijgbaar in: 60 vegicaps NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 Selenium complex Astaxanthine Maca Spirulina Royal Green levert gecertificeerd biologische Selenium samen met een krachtige combinatie van Gember, Geelwortel, Rozemarijn & Kaneel. De speciaal toegevoegde kruiden (Geelwortel en Rozemarijn) dragen samen met Selenium bij tot het normaal functioneren van het immuunsysteem en de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress. Royal Green Astaxanthine bevat vier verschillende carotenoïden afkomstig van de 100% natuurlijke micro alg Haematococcus pluvialis. De belangrijkste is Astaxanthine, welke wij in een hoog geconcentreerde vorm leveren. Royal Green Astaxanthine bevat daarnaast van nature ook de carotenoïden canthaxanthine, bèta-caroteen en luteïne. De toegevoegde Vitamine E draagt bij tot de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress. Royal Green 100% gecertificeerd biologische Maca is afkomstig uit het centraal hooggebergte van de Andes in Peru. Gegarandeerd verbouwd zonder het gebruik van bestrijdingsmiddelen, 100% puur en hooggeconcentreerd (6 : 1). Voor positieve energie. Helpt de vitaliteit te verhogen en biedt een krachtige ondersteuning bij overgangsverschijnselen. Royal Green’s gecertificeerd biologische Spirulina bevat meer dan 60 werkzame stoffen, waaronder vitamine B12, bèta-caroteen en eiwitten. Bètacaroteen is een voorloper van vitamine A dat zoals vitamine B12 bijdraagt tot de normale werking van het immuunsysteem. Daarnaast draagt vitamine A bij tot de instandhouding van een normale huid en vitamine B12 tot de vermindering van vermoeidheid. Verkrijgbaar in: 60 vegicaps Verkrijgbaar in: 120 & 60 softgels Verkrijgbaar in: 60 vegicaps Verkrijgbaar in: 120 & 60 tabletten NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 NL-BIO-01 Non-EU Agriculture Skal 025099 Camu Camu vit. C Turmeric complex Visolie Mushroom complex Royal Green 100% pure Camu Camu is een FullSpectrum vitamine C. Het bevat naast vitamine C namelijk ook honderden extra plantenstoffen, waaronder bioflavonoïden en enzymen. De vitamine C in Royal Green Camu Camu is van nature aanwezig en dus geen synthetische ascorbinezuur of een zogenaamde ester-C. Dit zijn synthetische vormen van de vitamine C en niet plantaardig. Royal Green Turmeric complex bevat een krachtige combinatie van geelwortel, gember en zwarte peper. Onderzoek wijst uit dat zwarte peper de opname van geelwortel vele malen verhoogt. Zo kunnen we een maximale werking garanderen. Geelwortel ondersteunt de spijsvertering en een normale leverfunctie. Royal Green Turmeric complex is gecertificeerd biologisch, vrij van vulstoffen en uiterst zuiver. Voor Royal Green zijn zuiverheid en een hoge concentratie de 2 belangrijkste punten bij visolie. We zijn dan ook trots te melden dat door een uniek extractiezuivering procédé onzuiverheden zoals PCB’s, zware metalen, kwik en overige schadelijke stoffen worden verwijderd. Toegevoegde antioxidanten gaan oxidatie van de vis tegen en het sinaasappelaroma voorkomt een eventuele visnasmaak. Door de hoge concentratie EPA & DHA (79% Omega-3) is 1 capsule voldoende voor uw dagelijkse dosis. Royal Green Mushroom complex bevat een krachtige combinatie van maar liefst 7 gecertificeerd biologische paddenstoelen. Gegarandeerd gekweekt zonder het gebruik van bestrijdingsmiddelen, 100% puur en gecertificeerd kosher. De 7 speciaal geselecteerde paddenstoelen werken synergetisch en versterken elkaars werking. Reishi wordt gebruikt ter ondersteuning van de weerstand. Verkrijgbaar in: 120 & 60 vegicaps Verkrijgbaar in: 60 vegicaps Verkrijgbaar in: 60 & 30 softgels Verkrijgbaar in: 60 vegicaps Meer informatie: Frenchtop Natural Care Products BV. • Tel: 0226-364400 • www.royal-green.eu voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen mucosa (zie glossitis). ›› Correcte bloedcelvorming (grondstof voor heemsynthese);51-56 ›› Doordat SAMe o.a. een grote rol speelt in de methylering van de fosfolipiden voor de myelineschede, ligt B12-tekort aan de basis van tal van neurodegeneratieve afwijkingen;59-70 ›› Hetzelfde geldt voor andere methyleringsreacties: neurotransmitters, catecholamines, DNA, en in het hersenmetabolisme (associatie met depressie en cognitieve stoornissen); ›› Energieproductie in de mitochondriën (tekorten verhogen de oxidatieve stressbelasting en geassocieerde degeneratieve ziekten);59 ›› B12 speelt ook een rol in de leverfunctie en -detoxificatie (arsenicum!), en hydroxycobalamine is het antidotum bij cyanidenvergiftiging (bindt cyanide tot een stabiel complex dat uitgescheiden wordt).57-59 in B12-afhankelijke populaties een verhoogde frequentie aangetoond van verlies van endotheelfunctie, atherosclerose en verdikking van de vaatwand (carotis). Het is dus een risicofactor voor cardiovasculaire ziekten.59 ›› Vitamin B12-deficiëntie ligt aan de basis van een breed spectrum aan neurologische en neuropsychiatrische syndromen en degeneraties. Meest voorkomend zijn neuropathie, myelopathie, cognitieve en gedragssymptomen. Zowel bij volwassenen als kinderen kan tremor, chorea,dystonie, myoclonus, onwillekeurige bewegingen, confusie en delirium of parkinsonisme ontstaan, of een combinatie ervan. (o.a. beschreven bij parenterale voeding, anorexia én vegetariërs!). Deze symptomen zijn meestal omkeerbaar na correctie van de tekorten.50-52,60-70 ›› Chronische B12-depletie kan echter ook meer irreversibele aantasting veroorzaken van het zenuwstelsel: polyneuropa- figuur 2 De metabole pathways van cobalamine en de corresponderende oorzaken van deficiëntie. 1. Dierlijk cobalamine (Cbl) komt in de maag gebonden aan proteïnen (P) Cbl R P 2. Pepsine en maagzuur breken de proteïnen af, waardoor cobalamine vrijkomt. Het wordt dan gebonden aan R-proteïne (CblR). Intrinsic factor (IF) wordt gesecreteerd in de maag, maar wordt pas actief in het distale deel van de dunne darm. De stille epidemie: de sniper onder de deficiënties[42-74] Cbl P Cbl Cbl R Cbl R R Cbl R IF IF l Cb Cbl IF R Cbl R Cbl Cb IF l I F Cbl De klinische manifestaties van B12deficiëntie zijn zeer wisselend. Een correcte diagnose wordt makkelijk gemist: er is niet altijd anemie aanwezig en de klachten beginnen vaag, zijn zeer divers en wisselen sterk in ernst. Ze ontstaan meestal zo sluipend doordat het lichaam een vrij grote voorraad kan opslaan. ›› Lichtere symptomen zijn vermoeidheid, sensoriële neuropathieën, atrofische glossitis (Hunters glossitis) en afwijkingen in het bloedbeeld. B12-tekort zal dus vaak geassocieerd zijn met verstoring van het zuurstoftransport: vermoeidheid, spierzwakte en krachtsverlies, psychische en concentratieklachten, depressiviteit, dementie en confusie ...50-52 ›› B12-deficiëntie is vaak oorzaak van afwijkingen in het bloedbeeld: niet alleen pernicieuze/macrocytaire anemie, maar ook andere bloedceldefecten, zoals stollingsstoornissen, maar ook hemolytische anemie en pancytopenie. Deze kunnen aanleiding geven tot vermoeidheid en zwakte, zelfs uitputting, hartklachten ... die erger kunnen worden bij inspanning.51-56 ›› B12-deficiëntie is ook geassocieerd aan verhoogde oxidatieve stress en hyperhomocysteïnemie. Vaatstudies hebben AT�A 1 2015 3. CblR-complexen gesecreteerd via de gal (enterohepatische cyclus) vervoegen de verse CblR, deze worden samen afgebroken door pancreasenzymen (proteases), waardoor cobalamine vrijkomt. Cbl IF IF Cbl l Cb l Cb TCII IF II TC TCII Cbl Cbl I I TC l Cbl TCI Cb Cbl TCIII Cbl TCII 4. Cbl bindt later met IF (Cbl-IF). Deze zal in het distale deel van het ileum binden met mucosale receptoren (cubiline) en transporteiwitten (transcobalamine I, II, III of TCI, TCII, TCIII). TCII is de belangrijkste die B12 transporteert via het portaal systeem naar de cellen, waar het complex opgenomen wordt via endocytose. In de cel wordt het cobalamine vrijgemaakt in de lysosomen en kan dan gebruikt worden als grondstof (heem) of co-enzym. Een deel wordt gebruikt om folaat te recycleren tussen de folaat-methyleringscyclus, een ander deel gaat naar de mitochondriën en wordt omgezet in adenosylcobalamine (AdoCbl) dat tussenkomt in de omzetting van methylmalonyl-CoA (MM-CoA) tot succinyl-CoA (Krebscyclus). 43 voor gezondheidsprofessionals B-vitaminen thie, gevoelsstoornissen, sclerose van het ruggenmerg ... Zelfs psychose, ataxie en epileptische aanvallen werden beschreven. Wanneer behandeling te laat of onvoldoende is, is er (een groot) risico op blijvende neurologische schade.60-70 ›› Zeer ernstig is ook de optische neuropathie ( van de papillomaculaire zenuwbundel), die zowel ‘aangeboren’ (Leber’s) als verworven (roken!) kan zijn, en waarbij B12-deficiëntie een ernstige rol speelt, maar ook de cyaancomponent (uit roken). Cyaancobalamine zal dus de situatie acuut verslechten door verdere overbelasting met cyaan. Hydroxycobalamine daarentegen zal het teveel zeel snel binden; door de ontgifting zou herstel van de oogzenuw mogelijk zijn.71 ›› B12-deficiëntie ligt ook aan de basis van veranderingen in huid en slijmvliezen: atrofische glossitis en aften-stomatitis, broos en mat haar en nagels, en diverse dermatologische afwijkingen zoals eczeem, acne en rosacea, glossitis en hyperpigmentatie, (vitiligo) ...52,73 ›› Daarnaast kan er zowat in elk orgaan of weefsel aantasting zijn: gewrichtsklachten, menstruatiestoornissen, oog-, huid- en slijmvliesproblemen, gastro-intestinale stoornissen, anorexie en vermagering. Daarom is het belangrijk om bij risicopersonen, en zeker bijoptreden van voornoemde klachten, een B12-spiegel te laten bepalen, zeker bij ouderen waar deficiënties zeer veel voorkomen. Maar ook bij de jeugd (onvolwaardige voeding!), vegetariërs, bij gastro-intestinale afwijkingen, én bij zwangerschap(swens). Zwangerschap en kinderen[36-46,74-83] Spijtig genoeg komt B12-deficiëntie ook frequent voor bij jonge vrouwen en zwangeren, én heeft dit zowat dezelfde ernstige gevolgen voor foetus en kind als folaatdeficiëntie. Dit komt vooral voor in ontwikkelingslanden, maar door de slechte voedingsgewoonten spijtig genoeg ook hier. Ook vegetarische/veganistische moeders lopen een hoog risico. Nog erger: B12-deficiëntie wordt gemaskeerd door monosuppletie met folaat. B12-deficiëntie kan oorzaak zijn van zowat de hele resem aan geboortedefec- Het metabolisme van B12 en folaat is onlosmakelijk verbonden, zodat deficiëntie aan één van beide o.a. leidt tot een ‘identische megaloblastische anemie’. De centrale rol die folaat speelt bij DNAsynthese en methylering geldt evengoed voor B12, omwille van zijn recyclerende functie (zie artikel over foliumzuur). Ze hebben dus beide ook een fundamentele rol in de ontwikkeling en werking van het zenuwstelsel op elke leeftijd; tekorten veroorzaken neurologische afwijkingen, zoals cognitieve achteruitgang, dementie, depressie, en zelfs perifere neuropathie en subacute degeneratie van het ruggenmerg. Er is vaak dissociatie tussen de hematologische en neuropsychiatrische complicaties. Hetzelfde geldt voor de inborn errors of genafwijkingen van beide, en voor de defecten die ontstaan tijdens de zwangerschap door te kort aan (één van) beide. Monosuppletie van de ene, zonder toediening van de andere (en zonder de andere B-vitaminen uit het B-complex) is dus een zware behandelingsfout.59-62 ten beschreven bij folaat, er is zelfs een geval gemeld van anencefalie (vegetarische moeder). Andere gemelde gevolgen variëren van hersenatrofie, diverse neurologische syndromen, irritabiliteit, megaloblastische anemie en andere bloedbeeldafwijkingen, zwakte en groeistoornissen, zelfs osteoporose. Andere symptomen zijn bleekheid, glossitis, luiereczeem, braken en diarree, afkeer van eten, convulsies, icterus ... B12-deficiëntie bij baby’s vermindert de taurineproductie in de lever, wat geassocieerd is met downregulatie van de groeihormoonas (GH/IGF1). Dit veroorzaakt ernstige groeiretardatie en osteoporose. Suppletie met taurine en B12 kan zorgen voor een inhaaleffect. Niet tijdig behandelde B12-deficiëntie kan irreversibele neurologische schade veroorzaken (beginpunt vroeg in de zwangerschap!), terwijl tijdige suppletie de meeste symptomen kan keren. Ook bij het opgroeien, gedurende de hele kindertijd en adolescentie kunnen de gevolgen van B12-tekort ernstig zijn.81-83 Preventie en behandeling[84-99] Volwaardige voeding met voldoende dierlijke producten, want plantaardige alternatieven zijn beperkt. Suppletie (met B-complex!) is vaak nodig en gewenst, zeker bij risicopersonen en alle deficiënties. Bij ernstige ziekten en parenterale voeding is intramusculaire/veneuze toediening mogelijk en gewenst (meestal cyaancobalamine). Voldoende B12-niveaus blijken niet alleen voornoemde klachten en degeneratie- 45 AT�A 1 2015 ziekten te voorkomen, maar ook ouderen te beschermen tegen cognitief verlies, hersenatrofie en alzheimer. Over herstel verschillen de meningen: sommige auteurs melden herstel van dementie door suppletie, andere dan weer niet. Dit zou te wijten kunnen zijn aan het gebrek aan consensus over de dosering. Eussen onderzocht het resultaat van doseringen van 2,5 µg tot 1000 µg cyaancobalamine/ dag. Hij stelt dat een dosering van 647 tot 1032 µg de beste is. Veel hoger dan de ADH dus ... (N.B. voor andere vormen van B12 gelden andere cijfers!) Neveneffecten B12 heeft een extreem lage toxiciteit: het lichaam regelt de opname en het teveel wordt uitgescheiden. Behandeling met B12 kan wel folaatdeficiëntie en polycythemia vera maskeren, gekenmerkt door een verhoging van het aantal rode bloedcellen, met perifere trombose als gevolg. Bij gevoelige personen zou hypokaliëmie en jicht mogelijk zijn. De huid- en slijmvliessymptomen zouden zowel aan een teveel als aan een tekort aan B12 gelinkt zijn. Patiënten met cobalt-sensitiviteit zouden gevoeliger zijn hiervoor. Hoge dosering zou de activiteit vitamine B12 van T H1-suppressor T-cellen stimuleren, waardoor de overproductie van IgE gedownreguleerd wordt bij allergiegevoelige personen. In een dierstudie werd dan weer een activiteitsvermindering gerapporteerd van het enzym DAO (diamineoxydase) dat histamine in toom houdt, met als gevolg verhoogde histaminewaarden (bij combinatie met B9 nog meer uitgesproken). � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ vitamine-b12-even-belangrijk-als-folaat AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals nutriënt Tocotriënolen uit palmolie tuurlijke vitamine E-isomeren, inclusief de tocotriënolen. Verschillen tussen tocotriënolen en tocoferolen Vitamine E omvat een familie van vier tocoferolen en vier tocotriënolen, die gezamenlijk ook wel tocolen of tocochromanolen worden genoemd. Zowel de tocoferolen als de tocotriënolen bestaan elk uit een alfa-, beta-, gamma- en delta-isomeer. Verreweg het meeste onderzoek met vitamine E betreft tocoferolen, met name alfa-tocoferol [1]. Recente studieresultaten laten zien dat ook de andere tocolen belangrijke functies hebben in het menselijk lichaam en specifieke activiteiten bezitten waarmee ze zich onderscheiden van alfa-tocoferol. auteur Simon de Waard T ocotriënolen lijken veelbelovend voor het verlagen van verhoogde bloedspiegels van triglyceriden en cholesterol en ter bescherming van hersenfuncties bij het ouder worden. Verder worden tocotriënolen onderzocht in verband met een mogelijke werkzaamheid bij diabetes, osteoporose (botresorptie) en kanker. Vitamine E Vitamine E is voornamelijk bekend om zijn belangrijke antioxidantfunctie in het lichaam. Nieuwe bevindingen tonen dat tocoferolen en tocotriënolen vele functies vervullen die onafhankelijk zijn van de antioxidantfunctie. Alfatocoferol is tot op heden de enige vitamine E-vorm die betrokken wordt bij de vaststelling van de dagelijkse behoefte aan vitamine E. In het onderzoek naar de rol van vitamine E in de preventie van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en alzheimer, zouden alle natuurlijke vormen van vitamine E meegenomen moeten worden. Ook voor de vaststelling van de dagelijkse behoefte zou rekening gehouden moeten worden met alle na- 46 Vitamine E heeft een belangrijke antioxidantfunctie in het lichaam en beschermt tegen de peroxidatie van membraanlipiden en andere lipiden. Daarnaast heeft vitamine E onder meer immuunmodulerende en neuroprotectieve eigenschappen en remt het ontstekingsprocessen, trombose en de ontwikkeling van atherosclerose. In tegenstelling tot tocoferolen komen tocotriënolen veel minder voor in planten en plantaardige voedingsmiddelen. Het westerse voedingspatroon is arm aan tocotriënolen en voedingssuppletie zou aangewezen zijn om voldoende tocotriënolen binnen te krijgen.1 Verreweg het meeste onderzoek met vitamine E betreft tocoferolen, met name alfatocoferol. Slechts 1 % van het onderzoek betreft tocotriënolen.1 Recent onderzoek laat zien dat ook andere tocoferolen, zoals gammatocoferol, unieke biologische functies hebben, anders dan die van alfatocoferol. Ook tocotriënolen hebben een aantal eigenschappen (in vitro/in vivo) die alfatocoferol niet of in mindere mate heeft, of waarbij de werkingsmechanismen verschillen tussen tocoferolen en tocotriënolen. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn:1 ›› Remming cholesterol- en triglyceridensynthese in de lever ›› Remming van atherosclerosebevorderende processen ›› Remming groei borstkankercellen ›› Bescherming tegen acute hersenschade door herseninfarct ›› Neuroprotectieve activiteit ›› Bescherming tegen osteoporose[2] Bovengenoemde eigenschappen verlopen voor een groot deel onafhankelijk van de antioxidanteigenschappen. Bescherming hersenen Vitamine E speelt een belangrijke rol in de bescherming van de hersenen tegen schade door vrije radicalen. Daarnaast spelen ook andere werkingsmechanismen een rol bij de neuroprotectieve werking. Daarbij zou alfatocotriënol de vitamine E-vorm zijn met de meest potente neuro- voor gezondheidsprofessionals nutriënt protectieve activiteit.1 Orale suppletie van alfatocotriënol bereikt de hersenen en bereikt een adequate concentratie om een gunstig effect te kunnen hebben op hersenschade die ontstaat na een beroerte.1 Tocotriënolen hebben een betere vetoplosbaarheid dan tocoferolen en dringen beter door in celmembranen waar ze als sterk antioxidant de membraanstructuur beschermen.3 Preventie dementie Uit een Zweedse studie bij ouderen bleek dat hogere plasmaspiegels van vitamine E in verband staan met een lager risico op het krijgen van alzheimer.4 In deze studie werden 232 ouderen (80+) zonder dementie gevolgd over een periode van zes jaar. Ouderen met hogere vitamine E-spiegels hadden 45 % minder risico op alzheimer. Na uitsplitsing van de analyses naar vitamine E-soort, bleek dat tocoferolen het risico verlaagden met 45 % en tocotriënolen met 54 %.4 Wanneer rekening werd gehouden met de verhouding tussen vitamine E en cholesterol die als gunstig wordt beschouwd voor het transport van vitamine E naar de weefsels, kwam er een sterke risicoverlaging naar voren van tocotriënolen. Totaal tocotriënolen gaf een risicoreductie die kon oplopen tot 88 %. De onderzoekers komen tot de conclusie dat het effect van vitamine E gerelateerd is aan de combinatie van verschillende vitamine E-vormen en pleiten ervoor om alle natuurlijke vitamine E-vormen te betrekken in onderzoek naar het effect van vitamine E bij cognitieve achtergang en alzheimer, en niet uitsluitend alfatocoferol. Uit eerder klinisch onderzoek naar de werkzaamheid van vitamine E bij alzheimer, waarbij steeds werd gebruikgemaakt van alfatocoferol, kon geen eenduidige effectiviteit waargenomen worden.4 Alfaen deltatocotriënol en gammatocoferol hebben functies in gezondheid en ziekte die duidelijk anders zijn dan die van alfatocoferol.5 In een tweede Zweedse studie van dezelfde onderzoekers bleek dat het risico op milde cognitieve achteruitgang en alzheimer lager was bij hogere bloedspiegels van gammatocoferol, bètatocotriënol en totaal tocotriënol. In deze studie waren 140 ouderen betrokken met een normale cognitieve functie aan het begin van de observatieperiode van acht jaar.6 Bescherming witte massa Een studie uit Maleisië laat voor het eerst zien dat vitamine E uit palmolie bij mensen de progressie van beschadigingen aan de witte massa in de hersenen kan tegengaan.7 Schade aan de witte massa (myelinerijke gebieden in de hersenen) komt veel voor bij ouderen en loopt parallel aan cognitieve achteruitgang. Schade aan de witte massa zou veroorzaakt worden door arteriosclerose van kleine bloedvaten in de hersenen wat leidt tot ischemische schade en degeneratie van zenuwvezels. Het staat verder in verband met hoge bloeddruk en diabetes type 2. De studie werd uitgevoerd bij 121 patiënten (gemiddelde leeftijd 52 jaar) met letsels aan de witte massa. Zij kregen gedurende twee jaar een complex van 400 mg tocotriënolen uit palmolie of placebo. Aan het begin van de studie, na één jaar en na afloop van de studie werden de letsels in de hersenen gemeten m.b.v. MRI. Na twee jaar was de grootte van de letsels toegenomen in de placebogroep, terwijl de omvang van de letsels in de tocotriënolgroep niet was veranderd. Het verschil in progressie tussen beide groepen werd duidelijk na één jaar. In eerdere studies met diermodellen voor een beroerte hadden proefdieren die tocotriënolen kregen een kleiner infarctvolume en minder hersenschade dan controledieren.7 Suppletie met tocotriënolen kon het verlies van gemyelinieerde zenuwbanen tegengaan na een beroerte en de bloedtoevoer naar het ischemische gebied verbeteren. Op de grijze massa (neuronen) bleken tocotriënolen ook een beschermend effect te hebben bij proefdieren met een experimenteel opgewekte beroerte.7 Volgens de onderzoekers kunnen tocotriënolen schade aan hersenweefsel helpen verminderen, met name aan de witte massa, na een herseninfarct. Arachidonzuurcascade Recente experimentele studies tonen dat alfatocotriënol een neuroprotectieve werking heeft via het afremmen van de arachidonzuurcascade die schadelijke 47 AT�A 1 2015 ontstekingsreacties in gang zet en de productie van zuurstof- en stikstofradicalen genereert. Deze beschermende werking van alfatocotriënol tegen neurodegeneratie, via een meervoudige invloed op het arachidonzuurmetabolisme, wordt niet gezien bij alfatocoferol.1 Het hersenweefsel is, naast het omega-3-vetzuur DHA, rijk aan arachidonzuur. Onder pathologische invloeden wordt overmatig glutamaat vrijgegeven door neuronen wat vervolgens de arachidonzuurcascade triggert. Glutamaat is een neurotransmitter, die bij ongecontroleerde afgifte neurodegeneratie veroorzaakt. Alfatocotriënol is al in zeer lage concentraties in staat om deze processen tegen te gaan.1 Verbetering hyperlipidemie Hyperlipidemie, verhoogde bloedwaarden van cholesterol en triglyceriden, is een sterke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Tocotriënolen hebben een gunstig effect laten zien op hyperlipidemie.8 Oxidatieve stress wordt gezien als een belangrijke risicofactor voor hyperlipidemie[3] en de lipidenverlagende werking van tocotriënolen zou deels te maken hebben met de antioxidantactiviteit. Bij patiënten met hyperlipidemie en vernauwing van de halsslagader resulteerde langdurig gebruik van palmolie in een verminderde mate van geoxideerd LDL (de atherogene vorm van LDL) en in een afremming van de progressie van atherosclerose.3 In vitro vertonen tocotriënolen een sterke remming van het enzym HMG-CoA, dat een belangrijke rol speelt in de cholesterolsynthese in de lever. Dit is een specifieke eigenschap van tocotriënolen en is afwezig bij alfatocoferol of andere tocoferolen.9 HMG-CoA is eveneens het aangrijpingspunt van cholesterolverlagende medicijnen (statinen). Tocotriënolen remmen het HMG-CoA op een andere manier dan statinen en hebben geen nadelig effect op de synthese van co-enzym Q10, zoals statinen dat hebben. Gamma- en deltatocotriënol versnellen de afbraak van het HMG-CoA, maar blokkeren niet de werking daarvan.10 In humane studies blijkt dat verlaging van verhoogde triglyceridenspiegels het belangrijkste lipidenverlagende effect van tocotriënolen is en dat het effect op het cholesterolgehalte minder eenduidig is. AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals Tocotriënolen hebben een remmende invloed op de synthese en ophoping van triglyceriden in de lever, via een meervoudig werkingsmechanisme. Tocotriënolen hebben een regulerende invloed op de vetzuursynthese en op de benutting van vetzuren als brandstof in de mitochondriën (door een effect op het enzym carnitine-palmitoyltransferase).3 Triglyceriden zijn onderdeel van cholesterolfracties in het bloed (HDL, LDL, VLDL), zodat een afname van de ophoping van triglyceriden in de lever een gunstig effect kan hebben op het cholesterolgehalte. Tocotriënolen verlagen bovendien de productie van apolipoproteïne B en lipoproteïne(a) die beiden het ontstaan van atherosclerose bevorderen.3 In twee open klinische studies verminderden de nuchtere lipidespiegels na twee maanden gebruik van 75 mg tocotriënolen per dag.3 De suppletie met tocotriënolen had vooral een effect op de bloedwaarden van triglyceriden: een daling van 20 30 %. Het effect op het cholesterol was minder sterk: een daling van 13% van het nutriënt totaal cholesterol en van 9 - 15 % van het LDL-cholesterol en een toename van 4 7 % van het HDL-cholesterol.3 In een placebo-gecontroleerde studie kregen tien personen met hyperlipidemie 120 mg tocotriënolen per dag (gamma- en deltatocotriënol). Na acht weken waren de triglyceridenspiegels gemiddeld met 28 % gedaald, terwijl deze in de placebogroep waren toegenomen. Ook het VLDL-cholesterol, dat een hoog gehalte aan triglyceriden bevat, was gedaald in de tocotriënolgroep en toegenomen in de placebogroep. De overige cholesterolgehaltes waren niet veranderd, noch in de placebogroep, noch in de tocotriënolgroep.9 Experimentele studies toonden verder aan dat de verbetering van de hypertriglyceridemie tot stand komt door een vermindering van de synthese en het transport van triglyceriden.9 Palmolie Palmolie is een van de rijkste bronnen van tocotriënolen. Het bevat 30 % tocoferolen 48 en 70 % tocotriënolen.11 De oliepalm (Elaeis guineensis) is vanuit West-Afrika geëxporteerd naar Aziatische landen en Latijns-Amerika. In deze landen komt palmolie ruimschoots in de voeding voor. Palmolie bevat als enige voedingsbron het hele gamma aan tocotriënolen in substantiële hoeveelheden.8 Daarentegen bevat rijstvliesolie, eveneens een belangrijke voedingsbron van tocotriënolen, voornamelijk alfa- en gammatocotriënol. Tocotriënolencomplex uit palmolie kan zinvol ingezet worden om de gezondheid van de ouder wordende mens te ondersteunen. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ tocotriënolen-uit-palmolie TH ER L DE IN DS MA NL AN DU TC ALITY PR QU O T UC D H E NETH AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals voeding gynecologie Mogelijkheden nutritionele therapie Vleesboom vaak voorkomend probleem Risicofactoren Een vleesboom of myoom (leiomyoma uteri, uterus myomatosus, fibroïd, fibromyoom) is een hormoonafhankelijke, goedaardige tumor van gladde spiercellen met bindweefsel in de baarmoederwand. Een myoom kan zich vlak onder het slijmvlies bevinden (submuceus myoom) en uitpuilen in de baarmoederholte, zich in het midden van de baarmoederwand bevinden (intramuraal myoom) of onder de serosa liggen en uitpuilen in de buikholte (subsereus myoom). Naar schatting 20 % van de vrouwen in de reproductieve levensfase heeft een of meerdere myomen. De kans op myomen neemt met name toe bij premenopauzale vrouwen boven 40 jaar. Uit onderzoek is gebleken dat vijftig tot tachtig procent van de vrouwen van 50 jaar myomen heeft.1 De grootte van een myoom kan sterk variëren en een omvang aannemen die vergelijkbaar is met zeven maanden zwangerschap. Ongeveer 25 % van de vrouwen heeft gezondheidsklachten door myomen, bij de overige vrouwen blijven myomen onopgemerkt. De reguliere behandelingsmogelijkheden zijn beperkt; myomen zijn de belangrijkste indicatie voor hysterectomie (baarmoederverwijdering). auteur Selma Timmer K lachten die kunnen optreden door de aanwezigheid van vleesbomen zijn onder meer zwaar bloedverlies tijdens de menstruatie, langdurige menstruatie, secundaire dysmenorroe (menstruatiepijn), tussentijds bloedverlies, vaker urineren, vol of drukkend gevoel in de onderbuik, lage rugpijn, constipatie en dyspareunie (pijn bij het vrijen). Myomen vergroten de kans op bloedarmoede, urineweginfecties, verminderde vruchtbaarheid en zwangerschapscomplicaties (miskraam, vroegtijdige weeën, onvoldoende ruimte voor het kind, blokkade geboortekanaal). 50 Verschillende factoren zijn geassocieerd met een grotere kans op myomen, waaronder erfelijke aanleg (driemaal grotere kans als moeder myomen heeft), vroege menarche, hogere leeftijd, overgewicht en (abdominale) obesitas (driemaal grotere kans dan bij normaal gewicht), hypertensie, bestraling van de onderbuik, kinderloosheid, gebrek aan lichaamsbeweging, hormonale suppletietherapie na de menopauze, roken, (mentale) stress en blootstelling aan xeno-oestrogenen (in plastics, cosmetica, pesticiden).2-4 In een Amerikaanse studie was lichaamsbeweging invers en ‘dosisafhankelijk’ geassocieerd met de kans op vleesbomen; de associatie was sterker voor het ontstaan dan voor de groei van de tumoren.5 Lichaamsbeweging kan de spiegels van geslachtshormonen en insuline verlagen. Het is bekend dat vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen, progestagenen) tumorgroei bevorderen; leiomyoomcellen hebben meer receptoren voor oestrogeen en progesteron dan normale spiercellen. Door sterke afname van de productie van oestrogenen en progestagenen zullen myomen na de menopauze in de meeste gevallen krimpen en/ of verdwijnen.4 Myomen kunnen snel in grootte toe- en afnemen (onafhankelijk van elkaar bij aanwezigheid van meerdere myomen). Hoe dit komt is nog niet duidelijk.7 Chromosomale afwijkingen, chronische (laaggradige) ontsteking, verstoring van de hormoonstofwisseling en groei- en angiogene factoren spelen vermoedelijk een belangrijke rol bij het ontstaan en de groei van myomen.8,9 De rol van voeding Een beperkt aantal (observationele) studies heeft zich gericht op de vraag in hoeverre eetgewoonten van invloed zijn op het ontstaan en de groei van leiomyomen. De studies suggereren dat het ontstaan van myomen wordt bevorderd door overmatige consumptie van alcohol, vlees, sojamelk en voedseladditieven (waaronder zoetstoffen en conserveringsmiddelen), terwijl het eten van groenten (waaronder groene groenten, tomaten), fruit (met name citrusvruchten) en zuivel en een hogere inname van vitamine A (retinol) en lignanen vermoedelijk beschermende Fytomed Move 100 ml voor het behoud van gezonde gewrichten. 819569 Fytomed Move 100 ml DIP E 17,79* Voedingssupplement – plantaardig preparaat 100 ml Move Samenstelling: Bevat per dagdosering 6 ml of 120 druppels: alcoholische plantaardige extracten (tincturen) van: Populus tremula (4,5:1) 3,6 ml Fraxinus excelsior (4,5:1) 1,2 ml Solidago virgaurea (4,5:1) 1,2 ml NL-BIO-01 SKAL 026814 Bezoek onze nieuwe website www.timmhealthcare.nl 107110 Hylak forte 50 ml DIP E 10,53* 653869 Hylak forte 100 ml DIP E 17,79* * = detailinkoopprijs K2 MENACHINON 7 100 μG Dé bekendste in zijn soort! K2 MENACHINON 7 100 60 VEGICAPS μG Bestelcode 2501 Inkoopprijs € 18,50 Adviesverkoopprijs € 29,95 • • • • • Dé bekendste vorm van vitamine K2 Bevat 100 μg vitamine K2 per vegicap Draagt bij aan een normale bloedstolling Ondersteunt de instandhouding van botten Uitstekend opneembaar TOPKWALITEIT VOEDINGSSUPPLEMENTEN MET EEN GEZONDE PRIJS VitOrtho, exclusief distributeur van NOW Foods-voedingssupplementen | www.vitortho.nl voor gezondheidsprofessionals voeding gynecologie effecten heeft.2-4,9-11,25 Verder zijn er aanwijzingen dat de groei van myomen wordt aangewakkerd door voeding met een hoge glycemische index of glycemische lading, mede door het verhogen van de spiegel van IGF1 (insulinegroeifactor 1).12 figuur 1 Uteriene fibroïden Vitamine D Er is toenemend bewijs uit wetenschappelijk onderzoek dat een goede vitamine D-status beschermt tegen leiomyomen. Vitamine D heeft sterke antiproliferatieve en immunomodulerende effecten. In-vitrostudies laten zien dat leiomyoomcellen zeer gevoelig zijn voor de antiproliferatieve activiteit van calcitriol (de actieve vorm van vitamine D).8,13 Ook remt calcitriol de (verhoogde) expressie en activiteit van de matrix metalloproteïnases MMP2 en MMP9 in leiomyoomcellen, enzymen die de extracellulaire matrix afbreken ten behoeve van tumorgroei.14 Myomen bestaan voor een belangrijk deel uit bindweefsel; calcitriol gaat (in-vitro)fibrose tegen door remming van de activiteit van transforming growth factor TGFβ3 in leiomyoomcellen.15 Bij proefdieren nam de omvang van leiomyomen significant af door toediening van calcitriol.19 Twee dwarsdoorsnede-studies lieten een significante inverse correlatie zien tussen de bloedspiegel van calcidiol (25-hydroxyvitamine D) en leiomyomen (aanwezigheid, grootte).17,18 Vrouwen met een vitamine D-spiegel boven 20 ng/ml hebben 32 % minder kans op myomen vergeleken met vrouwen met een lagere vitamine D-spiegel.18 Groene thee EGCG (epigallocatechinegallaat) in groene thee (extract) remt proliferatie en stimuleert apoptose van leiomyoomcellen.9 In dieronderzoek nam het volume en gewicht van myomen sterk af door toevoeging van EGCG aan het drinkwater.19 In een humane studie uit 2013 resulteerde vier maanden suppletie met groenethee-extract (800 mg/dag met 45 % ECGC) in een significante afname van het volume van vleesbomen bij premenopauzale vrouwen met gemiddeld 32,6 % (vergeleken met 24,3 % toename in de placebogroep) en significante afname van de ernst van met vleesbomen samenhangende klachten met 32,4 %.20 Suppletie met groene thee-extract had geen bijwerkingen. Andere fytonutriënten Verschillende andere fytonutriënten in groenten, fruit en soja hebben mogelijk invloed op de ontwikkeling en groei van myomen door remming van chronische ontsteking en het tegengaan van fibrose, celproliferatie en/of angiogenese.9 ›› Curcumine in geelwortel (Curcuma longa) remt proliferatie en stimuleert apoptose van leiomyoomcellen, remt fibronectineproductie in leiomyoomcellen en activeert PPARγ (peroxisome proliferator-activated receptor gamma).9 ›› Genisteïne in soja is een fyto-oestrogeen die in een hoge concentratie de proliferatie van leiomyoomcellen (in vitro) remt door activering van PPARγ en remming van de TGFβ signaalroute.21,22 Echter, een lage concentratie genisteïne kan de proliferatie van leiomyoomcellen juist bevorderen.9,23 In een Japanse prospectieve cohortstudie was een hogere sojaconsumptie geassocieerd met afname van de kans op premenopauzale hysterectomie.24 Het is nog onduidelijk of het voor vrouwen met (aanleg voor) een myoom gunstig is om geregeld soja te consumeren. ›› Isoliquiritigenine in zoethout, sjalotten en sojabonen zorgt voor groeiremming en induceert apoptose in leiomyoomcellen.9 ›› Resveratrol in onder meer druiven, pinda’s en moerbeien remt proliferatie 53 AT�A 1 2015 en stimuleert apoptose in leiomyoomcellen en remt de synthese van collageen type I en III (geassocieerd met fibrose) in leiomyoomcellen.9 ›› Indol-3-carbinol in kruisbloemige groenten zoals broccoli, bloemkool, boerenkool, radijs, waterkers en spruitjes remt mogelijk tumorgroei door beïnvloeding van de oestrogeenstofwisseling.9,11 Andere veelbelovende fytonutriënten die de ontwikkeling en groei van myomen een halt kunnen toeroepen door ontstekingsremming, het tegengaan van angiogenese en fibrose en remming van celproliferatie zijn allicine (knoflook), ellaginezuur (aardbeien, bessen, pecannoten, granaatappel, walnoten), quercetine (rode ui, thee, citroen), sulforafaan (koolsoorten, koolrabi), ursolzuur (appel, pepermunt, rozemarijn, oregano) en lycopeen (tomaat, watermeloen, papaja, roze grapefruit).9 Hoe effectief deze fytonutriënten zijn in het bestrijden van myomen dient nader te worden onderzocht. � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ vleesboom-vaak-voorkomend-probleem AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang Dyslipidemie en olijf De olijfboom behoort tot de familie der oleaceae en is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en delen van Azië, waar hij reeds meer dan 7000 jaren gekweekt wordt. Verscheidene wetenschappelijke studies tonen aan dat olijf een belangrijke rol kan spelen in de preventie van cardiovasculaire ziekten en de behandeling van dyslipidemie. auteur Victor van Vlijmen D yslipidemie is een belangrijke oorzaak van cardiovasculaire ziekten (CVZ) en de behandeling ervan is primordiaal. De jaarlijkse globale kost van CVZ wordt in de Europese Unie geschat op 192 miljard euro (European Society of Cardiology/ European Atherosclerosis Society 2011). De klassieke behandeling van dyslipidemie is het toedienen van statines. Deze kunnen echter aanleiding geven tot bijwerkingen zoals myopathie, verhoogde waarden van transaminases, diabetes en in zeldzame gevallen ook nierproblemen (Bosomworth 2013). Olijf (Olea europaea L.) Zowel de vrucht, de olie, de bladeren als de bijproducten zijn een belangrijke bron van verschillende bioactieve stoffen. De samenstelling van deze componenten wordt onder meer bepaald door de variëteit, de streek en het klimaat, de rijpheid en de oogstperiode, de behandelings- en productieprocessen (Charoenprasert 2012, Ghanbari 2012, Waterman 2007). De olijf is een steenvrucht die atypisch 54 is omdat ze weinig suikers en een hoge concentratie aan olie bevat. De olijfvrucht is samengesteld uit water (50 %), olie (22 %), koolhydraten (19,1 %), cellulose (5,8 %), proteïnen (1,6 %), anorganische componenten (1,5 %) en fenolcomponenten (1 % -3 %). Deze fenolen bevinden zich vooral in het epi- en endocarp en ze bevatten fenolzuren (cafeïnezuur, chlorogeenzuur), fenolalcoholen (hydroxytyrosol, tyrosol), flavonoïden (luteoline, rutine, cyanidine-3-glucoside, apigenine-7-glucoside) en secoïridoïden (oleuropeïne, ligstroside, oleocanthal). Daarnaast bevat de olijf ook nog pectine, pigmenten en organische zuren (Charoenprasert 2012). De belangrijkste fenolen in olijven zijn oleuropeïne en ligstroside, samen met hun respectievelijke derivaten hydroxytyrosol en tyrosol. Oleuropeïne en ligstroside geven de bittere smaak aan verse olijven. Ze zijn ook aanwezig in de bladeren, takken en zaden van de olijfboom en dienen als bescherming tegen herbivoren, insecten en pathogenen (Charoenprasert 2012). Een recent beschreven fenolmolecule in de olijf is decarboxymethylligstroside of oleocanthal. Deze component veroorzaakt het prikkelende gevoel in de keel bij de consumptie van olijfolie. Belangrijker is dat oleocanthal op dosisafhankelijke wijze de enzymen cyclooxygenase 1 en 2 (COX1 en COX2) inhibeert. Oleocanthal is bovendien neuroprotectief, antidegeneratief, antitumoraal en beschermt de gewrichten (Beauchamp 2005, Parkinson 2014). Olijfolie bevat mono-onverzadigde vetzuren (MOVZ), fenolen, squaleen, fytosterolen, tocoferolen, carotenoïden, fosfolipiden en chlorofyl (Ghanbari 2012). Olijfolie bestaat voor ongeveer 72 % uit oliezuur. Dit is een MOVZ, dat weinig vatbaar is voor oxidatie, wat de goede stabiliteit van olijfolie verklaart (Waterman 2007). De concentratie van fenolen in extra virgin olijfolie varieert van 50 tot 800 mg/kg met een gemiddelde van 180 mg/kg in gecommercialiseerde oliën (Charoenprasert 2012). Squaleen is een triterpeen-koolwaterstoflipide met een concentratie van 0,7 % in olijfolie. Het inhibeert het leverenzym 3-hydroxy-3-methylglutaryl-co-enzym A-reductase (HMG-CoA-reductase) waardoor de biosynthese van cholesterol geremd wordt voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang (Waterman 2007). De gunstige gezondheidseffecten van het mediterraan dieet (MD) werden oorspronkelijk hoofdzakelijk toegeschreven aan de consumptie van olijven en olijfolie en de daarin aanwezige MOVZ, vooral oliezuur. Andere studies toonden aan dat consumptie van andere voedingsmiddelen rijk aan MOVZ zoals raapzaad-, soja- en zonnebloemolie niet dezelfde effecten hadden. Daardoor concentreerden de onderzoekers zich op de bestanddelen die in lage concentraties (minor components) aanwezig zijn in olijven en olijfolie. Er zijn meer dan 200 componenten bekend uit de niet-saponifieerbare fractie van olijfolie en ze vertegenwoordigen meer dan 2 % van het totale gewicht. De meest bestudeerde en actieve van deze componenten zijn oleuropeïne (OL), hydroxytyrosol (HT) en tyrosol (T) (Bulotta 2014, Visioli 2011). De biologische activiteiten en de werkingsmechanismen van OL, HT, T worden verder besproken. Amerikaanse verpleegsters met een mediterraan voedingspatroon hebben langere telomeren in het DNA van hun bloedcellen (CrousBou 2014). Langere telomeren betekenen een jongere biologische leeftijd. Cardiovasculaire bescherming Bij konijnen die gedurende 3 of 6 weken OL (10 of 20 mg/kg) en een normaal dieet toegediend kregen, was er een dosisafhankelijke, significante reductie van de hartinfarctgrootte. Het anti-ischemisch effect ging gepaard met de verbetering van antioxidatieve parameters en een reductie van de cholesterol- en trigyceridenwaarden onder invloed van OL (Andreadou 2006). Bij ratten die HT (3 mg/kg), T (5 mg/kg) en/of OL (10 of 20 mg/kg) toegediend kregen, observeerde men volgende resultaten (Jemai 2008, Samuel 2008, Bulotta 2014): ›› significante daling van cholesterol (- 45 %), triglyceriden (- 25 %) en LDLcholesterol (- 42 %); ›› stijging van HDL-cholesterol (64 %); ›› verlaagde concentratie TBARS in verschillende weefsels (ontstekingswerende werking); ›› significant lagere infarctgrootte; ›› apoptose van de cardiomyocyten; ›› significant betere myocardiale functieparameters; AT�A 1 2015 claim toe aan olijfolie, met name dat de dagelijkse inname van twee eetlepels olijfolie het risico op hart- en vaatziekten kan reduceren (United States Food and Drug Administration 2004). Antidiabetes ›› verhoogde fosforylatie en activering van Akt en eNOS, inhibitie van FOXO3a en een verhoogde expressie van SIRT1 (betere celoverleving); ›› rechtstreekse in vitro cardioprotectieve werking van OL en HT (reductie van creatine kinase en geoxideerd glutathion na acute ischemie); ›› reductie van de infarctomvang en bescherming van het gereperfuseerde myocard door OL. Volgens een recent rapport van de European Food Safety Authority beschermen de polyfenolen van olijven en afgeleide producten de LDL-partikels tegen oxidatieve beschadiging (EFSA 2011). De Eurolive Study omvat meerdere humane studies op Europese populaties over de invloed van olijfolie en de fenolcomponenten. Er worden telkens drie types van olijfolie bestudeerd met lage (L: 2,7 mg/ kg), medium (M: 164 mg/kg) en hoge (H: 366 mg/kg) fenolenconcentraties. In alle studies wordt geopteerd voor een dagelijkse inname van 25 ml (twee eetlepels) olijfolie omdat dit een gemiddelde weerspiegeling is van de dagelijkse inname in mediterrane landen (The Eurolive Study 2014). Uit de Eurolivestudies blijkt een dosisafhankelijk cardioprotectief effect van de fenolen. In een studie met 200 vrijwilligers was er een lineaire toename van HDL-cholesterol voor L-, M- en H-olijfolie. De ratio totale cholesterol/ HDL-cholesterol daalde lineair met de fenoleninhoud van de olies. De trigyceridenwaarden daalden gemiddeld met 0,05 mmol/l voor alle olies. De merkers van oxidatieve stress namen lineair af in functie van stijgende fenolinhoud. De wijzigingen van geoxideerde LDLwaarden voor L, M en H waren respectievelijk +1,21, -1,48 en -3,21 U/l (Covas 2006). De Food and Drug Administration in de VS kende reeds in 2004 een qualified health 55 Bij ratten met metabool syndroom door voeding, verminderden OL en HT de glucose, triglyceriden- en cholesterolconcentraties. Bovendien verminderden de plasmawaarden van malondialdehyde en urinezuur. In een ander diermodel verbeterde HT-verschijnselen van obesitas, hyperglycemie en hyperlipidemie (Bulotta 2014). In een gerandomiseerde, dubbelblind placebogecontroleerde, gekruiste studie op mannen (35 - 55 jaar) met overgewicht (BMI 25 - 30 kg/m2), die gedurende 12 weken dagelijks placebo of 51,1 mg OL plus 9,7 mg HT innamen, was er een significante verbetering van insulinesensitiviteit en de secretorische capaciteit van de pancreas bètacellen (de Bock 2013). Antitumoraal OL en HT beschermen de cellen tegen reactieve zuurstofmoleculen (ROS) en moduleren pro- en anti-oncogene signaalpaden die leiden tot de apoptose en groeiafremming van tumorcellijnen. In een muizenmodel werd aangetoond dat OL de groei van MCF7 (humane borstkankercellen) inhibeert, alsmede de invasie van de cellen in de longen (Bulotta 2014). Verscheidene studies met oleacanthal tonen een antitumorale werking aan via verschillende werkingsmechanismen. Oleocanthal inhibeert COX2 dat interfereert in de pathogenese van verscheidene kankers. Oleocanthal zwakt de werking af van het monocyt-chemoattractant-proteïne (MIP1α) in een humane myeloom cellijn. MIP1α stimuleert de vorming van maligne laesies in het beenmerg. Oleocanthal heeft een tumorremmend effect bij muizen op epidermiscellen. Oleocanthal induceert apoptose in humane adenocarcinoomcellen en remt de invasie, migratie en proliferatie van humane borst- en prostaatkankercellen. Oleocanthal heeft een inhiberende werking op het heat shock proteïne Hsp90, een chaperonproteïne dat bepaalde proteïnen stabiliseert die nodig zijn voor tumorgroei Asyra Nederland bestaat 5 jaar! Een complete gezondheidsanalyse met eindeloos veel mogelijkheden. Dat is het Asyra PRO systeem…. een revolutionaire aanvulling op uw praktijk! 13 april 2015 start: 5 dagen training Info/demo van het Asyra PRO systeem: 14 maart middag Eindhoven, 25 maart en 8 april Vaassen en 25 april Assen www.asyra-nederland.nl telefoon: 0578-574378 Mobiel : 06-40475083 email: [email protected] www.holisan.nl adv Asyra.indd 1 distributeur van ayurvedische midd elen 17-02-15 14:16 Uitnodiging Maak kennis met Ayurveda Maak kennis met de boeiende 6000 jaar oude totaalgeneeskunde Ayurveda! Op onze lezingen besteden wij aandacht aan de verfrissend andere kijk van Ayurveda op bepaalde aandoeningen en de praktische toepassingen die het biedt, met middelen uit de Ayurvedische kruidenfarmacologie. Aan de orde komen ook overeenkomsten en verschillen met andere therapeutische systemen. Een aanrader! Lezing bedoeld voor artsen, therapeuten, diëtisten, medisch en paramedisch personeel. Basiskennis Ayurveda gewenst. Plaats: Lelystad. Tijd: 10.00 – 17.00 uur. On-line aanmelden: www.holisan.nl Ayurvedische Voedingsleer Zaterdag 11 april 2015 – Coen van der Kroon Candida, de Balans Herstellen met Ayurveda Zaterdag 18 april 2015 – Peter van Herck www.holisanshop.nl – www.ayurorder.nl Tel. 0320 - 251313 – [email protected] Docent: Peter van Herck ● losse kruiden ● supplementen ● remedies ● massage-oliën ● power juices ● huidverzorging voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang (Parkinson 2014). Verscheidene epidemiologische studies tonen aan dat de hoge consumptie van olijfolie in mediterrane landen gecorreleerd is met een verlaagd risico op mond-, farynx-, slokdarm-, larynx-, borst-, ovarium- en colonkanker (Rafehi 2012). een gelijkaardige manier als de synthetische ontstekingsremmer ibuprofen. Niet alleen heeft oleocanthal dezelfde werking, maar de equimolaire concentraties vertonen een grotere inhibitie. Oleocanthal (25 μM) inhibeert 41 % - 57 % van de COX-activiteit, in vergelijking met ibuprofen (25 µM) dat 13 % - 18 % van de COX-activiteit inhibeert (Beauchamp 2005, Parkinson 2014). Neuroprotectief De neuroprotectieve eigenschappen van OL en HT worden o.a. toegeschreven aan hun antioxidante, anti-inflammatoire en antiatherogene werking waardoor ze een algemeen antiverouderingseffect uitoefenen. Preventie tegen alzheimer gebeurt via inhibitie van het amyloïde bètapeptide en tau-proteïneaggregatie en door bescherming tegen hersenbeschadigingen zoals hypoxie-reoxygenatie, ischemie en ruggenmergletsel (Bulotta 2014). OL en HT in lage concentraties (10 µM) inhiberen de aggregatie van het tau-proteïne (OL 67 % en HT 51 %) (Daccache 2011). HT en tyrosol beschermen neuroblastoma N2a-cellen tegen toxiciteit geïnduceerd door het amyloïde β-peptide (Aβ). De cytotoxiciteit van Aβ wordt geremd door tyrosol (50 µM en 100 µM) en HT (50 µM). De translocatie van NFκB-subeenheden in de cel wordt geremd door HT en tyrosol. Oleocanthal, een ligstroside in olijf, verhindert de tau-aggregatie en fibrielvorming door modulatie van het PHF6peptide, verantwoordelijk voor tau-fosforylisatie, en stabiliseert het tau-skelet door crosslinking (piridinium-like complex) (Li 2009, Monti 2011). Oleocanthal beschermt de hippocampusneuronen tegen toxische ADDL-liganden, die kunnen leiden tot de ontwikkeling van alzheimer, door in vitro het aantal antilichamen te verhogen (Pitt 2009). In vivo bij muizen verhoogt oleocanthal de degradatie van 1-Aβ40, een β-amyloïd peptide (Abuznait 2013). Hepatoprotectief Door het gunstige effect op de lipidenprofielen oefenen de olijfcomponenten ook een leverbeschermende werking uit. Olijfolie reduceert de progressie van niet-alcoholische leververvetting. Oleuropeïne heeft een beschermend en therapeutisch effect bij muizen met een chemisch beschadigde lever. Bij muizen met een vetrijk dieet, zorgt oleuropeïne AT�A 1 2015 voor een vermindering van leversteatose en van de progressie van niet-alcoholische steatohepatitis. Mogelijke mechanismen zijn een gereduceerde vetaccumulatie en lipogenese in de lever en een verhoging van de viscerale lipidenthermogenese (Barbaro 2014). Antioxidant De fenolen in olijfolie hebben een uitgesproken antioxidantwerking. Dit verklaart de antitumorale, anti-inflammatoire en radioprotectieve werking van de olijffenolen (Rahefi 2012). OL en HT zijn antioxidant via verschillende mechanismen: capteren van vrije radicalen, onderbreken van peroxidatieve kettingreacties en cheleren van metalen. HT induceert de aanmaak van detoxificerende fase-II-enzymen, stimuleert de mitochondriale biosynthese, moduleert de stress op het endoplasmatische reticulum (ER) en verbetert de ER-homeostase (Bulotta 2014). In endotheliale cellen activeert HT de transcriptiefactor Nrf2, wat fase-2-enzymen zoals heemoxygenase 1, induceert. De fase-2-enzymen verhogen de antioxidatieve status binnen de cellen en dragen bij tot het algemeen protectief effect (Rahefi 2012). Anti-inflammatoir De behandeling van macrofagen met HT inhibeert inflammatoire processen via onderdrukking van de transcriptiefactoren NFκB, STAT1α en IRF1, wat leidt tot een verminderde expressie van iNOS en COX2 en minder productie van NO en PGE2, pro-inflammatoire mediatoren. HT reduceert ook de oxidatie van LDL via vermindering van F2-isoprostanen (Rahefi 2012). Oleocanthal inhibeert op dosisafhankelijke wijze de COX1 en COX2-enzymen, op 57 Anti-atherosclerose OL en HT verminderen op dosisafhankelijke wijze de adhesie van monocyten aan het endothelium door inhibitie van de expressie van vasculaire celadhesiemoleculen (VCAM1) en intracellulaire celadhesiemoleculen (ICAM1). Dit gebeurt door onderdrukking van de transcriptiefactoren NFκB en activatorproteïne 1 met een verminderde mRNA-aanmaak tot gevolg. De effecten treden op in lage micromolaire concentraties die fysiologisch bereikbaar zijn in het organisme (Carluccio 2003). OL en HT hebben vooral een gunstige invloed op het proces van atherosclerose. OL en HT voorkomen in vitro de oxidatie van LDL door kopersulfaat en captatie van HOCL. OL en HT veroorzaken een verlaging van LDL- en totaal cholesterol bij ratten, evenals een verhoging van HDL-cholesterol en enzymen die LDL-oxidatie tegengaan (Bulotta 2014). De anti-atherogene mechanismen van OL en HT zijn de vermindering van de adhesie van monocyten aan endotheliale cellen, de inhibitie van plaatjesaggregatie, de onderdrukking van de proliferatie van vasculaire gladde spiercellen, de inhibitie van cyclooxygenase 2 en thromboxaan, alsook de stimulering van vasculaire stikstofoxide (González-Correa 2008). � referenties https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ dyslipidemie-en-olijf AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang Geitenmelk alternatief bij koemelkovergevoeligheid abnormale reactie van het immuunsysteem van het lichaam. Dat koemelkallergie vooral bij zuigelingen veel voorkomt heeft te maken met het onvolgroeide maag-darmstelsel. De normale afbraak van eiwitten werkt nog niet optimaal en niet volledig verteerde eiwitten komen in het bloed terecht. Koemelkeiwit is één van de belangrijkste voedselbestanddelen die voedselallergie en -intolerantie veroorzaken. Verschillende eiwitten in koemelk kunnen een overgevoeligheidsreactie oproepen; α-S1-caseïne, β-lactoglobulines, A1-β-caseïne en (in mindere mate) boviene serumalbumine (BSA) en boviene immunoglobulines. Wel of niet IgE-gemedieerd Hoewel ‘maar’ 2 - 5 % van de kinderen onder de 1 jaar allergisch zijn, of worden, voor melkeiwitten in koemelk, ervaren veel meer ouders problemen met de voeding van hun kind. Meer dan 30 % van de ouders verdenkt hun kleintje van koemelkallergie en 47 % (!) van de ouders switchen in de eerste zes maanden van zuigelingenvoeding.1,2 Ook de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde geeft (in de richtlijn diagnostiek bij koemelkallergie bij kinderen in Nederland) aan dat de vermeende prevalentie van koemelkallergie veel hoger ligt (tot 17,5 %) dan de daadwerkelijk aangetoonde prevalentie (ca. 2,4 %). Dit komt omdat het prevalentiecijfer afhankelijk is van de wijze waarop de diagnose is gesteld.3 H et overgrote deel van de flesvoeding die in Nederland verkrijgbaar is, is afkomstig van koeien. Een alternatief, gezien bovengenoemde cijfers, is wenselijk. Geitenmelk is mogelijk minder allergeen dan koemelk[4] en kan mogelijk als alternatief worden gebruikt wanneer er sprake is van een koemelkallergie.5 Koemelkovergevoeligheid bij jonge kinderen Bij koemelkallergie of koemelkovergevoeligheid is er sprake van een ongewenste reactie op eiwitten uit koemelk door een Koemelkallergie kan immunoglobuline E-gemedieerd en niet-IgE-gemedieerd zijn. De klachten van IgE-gemedieerde koemelkallergie treden meestal direct op (binnen 2 uur na inname van koemelkeiwit) en kan pas ontstaan na sensibilisatie. Sensibilisatie is de vorming van specifiek IgE (sIgE) tegen eiwitten in koemelk na het (eerste) contact met koemelk. Bij niet IgE-gemedieerde koemelkallergie treden de klachten meestal vertraagd op (tussen 2 en 48 uur na inname). Hierbij is geen sensibilisatie (sIgE tegen koemelkeiwit) aantoonbaar.3 Symptomen De verschillende reacties zijn vooral te herkennen aan de verschillende symptomen die ze met zich meebrengen. Is het een onmiddellijke snelle (IgE-gemedieerde) reactie, dan zal dat vooral aan de huid te zien zijn door acute uitslag, jeukende bulten of oedeem. Bij een late, langzame (niet-IgE-gemedieerde) reactie zijn het vooral chronische reacties op de huid zoals eczeem en reacties van de luchtwegen en darmen.4,6,7,8 Bij zuigelingen en peuters kan koemelkallergie zich uiten in slecht eten, niet lactose - intolerantie Koemelkallergie moet niet worden verward met lactose-intolerantie, het onvermogen om melksuiker te verteren. Als lactose (melksuiker) niet goed wordt afgebroken door een gebrek aan het enzym lactase kunnen gelijksoortige klachten optreden. In dat geval is geitenmelk meestal niet geschikt, aangezien geitenmelk vrijwel evenveel lactose bevat als koemelk. Lactose-intolerantie komt bij kleine kinderen weinig voor. In de praktijk wordt soms gezien dat geitenmelk beter dan koemelk wordt verdragen door mensen met lactose-intolerantie, mogelijk door de betere verteerbaarheid van de melk. 58 voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang AT�A 1 2015 figuur 1 Vergelijking van het eiwitprofiel in geitenmelk, koemelk en moedermelk. Geitenmelk flesvoeding bevat veel minder α-S1-caseïne dan koemelk. % van totale caseïne gehalte 100% verantwoordelijk. Onderzoek toont aan dat proefdieren die geitenmelk krijgen met een laag α-S1-caseïnegehalte minder antilichamen maken tegen β-lactoglobulines dan dieren die geitenmelk krijgen met een hoger α-S1-caseïnegehalte.11 75% 50% 25% Lichter verteerbaar 0 borstvoeding β-caseïne κ-caseïne geitenmelk α-caseïne (S1) koemelk α-caseïne (S2) goed groeien, diarree, huilerigheid en geïrriteerdheid, slecht slapen, eczeem, oor- en slijmvliesontstekingen, loopneus, overgeven, darmkrampjes, bloedarmoede, bronchitis en kortademigheid. Geitenmelk een geschikt alternatief Geitenmelk is lichter verteerbaar en geeft minder vaak aanleiding tot overgevoeligheidsreacties en maag-darmklachten dan koemelk. Bovendien worden essentiële mineralen beter opgenomen uit geitenmelk dan uit koemelk. Er wordt vaak aangenomen dat geitenmelk hetzelfde allergeen effect heeft als koemelk. Dit komt omdat geitenmelk hetzelfde eiwitprofiel heeft als koemelk. De hoeveelheid/concentratie van de individuele eiwitten per melksoort wordt echter over het hoofd gezien (zie figuur 1). Dit laatste gegeven zou veel invloed kunnen hebben op hoe de melk wordt verteerd en de eventueel daarop volgende immuunreacties, wijzend op allergie.9 Wanneer de eiwitprofielen van geitenmelk en moedermelk worden vergeleken, zijn er verschillen en overeenkomsten te zien. Hoewel geitenmelk eiwitten bevat die niet aanwezig zijn in moedermelk, is de concentratie van α-S1-caseïne, het eiwit dat als allergeen wordt gezien, lager dan in koemelk.4,6,10 Van de koemelkeiwitten die een overgevoeligheidsreactie kunnen oproepen komen er slechts twee voor in geitenmelk. A1-β-caseïne, BSA en boviene immunoglobulines (aanwezig in koemelk) ontbreken helemaal in geitenmelk. Bèta-lactoglobulines worden beter afgebroken in geitenmelk dan in koemelk. Vermoedelijk is het lage gehalte van α-S1-caseïne in geitenmelk hiervoor mede Het α-S1-caseïne in koemelk kan niet alleen overgevoeligheidsreacties oproepen, het geeft ook een sterkere stremming van de melk. Door de lagere concentratie α-S1-caseïne in geitenmelk wordt, onder invloed van maagzuur, een luchtigere en brokkeligere wrongel gevormd vergeleken met koemelk. De eiwitbrokjes zijn kleiner en minder samengepakt waardoor verteringsenzymen sneller en beter hun werk kunnen doen. Geitenmelk ligt beduidend minder zwaar op de maag dan koemelk. Geitenmelk is mede daardoor geschikter dan koemelk voor mensen met een zwakke of gevoelige spijsvertering (waaronder kleine kinderen). Snelle vs. langzame allergische reactie Met het oog op de verschillende immuunreacties heeft recenter en nauwkeuriger onderzoek aangetoond dat wanneer kinderen een snelle allergische reactie op koemelk hebben, dat ongeveer 80 % van deze kinderen ook een reactie hebben op geitenmelk. Er is uit dit onderzoek echter wel gebleken dat er in dit geval in verhou- ding vijf keer meer geitenmelk dan koemelk nodig is voor eenzelfde allergische reactie. Aan de andere kant is gebleken dat slechts 50 % van de kinderen die een langzame allergische reactie hebben op koemelk ook reageren op geitenmelk. Let wel dat in deze cijfers elke gradatie van allergische reactie is opgenomen en dat de symptomen verschilden van minimaal tot ernstig.4,6,9 ver schil in geitenmelk Vergeleken met geiten uit Europa produceren Nieuw-Zeelandse geiten melk met de minste (allergene) α-S1-caseïne. Het α-S1-caseïnegehalte in Nieuw- Zeelandse geitenmelk bedraagt 3 % van het totale eiwitgehalte, in Europese geitenmelk is dit percentage circa 10 % en in koemelk 45 %. Geitenmelk uit Nieuw-Zeeland is waarschijnlijk het minst allergeen.11 Meer weten over geitenmelk voor kinderen? Bel voor informatie met 075 6476050 Onderzoek bij zuigelingen De toepassing van geitenmelk als zuigelingenvoeding is in verschillende studies in Australië en Nieuw-Zeeland klinisch onderzocht. Voor deze studies is gebruik gemaakt van geitenmelk afkomstig van Nieuw-Zeelandse geiten. De studies hebben aangetoond dat geitenmelk geschikt is als basis voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgmelk. figuur 2 De groeiontwikkeling van kinderen die gevoed zijn met geitenmelk, koemelk en borstvoeding afgezet tegen een referentiegroep. Bij 0 is de groei gelijk aan de referentiegroep. z-score 1 0,5 0 -0,5 -1 0 2 4 6 8 10 12 maanden geitenmelk koemelk 59 borstvoeding AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals voeding pur sang In een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek in Auckland (Nieuw-Zeeland) werden 72 baby’s van geboorte tot zes maanden gevolgd en vergeleken met een controlegroep. Er werden geen verschillen waargenomen in de groei en voedingsstatus bij de kinderen die een geitenmelkformule kregen ten opzichte van kinderen die flesvoeding ontvingen op basis van koemelk.12 eindelijk toegestaan in europa In een tweede studie in een ziekenhuis in Adelaide (Australië) werd de groei van 101 met geitenmelk gevoede kinderen en 99 met koemelk gevoede kinderen gedurende twaalf maanden gevolgd (figuur 2). De groei van de kinderen werd vergeleken met een referentiegroep van 100 borstgevoede kinderen en weergegeven in Z-scores (hierbij wordt de groeiontwikkeling afgezet tegen een referentiegroep van 8500 borstgevoede kinderen uit zes verschillende landen). Tot de 8e maand is een gelijke groei te zien bij zowel koemelk als geitenmelk gevoede kinderen. Na de 8e maand lijkt de ontwikkeling van kinderen gevoed met geitenmelk meer op die van borstgevoede kinderen.13 Conclusie Extra voordelen van geitenmelk Geitenmelk bevat van nature meer calcium, fosfor, kalium, zink en selenium dan andere soorten melk. Deze mineralen spelen onder andere een rol bij de botvorming en zijn belangrijk voor het bloed.14,15 Uit onderzoek is gebleken dat de consumptie van geitenmelk een grotere biologische beschikbaarheid van ijzer tot gevolg heeft. Doordat er meer ijzer wordt opgenomen, vermindert de kans dat ijzermoleculen zich hechten aan calcium, fosfor, magnesium en kalium. Hierdoor hebben ook deze mineralen een grotere biologische beschikbaarheid.15,16,17 Daarnaast heeft het hoge gehalte aan vitamine D in geitenmelk een positieve invloed op het absorberen van calcium.18,19 Nucleotiden vormen de bouwstenen voor DNA en RNA. Het is vastgesteld dat deze groep van bio-organische verbindingen een belangrijke rol spelen bij de gewichtstoename en groei van fles gevoede kinderen. Geitenmelk bevat van nature deze nucleotiden, waardoor toevoeging (zoals bij koemelk), niet nodig is.20 In 2013 heeft de Europese Commissie (naar aanleiding van de in 2012 uitgebrachte opinie van de EFSA (European Food Safety Authority, gebaseerd op eerder genoemde studies) geitenmelk officieel goedgekeurd als basis voor zuigelingenvoeding en opvolgmelk. Sinds 2014 is flesvoeding op basis van geitenmelk ook officieel in Nederland toegestaan. De eiwitstructuur van koemelk en geitenmelk verschilt, die van geitenmelk lijkt meer op die van moedermelk. Door de beperkte aanwezigheid van α-1-caseïne in geitenmelk is de kans op een allergische of overgevoeligheidsreactie kleiner dan bij koemelk. Daarnaast is geitenmelk lichter verteerbaar en bevat het van nature meer mineralen. Hierdoor kan geitenmelk een goed alternatief zijn bij een overgevoeligheid voor koemelk. Voorzichtigheid is echter wel geboden bij acute of IgE-gemedieerde koemelkallergie, hoewel de hevigheid van de reactie niet vergelijkbaar is met de reactie op koemelk. � referenties 1. Voedselallergie.nl 2. NEVO et al 2007, JPGEN 45: 234-239 3. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (2012). Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland 4. Prosser, C.G., (2007). Allergy to goat milk: a summary of existing data. DairyGoat Co-operative 5. Haenlein, G.F.W., et al. (2004) Goat milk in human nutrition. Small Ruminant Research, 51, 155 – 163 6. Ford, R. P. K. (2005). Does goat milk formula have a place in the management of children with cow milk allergy? 7. Bellioni-Businco, B., et al. (1999). Journal of Allergy and Clinical Immunology, 103 (6), 1191 – 1194 8. Schulmeister, U., et al. (2007). Sensitization to human milk. Clinical and Experimental Allergy, 38, 60 – 68 9. Silanikove, N., et al. (2010). Recent advances in exploiting goats’ milk: quality, safety and production aspects. Small Ruminant Research, 89, 110 – 124 10. El-Agamy, E. I., (2007). The challenge of cow milk protein allergy. Small Ruminant Research, 68, 64 – 72 11. Bevilacqua C et al. Goats’ milk of defective alpha(s1)-casein genotype decreases intestinal and systemic sensitization to bèta-lactoglobulin in guinea pigs. Journal of Dairy Research 2001;68:217-227 12. Grant C et al. Randomized, double-blind comparison of growth in infants receiving goat milk formula versus cow milk infant formula. J Paediatr Child Health. 2005;41,564-568 13. Zhou SJ et al. Nutritional adequacy of goat milk infant formula for term infants: a double blind randomised controlled trial. British Journal of Nutrition. 2014;111: 1641-1651 14. Silanikove N et al. Recent advances in exploiting goats’ milk: quality, safety and production aspects. Small Ruminant Research. 2010;89,110-124 15. Barrionuevo M et al. Beneficial effect of goat milk on bioavailability of copper, zinc and selenium in rats. Journal of Physiological Biochemistry. 2003;59 (2),111-118 16. Lopez-Aliaga I et al. Goat milk feeding causes an increase in biliary secretion of cholesterol and a decrease in plasma cholesterol levels in rats. Journal of Dairy Science. 2005;88(3),1024-1030 17. Nestares T et al. Calcium-enriched goats’ milk aids recovery of iron status better than calcium-enriched cows’ milk, in rats with nutritional ferropenic anaemia. Journal of Dairy Research. 2008;75,153-159 18. Diaz-Castro J et al. Goat milk during iron depletion improves bone turnover impaired by severe iron deficiency. Journal of Dairy Science. 2011;94(6),2752-2761 19. Campos MS et al. Effect of goats’ or cows’ milks on nutritive utilization of calcium and phosphorus in rats with intestinal resection. 20.Prosser CG et al. Composition of the non-protein nitrogen fraction of goat whole milk powder and goat milk-based infant and follow-on formulae. Int J Food SciNutr. 2008; 59, 123-33 60 Beroepsopleiding in TCM tot Acupuncturist, Tuina Therapeut of Herbalist Tevens CPION/SNRO goedgekeurde opleiding medische basiskennis. 26 jaar expertise Erkend en professioneel Stage in eigen kliniek Part-time basis Ook Nederlandstalig OPEN DAGEN 20 MRT / 4 APR Je bent welkom op 20 maart in Amsterdam en op 4 april in Delft. Volg presentaties en maak kennis met onze docenten. Registreer je nu online! Op 29 April is er ook een informatieavond in Amsterdam. kijk op www.nieuwberoep.nl Shenzhou Open Shenzhou Open University University of TCM Geldersekade 67, 1011 EK A’dam • T 020 - 521 81 50 WWW.SHENZHOU-UNIVERSITY.COM of TCM 100% natuur. 100% puur 1000 i.e. per druppel SanoPharm emulsan Vitamine D3 is op basis van een unieke micro-emulsie samengesteld. De structuur van deze emulsie komt overeen met die van moedermelk, waardoor de opname optimaal is! Emulsan Vitamine D3 draagt bij tot: • denormaleopnamevancalciumenfosfor • normalecalciumgehalteninhetbloed • deinstandhoudingvannormalebotten • deinstandhoudingvannormalewerkingvande spieren • deinstandhoudingvannormaletanden • denormalewerkingvanhetimmuunsysteemen • speelteenrolinhetceldelingsproces Eén verpakking van 10 ml bevat 240 druppels en kost slechts € 19,95 verkoopprijs. SanoPharm Nederland bv - Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK Barneveld T 0342 420714 - F 0342 420646 www.sanopahrm.com - [email protected] Valstar opinie voor gezondheidsprofessionals AT�A 1 2015 Vangt een vliegende kraai altijd wat? Nee, gelukkig niet! Deze column is een schets van mijn gevecht met de fiscus over de BTW. Uiteindelijk capituleerde de fiscus enkele weken voordat de rechter zich erover ging buigen. Het hoofddoel van deze column is om te laten zien hoe de fiscus laveert. Wat er aan de invoering van de BTW voor CAM-artsen voorafging Einde 2012 was de AVIG samen met BTWadviseur Cramer (naar later bleek niet eens jurist) over de ‘in te voeren BTW voor CAMartsen’ met mr. Jacob Kamminga, adviseur van de staatssecretaris, in gesprek geraakt. AVIG-voorzitter Wim Verest en de voorzitters van de subverenigingen van de AVIG waren daarbij betrokken. De AVIG-afvaardiging hoopte in eerste instantie deze BTW nog van tafel te kunnen krijgen. Toen ik van dit contact hoorde, nam ik als orthomoleculair arts en lid van de AVIG zelfstandig het initiatief om in mijn situatie voor handhaven van de BTW-vrijstelling voor orthomoleculaire artsen te pleiten. Ik vond namelijk dat indien je over relatief veel literatuur beschikt, die je handelen fundeert, je niet op een hoop met minder goed onderzochte geneeswijzen moet worden gegooid. Ik schreef Kamminga derhalve een brief met een reeks argumenten pro vrijstelling. Deze reeks argumenten is geleidelijk aangevuld met nieuwe argumenten, die bijna geheel in mijn tweemaandelijkse column in AT&A aan de orde gekomen zijn (zie verderop). Ik stuurde de brief niet-aangetekend per post en per mail. Terwijl Verest en co, maar Cramer nog frequenter deels vice à vice met Kamminga konden overleggen, hoorde ik niets. De BTW-schermutselingen in 2013 Omdat ik ook begin 2013 niets hoorde (en begreep dat het ministerie van Financiën de AVIG geen duimbreed toegaf) begon ik maar BTW te rekenen, want forse boetes waren een mogelijkheid. Op 15 februari mailde ik een herinnering omtrent voornoemde brief. Kamminga mailde terug dat hij nooit per post een brief had gehad. Waarom hij dan niet op de gemailde brief reageerde, maar wel met de AVIG in gesprek was, werd niet duidelijk. Hij verwees me eerst toen naar de inspecteur. Als Kamminga dacht dat van mij een minder serviele attitude te verwachten zou zijn en daarom toen en later contact vermeed, dan weet hij inmiddels denk ik dat een niet serviele attitude van mijn kant klopt. Na een stuk of wat aangetekende brieven 63 richting fiscus Den Haag, afdeling BTW, kwam ik in april 2013 in contact met mr. M.G. Kluivers van de belastingdienst. Met haar werd de afspraak gemaakt dat zij – terwijl ik verder ging met BTW heffen – met een standpuntsbepaling zou komen. Inmiddels tekende ik wel bezwaar aan tegen mijn BTW-aangifte over het eerste kwartaal van 2013. Ik kwam toen ook in contact met mevr. H.G. Kuipers van de ‘afdeling bezwaar’ van de belastingdienst, in ieder geval voor zover het de BTW betreft. Na enige aarzeling diende ik mijn voorlopige bezwaarschrift over het eerste kwartaal in. Eerst daarna kwam de standpuntsbepaling van mr. M.G. Kluivers. Zij stelde dat ik ‘alternatief’ was simpel vanwege het feit dat ik (ook) voedingssupplementen voorschrijf. In mijn columns in AT&A van 2013 (nr. 5 en 6) en van 2014 (nr. 1, 5 en 6) veegde ik daar ondubbelzinnig de vloer mee aan. Ernstig was en is evenwel vooral het feit dat Kluivers, om mij BTW te laten betalen, in hetzelfde stuk zei dat mijn werk van mindere kwaliteit was. Dit is pure discriminatie op basis van je beroep. Ramen lappen binnen betekent 6 % in plaats van 21 % BTW, maar zegt dat iets over de professionele kwaliteiten van de ramenwasser? Nee, natuurlijk niet. Als er ooit op snijdende activiteiten versus psychiatrie juist wel of geen BTW zal worden geheven, dan zal dat nooit zijn omdat de ene dokter meer of minder equal is dan de andere, maar dan zal dat op de soort dienst gebaseerd moeten zijn. Verdere beloop in 2013 Ik ontdekte steeds meer argumenten om geen BTW voor behandeling van patiënten te hoeven betalen. Ik besloot derhalve al in het tweede kwartaal van 2013 daar bij aanvang van het 3e kwartaal mee te stoppen. Na de standpuntsbepaling van Kluijvers, diende ik over het eerste kwartaal een aanvullend bezwaar in en later een bezwaar over het 2e kwartaal. In november mocht ik op uitnodiging van mevr. Kuijpers (die bij het maken van de telefonische afspraak aangaf binnenkort een oordeel te zullen vellen) ten kantore van de Belastingdienst mijn bezwaren toelichten. Hierbij was ook BTW-fiscaliste mr. E.J. Creemers aanwezig. In dit gesprek dat ik beschreven heb in mijn column ‘Over de BTW, de Staatssecretaris AANBEVOLEN VANUIT HET HART DE BESTE VISOLIE VOOR EEN GOEDE BLOEDDRUK Luister goed naar uw cliënten en u hoort het: adviseer MorEPA heeft de hoogste concentratie door excellente MorEPA Platinum visolie. Dat is de beste visolie die er extractie (zonder chemicaliën of hoge temperaturen) bestaat. Alleen in voldoende concentratie draagt visolie van duurzaam gevangen arctische diepzeevis waar bij aan de ondersteuning van een goede bloeddruk, eventuele verontreiniging uit is gehaald. U kunt het dus en de werking van de hersenen, de ogen en het hart. aanbevelen vanuit uw hart. Diepzeevisolie van farmaceutische kwaliteit. Professionals bestellen op vitals.nl Valstar opinie voor Financiën, faeces en wat dies meer zij’, verschenen in Arts Therapeut en Apotheker van februari 2014, konden beide dames niet aangeven waarom ik voor de behandeling van patiënten BTW zou moeten betalen (buiten dit gesprek had mevr. Kuipers al aangegeven dat zij het ook niet netjes vond hoe Kamminga mij afgescheept had). Bij het weggaan (Kuipers liet mij uit) zei ik dat ik volgens mij juridisch ijzersterk stond. Kuipers ging hier niet echt op in en op mijn vraag of ik in uiterlijk januari 2014 uitsluitsel zou kunnen hebben zei zij: ‘Ik zal mijn best doen’. 2014 In februari 2014 had ik nog steeds geen uitsluitsel over mijn bezwaarschriften. Na veel moeite slaagde ik er in mevr. Kuipers telefonisch te bereiken. Ik gaf aan dat ik nu toch wel een uitspraak op mijn bezwaarschriften wilde. Zij zei toen dat er naar aanleiding van het onderhoud in november 2013 nog vragen waren. Zij zou met haar collega mr. Creemers overleggen en mij de volgende week terugbellen. Ik werd evenwel zelfs binnen twee weken niet teruggebeld en op een herinneringsmail erna werd niet gereageerd. Inmiddels had mevr. Kuipers het gedrag van mr. Kamminga perfect geïmiteerd!! Eind juni had ik nog niets gehoord en besloot derhalve de fiscus in gebreke te stellen middels een brief op 2 juli geschreven. Hierin gaf ik aan dat indien er binnen twee weken geen beslissing over mijn bezwaarschriften zou zijn, ik de mij door de wet toegestane dwangsom in zou laten gaan (die per bezwaar in 42 dagen tot 1260 euro op kan lopen). Nu kreeg ik precies binnen 14 dagen een beslissing van mevr. Kuijpers, welke echter zwak geformuleerd, maar vooral erg dubbelzinnig was. Ik kreeg geen gelijk, maar omdat mijn consulten naar mijn mening over het algemeen regulier waren, kon ik wel zo ongeveer de betaalde BTW terugkrijgen. Er werd bij gezegd: dit betekende niets voor de toekomst. Zo van: wanneer wij iets niet regulier vinden, gaat de BTW-teller weer lopen. Ik had hier geen zin in en besloot de rechter te laten beslissen: een orthomoleculair arts die naast eventueel geneesmiddelen ook supplementen voorschrijft en dieetadviezen geeft, is regulier per definitie en hoeft nu en later geen BTW te betalen. Inmiddels had ik nog meer argumenten (zie mijn column in AT&A van december 2014) en ging ik ook het al eerder genoemde discriminatieaspect inbrengen (let wel: discriminatie wegens beroep kan zelfs voor gezondheidsprofessionals leiden tot gevangenisstraf). Twee weken voor de rechtzaak diende (en mijn betoog, dat beter was dan ooit, al lang bekend was) capituleerde de fiscus. Mr. Creemers gaf telefonisch toe dat de beslissing op mijn bezwaarschriften door mevr. Kuipers ‘onduidelijk’ was geweest en ik kon al de BTW terugkrijgen. Daarbij zei ze dat een belangrijk element in de beslissing was dat ik zeer evidence-based was. Voorzitter Wim Verest van de AVIG maakte ervan dat de fiscus de zaak geseponeerd had. Verest wist kennelijk niet dat dit een term is die uitsluitend van toepassing is indien een verdachte in een strafzaak vanwege een gebrek aan bewijs niet vervolgd wordt. Voorts wist de fiscus dat ze het bij de rechter altijd van mij zou verliezen; daarom van die kant: damag -control. Het AVIGbestuur is met Verest nog niet eens aan een zitting bij een rechtbank toe! Ze hadden zelfs in principe geen nee gezegd tegen de eis van de fiscus om geen schadeclaim in te dienen, indien de AVIG zijn BTW-procedures zou mogen winnen. Het mag duidelijk zijn, dat ik niet het kaas van mijn brood laat eten, maar de AVIG heeft dat in zijn ‘onderhandelingen’ met de fiscus wel laten doen. Een vooruitgang is dat de AVIG inmiddels betere adviseurs heeft die de ‘schadeclaimknieval’ afraden en meer focussen op waar het echt om gaat. In april 2015 verwacht ik dat in een hogerberoepszaak, aangespannen door de fiscus, het doek ook gaat vallen voor BTW op acupunctuur, verricht door een arts (ook deze zaak gaat geheel buiten de AVIG om). Het door mij voorspelde complete Waterloo van de fiscus betreffende de BTW voor CAM zal dan niet lang meer op zich doen wachten. Kamminga behandelde mij anders dan andere CAM-artsen en wist niets van een brief, die hij gewoon ontvangen had. Kluivers maakte zich na ruim drie maanden nadenken schuldig aan discriminatie en Kuipers kwam haar afspraken niet na. Ik kon het gevecht in mijn ‘uppie’ kosteloos voeren, maar voor individuele collega’s is dat gezien de tarieven van de ‘deskundigen’ niet te betalen, tenzij ze het zelf doen of door anderen gesteund worden. Overigens is op mijn instigatie een enkele CAM-arts niet eens aan BTW begonnen en zijn gedurende mijn ‘gevecht’ met de fiscus een toenemend aantal CAM-artsen, meestal in overleg met hun adviseurs, met BTW rekenen gestopt. Duidelijk is dat bij de fiscus fatsoen het moet gaan winnen van het credo : ‘Een vliegende kraai vangt altijd wat’. � 65 AT�A 1 2015 AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals advertorial Een plantenextract = een plantenextract = een plantenextract en toch allemaal anders… Word daar maar eens wijs uit! Plantenextracten zijn er in vele soorten, doseringen, standaardiseringen en concentraties. Als we een theezakje in een kop heet water hangen hebben we een plantenextract. Het maakt wel verschil of dat nu 3 seconden is of 15 minuten. Bij 15 minuten zullen veel meer bioactieve stoffen in het water zijn gekomen: het extract is sterker. Zo is het ook met plantaardige voedingssupplementen. De ene is minimaal geconcentreerd, de ander juist sterk. Maar daarmee zijn we er nog niet. De gedoseerde hoeveelheid is ook van belang. Naast de hoeveelheid en de concentratie kan een standaardisatie op een of meer werkzame stoffen belangrijk zijn. En dat roept weer de vraag op waarop gestandaardiseerd wordt. Er zijn dus veel mogelijkheden. Een goed voorbeeld zijn cranberryproducten: sapjes, tabletjes, capsules, compote, verse en gedroogde cranberry’s, enz. Om een effectief product te hebben, moet dit een juiste concentratie werkzame stof bevatten, gestandaardiseerd zijn, de juiste dosering hebben en een effectieve toedieningsvorm. Dus als je cranberry’s therapeutisch wil inzetten, is enig inzicht in de vele variaties wenselijk. Er is inmiddels een zekere standaard qua werkzaamheid die wordt erkend door de AFSSA:1 36 mg PAC-a (ProAnthoCyanidine type a) per dag. Dit type PAC heeft de eigenschap om de aanhechting van colibacteriën aan de blaaswand te verhinderen. Een aantal aanbieders hebben dit aangegrepen om producten met 36 mg PAC-a als medisch hulpmiddel in de markt te plaatsen met claims op het gebied van urineweginfecties. Omdat de EFSA2 alle claims m.b.t. cranberry’s en urinewegen had afgewezen leek dit een slimme truc om deze afwijzing te omzeilen. De EFSA was ‘not amused’ en heeft inmiddels laten weten dit niet acceptabel te vinden. Claims of geen claims, het is evident dat een product moet voldoen aan een aantal criteria om effectief te zijn. In een studie naar PAC’s3 bleek dat de dagdosering tussen de 36 en 72 mg moet liggen. Dus een product met 360 mg cranberry-extract (uit de hele bes!) met 10 % PAC. Maar het kan nog beter door bv. ascorbinezuur, druivenpittenextract (PAC’s!) e.d. toe te voegen. En kies voor de effectiviteit van capsules i.p.v. (soms) hardgeslagen tabletten die lang niet altijd goed oplossen in de maag. Vooral bij ouderen kan dit doorslaggevend zijn m.b.t. de effectiviteit. � referenties 1 Agence Française de Sécurité Sanitaire des Aliments 2 (European Food Safety Authority) 3 “Dosage effect on uropathogenic Escherichia coli anti-adhesion activity in urine following consumption of cranberry powder standardized for proanthocyanidin content: a multicentric randomized double blind study “ Authors: A.B. Howell, H. Botto, C. Combescure, A-B. Blanc-Potard, L.Gausa, T. Matsumoto, P. Tenke, A. Sotto, J-P. Lavigne BMC Infectious Diseases, 2010, 10:94, http://www. biomedcentral.com/1471-2334/10/94 ® Hoogwaardige range natuurlijke kruidenpreparaten Deze range is speciaal ontwikkeld om aan de wensen van de professionals in de gezondheidszorg en van de consument of patiënt te voldoen. Inmiddels omvat de range 30 natuurlijke kruidenpreparaten. Een van de bekendste producten is Samento®, de TOAvrije Cat’s Claw uit Peru. Cat’s Claw staat erom bekend NIEUW nu ook in voordeel! verpakking dat het bijdraagt aan het immuunsysteem. Meer informatie? Bel of mail onze therapeutenbezoeker Sierd de Vos voor een afspraak: Tel.: 06 -103 235 69 of e-mail: [email protected] Samento®, Buitengewoon krachtige Cat’s Claw uit Peru. Gegarandeerd vrij van Tetracyclische Oxindol Alkaloïden (TOA’s). Verkrijgbaar in startverpakking (15ml), in 30ml en in voordeelverpakking (60ml). TS Products Gelreweg 9, 3843 AN Harderwijk, NL Tel: 0341-462121 E-mail: [email protected] 66 TH ER L DE IN DS NL AN DU TC ALITY PR QU O T UC D MA natuurlijk H E NETH Pure Plant Power NIEUW CT LC Super voeding voor je huid. NATURAL LIFE 100% Chi Superskin oils Geen dag- of nacht- crème meer nodig! biologisch 100% plantaardige, werkzame oliën van biologische kwaliteit aangevuld met een uitgekiende Chi essentiële oliën combinatie maken deze zijdezachte serums geschikt voor uw hele lichaam, maar speciaal voor de gezichtsverzorging. Verkrijgbaar in drie biologische topproducten: All Skin: voor de normale tot vette huid. Met o.a kokos, vanille, litsea & mandarijn olie. Sensitive: voor de gevoelige huid. Met o.a argan, kokos, sinaasappel & lavendel olie. Anti Aging: voor de ouder wordende huid. Met o.a cactus, argan, rozen & sandelhout olie. Geldig t/m 27 maart 2015. 1x per account te gebruiken. Waarom kiezen voor Thorne Research Thorne gebruikt uitsluitend de zuiverste biologisch actieve grondstoffen verkrijgbaar. Thorne supplementen worden goed verdragen, geven snel resultaat, vaak al met lage doseringen en geven geen klachten na inname. Commerciële voorgemengde ingrediënten bevatten onder andere verdunnings-, vul- en conserveermiddelen als lactose, gemodificeerd maïszetmeel en BHT. Thorne Research producten bevatten daarom geen commerciële voorgemengde ingrediënten. Evenmin worden er hulpstoffen tijdens de productie toegevoegd die de opname en/of werking van de werkzame ingrediënten kunnen belemmeren of allergische reacties kunnen veroorzaken. Welcap Food Supplements is de officiële importeur van Thorne Research producten voor Nederland en België. Voor informatie over Thorne, de producten en Welcap kunt u terecht op onze vernieuwde website of bel ons. Wij informeren u graag over het assortiment. Thorne Research Corporation doordachte formules die werken | tel.:0475 396 246 | [email protected] | www.welcapfoodsupplements.com | algemene advertentie Thorne.indd 1 bezoek onze nieuwe website Thorne Research Corporation Bestel op www.chi.nl ontvang 10% korting op alle SuperSkin oliën en betaal geen verzendkosten met kortingscode: chiarts2015 16-2-2015 20:50:57 voor gezondheidsprofessionals fytotherapie AT�A 1 2015 Silymarine en silybinine, een monografie een verbetering van de glucosespiegels en het HbA1c, maar ook expliciet een vermindering van de lipideperoxidatie. Fallahzadeh et al.5 vonden bij type 2-diabetespatiënten met duidelijke nefropathie, die ACE-remmers kregen met toevoeging van dagelijks 140 mg silymarine het volgende: de albumine-excretie werd met silymarine in vergelijking met de toegevoegde placebo verlaagd; ook TNFα en malonaldyde in het plasma daalden. Silymarine en kanker Silymarine en silybinine zijn twee aan elkaar gerelateerde stoffen uit de mariadistel (= Silybus marianus). Silymarine zit ook in artisjokken. Aangetoond is dat silymarine regeneratie van leverweefsel kan bevorderen (het zou dit in ieder geval deels doen door stimulatie van de eiwitsynthese).1 auteur Engelbert Valstar I n het vervolg zal ik het steeds over silymarine hebben en laten zien dat het juist ook nog door andere eigenschappen zeer belangrijke implicaties voor onze gezondheid kan hebben. Silymarine en alcoholisme Reeds bij proefdieren is gevonden dat silymarine leverfunctiestoornissen door alcohol tegengaat.39 Bij de mens is gevonden dat bij ernstige levercirrose als gevolg van alcoholmisbruik, die zo ernstig is dat er bijvoorbeeld ook sprake is van ascites, silymarine op z’n minst het leven verlengt.45,46 Silymarin en diabetes Hussain et al.2 vonden bij patiënten met diabetes type 2 dat 200 mg silymarine per dag in vergelijking met placebo het effect van glybencamide zodanig verbeterde dat de nuchtere glucosespiegel, die na het eten en het HbA1c verbeterden en wel zodanig dat zelfs de BMI verbeterde. Huseini et al.3 vonden met betrekking tot de glucosespiegels en het HbA1c hetzelfde bij dergelijke patiënten; zij vonden ook een daling van de triglyceriden, het totaal cholesterol en het LDL. Velussi et al. 4 vonden met silymarine bij patiënten met levercirrose naast diabetes eveneens 69 Silymarine blijkt in hoog-fysiologische concentraties in vitro niet alleen zelf een werking tegen darmkanker te kunnen hebben, maar ook in principe de werking van doxorubicine en taxol tegen darmkanker te kunnen versterken;11 onderzoek in vivo is gewenst; zie ook onder interacties aan het eind van dit artikel. In vitro blijkt silymarine adhesie, beweeglijkheid en levensvatbaarheid van prostaatkankercellen te verminderen;21 de auteurs spreken op grond van dit onderzoek het vermoeden uit dat silymarine bij prostaatkanker vooral in staat zal zijn uitzaaiing te remmen. Remming van kanker door silymarine vindt overigens ook expliciet in vivo plaats; zie referentie (24) voor een onderzoek bij muizen. Zie ook de remmende werking van silibinine bij muizen met een xenograft van nierkanker.44 In ieder geval is al aangetoond, dat de combinatie van silymarine en selenium in vergelijking met placebo bij patiënten die prostatectomie hebben gehad, de kwaliteit van leven verbetert.40 Ook heeft een RCT aangetoond dat silymarine samen met isoflavonen, lycopeen en andere antioxidanten de relaps na prostatectomie vertraagt.47 Verder wijst onderzoek erop dat silymarine veeleer via het stikstofmonoxide-radicaal dan via beïnvloeding van niveaus van zuurstofradicalen apoptose en autofagie van kankercellen teweegbrengt.23 Overigens blijken indirecte manipulatie van de EGFR-receptor,25 maar ook telomeraseremming[35] twee antikankermechanismen van respectievelijk silibinine en silymarine te zijn. Bij ratten blijkt silymarine neuropathie door oxaliplatine deels te voorkomen.36 AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals Silymarine en infecties Na levertransplantaties kan eerdere hepatitis C weer optreden. Silybinine intraveneus gegeven blijkt dan de viral load aanzienlijk in vergelijking met placebo te verlagen.14 Bij patiënten last hebbende van hepatitis C en niet succesvol behandeld met interferon, hadden van orale silymarine (420 of 700 mg per dag) in vergelijking met placebo echter geen profijt.15 Overigens blijkt Spirulina platensis bij althans orale toediening bij onderzoek effectiever tegen hepatitis C dan silymarine.26 In vitro blijkt silymarine de vermenigvuldiging van influenza A te kunnen remmen.37 Interessant is ook dat silymarine bij proefdieren de gevolgen van door lipopolysaccharide geïnduceerde sepsis reduceert.43 Overige preventieve/therapeutische effecten van silymarine De combinatie van dagelijks 240 mcg selenium en 570 mg silymarine blijkt bij mannen in vergelijking met placebo aantoonbaar niet alleen prostatismeklachten te verminderen, maar bij deze mannen ook de PSA te verlagen.7 Silymarin blijkt in vergelijking met niets naast antihistaminicamedicatie allergische rinitis verder te verbeteren.38 Silymarine blijkt bij patiënten met ijzerstapeling door bèta-thalassemie de ontijzering door desferoxamine te versterken.12 Silymarine (140 mg per dag) blijkt ook niet alcoholische leververvetting te verminderen.13 Dit resultaat is ook gevonden in combinatie met vitamine E en fostafidylcholine, hetgeen niet verbazingwekkend is.27 fytotherapie Silymarinecrème blijkt in vergelijking met placebo zeer effectief tegen melasma.16 Dagelijks 140 mg silymarine blijkt bij patiënten met colitis ulcerosa de ziekte te verminderen dan wel de remissieduur te verlengen in vergelijking met wederom placebo!17 Silymarine blijkt in concentraties die in vivo niet onrealistisch zijn de afbraak van warfarine te kunnen remmen;10 dus rekening houden met deze interactie. Verder blijkt silymarine de mTOR-actviteit van geactiveerde menselijke T-cellen te kunnen remmen;20 dit is mogelijk van belang bij transplantaties en bij de behandeling van auto-immuunziekten. Overige interessante effecten van silymarine In dierproeven blijkt silymarine de pijnstillende werking van morfine te versterken.9 Silymarine blijkt in dierproeven leverfibrose door de vermoedelijk kankerverwekkende stof thioacetamide in belangrijke mate tegen te gaan.32 Verder blijkt silymarin bij ratten na verbranding de ernst daarvan te verminderen.48 Bij honden blijkt niet alleen vitamine E, maar ook silymarine de nier tegen toxische effecten van gentamycine te beschermen.49 Bij katten blijkt silymarine de hepatotoxiciteit van paracetamol te verminderen.51 Interacties Silymarine blijkt in vitro de efflux van vinblastine uit kankercellen te kunnen remmen; silymarine zou daardoor de werking van vinblastine en vele andere cytostatica kunnen versterken.42 Silymarine blijkt in een gerandomiseerd figuur 1 Formule silybinine O HO O OH O O OH OH O OH 70 cross-over-onderzoek de afbraak van losartan te remmen;18 wie dacht dat silymarine alleen de afbraak van bepaalde geneesmiddelen bevordert, ziet hier dat die gedachte te simpel is. Silymarine blijkt bij ratten de cardiotoxiciteit van doxorubicine te verminderen.21 Verder blijkt het bij proefdieren de oxidatieve stress van cisplatine te verminderen.41 Dagelijks 280 mg silymarine blijkt bij gezonde vrijwilligers de resorptie van nifedipine enigszins, maar wel significant te kunnen remmen.22 Silymarine blijkt de beschikbaarheid van ranitidine enigszins te verminderen.28 Silymarine gaat in vitro de toxiciteit van benzo(a)pyreen (hemolyse) ten aanzien van erythrocyten tegen.6 Silymarine gaat in dierexperimenten de hepatotoxiciteit van fumonisine B1 uit fusarium tegen.8 Ook gaat silymarine bij proefdieren door zijn antioxidantwerking de leverschade door mangaanvergiftiging tegen.19 Pyrazinamide (met als belangrijkste metaboliet pyrazinoïnezuur, PZA) is een middel tegen tuberculose; silibinine remt namelijk de uitscheiding van genoemde metaboliet.29 Mariadistel blijkt de niveaus van anti-HIV-middel indinavir bij gezonde vrijwilligers met ongeveer 10 -25 procent te verlagen.30 Silybinine blijkt bij ratten door remming van het P450(CYP)-A4-metabolisme de spiegel van het antihistaminicum loratadine te kunnen verhogen.31 Een interessante interactie is er bij proefdieren met betrekking tot taxol: intraveneus is er geen, oraal is er wel een interactie van silibinine en taxol : op darmniveau wordt door silibinine het glycoproteïne P geremd, waardoor er netto van een betere opname van taxol sprake is.33 Door vermoedelijk een betere resorptie in de darm, een verminderd first pass-effect in dunne darm en lever, is er bij ratten sprake van een betere bioavailability van tamoxifen;34 iets om ook bij de mens rekening mee te houden. Silymarine beschermt ratten tegen de cardiotoxiciteit en nefrotoxiciteit van adriamycine;50 kijk ook onder het subhoofdstuk kanker. voor gezondheidsprofessionals fytotherapie Discussie en conclusies Mariadistel is relevant bij de behandeling van niet gebalanceerde levercirrose als gevolg van alcoholmisbruik. Silymarine verbetert de glucosetolerantie bij patiënten met diabetes type 2. In dierproeven zijn therapeutische effecten van silymarine tegen kanker gevonden. Bij de mens is gevonden dat silymarine de levenskwaliteit van patiënten geopereerd wegens prostaatkanker verbetert en in combinatie met o.a. lycopeen en groene thee bij dergelijke patiënten recidieven vertraagt. Overigens blijkt silymarine samen met selenium bij gezonde mannen zinvol tegen prostatismeklachten en verlaagt bij hen ook nog eens de PSA. Silymarine is zinvol bij allergische rinitis. ## $"#& AT�A 1 2015 Silybinine kan de viral load ingeval van hepatitis C verlagen. Kortom silymarine is een belangrijk middel bij tal van kwalen. Kennis van interacties van silymarine met met name geneesmiddelen is voor de arts, maar ook voor de therapeut zeer relevant.� l i t e r at u u r l i j s t https://www.voedingsgeneeskunde.nl/ata-16-1/ silymarine-en-silybinine-een-monografie Silymarine bevordert ontijzering door desferoxamine, gaat niet-alcoholische leververvetting tegen, verlengt de remissieduur bij colitis ulcerosa en blijkt in een crème werkzaam tegen melasma. % ! $) #)$"#& ' ! #( #$ $%$"#& AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals advertorial Efficiënt detoxprotocol Endotoxines en exotoxines Vele soorten giftige stoffen komen ons lichaam binnen vanuit de buitenwereld. Ze worden exotoxines genoemd. Zij komen vooral binnen via het spijsverteringsstelsel, via de longen en via de huid. Daarnaast ontstaan er, door het eigen metabolisme, in het lichaam overal schadelijke stoffen, de endotoxines. De lever is het belangrijkste ontgiftende orgaan. De lever heeft tot taak schadelijke stoffen om te zetten in metabolieten die via het bloed naar de nieren getransporteerd kunnen worden om zo met de urine het lichaam te verlaten. Een andere route voor de afvoer van schadelijke stoffen van uit de lever is met de gal naar de darmen en vervolgens met de ontlasting naar buiten. Wanneer men besluit te ontgiften is het belangrijk de werking van alle genoemde organen en orgaanstelsels te ondersteunen. Daarnaast is het van belang te onderzoeken of er specifieke zwakke plekken zijn die zorgen voor een verhoogde opname of productie van toxinen, in de omzettingsprocessen in de lever, of in de uitscheiding via de nieren en de gal. Wanneer er risicoterreinen geïdentificeerd worden, kunnen ze vervolgens gericht behandeld worden. Detoxificatie betekent letterlijk het verwijderen van giftige stoffen. In ons lichaam is dit een continu proces. Als detoxificatie niet optimaal plaatsvindt, ontstaan er verstoringen en leidt dit op den duur tot ziekten. Bij de cliënten die onze praktijken bezoeken is het optimaal verlopen van het detoxificatieproces van het grootste belang om ziekten te verbeteren en te genezen. Problemen waarbij detoxificatie nuttig kan zijn: ›› bij chronische klachten, die dus lang aanhouden, zoals eczeem, bronchitis, astma, allergieën en overgevoeligheden, auto-immuunstoringen enzovoort; ›› bij recidiverende klachten, dus bij ziekteverschijnselen die steeds weer terugkeren na een schijnbare genezing; als voorbeeld kennen we allemaal voorhoofdsholte-, amandel-, oor, blaas- en prostaatontsteking; ›› bij langdurig medicijngebruik is het, voor het begin van een behandeling, vaak nuttig eerst de organen te reinigen; ›› na een narcose, verdovingen of na vaccinaties; ›› bij acute heftige klachten, zoals zware verkoudheden met koorts, zweren, ontstekingen en huiduitslag. De opname en productie van toxinen ›› Het spreekt voor zich dat de inademing en inname van bekende toxische stoffen zoals bijvoorbeeld sigarettenrook, uitlaatgassen, alcohol en pesticiden en, zo mogelijk, ook medicijnen, zo veel mogelijk beperkt moet worden. ›› De conditie en werking van maag en darmen, van de enzymproducerende alvleesklier en van de samenstelling van de gal moeten zodanig zijn dat het voedsel voldoende goed verteerd wordt zodat de nutriënten opgenomen 72 kunnen worden en er geen te grote, schadelijke, spijsverteringsbrokken in het systeem komen. ›› Daarnaast is een goede flora van belang om te voorkomen dat er overgroei optreedt van organismen die schadelijke stoffen produceren. ›› De normale vorming van afbraakproducten van de eigen stofwisseling moet optimaal opgevangen en verwerkt kunnen worden. De omzetting van toxinen in stoffen die afgevoerd worden: transformatie, conjugatie en afscheiding De lever maakt van veel vetoplosbare toxinen in twee stappen wateroplosbare stoffen die met de urine uitgescheiden kunnen worden. Andere metabolieten van toxinen blijven minder goed in water oplosbaar en worden met de gal uitgescheiden. De twee reactie stappen worden wel de fase 1- en fase 2-ontgifting genoemd. Fase 1 In de fase 1-reactie wordt een van de cytochroom P450-enzymen (CYP450) gebruikt om een reactieve groep aan de toxische stof te zetten. Voorbeelden van reacties in het fase 1-systeem zijn: oxidatie, reductie, hydrolyse, hydratatie, dehalogenering. Het intermediaire product dat ontstaat is al wat meer wateroplosbaar, maar nog niet voldoende. Het intermediair is in het algemeen helaas sterker toxisch dan het oorspronkelijke toxine en bij de transformatie ontstaan veel vrije radicalen. Daarom is het van belang dat het product zo snel mogelijk in de fase 2-reactie verder wordt bewerkt en dat er voldoende antioxidanten aanwezig zijn. Fase 2 De fase 2-reacties worden de conjugatiereacties genoemd. Hierbij wordt een polaire groep aan het voor gezondheidsprofessionals advertorial intermediair gekoppeld waardoor het product wateroplosbaar wordt. Conjugatiereacties zijn, onder andere, glucuronidatie, sulfatie, methylering, acetylering, en glutathion- en aminozuurconjugatie. Voor deze conjugatiereacties zijn nutriënten nodig die de over te brengen groepen bevatten. Pathologische ontgifting In deze situatie zijn de fase 1-reacties actiever dan de fase 2-reacties. Hierdoor hopen de toxische intermediairen zich op, met alle nadelige gevolgen van dien. Dit probleem uit zich vaak als een overgevoeligheid voor bijvoorbeeld verf- en parfumdampen, voor medicijnen en soms voor cafeïne. Dit probleem is op te vangen met behulp van natuurlijke stoffen. Zo remt bijvoorbeeld naringenine (grapefruitsap) de fase 1-reactie. Ellagine, uit de schilletjes van rode druiven, kurkuma en mariadistel remmen de fase 1-reactie en stimuleren daarnaast fase 2. Silymarine en kurkuma Voorbeelden van ziektebeelden waarbij detoxificatie zinvol kan zijn ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› ›› Reumatoïde artritis Morbus Graves-Basedow Voedselovergevoeligheid Nikkelallergie Hypothalamussyndroom Hypothyreoïdie Zwangerschapswens Candidasyndroom Irritable bowel syndrome Emotionele storingen Slaapstoornissen Depressie ADHD Hypercholesterolemie Posttraumatische dystrofie Postvaccinatie-/narcoseklachten Eczeem Fibromyalgie ME Preventie tegen welvaartsziekten Zware-metalenbelasting Gebitsklachten Langdurig medicijngebruik Lagerugklachten BBRS/matrixstoring Orthomoleculair behandelprotocol beschermen bovendien de lever door hun antioxidantwerking. Veel flavonoïden (uit met name fruit en groenten) hebben een vergelijkbare werking. De optimale detoxificatie kan bereikt worden door naast zorgvuldige leef- en dieetmaatregelen goede orthomoleculaire ondersteuning in te zetten, bestaande uit een combinatie van: ›› NTM-Livercare: bevat een hoog gedoseerd vitamine B-complex, leverondersteunende kruiden, methionine, NAC en quercetine ter stimulering van fase 1- en fase 2-ontgifting; ›› NTM-Betacare: voor verbeterde galafvoer, noodzakelijk gezien de output van de lever; ›› NTM-Oregano XL: verwijdert schimmels, bacteriën en virussen; ›› NTM-AntiOx 2.0: i.v.m. vrije-radicaalbelasting; ›› NTM-Coloncare 2.0: darmreiniging. In ontgiftingsprotocollen wordt vaak sap of water vasten aangeraden. Dit heeft tot voordeel dat de spijsverteringsstress wegvalt en dat er minder toxinen worden opgenomen. Maar, ontgiften kost energie en er zijn nutriënten voor nodig. Te weinig innemen kan het proces blokkeren. Het ontgiftingssyteem van de lever, met name de fase 1-ontgifting van het CYP450systeem, heeft voedingseiwitten nodig. Koolhydraten werken daarentegen juist remmend. Enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren kunnen het CYP450-systeem optimaliseren en energie leveren voor de celfuncties. Antioxidanten zijn een absolute voorwaarde bij detoxificatie om de verhoogde vrije radicalen druk op te vangen. De rol van voeding Goede en gezonde voeding zal het lichaam een minimale blootstelling aan belastende stoffen geven. De reinigende organen zoals lever, nieren en longen kunnen dan met een minimale inspanning het lichaam vrij houden van endogene toxinen, afvalproducten van de stofwisseling, die altijd gevormd worden. Er zijn voedingsmiddelen die specifiek bepaalde organen stimuleren. Slechte voeding leidt tot vitamine- en mineraalgebreken. Een tekort aan deze nutriënten kan bijvoorbeeld de oorzaak zijn van ontwikkelingsstoornissen, doorbloedingsstoornissen en degeneratieve processen. Zo draagt bijvoorbeeld een tekort aan vitamine E en magnesium bij aan een slechte doorbloeding, en daarmee dus ook aan een minder goed functioneren van de reinigende organen. In dergelijke situaties kan het nuttig zijn om vitaminen en mineralen tijdelijk te suppleren. � Uitscheiding via de nieren Elke 5 tot 7 minuten passeert ons totale bloedvolume door de nieren. De nieren filteren vele soorten stoffen uit het bloed en helpen de concentratie van noodzakelijke in het bloed stoffen op peil houden. De uitscheiding via de nieren kan bevorderd worden door veel water te drinken en door middel van kruiden die een diuretische, vochtafdrijvende, werking hebben. Redistributie van toxinen Toxinen die opgeslagen liggen in de lichaamsweefsels kunnen tijdens een ontgiftingskuur – met name als deze gevolgd wordt door een detoxificatiebeleid voor langere duur – veelal langzaam uit vrijkomen. Wat betreft zware metalen zijn er specifieke mogelijkheden om dit proces te versnellen, gebruikmakend van het feit dat deze stoffen chelaten kunnen vormen. 73 AT�A 1 2015 AT�A 1 2015 voor gezondheidsprofessionals colofon Arts Th erapeu t�Apo theker Va k b l ad vo or nutrit ionele genee skund e en ziekte preve ntie | 16 e ja argan g 1 2015 16e jaargang, nr. 1/2015 Verschijnt 6 x per jaar, exclusief themanummers Bank Nederland T.n.v. Media Medica ING 65.56.12.475, Amsterdam Postbank 4793654, Amsterdam Eindredactie Joost Meeusen [email protected] Redactie Thomas Kat [email protected] 2e Jacob van Campenstraat 101 1073 XP Amsterdam Tel.: + 31 (0)20-4710120, Fax: +31 (0)842-270859 [email protected] Medewerkers aan dit nummer Marleen Nys Joost Meeusen Selma Timmer Simon de Waard Lucas Flamend Engelbert Valstar Victor van Vlijmen geree B -vita dschap minen sk ist vo or het Bank België T.n.v. Media Medica ING België 310 1604370-76, Brussel Abonneeservice en documentatie Tel.: + 31 (0)20-4710120 [email protected] Abonnementsprijs € 32,50 / jaar Opzegging van het abonnement dient schriftelijk te gebeuren. leven Ingezonden artikelen Artikelen, bestemd voor AT&A, kunnen worden ingezonden. De redactie beoordeelt of ingezonden artikelen voor plaatsing in aanmerking komen. Redactionele bewerking van ingezonden artikelen gebeurt in overleg met de desbetreffende auteur. De in deze publicatie verstrekte informatie is expliciet bestemd voor lezers, die zich uit oogpunt van hun beroep met gezondheid en voeding bezighouden. In het belang van de volksgezondheid is deze publicatie niet bedoeld voor leken of consumenten. Uitgever en auteurs verklaren dat deze publicatie op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan voor de volledigheid van of eventueel fouten in de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen, gebaseerd op de inhoud van bedoelde publicatie Abonnementen en Advertenties Uitgeverij Media Medica 2e Jacob van Campenstraat 101 1073 XP Amsterdam Tel.: +31 (0)20-4710120 Fax: +31 (0)842-270859 [email protected] Beeld www.123rf.com Infographics: AT&A en SproetS Druk Senefelder Misset, Doetinchem Advertentie-acquisitie Change Media BV Frans Vertregt Tel.: +31 (0)79-7600334 [email protected] Vormgeving Sjoerd Kaandorp - SproetS, Amsterdam ISSN 1389-3815 2002 DIT ZOU WEL EENS DE BESTE Cranberry VAN NEDERLAND KUNNEN ZIJN! U-Fytal Cranberry Power! UNIEKE FORMULE Per capsule: Biologisch cranberry-extract 360 mg, met 36 mg PAC-A, = 10%! (proanthocianidine type a) Én 25 mg druivenpittenextract (95% PAC), Én 2,5 mg resveratrol, Én 120 mg vitamine C, Én 5 mg citrusbioflavonoïden. 100% vegetarisch OrthoBasics/ALFytal Doosje met 90 capsules in blisters consumentenadviesprijs: € 33,40 Postbus 9, 1687 ZG Wognum, tel. 0229-202138, www.alfytal.nl, e-mail: [email protected] 74 schoon schip maken Ontgiften speelt een grote rol in elke geneeskundige praktijk. Nutramin biedt een breed scala aan producten die in elk ontgiftingsprotocol een grote rol spelen: NTM-Livercare (reguleert fase 1 en 2 van de leverontgifting), NTM-Betacare (galwegen), NTM-Coloncare 2.0 op basis van NTM-Superfruit (darmhuishouding), NTM-AntiOx (antioxidant), NTM-Oregano XL en Detox Balance. Deze producten zijn nu ook in een handige combinatieverpakking verkrijgbaar. Kijk voor meer informatie op www.nutramin.nl. Nutramin BV Hogeweg 228 3815 LZ Amersfoort T. 033 - 422 00 44 www.nutramin.nl