woordenlijst groep 5 taal op maat

advertisement
Woordenlijst groep 5
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Herhaal deze
woorden
In woorden
die beginnen
met ge-, ver-,
be- hoor je een
u, maar je
schrijft een e
Een lange
klank aan het
eind van een
klankgroep. Is
de klank lang,
zet er dan
één op de
gang.
Een lange
klank aan het
eind van een
klankgroep. Is
de klank lang,
zet er dan
één op de
gang.
geboord
gemalen
begeer
beleven
bezit
verleren
gebouw
gemeten
begin
beloof
bezoek
verlicht
gedacht
genoeg
begrijpt
belopen
verband
verlies
geducht
gerecht
drama
jaren
moment
regen
droge
jawel
motor
rekening
dure
kajuit
muren
rode
ega
kale
muziek
ruwe
enorm
kleding
namen
ruzie
eten
kleren
negen
samen
even
knopen
nota
schade
fase
konijn
noten
schaduw
foto
koning
olie
schalen
gaten
kwade
oma
graden
schapen
behang
belucht
verbinden
verlopen
gegeten
gericht
beheer
gele
lading
opa
schema
gluren
lage
open
schepen
goedkope
late
oranje
scholen
Week 8
Herhaal deze
woorden
Een lange
klank aan het
eind van een
klankgroep. Is
de klank lang,
zet er dan
één op de
gang.
Hoor je aan
het eind van
een woord een
lange klank,
dan schrijf je
er een.
Hoor je een
ee, dan schrijf
je er twee.
Korte klank
aan het eind
van een
klankgroep.
Is de klank
kort, dan liggen er twee
medeklinkers
op m’n bord.
leden
oren
serie
gratis
lege
paden
staking
grote
lelijk
paling
student
gure
leren
platen
studie
haken
lokaal
poging
tekening
haren
bijna
daarna
diploma
ga
hierna
hoera
ja
piano
nee
radio
ree
stro
slee
vlo
stee
ziezo
tree
zo
twee
vee
aantallen
druppel
kladden
ongelukken
schrikken
verre
akker
emmer
klappen
onmiddellijk
sissen
verschillen
allang
felle
klassen
ontdekken
slimme
verschrikkelijk
alle
flessen
1
lelijk
mede
negen
olie
poten
wereld
la
lama
na
oma
opa
orka
pa
aantallen
alles
bedden
bestellen
blokken
doffe
drukke
Week 9
Korte klank
aan het eind
van een
klankgroep.
Is de klank
kort, dan liggen er twee
medeklinkers
op m’n bord.
emmer
flessen
frisse
gekke
gemakkelijk
gladde
kennen
lappen
liggen
natte
ongelukken
paddenstoel
rapport
schipper
tassen
vallen
wanneer
zwakke
klokken
oplossen
Week 10
Week 11
Week 12
Is de klank
lang, dan staat
er eentje op de
gang. Is de
klank kort,
dan liggen er
twee op m’n
bord.
Is de klank
lang, dan staat
er eentje op de
gang. Is de
klank kort,
dan liggen er
twee op m’n
bord.
Herhaal deze
woorden
pagina
papa
pinda
poema
pyjama
ra
sla
sta
vla
auto
smalle
verslikken
alleen
frisse
knallen
oppasser
snelle
vertellen
alles
nu
kiwi
dictee
foto
paraplu
fee
kliko
mee
waarmee
zee
gekke
knappe
oppervlakte
sommen
vervallen
apparaat
gemakkelijk
knoppen
overwinning
spannend
bijna
diploma
ga
hierna
ja
hoera
oma
opa
orka
poema
sla
verwarring
appel
gesprekken
koffer
paddestoel
spullen
vette
applaus
getallen
Week 13
Week 14
Week 15
Week 16
Herhaal deze
woorden
Ingewikkelde
verkleinwoorden
Deze woorden
bestaan uit
twee losse
woorden. Let
op elk woord
apart, maar
schrijf ze aan
elkaar.
Deze woorden
bestaan uit
twee losse
woorden. Let
op elk woord
apart, maar
schrijf ze aan
elkaar.
balletje
ballonnetje
belletje
biggetje
heggetje
kannetje
karretje
mannetje
spinnetje
stalletje
tonnetje
weggetje
blaadje
gaatje
glaasje
paadje
scheepje
vaatje
fotootje
jojootje
glimlach
lichtblauw
rolschaats
stoelpoot
vluchtstrook
gloeilamp
lichtgrijs
roomijs
stokstijf
voetbal
gootsteen
lijfwacht
schatkist
stoofpeer
voetspoor
hooiberg
lijmpot
schoensmeer
stoomboot
voetstap
afwassen
bromvlieg
broodzak
feestdag
feestneus
handdoek
kaarsvlam
schoonmaak
stopbord
houtvlot
opbellen
sleepboot
stripboek
huissleutel
opvallen
sneeuwwit
vannacht
inpakken
postzegels
speelgoeddoos
2
laatje
mamaatje
omaatje
opaatje
papaatje
parapluutje
strootje
hooikoorts
linksaf
schoolbank
stoomtrein
voordeur
hooivork
luchtbel
vuilniszak
jaszak
schiettent
stamppot
weggehaald
afwassen
Week 17
Week 18
Week 19
Je kunt niet
horen met
welke ij/ei of
au/ou je een
woord moet
schrijven. Die
woorden moet
je onthouden.
Als je woord
dat eindigt op
een f of s
langer maakt,
wordt de f
vaak een v en
de s een z.
Als je woord
dat eindigt op
een f of s
langer maakt,
wordt de f
vaak een v en
de s een z.
allebei
beddensprei
berggeit
breiwerk
breiwol
eigeel
eikenboom
eiwit
marktplein
piepklein
asgrauw
autoband
dauwdruppel
dauwtrappen
donkerblauw
gauwdief
kauwgom
klauwhamer
lauwwarm
lichtblauw
duiven
neven
grenzen
lezen
reizen
golven
proeven
grijze
matrozen
reuzen
graven
wolven
halzen
muizen
rozen
halve
bazen
huizen
neuzen
wezen
bedrijven
brieven
blijven
druiven
duiven
golven
leven
lieve
halve
neven
proeven
bazen
glazen
grenzen
grijze
huizen
laarzen
matrozen
neuzen
poezen
Week 20
Week 21
Herhaal deze
woorden
Werkwoorden
zijn doewoorden die aangeven wat je
kunt doen.
spoortrein
sportterrein
stoomtrein
treinreis
vliegreis
zeilboot
zeilschip
zeiltocht
leven
dozen
kazen
poezen
lieve
glazen
laarzen
prijzen
wezen
rozen
reuzen
reizen
Week 22
Week 23
Week 24
Herhaal deze
woorden
Als je aan het
eind van een
meerlettergrepig woord –ug
hoort, dan
schrijf je –ig.
Hoor je aan
het eind van
een woord met
meer lettergrepen –luk,
dan schrijf je –
lijk.
aandachtig
eenvoudig
harig
matig
prachtig
veilig
aanwezig
eeuwig
heftig
menig
rafelig
verdrietig
aardig
enig
heilig
moedig
rustig
verstandig
afkomstig
ernstig
aanvankelijk
bezwaarlijk
feitelijk
jaarlijks
noordelijk
vermoede
aanzienlijk
dadelijk
gebruikelijk
kerkelijk
onmogelijk
vreselijk
afhankelijk
dagelijks
gedeeltelijk
koninklijk
persoonlijk
vriendelijk
afschuwelijk
degelijk
3
lastig
machtig
negentig
onrustig
plezierig
plechtig
prachtig
tijdig
veilig
weinig
geestelijk
kwalijk
pijnlijk
vrolijk
afzonderlijk
dergelijk
gerechtelijk
landelijk
plaatselijk
vrouwelijk
Week 25
Bij woorden
die in het
meervoud een
s krijgen,
komt er na een
lange klank
een ‘s, behalve
bij de ee.
auto's
diploma's
foto's
kilo's
kiwi's
kliko's
lama's
oma's
opa's
orka's
pagina's
paraplu's
piano's
pinda's
poema's
radio's
's avonds
's maandags
's morgens
Week 26
Is de klank
lang, dan staat
er eentje op de
gang. Is de
klank kort,
dan liggen er
twee op m’n
bord.
heden
lonen
probleem
totaal
helaas
malen
product
vermagering
hele
mate
koffie
pakken
stappen
vissen
bakken
gladde
komkommer
pannen
stekken
vlaggen
Week 27
Week 28
Week 29
Herhaal deze
woorden
Woorden met
een i in plaats
van ie moet je
onthouden.
(Komt er in de
volgende
klankgroep
een stomme e,
dan schrijf je
ie.
abrikoos
dominee
iglo
kilometer
miauw
rivier
Afrika
eskimo
India
kimono
militair
sigaar
Amerika
fabrikant
indiaan
kiwi
minister
viool
artikel
familie
Woorden met
een i in plaats
van ie moet je
onthouden.
(Komt er in de
volgende
klankgroep
een stomme e,
dan schrijf je
ie.
protest
wereld
hoge
mede
vla
auto
piano
ballen
glibberig
koppen
auto's
diploma's
foto's
kilo's
marine
minister
minuut
piloot
rivier
januari
klarinet
minuut
benzine
februari
juli
klimaat
olifant
dia
figuur
juni
kritiek
piloot
diamant
finale
kampioen
lampion
pionier
dieet
giro
kantine
Week 30
Week 31
Week 32
Is de klank
lang, dan staat
er eentje op de
gang. Is de
klank kort,
dan liggen er
twee op m’n
bord.
Woorden met
een i in plaats
van ie.
Werkwoorden
zijn doewoorden die aangeven wat je
kunt doen.
Herhaal deze
woorden
pure
woning
holen
meren
ramen
woningen
humeur
passagier
stellen
vlakke
bedden
grappig
krullen
passen
januari
klimaat
kritiek
lampion
limonade
liter
mode
rare
zaterdag
humor
radio
vlo
ziezo
nu
stemmen
vlammen
beginnen
hakken
kudde
pennen
finale
idee
juli
kilo
kilometer
kiwi
4
Week 1
categorie 11c:
woorden met
een stomme e
vooraan
bemalen
verdacht
verloren
gegoten
getal
behoort
bemoei
verdenken
vermaken
geheim
gevaar
behoren
beneden
verdriet
verminken
gehoord
gevangen
behoud
bepalen
verdrinken
verplicht
gekeerd
gevaren
bekeren
beraden
vergapen
verpoten
gelachen
gevecht
bekijken
berecht
vergeten
verstand
geleden
geweer
beklad
beslecht
verhaal
vertalen
geleerd
gezeur
bekoord
besluit
verjaardag
vervelen
gelopen
gezicht
belagen
bestaat
verkeer
verzacht
gelucht
gezond
belang
betalen
verkleur
meneer
geluid
bedacht
beleefd
bevrucht
verkregen
mevrouw
geluk
beducht
beleg
bezeer
verlaten
geboord
gebouw
gegoten
gekeerd
geluid
geluk
gemalen
genoeg
getal
gevecht
gezond
bedacht
begin
beheer
bekijken
beklad
bepalen
bezeer
bezit
verdenken
verdrinken
verkregen
verlicht
verstand
meneer
Week 2
Woorden met
een open lettergreep
molen
reden
loket
poten
toneel
apen
avonturen
banen
bomen
buren
dagen
dame
deze
draden
drama
ega
enorm
eten
fase
foto
gratis
grote
humeur
jawel
Week 6
categorie
15:lange
klank aan
eind van een
woord
paraplu
kiwi
dictee
fee
mee
twee
waarmee
Week 7
categorie 16:
korte klank
aan eind van
klankgroep
volwassen
beplakken
hekken
kussen
petten
stoffen
vonnis
beslissen
helling
lappen
plannen
stokken
vriendinnen
bestellen
hitte
latten
plassen
stoppen
vullen
binnen
Holland
lekker
poppen
stukken
wakker
bisschop
holle
lessen
portemonnee
takken
wanneer
bitter
hutten
letter
portretten
tassen
wetten
blikken
interesse
liggen
professor
tellen
willen
blokken
jammer
likken
programma
tennissen
winnaar
bommen
jassen
lippen
pudding
terras
witte
bossen
jullie
lokken
raketten
terrein
wollen
boterhammen
kanonnen
mannen
rapport
timmerman
zakken
brillen
kapotte
massa
ratten
toestellen
zeggen
brommer
kapper
matten
redding
toevallig
zinnen
bronnen
karretje
messen
rennen
trappen
zitten
bruggen
kassa
middag
ribben
trekken
zonnig
bussen
katten
midden
ridder
5
tussen
zullen
dapper
kennen
modder
rollen
vakken
zwakke
dikke
kennis
mussen
rubber
vallen
zwemmen
doffe
ketting
natte
schappen
vanmiddag
domme
kikker
netten
schipper
vannacht
drukke
kippen
nummer
schokken
velletje
Week 13
categorie
13b: ingewikkelde
verkleinwoorden
beloninkje
harinkje
kettinkje
koninkje
puddinkje
woninkje
balletje
belletje
kannetje
karretje
mannetje
spinnetje
stalletje
tonnetje
weggetje
blaadje
gaatje
glaasje
scheepje
fotootje
jojootje
laatje
mamaatje
omaatje
papaatje
parapluutje
strootje
beloninkje
kettinkje
koninkje
woninkje
Week 14
Samengestelde woorden
schoolkrant
stoplicht
vouwfiets
hoorspel
luchtmacht
schoolplein
straathoek
vraagstuk
houtwerk
luchtpost
schoonzus
straatnaam
vrachtschip
houtworm
maanlicht
schoorsteen
strafschop
vrieskou
huisdeur
marktplein
schrijfles
strafwerk
vruchtbaar
huisvrouw
melkfles
schuilplaats
strijkplank
vuurpijl
ijsbeer
schuurdeur
taalfout
waslijn
ijspret
slagroom
tochtstrip
weegschaal
inktvlek
naailes
slotgracht
toernooi
weerkaart
kaarslicht
nachtrust
smeerpoets
treinreis
weerman
kantlijn
nachtslot
sneeuwbal
trouwdag
wijnfles
keelpijn
nachtvorst
sneeuwbui
trouwjurk
wijsneus
keerpunt
neerslag
sneeuwpop
trouwring
zangkoor
kerstfeest
neushoorn
sneltrein
tuinbouw
zeeleeuw
kijkdoos
nieuwbouw
spaarpot
tuin poort
zeeman
kleinzoon
nieuwjaar
speelplein
tuinslang
zeemeeuw
kletsnat
nijptang
speeltuin
valhelm
zeilboot
kleurboek
onweer
speerpunt
vangnet
zeilschip
kleurdoos
oorbel
speurneus
veerboot
zeiltocht
kleurkrijt
oorpijn
speurtocht
veerkracht
zeurkous
kleurstof
opzij
spierpijn
veerpont
zeurpiet
klokhuis
pechlamp
spoorbaan
veeteelt
zijkant
kniebroek
piepklein
spoorboom
verfkwast
zijstraat
kniekous
pijlsnel
spoortrein
verflucht
zoethout
knoeipot
pikzwart
spoorweg
verfpot
zonlicht
koelkast
prijsvraag
sportschoen
vetvlek
zoutvat
kruispunt
rechtbank
spreekbeurt
vierkant
zuurkool
lachbui
rechtdoor
springtouw
viltstift
zwaailicht
lachfilm
rechthoek
staanplaats
vleesmes
zwembroek
lamplicht
rijles
steelpan
vliegreis
leerboek
rijtuig
steenboor
vliegtuig
leesbeurt
roeiboot
steenkool
vloeistof
Week 13
categorie
17b: ingewikkelde
samengestelde woorden
broodzak
feestneus
houtvlot
inpakken
kaarsvlam
opvallen
schiettent
sleepboot
speelgoeddoos
stopbord
vannacht
weggehaald
bromvlieg
feestdag
handdoek
huissleutel
jaszak
opbellen
postzegel
schoonmaak
sneeuwwit
stamppot
stripboek
Week 17
Woorden met
ij/ei of au/ou
allebei
breiwol
eiwit
berggeit
eikenboom
piepklein
schoolplein
zeilboot
spoortrein
eigeel
sportterrein
asgrauw
autoband
dauwdruppel
donkerblauw
kauwgom
klauwhamer
lauwwarm
lichtblauw
nauwkeurig
pauwoog
pindasaus
sauslepel
wenkbrauw
dauwtrappen
nauwkeurig
pausbezoek
pauwoog
pauzenummer
pindasaus
rauwkost
sauslepel
wenkbrauw
schoolplein
speelplein
Week 22
categorie 19:
woorden op ig
hevig
nalatig
schuldig
vijftig
akelig
geweldig
huidig
negentig
slordig
vorig
angstig
gierig
inwendig
nodig
spoedig
wazig
behoeftig
giftig
jarig
onrustig
stevig
weinig
bezig
glazig
jeugdig
onschuldig
tachtig
deftig
6
grondig
keurig
overbodig
tijdig
dertig
gunstig
krachtig
plechtig
treurig
driftig
haastig
lastig
plezierig
twintig
droevig
handig
machtig
potig
veertig
aandachtig
afkomstig
aardig
bezig
driftig
droevig
eenvoudig
enig
ernstig
grondig
handig
hevig
inwendig
jarig
keurig
Week 23
categorie 20:
woorden op lijk
bedenkelijk
dodelijk
gevaarlijk
lelijk
redelijk
werkelijk
begrijpelijk
duidelijk
gewoonlijk
lichamelijk
schriftelijk
wonderlij~
behaaglijk
eerlijk
hartelijk
menselijk
sierlijk
behoorlijk
eigenlijk
hatelijk
moeilijk
tamelijk
belachelijk
eindelijk
heerlijk
mogelijk
tijdelijk
bewerkelijk
feestelijk
huwelijk
noodzakelijk
uiterlijk
aanzienlijk
afhankelijk
begrijpelijk
belachelijk
dadelijk
degelijk
duidelijk
feestelijk
gebruikelijk
gevaarlijk
hartelijk
huwelijk
jaarlijks
kwalijk
lelijk
noordelijk
pijnlijk
tamelijk
uiterlijk
vermoedelijk
vreselijk
vriendelijk
vrolijk
werkelijk
wonderlijk
Week 25
categorie 21:
's in meervoud
's nachts
's ochtends
's winters
's woendags
's zomers
's zondags
abrikoos
dia
diamant
dieet
diploma
eskimo
familie
figuur
sterren
volle
bellen
hebben
kunnen
perron
stille
Week 27
categorie 22: i
als ie
limonade
piraat
diploma
gitaar
kapitein
liter
pisang
dirigent
idee
kilo
marine
prima
7
Download