Achtergrondinformatie over de dieren

advertisement
Achtergrondinformatie over de dieren
De volgende pagina’s geven over een aantal van de
dieren nog wat extra informatie.
Als begeleider kunt u daarvan gebruik maken om de
vragen van de kinderen beter te kunnen
beantwoorden.
Ook kunt u deze teksten gebruiken bij de
nabespreking van de les op school.
Vooral voeding en huisvesting zijn hierbij van belang
en daarnaast ook de
grote verantwoordelijkheid die je hebt voor je dieren,
hun hele leven lang.
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
De cavia
Waar komt de cavía vandaan?
De cavia komt oorspronkelijk uit Zuid Amerika, waar hij door de
toenmalige bewoners, de Inca's, als huisdier en voedsel werd
gehouden. De wilde cavia is bruingrijs (agouti) van kleur. Cavia's
worden ten onrechte nogal eens 'marmotten' genoemd. Een
onjuiste en vreemde naam, omdat de cavia niet lijkt op de veel
grotere, en een staart hebbende, marmot die in de Alpen
voorkomt.
De aard van het beestje
Cavia's zijn echte gronddieren. Van nature verschuilen ze zich overdag in dichte begroeiing of in door
andere dieren gegraven holletjes. Een cavia heeft een heel aantal verschillende geluiden waaruit z'n
stemming valt op te maken (fluiten, piepen, klappertanden, knorren). Cavia's zijn echte knaagdieren.
Ze leven in kleine familiegroepen. Twee vrouwtjes kunnen goed samen gehouden worden. Twee
mannetjes gaan uiteindelijk toch met elkaar vechten.
De verzorging en huisvesting
De kooi van de cavia moet het liefst in een
droge, tochtvrije omgeving staan. Op de
bodem van de kooi hoort een dikke laag
zaagsel met een huisje (waarin de cavia weg
kan kruipen). Gebruik geen stro als
bodembedekking. Door de stugheid kan stro
wondjes veroorzaken aan ogen en poten. Voor
1 cavia moet het hok minimaal 60 x 40 x 40 cm
zijn. Cavia's zijn geen klimmers, de bovenkant
van het hok hoeft dus niet afgesloten te
worden. Bij sommige cavia's slijten de
teennagels niet voldoende af. Het is dus goed
de nagels in de gaten te houden en indien nodig bij te (laten) knippen. Dit voorkomt loopproblemen.
De voeding
Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken. Ze moeten dit uit het voedsel halen. Er bestaat een
speciaal caviavoer waar vitamine C in zit, dit is beperkt houdbaar. Knaagdierenvoer of
konijnenkorrels kan ook gevoerd worden. Het is belangrijk dat er altijd voldoende groente en fruit
bijgevoerd wordt zodat de cavia's hier de vitamine C uit op kunnen nemen. Zorg er voor dat er
afwisseling zit in het aangeboden groenvoer.
Hooi is een belangrijke aanvulling op het menu en kan het beste een ruifje gegeven worden. Om
constant schoon, vers drinkwater beschikbaar te hebben, dit het beste aangeboden worden in een
drinkflesje.
De voortplanting
Met 2 tot 4 maanden is een cavia geslachtsrijp. Na een draagtijd van ca. 9 weken brengt de cavia 2
tot 5 jongen ter wereld. In tegenstelling tot andere knaagdieren zoals ratten of muizen, zijn de jongen
bij de geboorte al volledig behaard en hebben geopende ogen. Ze worden 3 weken door de moeder
gezoogd, maar eten al vrij snel na de bevalling mee aan het voedsel van de moeder. Het zeugje mag
als ze ouder is dan één jaar niet meer voor de eerste keer gedekt worden. Het bekken is dan verhard
en te smal om jongen te krijgen.
De leeftijd
Namen van dieren
Cavia’s worden ongeveer 5 tot 7 jaar oud.
mannetje
vrouwtje
jong
Draagtijd
62 dagen
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
beer
zeugje
jonge cavia
Hanteren van de cavia
Draagtijd
62 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
3
Nestvlieder / nestblijver
Nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
5 weken
Fokrijp
3 - 4 maanden
Gewicht bij volwassenheid
1 kilogram
Leeftijd / levensduur
5 - 7 jaar
Geluid
piepen, knorren, klappertanden, fluiten.
Wat is het hoofdvoedsel
Konijnenvoer, groenvoer, hooi en brood
Gebruik
Cavia’s worden gehouden als huisdier
jong caviaatje
beer
zeugje
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Het konijn
Waar komt het konijn vandaan?
Oorspronkelijk kwam het konijn alleen in Spanje en het noordwesten
van Afrika voor. In de loop van de eeuwen werd het konijn door de
mens over de hele wereld verspreid, vooral t.b.v. de jacht. In
sommige delen van de wereld ontstond als gevolg hiervan, en het
ontbreken van natuurlijke vijanden, een enorme konijnenplaag. Wilde
konijnen zijn bruingrijs van kleur. Hun hol bestaat uit een uitgebreid
gangenstelsel. `s Avonds en `s nachts komen ze naar buiten om op
zoek te gaan naar eten.
De aard van het beestje
Konijnen leven in de natuur in familiegroepen. In gevangenschap kunnen twee of meer vrouwtjes
(voedsters) bij elkaar gehouden worden; bij voorkeur op jonge leeftijd al bij elkaar zetten. Twee
mannetjes (rammen) kunnen niet bij elkaar blijven omdat ze uiteindelijk met elkaar gaan vechten. Als
een konijn hard met z'n achterpoten op de vloer slaat, is hij ergens van geschrokken en slaat hij
alarm. In de natuur worden op deze manier groepsgenoten gewaarschuwd. Het konijn is een echte
knager en graver.
De verzorging en de huisvesting
De afmetingen van het hok voor een konijn zijn afhankelijk van het ras of de
grootte van het konijn. Een dwergras heeft minimaal een hok van 60 x 50 x 50
cm nodig. Terwijl een groot ras minimaal 120 x 60 x 60 nodig heeft. Dit zijn
minimale maten, meer ruimte zal door het konijn zeer op prijs worden gesteld.
Belangrijk is dat het konijnenhok tochtvrij en droog is. Als dit het geval is kan het
konijn ook 's winters buiten blijven. Een konijn kan een gedeelte van het jaar in
een ren gehouden worden. Het nachthok dient dan iets van de grond te staan
(vanwege optrekkend vocht). De onderkant van de ren moet voorzien zijn van
gaas om te voorkomen dat het konijn zich een weg naar buiten graaft. Op de
bodem van het (nacht)hok van een konijn moet een laag zaagsel gelegd worden,
dit neemt de urine goed op. Daarbovenop een laagje stro aanbrengen. Een
konijn is zindelijk, wat wil zeggen dat hij z'n behoefte in één hoek van het hok
doet. Soms slijten de nagels en tanden van een konijn niet voldoende af. Let
hierop zodat het geen problemen met lopen en eten geeft. Het konijnenverblijf
moet minimaal 1 keer per week schoongemaakt worden.
De voeding
Het konijn kan gemengd konijnenvoer of konijnenkorrels gevoerd krijgen. De voorkeur gaat uit naar
konijnenkorrels omdat ze dan niet kunnen kiezen en alle voedingsstoffen naar binnen krijgen. Als
aanvulling op de brok moet hooi gevoerd worden. Groente en fruit kan beperkt gegeven worden. Om
z'n knaaglust te stillen kan hard geworden brood of een wilgentak gegeven worden. Daarnaast heeft
een konijn schoon drinkwater nodig.
De voortplanting
Een voedster kan al na een maand of vier gedekt worden, maar beter is het om het konijn uit te laten
groeien en te wachten tot het ongeveer een jaar oud is. Na 31 dagen worden er (afhankelijk van de
grootte van het ras) 4 tot 10 jongen geboren. De jongen zijn kaal, blind en hulpeloos en blijven de
eerste weken in het nest. Het is belangrijk dat moeder en jongen in deze weken niet teveel gestoord
worden. Na ongeveer 10 dagen gaan de ogen van de jonge konijnen open. Als ze ca. 14 dagen oud
zijn beginnen de jongen het nest af en toe te verlaten. Na 6 tot 8 weken kunnen de jongen bij hun
moeder vandaan gehaald worden.
De leeftijd
Namen van de dieren
Konijnen worden ongeveer
6 tot 8 jaar oud.
mannetje
vrouwtje
jong
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
rammelaar
voedster
lamprei
Hanteren van het konijn
Draagtijd
31 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
4 - 10 jongen
Nestvlieder / nestblijver
Nestblijver
Speendatum / scheiden van dieren
6 weken
Fokrijp
4 maanden
Gewicht bij volwassenheid
1 - 6 kilogram
Leeftijd / levensduur
6 tot 8 jaar
Geluid
piepen of trommelen met de achterpoten
Wat is het hoofdvoedsel
konijnenkorrel
Gebruik
Konijnen worden als huisdier gehouden,
maar ook voor het vlees
lamprei
rammelaar
voedster
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
De kip
Waar komt de kip vandaan?
De voorouder van onze kippen is het Bankivahoen uit Zuid-Oost Azië.
Omstreeks 3000 jaar voor Christus werden er in India al kippen door
mensen gehouden. In de loop van de jaren zijn hierdoor diverse rassen
met verschillende kleuren, bevedering. en karakters ontstaan.
De aard van het beestje
Kippen zijn van nature heel actief. Ze scharrelen graag met hun
soortgenoten de hele dag rond op zoek naar lekkere hapjes. Af en toe
nemen ze een stofbad om hun veren te beschermen tegen ongedierte.
Tegen de avond zoeken ze een hoge plek (bv. boom) om in te gaan
slapen. Als een kip een ei gaat leggen zondert zij zich af van de rest van de groep en zoekt een rustig
plekje op. Binnen een toom (groep) kippen bestaat een zeer strenge rangorde (pikorde). De kippen
die het laagst in rangorde staan worden door alle andere dieren gepikt. Als er een haan in een toom
kippen loopt zorgt dit voor meer rust in de groep.
De verzorging en huisvesting
Er zijn verschillende manieren om kippen te huisvesten. Belangrijk
bij de huisvesting is dat de kippen een nachthok hebben waar ze
droog en tochtvrij kunnen zitten / slapen. In dit nachthok moeten
zitstokken aangebracht worden (een kip slaapt van nature niet op de
grond). Een legnest waar de kip een rustig plekje heeft om haar eitje
te leggen is ook belangrijk. Een grote uitloop is zeer aan te bevelen.
Vanwege het gescharrel mag de ondergrond van de buitenren
onverhard zijn. De volgende maten kunnen gehanteerd worden om
te bepalen hoeveel dieren er op een oppervlak (nachthok) gehouden
kunnen worden grote rassen: 3 grote kippen per 2 m² kleine rassen,
3 krielen per m².
De voeding
Kippen moeten als basisvoer legkorrel of legmeel gevoerd krijgen. Hierin
zit voldoende voedingswaarde om eieren te produceren. Daarnaast kan
als extra dagelijks een handje gemengd graan over de hokbodem
gestrooid worden ter afleiding. Grit (gebroken schelpen) zijn belangrijk
voor de kalkbehoefte van de kip. Ook hebben ze kleine
steentjes nodig die het voedsel in de spiermaag 'malen'. Kippen zoeken graag naar wormen, kleine
insecten of groen. Regelmatig groenvoer geven is goed voor de kip. Voer- en waterbakken worden
vaak opgehangen om vervuiling te voorkomen en de aanwezigheid van muizen tegen te gaan.
De voortplanting
Een kip gaat eieren leggen als ze ongeveer zes maanden oud is. Het leggen van de eieren gebeurt
ook bij afwezigheid van een haan in een hok. De eieren die gelegd worden zijn dan onbevrucht. De
bevruchte eieren van de kip moeten 3 weken bebroed worden alvorens er een kuiken uit kan
kruipen. Veel van de kippen die gehouden worden, zijn het zelf broeden verleerd. Dit is eruit gefokt.
De broedmachine kan dan uitkomst bieden. Belangrijke onderdelen bij het broedproces zijn de
luchtvochtigheid en de temperatuur. De kuikens komen met open ogen en donsveren ter wereld.
Na enkele uren lopen ze al en beginnen met het oppikken van voer. Als er geen moederkip (kloek)
aanwezig is zal een warmtelamp de benodigde warmte aan de kuikens moeten geven.
De leeftijd
Namen van de dieren
Kippen worden ongeveer 6 - 8 jaar oud
mannetje
vrouwtje
jong
Broedtijd
21 dagen
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
haan
hen
kuiken
Hanteren van de kip
Broedtijd
21 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
10
Nestvlieder / nestblijver
Nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
Kuikens zijn meteen zelfstandig. Ze
hebben warmte nodig tot ze goed in de
veren zitten.
Fokrijp
6 maanden
Gewicht bij volwassenheid
1 - 2 kilogram
Leeftijd / levensduur
6 - 8 jaar
Geluid
hennen
hanen
kuikens
Wat is het hoofdvoedsel
legkorrel / legmeel, graan.
Gebruik
Kippen worden gehouden voor de eieren,
maar ook voor het vlees.
kuiken
haan
kip
kakelen
kraaien
piepen
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
De geit
Waar komt de geit vandaan?
Het schaap en de geit zijn waarschijnlijk de oudste landbouwhuisdieren. Het zijn van oorsprong bergbewoners en ook
nu nog leven de meeste wilde geiten in vaak onherbergzame
bergachtige gebieden. De botten van deze dieren zijn moeilijk
te onderscheiden en worden vaak in één naam genoemd. Ze
zijn ± 11.000 jaar geleden gedomesticeerd (tam gemaakt). In
Noord-Europa waren geiten minder van belang dan in het
Middellandse Zeegebied. In Zwitserland was de geit wel van
betekenis. Onze geitenrassen stammen oorspronkelijk van
deze Zwitserse rassen af
De aard van het beestje
Rustig omgaan met geiten is erg belangrijk. Om een geit te vangen moet je nooit achter het dier
aanrennen. Beter is het om de geit te lokken met wat brokjes speciaal voer. Ze kunnen erg eigenwijs
en opdringerig zijn vooral als er gevoerd wordt.
De verzorging en huisvesting
Geiten moeten de beschikking hebben over een weide of een verharde uitloop
en een stal. Voor dwerggeiten voldoet een schuilhut. De afrastering moet stevig
zijn, want ze zijn meesters in het ontsnappen. Geiten zijn groepsdieren en
moeten daarom samen worden gehouden. Eén geit doet het niet goed. Omdat er
een onderlinge rangorde is, moet ieder dier kunnen uitwijken. Daarom is het
belangrijk de stalruimte niet te klein te houden. Ongeveer 2m² per dier. De stal
moet droog en tochtvrij zijn met een bodembedekking van stro. Een regelmatige
klauwverzorging is noodzakelijk om kreupelheid te voorkomen. Klauwverzorging
betekent dat men de hoef, klauw, van de geit nakijkt en eventueel overtollig hoef
wegsnijdt.
De voeding
Het menu van geiten bestaat vooral uit gras en andere plantaardige stoffen (ruwvoer). Dit
plantaardige voer is voor de mens slecht te verteren. Maar de herkauwer zet in zijn magen het gras
en andere voor de mens oneetbare producten om in waardevolle producten als vlees en melk.
Ruwvoer is bovendien erg belangrijk voor de werking van de grootste maag van de herkauwer; de
pens. Daarnaast worden ze ook bijgevoerd met een aantal andere producten, die of uit de
voedingsmiddelenindustrie komen of voor dit doel speciaal worden gekweekt. Aanvullend voer zoals
wortels en brood kunnen ook worden gegeven. In de stal kan een zoutliksteen worden gehangen.
Verder moet er altijd vers drinkwater aanwezig zijn.
De voortplanting
Geiten worden "bronstig" in het najaar. Dit is de periode dat de geiten door de bok bevrucht kunnen
worden. Daardoor worden de jongen in het voorjaar geboren, wat de meest gunstige periode is voor
jonge dieren. De draagtijd is gemiddeld 150 dagen. Meteen na de geboorte van haar jong en soms
zelfs al een paar dagen ervoor stroomt de uier van de geit vol en zal ze melk gaan geven.
Deze melk zal over het algemeen de eerste 8 weken voor de lammeren zijn, daarna worden deze
afgespeend (bij de moeder weggehaald) en worden de moederdieren gemolken. De melk wordt dan
gebruikt voor menselijke consumptie. De periode dat het dier melk geeft noemen we de
lactatieperiode. De lactatieperiode van een geit kan hooguit 10 maanden zijn. Tenminste 2 maanden
voor de verwachte werpdatum moet er gestopt worden met melken. Het dier heeft dan de energie
nodig voor de groei van de lammeren. Deze tijd noemen we droogstand. Het is afhankelijk van de
conditie van het dier hoe lang er doorgemolken kan worden.
De leeftijd
Namen van dieren
Een geit kan 15 jaar oud worden.
mannetje
vrouwtje
jong
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
bok
geit
lam
Omgaan met de geit / lopen met de geit
Draagtijd
150 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
2
Nestvlieder / nestblijver
Nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
8 - 10 weken
Fokrijp
1 jaar
Gewicht bij volwassenheid
70 kg
Leeftijd / levensduur
15 jaar
Geluid
mekkeren
Wat is het hoofdvoedsel
gras, hooi, rundveebrokken
Gebruik
Geiten worden gehouden om het vlees,
de melk en de vacht of huid.
lam
bok
geit
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Het schaap
Waar komt het schaap vandaan?
Het schaap en de geit zijn waarschijnlijk de oudste landbouwhuisdieren. De botten van deze dieren zijn moeilijk te onderscheiden en
worden vaak in één naam genoemd. Ze zijn ± 11.000 jaar geleden
gedomesticeerd (tam gemaakt). Voorouders van de hedendaagse
schapenrassen zijn de nog bestaande Aziatische wilde schapen
ofwel oerrassen: Argali, Urial en Moeflon.
De aard van het beestje
Rust is de basis voor een goede omgang met schapen. Er moet nooit achter schapen worden
aangerend om ze te pakken. Ze kunnen het beste gelokt worden met behulp van wat schapenbrokken. Voor het hanteren pakt men een schaap vast met een hand om de hals en met de andere
hand bij de wol in de lies. Blijf naast het dier staan en plaats de hand van de hals naar de kin van het
schaap en til de kop een beetje op. Op deze wijze heeft men het schaap in bedwang. Om het schaap
te verplaatsen drukt men met de hand bij de staart het dier vooruit en stuurt met de hand op de kin.
Het schaap mag niet bij de vacht op de rug worden gepakt. Dit kan leiden tot onderhuidse
bloeduitstortingen.
De verzorging en huisvesting
Een schaap moet de beschikking hebben over een weide met een schuilhut, die aan één kant open
is. Schapen kunnen het hele jaar buiten leven. Toch stellen ze een schuilplaats tegen regen, wind en
felle zon op prijs. Ook om te voeren is een droge plek van belang. De schuilhut moet droog, tochtvrij
en ruim zijn. Er moet een aparte ruimte zijn voor het aflammeren. Een regelmatige klauwverzorging is
noodzakelijk om kreupelheid te voorkomen. Klauwverzorging betekent dat de hoef, de klauw, van het
schaap wordt nagekeken en eventueel overtollig hoef wordt weggesneden
De voeding
Het menu van schapen bestaat vooral uit gras en andere plantaardige stoffen (ruwvoer). Dit
plantaardige voer is voor de mens slecht te verteren. Maar de herkauwer zet in zijn magen het gras
en andere voor de mens oneetbare producten om in waardevolle producten als vlees en melk.
Ruwvoer is bovendien erg belangrijk voor de werking van de grootste maag van de herkauwer; de
pens. Daarnaast worden ze ook bijgevoerd met krachtvoer die uit de voedingsmiddelenindustrie
komt. Om aan de zout- en mineralenbehoefte te voldoen, kan een liksteen worden opgehangen.
De voortplanting
Mannetjesschapen, rammen, en vrouwtjesschapen, ooien, zijn met ruim een
half jaar fokrijp. De meeste schapenrassen zijn bronstig in de vruchtbaarheidsperiode vanaf augustus tot februari. De paring vindt plaats in de wei waar
de ram bij de ooien wordt gelaten. Deze ram krijgt dan aan de onderzijde een
kleurblok, zodat de boer kan zien welke schapen wel en welke niet zijn gedekt.
Dit kleurblok wisselt per maand, zodat tevens kan worden uitgerekend
wanneer de eerste en de laatste lammeren zich zullen aandienen. De draagtijd
van een schaap is gemiddeld 145 dagen (vijf maanden min vijf
dagen). Voor de geboorte van de lammeren wordt een kraamhok ingericht met vers stro, drinkwater
en een verwarmingslamp. Die is alleen nodig als het kouder is dan 10° C. Het is niet goed pas
geboren lammeren te veel aan te raken. De moeder kan ze hierdoor verstoten.
De leeftijd
Een schaap wordt ongeveer 12 jaar
Namen van dieren
mannetje
ram
vrouwtje
ooi
jong
lam
Draagtijd
145 dagen
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Omgaan met schapen / lopen met schapen
Draagtijd
145 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
2
Nestvlieder / nestblijver
nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
8 - 10 weken
Fokrijp
6 maanden
Gewicht bij volwassenheid
70 kg
Leeftijd / levensduur
12 jaar
Geluid
Blaten
Wat is het hoofdvoedsel
Gras, hooi, schapenbrok
Gebruik
Schapen worden gehouden voor de wol
en het vlees en de melk.
- 47 -
lam
ram
ooi
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Het varken
Waar komt het varken vandaan?
Het varken wordt al lang als landbouwhuisdier gehouden.
Opgravingen in het huidige Irak tonen aan dat er al varkens
werden gehouden zo’n 8500 jaar voor Christus, dus nu ruim
10.000 jaar geleden. Varkens zijn van oorsprong bosdieren en
werden ook zo gehouden. Grote kuddes werden in bossen
geweid. In de steden werden de varkens als afvalopruimers
gehouden. Men neemt nu aan dat de "tamme" varkens
afstammen van het Europese wilde zwijn en/of van het
Oost-Aziatische varken.
De aard van het beestje
Een varken houdt van rust en regelmaat. Het dier moet altijd rustig worden benaderd en
toegesproken. De stal moet op vaste tijden worden schoongemaakt. Hoewel het niet zo lijkt als
het dier buiten in het weiland in de modder loopt is het varken van nature een schoon dier en
deponeert het zijn/haar mest altijd op een vaste plek in de stal. Deze plek moet elke dag worden
schoongemaakt, terwijl de stal eens in de week moet worden uitgemest.
De verzorging en huisvesting
Het varken heeft een stal en een goed afgezette verharde
buitenuitloop nodig. Het liefst ook nog een plek waar het
varken in de modder kan liggen. Deze modder heeft als
voordeel dat huidparasieten (kleine diertjes die op de huid
gaan zitten), eraf vallen bij het opdrogen van de modder.
Op die manier houdt het varken zijn huid in orde. De
varkensstal moet droog, tochtvrij, licht en ruim zijn. De
vloer moet bedekt zijn met een laag stro, zodat
het varken erin kan wroeten. Voor het voeren moet er een aparte bak zijn. De trog of een zware
metalen bak. Anders gaat die door de hele stal heen.
De voeding
Het varken is een alleseter. Het wilde varken wroet in de bosgrond en vindt daar wormen,
slakken, kevers, beukennootjes en eikels. Ze eten ook wel eieren, jonge vogels en konijnen als
ze die vinden. Varkens moeten niet teveel en te eenzijdig worden gevoerd. Het voeren van
(plantaardig en dierlijk) afval is bij wet verboden.
De voortplanting
Een vrouwtjesvarken heet een "zeug" en een mannetjesvarken "beer". Een zeug is met
ongeveer zeven maanden fokrijp. Dat is de leeftijd om mee te gaan fokken. Een beer is met
ongeveer 8 maanden fokrijp. Naast de natuurlijke paring, dekking van de zeug door de beer,
bestaat er ook kunstmatige inseminatie. De draagtijd van een zeug is ongeveer 115 dagen (3
maanden, 3 weken en 3 dagen). Na de geboorte van de biggen is het belangrijk dat de zeug
niet op de biggen kan gaan liggen. Deze worden daarom via een hek, waar de biggen wel
onderdoor kunnen en de zeug niet, van elkaar gescheiden. In de biggenstal hangt dan een
"warmtelamp" waar de biggen onder kunnen schuilen en zich verwarmen. De biggen blijven 9
weken bij de moeder, dan kunnen ze zichzelf verzorgen en eten.
De leeftijd
Een varken kan 10 jaar worden. Meestal halen ze deze leeftijd niet, omdat ze voor die tijd al
lang geslacht zijn. Vleesvarkens worden maar 8 maanden tot 1 jaar. Zeugen, die gehouden
worden om biggen te produceren worden na ± 4 jaar opgeruimd.
Draagtijd
Namen van dieren
115 dagen
mannetje
vrouwtje
jong
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
beer
zeug
big
Omgaan met het varken
Draagtijd
115 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
10 - 12
Nestvlieder / nestblijver
Nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
9 weken
Geslachtsrijp
8 maanden
Gewicht bij volwassenheid
250 kg
Leeftijd / levensduur
10 jaar
Geluid
knorren
Wat is het hoofdvoedsel
Zeugenmeel
Gebruik
Varkens worden gehouden om het vlees
en de huid (leer en haren).
big
beer
varken
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
De koe
Waar komt de koe vandaan?
Alle koeien stammen af van de oeros. De oudste resten
van runderen, die van de oeros afstammen, zijn in
Griekenland gevonden en zijn ± 6000 jaar oud. De
laatste wilde oeros is in 1627 in Polen doodgeschoten.
Van oorsprong werd de koe als werkdier gebruikt. Later
kwam het nut van vlees, melk en huid daarbij.
De aard van het beestje
Koeien houden van regelmaat en rust. Het dier moet op vaste tijden twee maal per dag worden
gevoerd en de stal moet regelmatig worden schoon gemaakt. Als je een koe wilt vangen moet er niet
achteraan worden gerend. Als je de koe pakt moet je rustig naar de zijkant van de koe lopen en een
hand op de rug leggen. Deze hand kan langzaam naar voren worden gebracht en dan kan met de
andere hand de onderkaak worden vastgepakt. Dan kan de halster worden omgedaan.
De verzorging en huisvesting
Een koe heeft een stal en wei nodig. Voor de stallen waren er
verschillende mogelijkheden, maar tegenwoordig wordt vooral
de ligboxenstal veel gebruikt. Dit is een stal waarin de koe kan
gaan liggen en eten. Op de stadsboerderij wordt nog de grupstal
gebruikt. Hier staat de koe vast aan een halsband en achter de
koe loopt een geul voor de mestopvang. De grup.
De stal moet altijd droog, tochtvrij, ruim, licht en fris zijn.
Ventilatie is erg belangrijk, koeien geven veel warmte af.
De voeding
Het menu van koeien bestaat vooral uit gras en andere plantaardige stoffen (ruwvoer). Dit plantaardig
voer is voor de mens slecht te verteren. De herkauwer zet in zijn magen het gras en andere voor de
mens oneetbare producten om in waardevolle producten als vlees en melk. Ruwvoer is bovendien
erg belangrijk voor de werking van de grootste maag van de herkauwer; de pens. Daarnaast worden
ze ook bijgevoerd met een aantal andere producten, die of uit de voedingsmiddelenindustrie komen
of voor dit doel speciaal worden gekweekt.
De voortplanting
Onze koeien hebben geen bepaalde periode meer waarin ze bronstig worden zoals dat het geval is
bij hun wilde soortgenoten. In het wild is de gunstige tijd om een kalf te krijgen in het voorjaar waarin
het gras het meest aanwezig is en het voedzaamst is. Een koe heeft een draagtijd van ± 9 maanden
(gem. 280 dagen). In het begin van de zomer zou de bronstperiode voor de runderen moeten vallen.
Door selectie is deze periode vervallen en worden er het hele jaar door kalveren geboren.
De leeftijd
Een koe kan wel 15 jaar oud worden. Meestal halen ze die leeftijd niet omdat ze voor die tijd al lang
geslacht zijn. Want voor een boer is vooral de melkproductie erg belangrijk en die gaat na zo’n zeven
jaar verder terug lopen.
Namen van dieren
mannetje
vrouwtje
jong
stier
koe
kalf
Draagtijd
9 - 9,5 maanden / 280 dagen
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Hanteren van de koe / lopen met de koe
Draagtijd
280 dagen
Namen
jong
mannetje
vrouwtje
Aantal jongen gemiddeld
1 soms 2
Nestvlieder / nestblijver
Nestvlieder
Speendatum / scheiden van dieren
Kan meteen na de geboorte,
maar anders na drie maanden
Fokrijp
1 ½ jaar
Gewicht bij volwassenheid
600 kilogram
Leeftijd / levensduur
15 jaar
Geluid
loeien
Wat is het hoofdvoedsel
gras, hooi, krachtvoer
Gebruik
Koeien worden gehouden om de melk,
het vlees en de huid.
kalf
stier
koe
Huisdieren groep 3 – 4 Jonge dieren worden groot
Download