Commissie voor financiën Datum commissievergadering: DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : : : : : : : : : : : : 25 augustus 2000 P.M. van Laanen 073 6812031 P.M. van Laanen MCO/ Financiën FIN-0106 ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling 15 juni 2000 1 Onderwerp: Verslag van de vergadering van de commissie van advies voor Financiën van 26 mei 2000 Voorstel aan commissie: Verslag vast stellen Eventuele nadere opmerkingen:- Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, P.M. van Laanen, secretaris Commissie voor financiën 1 Verslag van de (gezamenlijke) vergadering van de commissies van advies voor Financiën, voor Economische zaken en werkgelegenheid (EZA) voor Verkeer, vervoer en waterstaat (VVW) en voor Milieu, natuur en landschap gehouden op vrijdag 26 mei 2000, aanvang 13.00 uur. De vergadering is bijgewoond door M.W. van der Wielen, voorzitter, drs. P.A. van Vugt, de gedeputeerde voor Financiën, dr. A.J.W. Boelhouwer, gedeputeerde voor VVW en de leden drs. R.H. Augusteijn, mw. K. van den Berg, drs. J.J.G.M. Biskop, mw. J.T.M.M. Cardinaals-Noz, Th. van der Heijden A.A, N.L.G. Heijmans, Chr. J.F. Knoop, M. van Langevelde, F.M.J.J.H. Le Hane, M.J.A. Meijer, mr. P.J. de Ridder, mw. S. Schokker, drs. Ir. F.J.M. Stoffels, C.P.M. Teunissen, ir. J.G.H. de Vaan, mw. A.D.J.P. Weeteringsden Biesen en mw. P.G. van Wijk. Voorts zijn bij de vergadering aanwezig: drs. C.H.I.W. Walenkamp en drs. Th. van Leeuwen. Secretaris: P.M. van Laanen. 1. en 2. Opening en mededelingen. Verwijzend naar de toegezonden brief van 12 mei geeft de voorzitter gedeputeerde Boelhouwer de gelegenheid de leden van de commissies FIN en VVW nader te informeren over stand van zaken rond de mogelijke vervreemding van aandelen van de BBA en het vervolgproces hierop. Dhr Heijmans (S.P.) maakt zijn bezwaren kenbaar tegen het te vaak in beslotenheid vergaderen van de commissies Fin en VVW zonder dat daarvoor bijzondere redenen zijn aan te voeren. Hij overweegt dan ook zich aan dit deel van de vergadering te onttrekken. Gedeputeerde Boelhouwer wijst op de diverse partijen die betrokken zijn bij het gehele proces van mogelijke vervreemding van de aandelen. In verband met de grote maatschappelijke en financiële belangen van de provincie is het noodzakelijk dat in het kader van onderhandelingen vooraf geen informatie de buitenwacht zal bereiken. Hierna vervolgen de commissies de vergadering in beslotenheid. Van dit deel van de vergadering is een afzonderlijk verslag gemaakt (Fin-107). Om 13.45 wordt het openbare deel van de vergadering vervolgt. De voorzitter stelt het overzicht van de sinds de vorige vergadering ‘ter kennisneming’ toegezonden stukken aan de orde. Cie nr. Onderwerp A Fin-0095 Verzoek aan de minister van Verkeer en Waterstaat om bevestiging afspraken op basis stuurgroepoverleg tussen Rijk en provincie m.b.t. PPS-aanpak voor de A59 (brief G.S. d.d. 25 april 2000 nr. 680636) B Fin-0096 Dakbedekkingswerkzaamheden Noord-Brabants museum (brief G.S. d.d. 26 april 2000 nr. 68302) C Fin-0101 Reorganisatieplan drinkwatervoorziening (opschorting juridische procedures) (brief G.S. d.d. 9 mei 2000 nr. 682576) D Fin-0102 Vermogensbeheergelden nazorgfonds gesloten stortplaatsen (brief G.S. d.d. 9 mei 2000 nr. 682957) De in het overzicht opgenomen stukken geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. 2 3 Verslag van de vergadering van 21 april 2000 (FIN-0097) Het verslag geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen en wordt vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag merkt dhr Knoop (CDA) op dat hij zich heeft verbaasd over een opmerking van de portefeuillehouder in een perspublicatie, dat de renovatie in het provinciaal jaarverslag over 1999 te boek zou staan als risicoproject en dat hierover in Provinciale Staten hierover met geen woord zou zijn gerept. Dhr Van Vugt zegt, dat hij desgevraagd richting pers heeft gereageerd door te zeggen dat de renovatie in de provinciale Jaarrekening niet als risicoproject is opgenomen. 4. Adviesaanvrage met betrekking tot het ontwerp statenvoorstellen Nota Nutsvoorzieningen, nr. 13/00 Dhr Biskop (CDA) spreekt waardering uit voor de betrokkenheid van leden van de commissie via de Klankbordgroep bij de tot standkoming van de Nota Nutsvoorzieningen Zijn fractie heeft deze betrokkenheid als inspirerend en open ervaren. Vraag die voor zijn fractie centraal staat bij de nota is: wat willen we met de nutsvoorzieningen? De financiële vraag is volgend. Naar het oordeel van de fractie is in de nota voor een erg grote financiële invalshoek gekozen. De nutinvalshoek is onderbelicht. Om te kunnen waken voor de publieke belangen is er toezicht nodig. Hij wijst er op dat bij geconditioneerde marktwerking mogelijk nog meer kosten gemaakt dienen te worden in verband met toezicht dan wanneer niet wordt geprivatiseerd. Bepaalde keuzes zoals geen privatisering mag ook zijn waarde hebben. Ook het aspect duurzaamheid speelt hierin een rol Hij onderkent een verschuiving van het nutskarakter naar een marktconform bedrijf als gevolg van Europese regelgeving en Nederlandse wetgeving. Evenwel de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft in haar rapport “Het borgen van publiek belang” eveneens naar privatisering gekeken. Hij verzoekt in een memorie van antwoord richting P.S. eveneens op dit rapport in te gaan. Hij wijst er op dat als marktwerking wordt beoogd, deze er ook moet zijn. Voorts is het de vraag hoe aan de privatisering vorm zal worden geven: door overdracht van aandelen aan gebruikerscorporaties; door deze te stallen bij een bank. Relevant is dat een en ander niet mag leiden tot verschraling van de voorziening. Volgens hem kan het niet zo zijn dat de overheid er is om “restjes “op te lossen omdat het bedrijf het niet doet. Als voorbeeld noemt hij de zorg van de overheid voor laatste spoorrail en de laatste postbox. De overheid is er dan ook niet voor de restanten. T.a.v. het onderdeel water informeert hij naar de actuele stand van zaken t.a.v. de uitvoering van het reorganisatieplan drinkwatervoorziening. Voorts verwijst hij naar uitspraken op landelijke niveau. Met betrekking tot het gestelde in de nota over de B.B.A.-aandelen stemt hij in. Samenvattend stelt hij dat de nota een goed antwoord geeft op de vragen zoals gesteld in het bestuursakkoord maar dat dit slechts een eerste stap is. Nog dien te worden geregeld, de wijze waarop, etc. Met name vraagt hij aandacht voor het sociaal maatschappelijk aspect, het aspect duurzaamheid en het rapport van de WRR. Een vervolgnota nog dit jaar ziet hij dan ook tegemoet. Dhr Stoffels (VVD) kan zich in grote lijn vinden in de nota. T.a.v. het onderdeel water wil zijn fractie verder gaan dan wat in de nota is gesteld. Binnen de gestelde kaders van de minister van EZ en de Dienst Toezicht en Uitvoering Elektriciteitswet acht zijn fractie de bescherming van gebonden klanten achterhaald. Bij gas is sprake van scheiding van productie en distributie. Wat water betreft mag hier concurrentie op toegelaten worden. Waterzuivering evenals de tot standkoming van de waterketen mag naar het oordeel van zijn fractie eveneens in private handen komen. Zo vindt hij ook, dat de sector afval geen taak voor de provincie is. Hij acht relevant om het optimale moment te bepalen wanneer tot verkoop van aandelen dient te worden overgegaan. Dhr Meijer (PvdA) acht de nota klinisch beschrijvend van aard. Hij mist een visie à la de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) en de daaraan te verbinden conclusies. Hij onderkent dat het onderwerp gepaard gaat met sentimenten. De vraag of men gelukkig is indien nutsbedrijven in 3 private handen komen, hangt naar zijn oordeel samen met de ideologie en het gevoel voor traditie en vertrouwen in wetten. Hij acht eigendomsverhoudingen steviger in de tijd dan wetgeving. Bij nutsvoorzieningen gaat het z.i. om beschikbaarheid, bereikbaarheid en betaalbaarheid. Een zekere invloed acht hij wenselijk. Hij kan meegaan met de gepleegde analyse, maar hij deelt de conclusies vooralsnog niet. De vraag is of er verkocht moet gaan worden en zo ja in welke mate. Gelet op de geschatte waarde van de energiebedrijven en het getoucheerde rendement acht hij nog voldoende tijd aanwezig voor een op te maken afgerond oordeel. Hij deelt de haast die de heer Biskop wil betrachten dan ook niet. Mw. Van den Berg (GroenLinks) geeft aan dat zij als lid van de klankbordgroep reeds aandacht heeft gevraagd voor de doelstellingen duurzaamheid en milieu. Haar fractie acht van belang hoe omgegaan wordt met de klant. Daarvoor dient de geboden voorziening beschikbaar, bereikbaar, betrouwbaar en betaalbaar te zijn. In de nota heeft zij deze afweging gemist. De nota gaat teveel uit van financieel-technische overwegingen. De nota wordt door haar fractie meer als een privatiseringsnota dan als een nutsnota ervaren. Zij wijst eveneens op het rapport van de WRR. De hierin staande aspecten van concurrentie hiërarchische structuur, institutionele waarde, etc. worden in de nota gemist. De nutsvoorziening komt volgens aan onvoldoende aan de orde. Zij stelt een alternatieve nota in het vooruitzicht. Dhr De Vaan (D66) heeft de werkwijze met een klankbordgroep eveneens als positief ervaren. Hij concludeert uit de nota, dat het eindelijk zover is dat politieke commissarissen gaan verdwijnen. Ten aanzien van aandelenverkoop van Essent vraagt hij hoe met het proces van verkoop zal worden omgegaan gelet op de grote bedragen die daarmee gemoeid zijn. T.a.v. ‘water’ onderschrijft hij hetgeen gesteld is t.a.v. de uitvoering van het reorganisatieplan drinkwatervoorziening, te weten het realiseren van één waterleidingbedrijf in Noord-Brabant. Vervolgens dient evenwel ook een vervolgstap gezet te worden. Bij water dient tevens een goede positie te worden behouden. Het eventueel afstoten van WBB-aandelen zal dan ook onder voorwaarden dienen te geschieden. T.a.v. de wegensector informeert hij wat bedoeld is met publiek-private samenwerking; geldt dit voor het rijk of voor de provincie? Dhr Heijmans (SP) is van oordeel dat de discussie nu over het onderwerp nutsvoorzieningen al grotendeels is gevoerd bij de fusie tussen PNEM/MEGA en EDON. Zijn conclusie is: “We staan er bij en kijken er naar“. Hij onderschrijft de uitlating van het CDA dat er tempo gemaakt dient te worden. De opvatting, weergegeven op pagina 7 van de nota dat het past in de tijdgeest dat de rol van de overheid in het economisch bestel wordt verkleind, deelt hij, in aansluiting bij het CDA, niet. Ook hij verwijst naar de WRR die ook die herbezinning ten aanzien van privatisering ondersteunt. Nutsvoorzieningen dienen in overheidshanden te blijven. Privatisering is volgens hem achterhaald. Voor de korte termijn zou het interessant kunnen zijn om te privatiseren; er dient evenwel naar de lange termijn gekeken te worden; De nota hecht veel geloof aan wetgeving. Hij is het eens met de opvatting van dhr Meijer, dat eigendom sterker is dan wetgeving. Hij beveelt dan ook aan om t.a.v. privatisering van elektriciteit zo lang mogelijk op de rem te blijven staan. Voorts vraagt hij met verwijzing naar zijn schriftelijk verzoek in hoeverre sprake is van afstemming met andere overheid-aandeelhouders. De conclusie in de nota t.a.v. water deelt hij. Hij vraagt zich evenwel af waarom er t.a.v. andere nutsvoorzieningen een andere conclusie wordt getrokken. Dhr Le Hane (ASP) informeert naar de stand van zaken t.a.v. WOB-TWM. Voorts pleit hij voor meer regelgeving in de afvalverwijdering. Dhr Langevelde (SGP/RPF/GPV) vraagt of Noord-Brabant zijn belangen wel moet verkopen en welke belangen daarmee gediend zijn. Hij is geen voorstander van deelname in risicodragend kapitaal in een bedrijf waarin de provincie weinig te zeggen heeft. Water, gas en stroom zijn evenwel primaire levensbehoeften. Hij stelt de vraag wat er over blijft van milieudoelstellingen en duurzaamheid indien wordt geprivatiseerd. Samenvattend stelt hij: Water dient in overheidshanden te blijven BBA aandelen worden verkocht Exploitatie van kabelbedrijven dient in overheidshanden te blijven. Hij spreekt twijfel uit over privatisering van nutsbedrijven. Gedeputeerde Van Vugt is blij met de uitlating van dhr Biskop, dat de nota een goed antwoord geeft op de 4 gestelde vragen maar dat vervolgvragen nog beantwoording behoeven. Beantwoording van de vraag over daadwerkelijke afstoot van aandelen moet nog plaats vinden. Die discussie staat nog te wachten. Hij neemt dienaangaande afstand van perspublicaties als zou Noord-Brabant al aandelen willen verkopen. In dat verband meldt hij dat Essent wil komen met een discussienotitie over privatisering. Op de laatstgehouden Algemene vergadering van aandeelhouders heeft hij als vertegenwoordiger van de provincie Noord-Brabant mede namens de provincie Limburg en Overijssel aangegeven behoefte te hebben aan een discussie met de commissie over de notitie. Bij interruptie merkt dhr De Vaan op, dat de provincie zelf een positie dient te bepalen en niet afhankelijk dient te zijn van Essent. Dhr Van Vugt reageert, dat de vervolgnotitie van de provincie en de notitie van Essent gelijk oplopen. Daarin zullen aspecten als financiële risico’s en het al dan niet verkopen van aandelen aan de orde komen. Indien de conclusie luidt dat de provincie als aandeelhouder er moet uitstappen dan zal ook de wijze waarop in beeld gebracht moeten zijn. Conclusie van de nota is dat er vanuit publiek belang geredeneerd geen taak meer is voor de provincie als aandeelhouder met uitzondering van water. Eerst daarna wordt pas de afweging gemaakt over het al dan niet verkopen. De aspecten duurzaamheid en milieubelang worden naar het oordeel van gedeputeerde staten voldoende afgedekt. Er bestaan dienaangaande afspraken tussen de overheid en de sector. Er is sprake van een taakstelling op landelijk niveau ten aanzien het terugdringen van CO2 uitstoot. Beschikbaarheid en bereikbaarheid van de voorziening zijn in voldoende mate geregeld. Wat betreft betaalbaarheid ziet de Dte er op toe. Na de liberalisering vormt de markt (concurrentie) een prikkel voor een lage prijs. Wat betreft de stand van zaken inzake het waterdossier meldt hij dat de WOB het bedrijf TWM nog niet heeft overgenomen. Getracht wordt langs minnelijke weg tot overeenstemming te komen. WOB en WNWB zijn het fusietraject ingegaan met inschakeling van een extern adviseur. De PPS-constructie is een onderwerp wat alleen in de wegensector aan de orde is. In tweede termijn is dhr Biskop enigszins verrast door de beantwoording van de gedeputeerde. Hij wijst op het tweede aandachtspunt onder paragraaf 3 “Conclusies” in het statenvoorstel. Daarin wordt gesteld dat het financieel belang vervolgens bepalend wordt voor het moment of de momenten waarop aandelen zullen worden afgestoten. Voor zijn fractie is het financiële belang niet leidend. Ook andere elementen spelen een rol. Dhr Meijer acht de stellingname van zijn fractie in eerste termijn voldoende. Hij benadrukt nogmaals niet die haast aan de dag te willen leggen die dhr Biskop voorstaat. Zijn fractie wil geen overhaaste stappen zetten. Daarom heeft zijn fractie ook tegen het voorstel tot fusie tussen PMG en EDON gestemd. Mw. Van den Berg geeft aan dat haar fractie eveneens tegen privatisering is. Een aantal zaken zijn niet in de nota belicht. Duurzaamheid acht haar fractie breder dan alleen milieu. Daarbij gaat het ook om sociale, fysieke en economische duurzaamheid. Zij deelt dan ook de conclusies van de nota niet. Zij kondigt aan, dat haar fractie met een alternatieve nutsnota zal komen. Dhr De Vaan is van oordeel dat de provincie als aandeelhouder thans een te laag rendement behaalt op het vermogen dat in Essent zit. Hij ziet graag op korte termijn de risico’s in beeld gebracht aangezien een verkeerd moment van verkoop grote verschillen kan opleveren in opbrengst. Bij water dienen vervolgopties na uitvoering van het reorganisatieplan drinkwatervoorziening opengehouden te worden. Dhr Heijmans acht het antwoord van de gedeputeerde te geruststellend. Hij verzoekt de commissie te informeren over het fusieakkoord, waarvoor hij naar een krantenbericht verwijst. Ook vreest hij voor een domino-effect, wanneer een van de andere provincies haar aandelen zou afstoten. Dhr Le Hane onderschrijft de conclusies van de nota en stemt hiermede in. Dhr Langevelde stelt dat bij de afweging over al dan niet privatiseren niet het financiële belang maar het algemeen belang voorop dient te staan. Dhr Van Vugt benadrukt nogmaals de conclusie uit de nota, dat er vanuit publiek belang geredeneerd geen 5 reden meer is om aandeelhouder te blijven. Of, wanneer, hoe en in welke mate aandelen verkocht zullen worden vormt onderwerp van later discussie. Bij water wordt aangekoerst op één bedrijf via een aandelenruil. Daarna komt pas een eventuele afstoting van WBB-aandelen aan de orde. Bij Essent zal opheldering gevraagd worden over de overeenkomst tussen PMG/EDON en de provincie Overijssel en Groningen. De voorzitter concludeert vervolgens dat de commissie met de benodigde voorbehouden de nota rijp acht voor behandeling in Provinciale staten van juni a.s. 5. Rondvraag en sluiting. De commissie stemt in met het voorstel van de voorzitter de niet behandelde overige agendapunten te behandelen in de extra vergadering van de commissie van maandag 29 mei a.s. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt, waarna hij de vergadering sluit om 15.40 uur. ,voorzitter (M.W. van der Wielen) ,secretaris (P.M. van Laanen)