A-04 kadernotitie dierenwelzijn Nijmegen

advertisement
Bijlage I van het raadsvoorstel 4.0051279, Dierenwelzijnsbeleid 2004
Kadernotitie Dierenwelzijn
Nijmegen 2004
concept
M.Buur
23 december 2004
Inhoudsopgave
1 Inleiding...................................................................................................................................... 3
2 Historie ....................................................................................................................................... 4
3 Gezelschapsdieren ................................................................................................................... 5
3.1 Opvang van honden en katten ................................................................................................. 5
3.1.1
Asiel .................................................................................................................................. 5
3.1.2
Zwerf- en afstandsdieren, preventief ............................................................................ 5
3.1.3
Vergunningsplicht, toezicht en controle ...................................................................... 5
3.1.4
Actie na constatering van overtreding ......................................................................... 5
3.2 Opvang van andere (gehouden) dieren .................................................................................. 5
3.2.1
Opvang, financiële ondersteuning ................................................................................ 5
3.2.2
Preventie/voorlichting .................................................................................................... 6
3.3 Zwerfdieren, verwilderde katten .............................................................................................. 6
3.3.1
Omvang zwerfdier problematiek en preventie ............................................................. 6
3.3.2
Identificatieplicht ............................................................................................................. 6
3.4 Agressief gedrag bij honden, preventie ................................................................................. 7
3.5 Problematiek rondom hondenpoep ........................................................................................ 7
3.5.1
Aanlijngebod en toegangsverbod, preventie ............................................................... 7
3.6 Hondenbelasting ....................................................................................................................... 7
3.7 Ouderen en gezelschapsdieren ............................................................................................... 7
4 Gebruik van dieren voor vermaak en educatie ...................................................................... 8
4.1 Evenementen met dieren.......................................................................................................... 8
4.2 Circussen ................................................................................................................................... 8
4.3 Kinderboerderijen ..................................................................................................................... 8
4.4 Dierentuinen .............................................................................................................................. 8
4.5 Dieren als attractie in het algemeen ........................................................................................ 8
5 Houden van landbouwhuisdieren ........................................................................................... 9
6 Proefdieren .............................................................................................................................. 10
7 In het wild levende dieren ...................................................................................................... 11
8 Jacht
+ 12
9 Hengelen (vissen) ................................................................................................................... 13
10 Overlast van dieren ................................................................................................................. 14
11 Educatie en voorlichting ........................................................................................................ 15
12 Algemene Plaatselijke Verordening ...................................................................................... 16
13 Speerpunten voor de gemeente Nijmegen ........................................................................... 17
13.1
Interne organisatie .......................................................................................................... 17
13.2
Positie Platform Dierenwelzijn....................................................................................... 17
14 Bronvermelding ....................................................................................................................... 18
1
Error! Use the Home tab to apply Kop 1 geen nummering to the text that you want to
appear here. (vervolg)
2
1
Inleiding
Met hun initiatiefvoorstel wijst de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, de gemeente op haar
wettelijke en meer morele verplichtingen ten aanzien van het dierenwelzijn.
In deze kadernotitie worden de beleidskaders aangegeven waarbinnen de gemeente Nijmegen
voor de komende jaren het dierenwelzijnsbeleid gestalte wil geven. Zoals u zult lezen behelst het
dierenwelzijnsbeleid een breed scala aan onderwerpen en raakt het vele beleidsterreinen. Dit
gegeven maakt het belangrijk om de integraliteit van het dierenwelzijnsbeleid goed en eenduidig
vorm te geven.
3
2
Historie
Met het collegevoorstel van 3 december 2002* is besloten om, naar aanleiding van het
initiatiefvoorstel van ‘Nijmegen Nu’ van november 2002 tot een voorstel te komen over het
gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid. In het plan van aanpak is besloten om in 2 fasen tot een
dergelijk voorstel te komen.
In de eerste fase is, door Rijnconsult, onderzoek gedaan naar de wettelijke verplichtingen en
mogelijkheden, benchmarking bij andere steden, de huidige activiteiten van de gemeente
Nijmegen op het gebied van dierenwelzijn. Tevens is afgesproken dat de Dierenambulance
Nijmegen (DAN) een voorstel maakt met betrekking tot de organisatie en uitvoering van een
aantal publieke taken.
Met het collegebesluit van 9 maart 2004 is de eerste fase afgesloten en de conclusies en
aanbevelingen van Rijnconsult overgenomen. Tevens is bepaald dat de gemeente in de tweede
fase moet bepalen welke aanvullende activiteiten zij zal oppakken inzake het dierenwelzijn. Met
het Raadsbesluit van 10 november 2004 is het voorstel van de DAN vastgelegd in het Protocol
Zwerfdieren waarmee de gemeentelijke taken ten aanzien van het ophalen en opvang van
zwerfdieren formeel is geregeld tot 1 januari 2008.
Voor de leesbaarheid van deze notitie is de indeling van het initiatief voorstel
‘Dierenwelzijnsbeleid gemeente Nijmegen’ van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen,
aangehouden.
* Zie hoofdstuk 14: Bronvermelding voor het overzicht van de diverse college- en
raadsvoorstellen.
4
3
Gezelschapsdieren
3.1
Opvang van honden en katten
Met het Raadsvoorstel van 10 november 2004 heeft de Raad besloten om voor de komende drie
jaar de opvang van honden en katten onder te brengen bij het dierentehuis de Mère.
Hiermee heeft de gemeente de aanbeveling uit initiatiefvoorstel overgenomen.
3.1.1
Asiel
Met het Raadsvoorstel van 10 november 2004 heeft de Raad besloten om voor de komende drie
jaar de opvang van honden en katten onder te brengen bij het dierentehuis de Mère te Balgoij.
De gemeente houdt vast aan de wettelijke opvangtermijn van twee weken. Het is in eerste
instantie, zoals de werkgroep ook aangeeft, de verantwoordelijkheid van de eigenaar om zijn/haar
dier zo spoedig mogelijk op te halen. Twee weken is dan een redelijke termijn. In noodsituaties is
langere opvang mogelijk. Dergelijke situaties zijn beschreven in het Protocol zwerfdieren.
Bovendien leidt een verlenging van de termijn naar drie weken tot hogere kosten dat niet uit het
huidige budget kan worden gedekt.
3.1.2
Zwerf- en afstandsdieren, preventief
Mensen die afstand doen van hun dier.
De gemeente stelt zich op het standpunt dat de burger verantwoordelijk is voor zijn huisdier en
derhalve ook voor de kosten als hij afstand wil doen, om welke reden dan ook, van dit dier. Indien
de gemeente standaard de opvangkosten gaat vergoeden bij afstandsdieren verwacht zij een
aanzuigende werking.
De gemeente wil wel meewerken aan het samenstellen van een actueel adressenbestand van
organisaties die bemiddelen bij de herplaatsing van afstandsdieren. Tevens wil de gemeente
meewerken aan het bevorderen van het bewustzijn wat het betekent om voor een huisdier te
zorgen.
3.1.3
Vergunningsplicht, toezicht en controle
De Directie Grondgebied is belast met de uitgifte van vergunningen op basis van het Honden- en
Kattenbesluit. Tevens is deze directie belast met de handhaving.
Op dit moment ziet de gemeente geen aanleiding om in deze werkwijze organisatorisch danwel
inhoudelijk aan te passen.
3.1.4
Actie na constatering van overtreding
De gemeente zal na constatering van overtredingen, de normale handhavingsmaat- regelen
treffen. Bestuursdwang behoort ook tot de maatregelen maar is een middel dat pas in een zeer
laat stadium zal worden ingezet gezien de zwaarte van dit middel. De gemeente wenst hier dan
ook zeer zorgvuldig mee om te gaan.
3.2
Opvang van andere (gehouden) dieren
3.2.1
Opvang, financiële ondersteuning
Met het Raadsbesluit van 10 november 2004 is de financiële ondersteuning voor opvang van alle
zwerfdieren vastgelegd.
5
concept
3.2.2
Error! Use the Home tab to apply Kop 1 to the text that you want to appear here.
Preventie/voorlichting
Ter bevordering van het dierenwelzijn wil de gemeente het voorstel overnemen om het aantal
diersoorten, dat vanuit dierenwelzijnsoverwegingen gehouden mag worden, in de APV op te
nemen. Dit kan echter pas nadat de landelijke wetgeving hierop is aangepast.
3.3
Zwerfdieren, verwilderde katten
3.3.1
Omvang zwerfdier problematiek en preventie
De afgelopen jaren zijn met enige regelmaat meldingen bij de gemeente binnengekomen over
verwilderde katten. Tevens heeft de gemeente een aantal projecten gefinancieerd om de overlast
van verwilderde katten aan te pakken.
Echter, om tot de juiste aanpak te komen stellen wij voor om op basis van een onderzoek de
daadwerkelijke omvang van de overlast vast te stellen en a.d.h.v. de bevindingen een plan van
aanpak op te stellen met de daarbij horende financiering. Dit onderzoek zou in 2005 moeten
plaats vinden. Wij zullen daarbij rekening houden met het concept ‘voorstel beleid aanpak
overlast verwilderde katten in Nijmegen’ (mei 2003, Bijlage IV) van de werkgroep dierenwelzijn
Nijmegen. In dit voorstel wordt uitgebreid beschreven hoe dergelijke overlast kan worden
aangepakt. De gemeente wil de overlast van verwilderde katten aanpakken mede op basis van dit
voorstel.
Daarnaast stellen wij voor om eventueel het restant budget Openbare Gezondheidszorg,
productgroep Bescherming volksgezondheid, in te zetten t.b.v. de aanpak overlast zetten voor de
aanpak van de overlast van verwilderde katten.
3.3.2
Identificatieplicht
Gelet op de tekst van de artikel 2.4 16 APV zijn wij van mening dat een algemene registratieplicht
besloten ligt in de tekst van dit artikel.
Een algemene registratie moet een rechtsgrond hebben m.a.w. de gemeente moet een legitimatie
hebben waarmee zij haar burgers kan verplichten om honden te laten registreren. Deze
algemene rechtsgrond is er niet.
Hondeneigenaren hebben wel de verplichting om hondenbelasting te betalen en de hond een
penning te laten dragen. De hondenpenning is derhalve gekoppeld aan de hondenbelasting. Niet
geregistreerde honden, dus waar geen belasting voor wordt betaald, worden via de normale
handhavingsprocedure van de gemeente achterhaald.
De gemeente is geen voorstander om de hondenpenning te vervangen door een chip.
 Een penning is zichtbaar en een chip niet. In het kader van de handhaving (controleurs
hondenbelasting en milieupolitie) is direct zichtbaar of een hond geregistreerd is.
 Tevens heeft de penning een functie in de sociale controle: burgers zien of iemand
hondenbelasting betaalt. De houder van de hond is immers verplicht de hond de penning te
laten dragen.
 Verder is het handig dat indien een penningnummer zichtbaar is, makkelijker de gegevens
van de eigenaar van de hond kunnen worden achterhaald. Bij een hond met een chip heb je
elektronische hulpmiddelen nodig.
 Kosten van de hondenpenning zijn laag (€ 0,58 per penning). Uitgaande van 15.000
hondenpenningen (€ 8.750,- incl. verzendkosten) en het feit dat er eenmaal per 3 jaar nieuwe
penningen worden verstuurd, bedragen de kosten € 2.917,- per jaar.
Een algemene identificatieplicht voor katten willen wij wel stimuleren doch niet financieren. Uit
ervaring is gebleken dat de registratiegegevens van het chip-systeem nog niet toegankelijk zijn en
niet altijd even betrouwbaar. Het komt voor dat de eigenaar bijvoorbeeld een verhuizing niet
doorgeeft of de wisseling van een eigenaar.
6
concept
Error! Use the Home tab to apply Kop 1 to the text that you want to appear here.
In ieder geval worden alle gevonden en opgevangen zwerfkatten en honden wel gechipt via de
Mère.
Op 2 november 2004 heeft het college besloten dat de Dierenambulance Nijmegen inzage krijgt
in het bestand van de hondenpenningen met als doel om zwerfhonden sneller bij hun eigenaar
terug te bezorgen.
3.4
Agressief gedrag bij honden, preventie
De gemeente is van mening dat zij voldoende maatregelen heeft getroffen om de overlast inzake
het agressief gedrag van honden aan te pakken. Tevens heeft de gemeente voldoende kennis in
huis om te beoordelen welke honden al dan niet gemuilkorfd moeten worden.
Momenteel is in Nijmegen niet bekend of er veel klachten zijn als gevolg van agressieve dieren.
Indien de klachten excessief toenemen zal de gemeente onderzoeken of nadere maatregelen
noodzakelijk zijn.
De gemeente zal in haar voorlichting het volgen van gedrags- en gehoorzaamheidscursus voor
honden stimuleren.
De gemeente is van mening dat een financiële prikkel via de verlaging van de hondenbelasting
niet effectief is.
 de opbrengst van de hondenbelasting vloeit voor een groot deel naar de algemene middelen
en komt dus slechts in geringe mate ten goede van bijvoorbeeld de aanpak van de overlast
van hondenpoep.
 De gemeente kan de hondeneigenaar niet dwingen om aan een gedrags-en
gehoorzaamheidscursus deel te nemen. De gemeente kan het slechts aanbieden .
3.5
Problematiek rondom hondenpoep
In 2005 komt de gemeente met een kadernota inzake het hondenpoepbeleid naar aanleiding van
het bestaande beleid.
In 2004 is een start gemaakt om de kwaliteit van de hondenuitlaatplaatsen te verbeteren.
3.5.1
Aanlijngebod en toegangsverbod, preventie
De gemeente heeft zich voorgenomen om de mogelijkheden van voldoende uitrengebieden te
realiseren.
3.6
Hondenbelasting
De Raad heeft in december 2002 een voorstel om de hondenbelasting in een doelbelasting om te
zetten afgewezen. De reden was dat er op dat moment nog geen uitgewerkt dierenwelzijnsbeleid
was en reservering van de opbrengst van de hondenbelasting onverantwoord werd geacht.
In de kadernota inzake het hondenpoepbeleid zal aan de inzet van de hondenbelasting wederom
aandacht worden geschonken.
3.7
Ouderen en gezelschapsdieren
Wij ondersteunen de mening dat gezelschapsdieren voor ouderen zeer belangrijk zijn.
De gemeente kan deze problematiek bij de zorginstellingen onder de aandacht brengen en
stimuleren om hier creatief mee om te gaan.
7
4
Gebruik van dieren voor vermaak en educatie
4.1
Evenementen met dieren
De gemeente wil de aanbeveling overnemen om voortaan evenementen met dieren te toetsen
aan de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren. In 2005 zal de gemeente onderzoeken in
hoeverre de APV moet worden aangepast.
4.2
Circussen
De vergunningen voor circussen worden afgegeven op grond van economische overwegingen en
in het kader van de openbare ruimte. Wij stellen voor dat de inspectie i.h.k.v. het dierenwelzijn,
parallel aan de regeling voor kermissen, bij de landelijke inspectiedienst blijft. Gezien het geringe
aantal circussen in Nijmegen is het efficiënter om dit zo te laten. De gemeente heeft ten aanzien
van deze materie onvoldoende kennis in huis.
Indien de raad toch besluit dat dit in de APV moet worden opgenomen dat stellen wij voor dat
voor de controle wel de een objectieve instantie zoals de AIVD wordt ingeschakeld.
4.3
Kinderboerderijen
Op dit moment worden de risico’s in beeld gebracht om te kijken of de gemeentelijke
kinderboerderijen extern kunnen worden onder gebracht.
De gemeente wil de aanbeveling overnemen om kinderboerderijen te ondersteunen en via de
afgifte van vergunningen het dierenwelzijn bewaken.
4.4
Dierentuinen
Binnen de gemeentegrenzen bevindt zich geen dierentuin.
4.5
Dieren als attractie in het algemeen
De gemeente heeft over dieren als attractie in het algemeen niets geregeld.
De gemeente ondersteunt het initiatiefvoorstel om het gebruik van dieren als attractie te
verbieden, tenzij het dierenwelzijn niet wordt geschaad.
Indien de raad akkoord gaat om het gebruik van dieren als attractie te verbieden kan de APV daar
op worden aangepast.
8
5
Houden van landbouwhuisdieren
Het initiatiefvoorstel bevat een aanbeveling over het aanpassen van het bestemmingsplan
buitengebieden, zodanig dat intensieve veehouderij uitgesloten wordt.
Intensieve veehouderij kan niet via het bestemmingsplan buitengebieden worden uitgesloten. Dit
kan wel via het streekplan. Het streekplan kan alleen via de provincie worden gewijzigd.
De gemeente kan in overleg treden met de provincie over de intensieve veehouderij.
9
6
Proefdieren
Het gebruik van proefdieren wordt door het ministerie van VWS gereguleerd door middel van het
afgeven van vergunningen. De gemeente kan indirect het gebruik van proefdieren tegengaan.
Ter bevordering van het dierenwelzijn zal de gemeente haar invloed aanwenden om het gebruik
van proefdieren zoveel mogelijk tegen te gaan.
10
7
In het wild levende dieren
Voor het onderwerp ‘In het wilde levende dieren’ verwijzen wij u naar het collegevoorstel Richtlijn
natuur (registratienummer 04.0041082).
De Richtlijn Natuur zal gebruikt worden als gemeentelijke procedure om de wet- en regelgeving
rondom natuurwaarden te implementeren in ruimtelijke plan- en besluitvormingsprocessen. De
Richtlijn Natuur beschrijft de wijze waarop verplichtingen vanuit de (inter)nationale
natuurwetgeving integraal onderdeel van het ruimtelijke plan- en besluitvormingsproces worden.
De beoordeling van de natuurwaarden kent een vast patroon en is in de richtlijn natuur zodanig
beschreven dat zij één op één aansluit bij gemeentelijke checklist ruimtelijke projecten. De richtlijn
natuur vormt een nadere uitwerking van de aanbevelingen benoemd in het
Haalbaarheidsonderzoek ‘Biodiversiteit in Beeld’. Ter ondersteuning van het proces worden in
vervolg op dit voorstel een natuurwaardenkaart en natuurkalender (nu als concept in de richtlijn
natuur opgenomen) ontwikkeld.
De gemeente zal zich, voor zover nodig, bij ontwikkelen van de natuurwaardenkaart en
natuurkalender laten voorlichten door deskundige organisaties.
11
8
Jacht
In Nijmegen is plezierjacht verboden. In tegenstelling tot wat er in het rapport van Rijnconsult
staat, wordt de wildbeheersing niet door een particuliere jachtclub uitgevoerd. De gemeente
draagt zelf zorg voor de wildbeheersing en ziet geen aanleiding om deze werkwijze te wijzigen.
12
9
Hengelen (vissen)
In 2004 heeft de gemeente een meerjarencontract afgesloten met een overkoepelende
organisatie waarin alle Nijmeegse visverenigingen zijn vertegenwoordigd. In dit contract zijn
diverse zaken geregeld zoals onder andere het behoud van de visstand, terugzetten van
gevangen vis, controle op get gebruik. Hoewel er geen specifieke maatregelen zijn opgenomen
over het dierenwelzijn, komt dit onderwerp wel in diverse regels aan bod.
In 2005 moet een visstandbeheerpland worden opgesteld. In dit plan zal de gemeente specifieke
dierenwelzijnsmaatregelen opnemen.
13
10
Overlast van dieren
Binnen de gemeente is veel aandacht voor de overlast van dieren in het kader van de openbare
orde. Ieder dier, zoals bijvoorbeeld duiven, eenden,
steenmarters en ongedierte, vraagt een specifieke aanpak. De gemeente probeert daarbij
rekening te houden met een verantwoorde aanpak van de overlast.
De gemeente is voorstander om de burgers zoveel mogelijk voor te lichten over hoe zij zelf op
verantwoorde wijze overlast kunnen voorkomen en zal daarin in samenwerken met de
organisaties die weer kennis hebben van de diverse diersoorten.
14
11
Educatie en voorlichting
De gemeente vindt het belangrijk dat de burgers goed worden voorgelicht over dieren en hun
welzijn.
De gemeente zal voor wat betreft haar eigen wettelijke taken de toegankelijkheid van de
informatie, voor zover nodig, verbeteren.
Momenteel kunnen burgers via de gemeentelijke website informatie krijgen over de gemeentelijke
zorgplicht inzake dieren. Verder worden binnenkort, als gevolg van het raadsbesluit Protocol
Zwerfdieren, folders verspreid inzake zwerfdieren. In de Brug zal het komende half jaar
maandelijks aandacht aan zwerfdieren worden besteed.
De gemeente zal verder, via de gemeentelijke website, verwijzen naar de instanties die gericht
voorlichting kunnen geven over dieren. Daartoe zal in 2005 de website worden herzien.
De gemeente ziet zich niet genoodzaakt om zelf meer voorlichting te geven dan wettelijk
noodzakelijk is. Bovendien zijn er voldoende gespecialiseerde organisaties die de voorlichting
goed kunnen vervullen. De gemeente zal uiteraard wel proberen zoveel mogelijk te verwijzen
naar deze organisaties. Overigens subsidieert de gemeente het MEC. Deze organisatie
coordineert de vraag en aanbod inzake natuureducatie ten behoeve van scholen.
15
12
Algemene Plaatselijke Verordening
Voor dit onderdeel verwijzen wij naar het collegevoorstel Richtlijn Natuur: zie hoofdstuk 7.
16
13
Speerpunten voor de gemeente Nijmegen
13.1
Interne organisatie
Als gevolg van het initiatiefvoorsel van Nijmegen Nu is nu goed in beeld gebracht waar de
knelpunten danwel lacunes binnen de gemeentelijke organisatie zich voordoen die een integraal
dierenwelzijnsbeleid in de weg staan.
Uit de analyse is gebleken dat de Directie Grondgebied (afdeling Openbare Ruimte) en de
Directie Stadsbedrijven de twee belangrijkste directies zijn waar men zich bezighoudt met dieren
en hun welzijn.
Bij DGG is beleidsmatig de kennis aanwezig en wordt bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen e.d.
rekening gehouden met de aanwezigheid van dieren.
Bij DSB wordt het beleid van DGG uitgevoerd en liggen dus de contacten met de burger en
bedrijven. Denk hierbij aan de Bel&herstellijn, milieupolitie en de DAR, beheer van de
hondenuitlaatplaatsen.
Bij de Directie Inwoners is het beleid en financiële afhandeling inzake het ophalen, vervoer en
opvang van zwerf-en dode dieren ondergebracht en inspectie inzake de hondenbelasting. Voor
de uitvoering van deze werkzaamheden wordt er samengewerkt met DGG en DSB vanwege de
kennis en kunde van deze directies op het gebied van dieren.
De Directie Bestuursondersteuning is betrokken in verband met het calamiteitenplan. Echter, ook
hier wordt de uitvoering gecoördineerd door DSB.
Ambtelijk gezien is de meest wenselijke situatie is om het integrale dierenwelzijnsbeleid onder te
brengen bij de DGG en DSB in verband met bovengenoemde argumenten. In 2005 zullen op
ambtelijk niveau hiertoe voorstellen worden gedaan.
Binnen deze directies zal bekeken worden waar het aanspreekpunt voor de burgers het beste
georganiseerd kan worden.
13.2
Positie Platform Dierenwelzijn
In 2004 heeft de wethouder van Onderwijs, Zorg en Grotestedenbeleid afspraken gemaakt met
het Platform Dierenwelzijn over hun adviesfunctie voor de gemeente.
De afspraken worden in 2005 in een convenant vastgelegd.
17
14
Bronvermelding
1. Initiatiefvoorstel Dierenwelzijnsbeleid van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, november
2002.
2. Rapport: Stand van zaken Dierenwelzijnsbeleid Nijmegen van Rijnconsult 18 december 2003.
3. Collegebesluit 3 december 2002 inzake dierenwelzijnsbeleid (registratienummer: 2.62914/
172-2002)
4. Collegebesluit 9 maart 2003 inzake Dierenwelzijnsbeleid, vervolgvoorstel (registratienummer:
4.4388/ 1.13)
5. Collegebesluit 20 september 2004 inzake Protocol inzake gevonden en vermiste zwerfdieren
(registratienummer: 04.0040285/2.4)
6. Raadsbesluit 10 november 2004 inzake Administratieve en organisatorisch proces inzake
gevonden en vermiste zwerfdieren (registratienummer 04.0040285/214-2004)
7. Collegevoorstel inzake Richtlijn Natuur (registratienummer: 04.0041082)
8. Concept voorstel beleid aanpak overlast verwilderde katten in Nijmegen (werkgroep
Dierenwelzijn Nijmegen, mei 2003).
18
concept
Error! Use the Home tab to apply Kop 1 to the text that you want to appear here.
19
Download