Zondag 12 januari 2014. Middagdienst:Ds. M.H. Oosterhuis Welkom en mededelingen Votum en zegengroet Zingen Liedb. 327:1 1 Heer Jezus, o Gij dageraad, wend naar ons toe uw licht gelaat. Uw Geest die in de waarheid leidt zij onze gids in deze tijd. Gebed Lezen:Exodus 3 1 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister, ‘antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij, ‘waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. 7 De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. 8 Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. 10 Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ 11 Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ 12 God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God bij deze berg vereren.’ 13 Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ 14 Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’ 15 Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’” 16 Laat de oudsten van Israël bij elkaar komen en zeg tegen hen: “De HEER, de God van uw voorouders, is aan mij verschenen, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en hij heeft gezegd: ‘Ik heb gezien wat jullie in Egypte wordt aangedaan en ik heb mij jullie lot aangetrokken. 17 Ik heb besloten om jullie uit de ellende in Egypte weg te halen en je naar een land te brengen dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.’” 18 Je zult bij de oudsten van Israël gehoor vinden, en dan moet je samen met hen naar de koning van Egypte gaan. Zeg hem dat de HEER, de God van de Hebreeën, naar jullie toe gekomen is, en vraag hem toestemming om drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, jullie God, offers te brengen. 19 Ik weet dat de koning jullie dat niet zal toestaan, tenzij hij daartoe met harde hand wordt gedwongen. 20 Daarom zal ik met krachtige hand ingrijpen en Egypte straffen, ik zal er wonderbaarlijke daden verrichten, en dan zal hij jullie laten gaan. 21 Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren jullie goedgezind zijn: mijn volk zal niet met lege handen vertrekken. 22 Alle vrouwen moeten aan hun buurvrouw en aan de vrouwen die bij hen in huis wonen, zilveren en gouden sieraden en ook kleren vragen. Die moeten jullie je zonen en dochters laten dragen. Zo zullen jullie de Egyptenaren beroven.’ Zingen Liedb. 327:2, 3 2 Geef dat ons hart mag zijn gericht op U die ons verstand verlicht, opdat uw naam ons steeds nabij, uw lof op onze lippen zij, 3 totdat met alle eng'len saam wij zingen: heilig is Gods naam!, en zien U in het zalig licht van aangezicht tot aangezicht. Preek over Exodus 3:14, 15 13 Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ 14 Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’ Zingen GKB 49:1-4 Glorie aan God in de hoogste hemel en op aarde vrede, Hij heeft in mensen behagen. 1 Hij is verschenen als vlam in een doornstruik, heeft Mozes geroepen van achter de schapen ter wille van mensen. refrein 2 Hij is verschenen als stem uit de vuurzee, een hemelse lichtglans, die sprak de tien woorden ter wille van mensen, refrein 3 Hij is verschenen als vuur op het altaar temidden van tenten; een troon van genade ter wille van mensen, refrein 4 Hij is verschenen als Jezus Messias die wegdraagt de zonden, het Licht van de wereld ter wille van mensen, refrein Dankgebed en voorbeden avondmaal:lezen formulier 5 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Instelling Als gemeente van Jezus Christus zijn wij bijeen om volgens zijn bevel zijn dood te verkondigen. Wij horen eerst, hoe de instelling van het avondmaal beschreven wordt in het heilig evangelie: Toen ze aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ Christus gedenken Wij gedenken dat de Heer Jezus aan het kruis Zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft voor de zijnen. In grote liefde voor ons heeft Hij zich geofferd, zodat wij niet zouden sterven maar leven. Het avondmaal richt onze aandacht op deze zelfovergave van de Heer. Het vervult ons met schaamte om onze zonden. Het vervult ons ook met dankbaarheid vanwege Zijn verzoenende liefde. Gemeenschap en verwachting Wij genieten aan deze tafel samen de vreugde van de eenheid met Christus en met elkaar. Vanuit de viering van het avondmaal willen wij elkaar helpen, ondersteunen en dienen in de gemeente. Tegelijk verwachten wij de terugkeer van de Heer Jezus. Aan het avondmaal mogen we alvast iets proeven van de vreugde van de bruiloft van het Lam. Straks zal de Heer Jezus met ons opnieuw wijn drinken in het koninkrijk van zijn Vader. Daarom mogen wij het avondmaal ook niet achteloos en zonder oprecht geloof vieren, maar eerbiedig voor God en in heilige, gespannen verwachting. Straks zal de Heer alle tranen uit onze ogen wissen. Aan alle gebrokenheid en nood zal een einde gekomen zijn. En Hij zal over alles en allen regeren. Gebed Heer, onze God en Vader, wij danken U voor het geschenk van het avondmaal. Wij prijzen u voor de liefde van Christus: dat Hij zichzelf voor ons overgaf tot in de dood. Wij belijden onze schuld en danken u voor de vergeving van onze zonden. Nu wij dit avondmaal vieren, vragen wij U: zend ons Uw heilige Geest die Heer is en levend maakt, zodat wij gevoed worden met Jezus Christus die zelf het brood uit de hemel is. Aan dit avondmaal zien wij uit naar de terugkeer van de Heer Jezus, naar de bruiloft van het Lam, als wij samen met alle heiligen mogen genieten van het eeuwige leven met Hem. Troost ons met dat vooruitzicht en bemoedig ons, wanneer wij in dit leven moeite, schuld en gebrokenheid ervaren. Hoor ons gebed in Jezus’ naam. Amen. Zingen GKB 179a in wisselzang Allen: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en der aarde. Mannen: En in Jezus Christus, zijnen eniggeboren Zoon, onze Here; die ontvangen is van de Heilige Geest, Vrouwen: geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, Mannen: nedergedaald ter helle;ten derde dage wederom opgestaan van de doden; Vrouwen: opgevaren ten hemel. Zittende ter rechterhand Gods,des almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Mannen: Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof ene heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen; Vrouwen: vergeving der zonden; wederopstanding des vlezes;en een eeuwig leven. Allen:Amen, amen, amen. Opwekking en instellingswoorden Opwekking Dit brood en deze wijn zijn afbeeldingen van het lichaam en bloed van de Heer Jezus. Laten wij daarom onze harten richten op hem, onze Heer. Hij die koning is in de hemel en tegelijk gastheer aan deze tafel. Viering Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger: Het brood dat wij breken, is de eenheid met het lichaam van Christus. Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is om al onze zonden volkomen te verzoenen. En als hij de beker geeft: De beker waarvoor wij God loven, is de eenheid met het bloed van Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen. aan tafel lezen:Openb. 3:11-13 11 Ik kom spoedig. Houd vast aan wat u hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen. 12 Wie overwint maak ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan. Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat bij mijn God vandaan uit de hemel zal neerdalen, en ook mijn eigen nieuwe naam. 13 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” Zingen: Psalm 103:1 1 Zegen, mijn ziel, de grote naam des HEREN, laat al wat binnen in mij is Hem eren, vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid, gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven, die u geneest, die uit het graf uw leven verlost en kroont met goedertierenheid. Dankzegging Dankzegging (1) Laten wij de Heer dankbaar prijzen. Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt ons vrij. Wie zal ons veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. Dankzegging (2) Heer onze God, wij danken u hartelijk voor de viering van dit avondmaal. U maakt ons er zeker van dat wij door Jezus Christus vergeving van onze zonden en eeuwig leven hebben. Geef dat wij door uw heilige Geest groeien in geloof. Geef ons de kracht om in ons leven te vechten tegen zonde en staande te blijven in aanvechting. Doe ons uitzien naar de dag van Christus. Vervul al uw beloften. Dit alles bidden wij u om Christus’ wil. Amen. Collecte Zingen:Psalm 89:7 7 Hoe zalig is het volk dat U de lofzang zingt, dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt. Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden. Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden, zij gaan in vrede voort, zij wand’len voor uw ogen, want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen. Zegen