Uittreksel 2 Vrijgestelde meerwaarden

advertisement
Chevalier-2015.book Page 827 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
waarden of uitgekeerde dividenden, en dit voor een periode die, per belastbaar tijdperk, ten
minste gelijk is aan dat belastbaar tijdperk verminderd met zes maanden80.
C. Bedoelde aandelen
Onder aandelen of delen in de zin van artikel 192, § 1, WIB moet niet alleen de eigenlijke kapitaalaandelen (aandelen of delen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen) worden
verstaan, doch ook alle andere aandelen of delen waarvan de inkomsten als dividenden worden
aangemerkt.
De meerwaarden, warrants, converteerbare obligaties en aandelenopties worden niet bedoeld81
(infra, Hoofdstuk 4). Ook de verwezenlijkte meerwaarden op inschrijvingsrechten komen niet
in aanmerking voor belastingvrijstelling. Anders is het wanneer de vennootschap haar inschrijvingsrechten effectief heeft uitgeoefend. De waarde van de inschrijvingsrechten bij uitoefening
ervan maakt immers een integrerend deel uit van de aanschaffingswaarde van de nieuw ontvangen aandelen, zodat het mede in aanmerking zal komen bij de latere berekening van de meerwaarden, minderwaarden of waardeverminderingen op die nieuwe aandelen82.
M.b.t. gecertificeerde aandelen past het te vermelden dat wanneer een vennootschap een meerwaarde verwezenlijkt op de certificaten van dergelijke aandelen de meerwaarde vrijgesteld is
wanneer de meerwaarde betrekking heeft op certificaten van aandelen waarvan de eventuele
inkomsten in aanmerking komen voor de DBI-aftrek. Artikel 13, § 1, eerste lid, in fine van de
wet van 15 juli 1998 betreffende de certificering van effecten uitgegeven door handelsvennootschappen stelt immers dat de certificaten worden gelijkgesteld met de effecten waarop zij betrekking hebben. De certificaten van aandelen worden dus voor de toepassing van het Wetboek
Inkomstenbelastingen met aandelen gelijkgesteld.
Een gelijkaardige redenering moet gemaakt worden wanneer een Belgische vennootschap een participatie onrechtstreeks aanhoudt via een fiscaal transparante entiteit. Ook dan kan de meerwaarde vrijgesteld worden. De Administratie aanvaardt de transparantieregel thans niet alleen in het
kader van de DBI-aftrek maar ook in het kader van meerwaarden verwezenlijkt op aandelen.
Voorbeeld
Een Belgische vennootschap houdt een minderheidsparticipatie aan in een Cayman Islands Exempted Limited Partnership. De partnership verwerft aandelen in Japanse vennootschappen. Omdat
het partnership volgens de lex societatis geen rechtspersoonlijkheid lijkt te hebben en omdat het
partnership geen kenmerken vertoont van een Belgische vennootschap (toepassing van de lex fori)
wordt de partnership als een fiscaal transparante entiteit aangemerkt. Bijgevolg kunnen de dividenden uitgekeerd door de Japanse vennootschappen kwalificeren voor de DBI-aftrek en worden de
verwezenlijkte meerwaarden die worden gerealiseerd op de Japanse aandelen vrijgesteld83.
80
81
82
83
Art. 192, § 3, eerste lid, WIB. Art. 192, § 3, tweede lid, WIB preciseert dat een EU-beleggingsvennootschap voor de
vrijstelling van de meerwaarden verwezenlijkt op aandelen in een private privak gelijkgesteld kan worden met een
private privak als bedoeld in art. 119 van de Wet van 20 juli 2004. Vereist is dan dat die EU-beleggingsvennootschap
beantwoordt aan de kenmerken van een instelling voor collectieve belegging en de effecten van de EU-beleggingsvennootschap moeten volgens de in die lidstaat overeenkomstige bepalingen m.b.t. het openbaar beroep op het spaarwezen
privaat worden aangehouden.
Com.I.B. 1992, nr. 192/5; Ci. RH. 421/439.105 van 27 september 1993, Bull.Bel. nr. 732, 3107.
Ci. RH. 421/439.105 van 27 september 1993, Bull.Bel. nr. 732, 3119.
Voorafgaande beslissing nr. 600.164 van de Rulingcommissie, Fiscoloog (I), nr. 281, 6-7.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
827
Chevalier-2015.book Page 828 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
F I N A N C I Ë L E O PB R E N G S TE N
– 75
D. Bedoelde meerwaarden
De vrijstelling van de meerwaarden geldt voor alle verwezenlijkte meerwaarden: dus niet enkel
bij verkoop maar ook bij ruil en inbreng in vennootschap84.
Voorbeeld (meerwaarde ingevolge inbreng)
Een KMO-vennootschap A bezit sedert 1 februari 2013 aandelen van de vennootschap B. Deze
aandelen, welke gelijktijdig verworven werden, staan in de boekhouding van vennootschap A
vermeld voor een boekwaarde van 200.000 EUR. Naar aanleiding van de oprichting van een
holding C in maart 2015 brengt de vennootschap A alle aandelen die het bezit van de vennootschap B in, in vennootschap C. Ter vergoeding van deze inbreng in natura ontvangt de vennootschap A aandelen van de vennootschap C ter waarde van 300.000 EUR. De vennootschap A
verwezenlijkt ingevolge de inbreng derhalve een boekhoudkundige meerwaarde van
100.000 EUR welke fiscaal vrijgesteld wordt op grond van artikel 192, § 1 WIB.
De uitgedrukte maar niet-verwezenlijkte meerwaarden vallen niet onder toepassing van artikel
192, § 1, WIB. Die uitgedrukte meerwaarden op aandelen kunnen slechts worden vrijgesteld
indien de onaantastbaarheidsvoorwaarde wordt nageleefd85.
Artikel 192, § 1, WIB is echter wel toepasselijk wanneer een vanaf 1 januari 1990 ontbonden
vennootschap bij de verdeling van haar vermogen aandelen van een derde-vennootschap rechtstreeks toebedeelt aan haar aandeelhouders of vennoten. De meerwaarde die in hoofde van de
ontbonden vennootschap wordt vastgesteld wordt immers aangemerkt als een verwezenlijkte
meerwaarde. Indien de inkomsten van die aandelen in aanmerking komen voor de DBI-aftrek en
permanentievoorwaarde is voldaan zal het bedrag van de vastgestelde meerwaarde mogen worden toegevoegd aan de begintoestand van de reserves86.
Hetzelfde geldt voor de meerwaarde vastgesteld op aandelen van derden-vennootschappen in het
bezit van een vennootschap die ingevolge een belastbare fusie of splitsing, als bedoeld in artikel
210, § 1, 1° WIB wordt overgenomen of gesplitst.
E. Geen onaantastbaarheidsvoorwaarde
De vrijstelling van verwezenlijkte meerwaarden op aandelen is niet onderworpen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde.
Uitgedrukte, doch niet-verwezenlijkte meerwaarden op aandelen vallen niet onder de toepassing
van artikel 192, § 1, WIB. Hetzelfde geldt t.a.v. meerwaarden op aandelen die bij toepassing van
artikel 45 WIB geacht worden niet-verwezenlijkt te zijn ingeval zij verkregen of vastgesteld zijn
n.a.v. een belastingvrije fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk
vermogen. Van een verwezenlijking kan slechts sprake zijn, zodra de in ruil ontvangen aandelen
nadien effectief verwezenlijkt worden. Dezelfde oplossing geldt t.a.v. de aandelen die verkregen
worden als vergoeding van een belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid of van een
algemeenheid van goederen87.
84
85
86
87
Voor de bepaling van de bij inbreng gerealiseerde waarde dient verwezen te worden naar het boekhoudrecht. De aanschaffingswaarde van deelnemingen of aandelen ontvangen voor inbrengen die niet bestaan in contanten stemt overeen
met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen. Als die conventionele waarde lager is dan de marktwaarde
van de ingebrachte goederen dan stemt de aanschaffingswaarde overeen met de hogere marktwaarde (art. 41, § 1, eerste
lid, KB/W.Venn). Onder marktwaarde van aandelen wordt de prijs verstaan die een onafhankelijke derde voor de
betrokken aandelen zou hebben betaald op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde omstandigheden. Voor beursgenoteerde
aandelen kan hiervoor verwezen worden naar de beurskoers. Voor niet-beursgenoteerde aandelen dringt zich een correcte en verantwoorde economische waardering op (Antwerpen 27 juni 2006, Fiscoloog nr. 1036, 7).
Com.I.B. 1992, nr. 192/9. Art. 44 § 1, 1° WIB.
Artikel 192, § 1, WIB, zoals aangevuld door wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen, BS
31 december 2009.
Ci. RH. 421/439.105 van 27 september 1993, Bull.Bel. nr. 732, 3103.
828
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H A PS B E L A S TI N G
20 15
Chevalier-2015.book Page 829 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
Wanneer evenwel gelet op de nieuwe boekhoudkundige bepalingen die ter zake gelden i.v.m.
fusies en splitsingen verricht vanaf 1 oktober 1993 de niet-verwezenlijkte meerwaarde niet wordt
uitgedrukt, vormt zij geen belastbare winst en is de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op
toepasselijk88.
F. Permanentievoorwaarde van één jaar
De vrijstelling van verwezenlijkte meerwaarden op aandelen geldt voortaan slechts voor zover
de aandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar in volle eigendom
werden behouden89. Indien niet voldaan is aan deze permanentievoorwaarde wordt de verwezenlijkte meerwaarde belastbaar tegen een bijzonder tarief van 25,75%, incl. 3% ACB90.
Het tarief van 25,75% kan enkel worden toegepast op de meerwaarden op aandelen van het
belastbare tijdperk waarin zij zijn verwezenlijkt of vastgesteld, en dit voor zover die meerwaarden geheel of gedeeltelijk begrepen zijn in de belastbare resterende winst van dat belastbare
tijdperk
Voorbeeld
In jaar X is er een verlies van 80 en dit komt voort uit enerzijds een verlies van 100 en een
meerwaarde op aandelen van 20. Het verlies van 80 wordt overgedragen naar het volgende
belastbare tijdperk. In jaar X+1 is er per veronderstelling een winst van 150 maar na aanrekening
van het overgedragen verlies van 80 blijft er nog 70 belastbare winst over. De volle 70 worden
in jaar X+1 belast tegen het gewone tarief. Het is niet zo dat voor jaar X + 1 de belastbare winst
moet uitgesplitst worden in 20 dat belastbaar is tegen 25,75% en 50 dat belastbaar is tegen
33,99%91.
Omdat de verwezenlijkte meerwaarde belastbaar is tegen 25,75% terwijl het normale tarief
33,99% bedraagt, stelt zich ook de vraag in welke volgorde de vorige fiscale verliezen in mindering dienen gebracht te worden van de belastbare winst. Volgens de minister van Financiën bestaat er geen verplichting om de aanrekening van de verliezen pro rata om te delen. De vennootschap mag derhalve de fiscale verliezen en andere fiscaal aftrekbare bestanddelen eerst aanrekenen op het gedeelte van het belastbaar inkomen dat onderworpen is aan het hoogste tarief. Dit
is dus o.a. van belang voor vennootschappen die in eenzelfde belastbare tijdperk naast normale
winst ook kortetermijnmeerwaarden op aandelen hebben verwezenlijkt. Deze laatste meerwaarden zijn slechts belastbaar tegen 25,75% terwijl het normale tarief in de vennootschapsbelasting
33,99% bedraagt. De vennootschap is ertoe gerechtigd te opteren voor de meest voordelige
aanrekeningswijze92.
De gerealiseerde meerwaarden op aandelen die niet kunnen genieten van de vrijstelling voorzien
in artikel 192, § 1, eerste lid, WIB doordat ze gerealiseerd zijn op aandelen waarvan de eventuele
inkomsten niet geschikt zijn om als DBI in mindering gebracht te worden van de winst blijven
belastbaar aan het gewone tarief in de vennootschapsbelasting, ongeacht de periode van behoud
van de aandelen93. De mogelijkheid bestaat om de fiscale verliezen of andere aftrekbare bestanddelen in mindering te brengen van deze belastbare winst.
88
89
90
91
92
93
Ci. RH. 421/461.318 van 19 januari 1995, Bull.Bel. nr. 747, 840.
Art. 192, § 1, eerste lid, WIB, zoals aangevuld door Programmawet van 29 maart 2012, BS 6 april 2012.
Art. 217, 2°, WIB, zoals ingevoegd door Programmawet van 29 maart 2012, BS 6 april 2012. Het betreft geen afzonderlijke aanslag maar een bijzonder tarief. De nieuwe regeling is van toepassing met ingang van het aanslagjaar 2013,
alsmede op meerwaarden gerealiseerd vanaf 28 november 2011 tijdens een belastbaar tijdperk dat afsluit ten vroegste
op 6 april 2012 en is verbonden aan het aanslagjaar 2012. Elke wijziging die vanaf 28 november 2011 aan de datum
van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, blijft voor de toepassing van deze regeling zonder uitwerking.
Vr.en Antw. Kamer 2012-13, nr. 53-129, 150, Vr. nr. 282 van 7 maart 2013.
Vr.en Antw. Kamer 2012-13, nr. 53-129, 150, Vr. nr. 282 van 7 maart 2013.
M.v.T., 2081/001, 99.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
829
Chevalier-2015.book Page 830 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
F I N A N C I Ë L E O PB R E N G S TE N
– 75
Voor de berekening van de houdperiode wordt geen rekening gehouden met belastingneutrale
verrichtingen als vermeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB, artikel 211, § 1, WIB en artikel 231, § 2 en 3, WIB: de aandelen die de overnemende vennootschap of verkrijgende vennootschap heeft ontvangen ter gelegenheid van de belastingneutrale verrichting worden geacht te zijn
verkregen op de datum waarop ze oorspronkelijk zijn verkregen door de inbrenger of de omgevormde, overgenomen of gesplitste vennootschap94. Die fiscale neutraliteit m.b.t. de houdtermijn
geldt ook voor een partiële splitsing95.
Voorbeeld
De NV A (KMO-vennootschap) kocht op 1 februari 2012 de volle eigendom van aandelen van
de NV B. De vastgoedactiviteiten van de NV B worden ingevolge een belastingneutrale partiële
splitsing op 1 maart 2014 overgedragen aan de NV C. Ingevolge die partiële splitsing behoudt
de NV A weliswaar aandelen in de NV B maar ontvangt het tevens aandelen van de NV C. De
NV A verkoopt de aandelen van de NV C die het ingevolge de splitsing heeft ontvangen op 1 mei
2014 en realiseert hierbij een meerwaarde.
Voor de beoordeling van de permanentievoorwaarde van één jaar dient rekening gehouden te
worden met de aanschaffingsdatum van 1 februari 2012 en niet met 1 maart 2014. Omdat er
tussen 1 februari 2012 en 1 mei 2014 meer dan één jaar is verstreken is aan de voorwaarde
voldaan en dus wordt de verwezenlijkte meerwaarde vrijgesteld.
Voor het geval van een belastingneutrale aandelenruil inzake aandelen van Belgische vennootschappen en intra-Europese vennootschappen (bedoeld in art. 45, § 1, eerste lid, 2°, WIB) doet
men dat niet omdat de meerwaarde die n.a.v. een dergelijke aandelenruil wordt verwezenlijkt
toch is vrijgesteld.
In het geval aandelen gesplitst worden in kleinere coupures (bv. de eigenaar van één aandeel
ontvangt hiervoor twee nieuwe aandelen) verhoogt een onderneming het aantal uitstaande aandelen zonder de eigendomsverhoudingen te wijzigen. Een vennootschap kan voor splitsing kiezen als de hoogte van de aandelenwaarde de verhandelbaarheid van de aandelen beperkt. Bij een
aandelensplitsing wordt boekhoudkundig geen meer- of minderwaarde gerealiseerd. Voor de
beoordeling van de permanentievoorwaarde van één jaar (art. 192, § 1, eerste lid WIB) heeft een
aandelensplitsing geen nadelige gevolgen want voor de beoordeling van de voorwaarde geldt
immers de datum waarop de aandelen oorspronkelijk werden verworven96.
G. Vervreemding vruchtgebruik van aandelen
Ook een meerwaarde verwezenlijkt bij de vervreemding van het vruchtgebruik op aandelen komt
voor de vrijstelling in aanmerking97. Het feit dat de vrijstelling inzake meerwaarden op aandelen
voortaan afhankelijk is van het voorafgaandelijk bezit van de volle eigendom van de aandelen
gedurende minstens één jaar impliceert niet dat de vrijstelling voortaan beperkt is tot het geval
waarbij de volle eigendom wordt vervreemd. Er zijn dan ook argumenten om aan te nemen dat
de meerwaarde verwezenlijkt bij de vestiging van een vruchtgebruik op aandelen ook voor vrijstelling in aanmerking komt op voorwaarde dat vóór de vestiging van het vruchtgebruik de
vennootschap de aandelen in volle eigendom bezat gedurende een periode van minstens één jaar.
94
95
96
97
Art. 192, § 1, achtste lid, WIB, zoals ingevoegd door de Wet van 13 december 2012 houdende fiscale en financiële
bepalingen, BS 20 december 2012, toepasselijk vanaf aanslagjaar 2013.
Voorafgaande beslissing nr. 2014.116 van 8 april 2014, Fisconetplus.
Voorafgaande beslissing nr. 2014.064 van 25 februari 2014.
Cass. 16 december 2011, Fiscoloog nr. 1285, 5, FJF Nr. 2012/203.
830
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H A PS B E L A S TI N G
20 15
Chevalier-2015.book Page 831 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
H. Meerwaarden op aandelen verwezenlijkt vanaf aanslagjaar 2014
Meerwaarden verwezenlijkt of vastgesteld op aandelen worden vanaf aanslagjaar 2014 onderworpen aan een heffing van 0,412% (incl. ACB) wanneer de meerwaarde verwezenlijkt wordt
door een vennootschap die geen kleine vennootschap is in de zin van artikel 15 Wetboek van
Vennootschappen98. De meerwaarde is slechts belastbaar indien de meerwaarde vrijgesteld
wordt door artikel 192, § 1, WIB. Er dient m.a.w. eerst nagegaan te worden of de vennootschap
gedurende ten minste één jaar de volle eigendom heeft gehad van de aandelen,want zoniet is de
meerwaarde belastbaar tegen het afzonderlijk tarief van 25,75% (incl. ACB) zoals voorzien in
artikel 217, 2°, WIB.
De meerwaarde is belastbaar tegen het tarief van 0,412% voor het aanslagjaar dat verbonden is
aan het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde werd verwezenlijkt of vastgesteld99. Op de
meerwaarde kan de vennootschap geen aftrekken toepassen zoals o.a. de DBI-aftrek, de aftrek
risicokapitaal, de aftrek van vorige verliezen en de investeringsaftrek100. Deze meerwaarden kunnen dus niet gecompenseerd worden met o.a. fiscaal overgedragen verliezen en worden onmiddellijk belast tegen 0,412%101.
I. Tradingvennootschappen
Voor tradingvennootschappen gelden bijzondere regels inzake minder- en meerwaarden op aandelen. (Cf. Deel 10 Bijzondere vennootschapsbelasting, Hoofdstuk 7 Tradingvennootschappen,
p. 1704).
§ 2. Mate van vrijstelling
A. Algemeen
De vrijstelling van verwezenlijkte meerwaarden op aandelen (die in beginsel recht geven op de
D.B.I.-aftrek) geldt slechts in de mate dat het bedrag van de meerwaarden hoger is dan het totaal
van de vroeger op die aandelen aangenomen waardeverminderingen, verminderd met het gedeelte dat reeds werd herbelast.
Voorbeeld 1
Een binnenlandse vennootschap kocht op 5 maart 2010 400 aandelen in volle eigendom van de
NV X tegen 30 EUR per aandeel. Zij verkoopt alle aandelen op 10 augustus 2014 voor 50 EUR
per aandeel. De verwezenlijkte meerwaarde bedraagt: 400 × (50 EUR – 30 EUR) = 8.000 EUR.
Journaal
55
51
752
Kredietinstellingen
aan Geldbeleggingen (aandelen)
Meerwaarden op realisatie van vlottende activa
20.000
12.000
8.000
De verwezenlijkte meerwaarde wordt fiscaal volledig vrijgesteld door het bedrag van 8.000 EUR
aan de begintoestand van de reserves toe te voegen in de aangifte voor het aanslagjaar 2015.
98
99
100
101
Art. 192, § 1, eerste lid, WIB zoals gewijzigd door art. 98 Programmawet van 27 december 2012, BS 31 december 2012
juncto art. 103 van diezelfde Programmawet. Elke wijziging die vanaf 21 november 2012 aan de datum van afsluiting
van de jaarrekening wordt aangebracht blijft zonder uitwerking.
Art. 217, 3°, WIB, zoals ingevoegd door art. 100 Programmawet van 27 december 2012, BS 31 december 2012.
Art. 207, tweede lid, zoals aangevuld door art. 99 Programmawet van 27 december 2012, BS 31 december 2012.
Vr.en Antw. Kamer 2012-13, nr.53-129, 150, Vr. nr. 282 van 7 maart 2013.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
831
Chevalier-2015.book Page 832 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
F I N A N C I Ë L E O PB R E N G S TE N
– 75
Voorbeeld 2
Een binnenlandse vennootschap voert een boekhouding per kalenderjaar en kocht in februari
2009 via de beurs de volle eigendom van 1000 aandelen Philip Morris tegen 30 EUR per aandeel.
Einde 2010 boekte de vennootschap een waardevermindering op die aandelen van 5 EUR per
aandeel. Het bedrag van de waardevermindering werd voor aanslagjaar 2011 opgenomen in de
verworpen uitgaven.
Op 10 november 2014 verkoopt de vennootschap alle aandelen van Philip Morris tegen 36 EUR
per aandeel en de verkoop wordt als volgt geboekt:
55
519
651
51
752
Kredietinstellingen
Geboekte waardeverminderingen op aandelen
aan Waardevermindering op vlottende activa (terugneming)
Geldbeleggingen (1000 × 30 EUR)
Meerwaarden op realisatie van vlottende activa
36.000
5.000
5.000
30.000
6.000
Alhoewel de boekhoudkundige meerwaarde slechts 6.000 EUR bedraagt geldt fiscaal een vrijstelling van 11.000 EUR (nl. 5.000 EUR + 6.000 EUR). De vrijstelling wordt bekomen door een
bedrag van 11.000 EUR toe te voegen aan de begintoestand van de reserves voor het aanslagjaar
2015.
Het deel van de boekhoudkundige opbrengst dat overeenstemt met de terugname van de waardevermindering (5.000 EUR), werd reeds in een vorig belastbaar tijdperk belast als verworpen
uitgave (art. 198, § 1, 7° WIB). Omdat het Wetboek van de Inkomstenbelastingen geen dubbele
belasting toelaat van dezelfde winst in hoofde van dezelfde belastingplichtige moet voor aanslagjaar 2015 ook het bedrag van de terugname van de waardevermindering toegevoegd worden aan
de begintoestand van de reserves.
Voorbeeld 3
Een binnenlandse vennootschap, die boekhoudt per kalenderjaar, verkreeg in 1987 aandelen
voor een bedrag van (omgerekend) 1.000 EUR. Tijdens het jaar 1989 boekte zij een waardevermindering van (omgerekend) 200 EUR en dit bedrag werd fiscaal aangenomen voor aanslagjaar 1990. In 2012 worden de aandelen verkocht voor 1.120 EUR. Boekhoudkundig wordt een
meerwaarde geregistreerd van 1.120 – (1.000 – 200) = 320 EUR. Niettemin zal de vennootschap
slechts een aanpassing van de begintoestand van de reserves mogen verrichten in aanslagjaar
2013 van 320 – 200 = 120 EUR. De vrijstelling geldt immers maar voor zover het belastbare
bedrag van de meerwaarde hoger ligt dan het totale bedrag van de voorheen aanvaarde waardeverminderingen102.
Wanneer de vennootschap gelijksoortige aandelen heeft verworven tegen verschillende prijzen en
thans slechts een gedeelte van die aandelen verkoopt dan moet ervan uitgegaan worden dat de
overgedragen aandelen proportioneel voortkomen uit de verschillende aankopen. Deze pragmatische oplossing geldt slechts voor zover men de nummeridentiteit niet kan aantonen tussen de
destijds aangekochte aandelen en de thans overgedragen aandelen.
Voorbeeld
Een vennootschap bezit 1.200 aandelen in volle eigendom van AXA-UAP en verkoopt er twee jaar
later 900 van tegen 130.000 EUR. De aandelen AXA-UAP werden destijds als volgt verworven:
– 400
aandelen voor
47.100 EUR
– 380
aandelen voor
52.200 EUR
aandelen voor
50.700 EUR
– 420
1.200 aandelen voor
150.000 EUR
102
Vr. & Antw. Kamer, 2001-2002, nr. 125, p. 15709, Bull.Bel. nr. 832, 3596.
832
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H A PS B E L A S TI N G
20 15
Chevalier-2015.book Page 833 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
De aanschaffingswaarde van de 900 aandelen bedraagt derhalve 150.000 EUR × 900/1200 =
112.500 EUR. De vennootschap verwezenlijkt een vrijgestelde meerwaarde van 17.500 EUR, nl.
130.000 EUR – 112.500 EUR.
B. Kosten van vervreemding
De verwezenlijkte meerwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen eensdeels de ontvangen
vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten
van vervreemding en anderdeels de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan verminderd met de
voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen103.
Voor het vaststellen van de fiscale meerwaarde moeten de kosten van die vervreemding in mindering gebracht worden van de bij die vervreemding ontvangen vergoeding of van de verkoopwaarde. Gelet op de algemene draagwijdte van artikel 43 WIB, is de definitie van verwezenlijkte
meerwaarde niet enkel van toepassing bij de berekening van het bedrag van vrijgestelde meerwaarden, maar ook bij de berekening van het bedrag van meerwaarden die gespreid worden
belast.
De in artikel 43 WIB, beoogde vervreemdingskosten zijn alle kosten die verbonden zijn aan de
vervreemding. Ter zake wordt opgemerkt dat de vervreemding van een actiefbestanddeel ruimer
is dan de verkoop ervan, daar ze het gevolg kan zijn van een inbreng in een vennootschap, een
schadegeval dat recht geeft op een schadevergoeding, enz.
Kosten van vervreemding zijn alle kosten die betrekking hebben op de vervreemdingsverrichting
in haar geheel104. Hierbij gaat het niet enkel om de kosten die gemaakt zijn op het ogenblik van
de vervreemding (notariskosten, makelaarskosten, bankkosten,…) maar ook om vroegere kosten, zelfs al zijn die gedaan of gedragen tijdens een vorig belastbaar tijdperk, die rechtstreeks
verband houden met de vervreemding, zoals bijvoorbeeld publiciteitskosten. Wel moeten zij
rechtstreeks kunnen toegewezen worden aan een vervreemding die aanleiding geeft tot het ontstaan van een meerwaarde. Vanzelfsprekend worden alleen de kosten beoogd die door de verkoper worden gedragen. Bovendien kunnen, voor de berekening van de verwezenlijkte meerwaarde, de bij de vervreemding van het actief gedane kosten slechts in mindering van de ontvangen
vergoeding of verkoopwaarde worden gebracht voor zover en in de mate dat zij overeenkomstig
de algemene voorwaarden van artikel 49 WIB, als aftrekbare beroepskosten kunnen worden
aangemerkt.
Hierna volgt een niet limitatieve opsomming van door de verkoper gedane kosten die voor de
vaststelling van de in aanmerking te nemen meerwaarde in mindering moeten gebracht worden
van de ontvangen vergoeding of verkoopwaarde: publiciteitskosten, notariskosten, makelaarskosten, financiële kosten (bv. wisselresultaten), financiële kortingen, taksen op verrichtingen,
uitvoerheffingen, verzekerings- en dekkingskosten, commissies, erelonen raadgevers, consultancykosten, transportkosten, kosten van technische controle, kosten van expertise, schatting,
studie, enz.
In de praktijk heeft de vaststelling van het bedrag van de meerwaarde voornamelijk fiscale gevolgen met betrekking tot de meerwaarden die van een fiscaal gunstregime genieten. Door de
kosten van vervreemding rechtstreeks van de opbrengst van het vervreemde goed in mindering
te brengen, verkleint immers het bedrag van de meerwaarde dat in aanmerking komt voor vrijstelling, dan wel voor gespreide taxatie.
De aandacht wordt erop gevestigd dat slechts de meerwaarden zijn beoogd die geacht worden te
zijn verwezenlijkt: de uitgedrukte maar niet verwezenlijkte meerwaarden zijn dus niet bedoeld.
103
104
Art. 43 WIB, zoals van toepassing vanaf aanslagjaar 2007.
Doc. 51, nr. 1778/001, Kamer, gewone zitting 2004-2005, blz. 9.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
833
Chevalier-2015.book Page 834 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
F I N A N C I Ë L E O PB R E N G S TE N
– 75
Voorbeeld
Een vennootschap die per kalenderjaar boekhoudt, kocht in 2008 aandelen aan voor een bedrag
van 3.000 EUR. In 2014 worden de aandelen verkocht voor 4.000 EUR. De verkoopkosten die
hiermee gepaard gaan bedragen 40 EUR105. Er werd geen waardevermindering op deze aandelen
geboekt. De verwezenlijkte meerwaarde komt overeenkomstig artikel 192, § 1, eerste lid, WIB
in aanmerking om te worden vrijgesteld. In de boekhouding wordt de verwezenlijkte meerwaarde van 1.000 EUR (nl. 4.000 EUR – 3.000 EUR) geboekt onder de opbrengstenrekening “meerwaarden op de realisatie van vaste activa”, terwijl de verkoopkosten (40 EUR) onder de kostenrekening “andere uitzonderlijke kosten” worden geboekt.
55
65
51
752
Kredietinstellingen:R/C
Andere financiële kosten (incl. eventuele BTW)
aan Geldbeleggingen (aandelen)
Meerwaarde op realisatie aandelen
3.960
40
3.000
1.000
De fiscale meerwaarde overeenkomstig artikel 43 WIB wordt als volgt bepaald: 4.000 EUR (verkoopprijs) – 40 EUR (verkoopkosten) + 3.000 EUR (aanschaffingsprijs) = 960 EUR (fiscale
meerwaarde). De vrijstelling van de meerwaarde wordt verkregen door de begintoestand van de
belastbare reserves te verhogen met 960 EUR.
C. Vrijstelling ten belope van het disconto op vordering?
Winst die voortkomt uit een schuldvordering is belastbaar zodra die vordering een zeker en
vaststaand karakter heeft verworven, ongeacht het tijdstip van betaling. Maar vorderingen zonder rente die slechts eisbaar zijn na een termijn van ten minste één jaar, worden bij hun ontstaan
slechts in aanmerking genomen onder aftrek van het geboekte disconto (art. 363, eerste lid,
WIB).
Het disconto, of het verschil tussen het disconto en de rente, is belastbaar in verhouding tot de
reeds verlopen termijn van de vorderingen. Het afgetrokken disconto wordt niet vrijgesteld. De
belasting erop wordt enkel uitgesteld.
Voorbeeld
Een vennootschap, die boekhoudt per kalenderjaar, kocht in 2009 aandelen voor 80.000 EUR
en verkoopt deze per einde december 2013 voor 100.000 EUR. De verkoopovereenkomst stipuleert dat de koper de koopprijs pas moet vereffenen binnen 2 jaar. De vordering, die opeisbaar
is na ten minste één jaar, mag worden gesplitst in: de netto-vordering en het disconto (de gederfde
interest). Naargelang de betalingstermijn verstrijkt wordt het afgetrokken disconto belastbaar
bij de verkoper van de aandelen. Indien de berekening een disconto oplevert van bijvoorbeeld
7.000 EUR dan bedraagt de netto-vordering nog slechts 93.000 EUR en derhalve werd een meerwaarde verwezenlijkt op de aandelen van 13.000 EUR, nl. 93.000 EUR – 80.000 EUR.
Journaal (december 2013)
416
51
493
752
105
Diverse vorderingen
aan Geldbeleggingen
Over te dragen opbrengsten
Meerwaarde op realisatie van vlottende activa
100.000
80.000
7.000
13.000
De BTW op de kosten gemaakt in het kader van de verkoop van aandelen is niet terugvorderbaar (Vr. en Antw. Senaat,
2000-01, nr. 2-25, 1176, Vr. nr. 651 van 15 mei 2000).
834
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H A PS B E L A S TI N G
20 15
Chevalier-2015.book Page 835 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
De fiscaal vrijgestelde meerwaarde op aandelen bedraagt voor aanslagjaar 2014 13.000 EUR.
Het disconto daartegen zal voor een gedeelte in boekjaar 2014 en voor het ander gedeelte in
boekjaar 2015 in resultaat worden genomen als een financiële opbrengst. Deze opbrengst maakt
volgens de fiscus een belastbare winst uit voor de aanslagjaren 2015 en 2016 omdat het geen
deel uitmaakt van de meerwaarde die werd verwezenlijkt op de aandelen106.
D. Prijsherzieningsclausule
In beginsel en behoudens andersluidende contractuele afspraken, kunnen wilsgebreken omtrent
de waarde van de aandelen niet worden ingeroepen om de nietigverklaring van de overdracht
van de aandelen te verkrijgen: dergelijke wilsgebreken slaan immers noodzakelijk op het vermogen van de vennootschap, en dat is niet het voorwerp van de verkoop. Wie de aandelen van een
vennootschap koopt neemt de risico’s op zich (bv. een fiscale herziening). Een koper van aandelen doet er dus goed aan om voorafgaand de vennootschap waarvan hij de aandelen wil kopen
aan een grondig onderzoek te onderwerpen (due diligence). Dit onderzoek leidt dan meestal tot
specifieke verklaringen en waarborgen die de koper van de aandelen beschermen.
Bij de verkoop van deelnemingen waarborgt de verkoper soms de correcte waardering van bepaalde posten van de jaarrekening van de vennootschap van wie hij aandelen verkoopt. Afhankelijk van de contractuele bepalingen, kunnen deze waarborgen aanleiding geven tot een prijsherziening of tot de betaling van een vergoeding.
Wanneer de uitvoering van de waarborgverbintenis resulteert in een prijsherziening moet in de
rekeningen van de koper een overeenstemmende aanpassing plaatsvinden van de aanschaffingswaarde van de deelneming en in de rekeningen van de verkoper moet een wijziging van de gerealiseerde minderwaarde of meerwaarde worden geregistreerd. Op dezelfde wijze moet gehandeld
worden t.a.v. een waarborgclausule die voorziet in de betaling van een vergoeding107, of in geval
bij het vervroegd lichten van een terugkoopoptie een funding loss wordt betaald108.
Inzake inkomstenbelastingen zal een prijsherziening in beginsel geen invloed hebben want verwezenlijkte meerwaarden op aandelen zijn in beginsel vrijgesteld en minderwaarden zijn in beginsel niet aftrekbaar. Het feit dat de prijsaanpassing pas plaatsvindt in een later belastbaar
tijdperk dan het tijdperk van de verkoop doet hieraan geen afbreuk want het eenjarigheidsbeginsel verzet er zich niet tegen dat men voor de kwalificatie van belastbare feiten rekening houdt
met wat in vroegere tijdperken is gebeurd.
Enkel wanneer de partijen, in afwijking van artikel 1644 van het B.W., overeenkomen dat de
schadevergoeding niet als een prijsherziening wordt beschouwd zijn de fiscale gevolgen anders:
de verschuldigde vergoeding vormt dan een aftrekbare beroepskost en de verkregen vergoeding
is een belastbare opbrengst109. Wanneer de verkoopovereenkomst niet voorziet in waarborgen
die aanleiding kunnen geven tot een prijsherziening gaat om een loutere schadevergoeding en dan
mag de koper de verkregen vergoeding niet afboeken van de aankoopprijs van de aandelen.
Indien de vergoeding toch op deze wijze boekhoudkundig zou worden verwerkt ontstaat op
fiscaal vlak een onderschatting van het actief in de zin van artikel 24, eerste lid, 4° WIB110. Dit
zou bijvoorbeeld het geval zijn indien voorzien is in een forfaitaire verhoging van de prijs bij
laattijdige betaling. Deze forfaitaire verhoging vormt geen onderdeel van de verkoopprijs111.
106
107
108
109
110
111
In andere zin: Rb. Hasselt 13 oktober 2004, Fiscoloog nr. 969, 9.
Advies CBN, nr. 126/15, Bull. CBN, nr. 45 van februari 1999, 10.
Rb. Brussel 23 september 2013, TFR, 458, p. 298. De “funding loss” is de vergoeding voor het financieel verlies ten
gevolge van het vervroegd lichten van een aankoopoptie, die de koper/lichter van de optie verschuldigd is aan de
verkoper boven de aankoopprijs van de aandelen.
S. VAN CROMBRUGGE, Kroniek boekhoudrecht, TRV 1999/3, 181 met verwijzing naar Cass. 2 september 1969, Arr. Cass.
1970, 3.
Antwerpen 17 december 2013, Fiscoloog, nr. 1378, 10, weergave S. Van Crombrugge.
N. LAUWERS, noot onder Rb. Brussel 23 september 2013, TFR 458, 15 maart 2014, p. 300.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
835
Chevalier-2015.book Page 836 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
F I N A N C I Ë L E O PB R E N G S TE N
– 75
E. Prijsverhoging wegens laattijdige betaling
De vrijstelling van verwezenlijkte meerwaarden op aandelen is niet van toepassing op de forfaitaire prijsverhoging die in het contract is overeengekomen in geval van laattijdige betaling van
de koopprijs. Die financiële compensatie heeft immers niets te maken met een waardecorrectie
van de verkochte aandelen112.
Afdeling 2. Liquidatie- en inkoopbonussen
§ 1. Liquidatiebonussen
Indien de vereffeningsuitkering in hoofde van de ontbonden vennootschap aanleiding geeft tot
een belastbare winstuitkering, komt het positieve verschil tussen de door de vereffenaar aan de
aandeelhouder-vennootschap toegekende sommen of waarden en de aanschaffingswaarde van
de aandelen in de ontbonden vennootschap onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor de
toepassing van de DBI-aftrek113.
De verkregen dividenden of met dividenden gelijkgestelde inkomsten zijn voor 95% als DBI
aftrekbaar van de winst van het belastbare tijdperk. Specifiek voor o.a. liquidatiebonussen wordt
voorzien dat de aftrek gelijk is aan 95% van het bedrag dat het positieve verschil uitmaakt tussen
de verkregen sommen en de aanschaffings- of beleggingsprijs van de aandelen.
Voor liquidatiebonussen ten gevolge van belastingneutrale fusies en splitsingen geldt een DBIaftrek van 100% i.p.v. 95%114.
De fiscale aspecten van liquidatiebonussen komen uitvoeriger ter sprake in Deel 9. Hoofdstuk 4.
Gehele verdeling van maatschappelijk vermogen115.
§ 2. Inkoopbonussen
De meerwaarde die tot uiting komt in geval van inkoop van aandelen moet als een roerend
inkomen worden beschouwd (dividend). Artikel 202, 2° van het WIB beschouwt de inkoopbonussen d.w.z. het positieve verschil tussen de verkregen sommen en de aanschaffingsprijs van de
aandelen als zijnde inkomsten die in hoofde van de aandeelhouder-vennootschap definitief zijn
belast. Deze vennootschap-aandeelhouder zal hierdoor een DBI-aftrek van 95% genieten.
De fiscale aspecten van inkoopbonussen komen uitvoeriger ter sprake in Deel 9. Hoofdstuk 2.
Inkoop eigen aandelen116.
Afdeling 3. Ruilmeerwaarden ingevolge belastingvrije fusie of splitsing
De meerwaarden op aandelen in binnenlandse vennootschappen of in intra-Europese vennootschappen zijn vrijgesteld, wanneer die meerwaarden zijn verkregen of vastgesteld n.a.v. een fusie,
een splitsing, een partiële splitsing of het aannemen van een andere rechtsvorm voor zover de
verrichting wordt vergoed met nieuwe aandelen en de verrichting tot stand komt met toepassing
van hetzij, de artikelen 211, § 1, of 214, § 1, WIB, hetzij van bepalingen van gelijke aard in die
andere EU-Lidstaat.
In dat geval worden meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen bepaald
rekening houdende met de aanschaffingswaarde of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen waar112
113
114
115
116
Antwerpen 23 april 2013, Fiscoloog nr. 1345, 7, weergave C. Buysse.
Art. 202, § 1, 2° WIB.
Art. 204, tweede lid WIB.
Cf. infra, Deel 9. Reorganisaties, Hoofdstuk 4. Gehele verdeling van maatschappelijk vermogen, Afdeling 6 § 1,
p. 1499.
Cf. infra, Deel 9. Reorganisaties, Hoofdstuk 2. Inkoop eigen aandelen, Afdeling 6 § 1, p. 1441.
836
LARCIER
–
V A D E M E C U M V E N N O O TS C H A PS B E L A S TI N G
20 15
Chevalier-2015.book Page 837 Tuesday, March 24, 2015 11:58 AM
FI N A N C I Ë L E O P B R E N GS T E N
– 75
deverminderingen, zowel vóór als na de ruil. De in ruil ontvangen aandelen worden geacht te
zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen117.
Sedert het KB van 3 december 1993 sluit het boekhoudrecht perfect aan bij de fiscale vrijstelling
van ruilmeerwaarden op aandelen bij herstructurering. De deelnemingen en aandelen van een
vennootschap, die een vennootschap ontvangt bij fusie of splitsing, in ruil voor de aandelen die
zij in de overgenomen of gesplitste vennootschap bezat, worden bij die fusie of splitsing in haar
boekhouding opgenomen tegen de waarde waarvoor de aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap hierin op die datum stonden geboekt (art. 41, § 1, tweede lid, KB/
W.Venn.). De eventuele meerwaarde wordt alsdan niet eens boekhoudkundig aan het licht gebracht. De Wet van 22 december 1998 houdende fiscale en andere bepalingen heeft daarom
artikel 190 WIB gewijzigd in die zin dat de vrijstelling van artikel 45, § 1, WIB in de vennootschapsbelasting niet afhankelijk is van het vervullen van de onaantastbaarheidsvoorwaarde, althans ingeval die meerwaarden niet worden uitgedrukt overeenkomstig de wetgeving op de
boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen118.
Voorbeeld
Een binnenlandse vennootschap (A) kocht in februari 2006 100 aandelen van een andere binnenlandse vennootschap (X) voor een totale prijs van 900 EUR. De aankoopkosten werden onmiddellijk ten laste van de resultatenrekening geboekt. In oktober 2007 werd de vennootschap
X met vrijstelling van belasting overgenomen door de binnenlandse vennootschap Y. Voor haar
100 aandelen X ontving de vennootschap A 60 aandelen van de vennootschap Y die op dat
ogenblik op de beurs genoteerd stonden aan 20 EUR per aandeel.
Overeenkomstig de boekhoudrechtelijke bepalingen inzake fusie blijven de in ruil ontvangen 60
aandelen Y bij de vennootschap A gewaardeerd tegen de vroegere boekwaarde van de aandelen
X, t.t.z. tegen 900 EUR en niet 1.200 EUR.
In januari 2008 verkoopt de vennootschap A 20 van de 60 aandelen Y tegen 24 EUR per aandeel.
De boekhoudkundige meerwaarde bedraagt:
– verkoopprijs 20 × 24 EUR
480 EUR
– balanswaarde 20/60 × 900 EUR
– 300 EUR
– meerwaarde
180 EUR
De meerwaarde die de vennootschap A verwezenlijkt ingevolge de verkoop is vrijgesteld op
grond van artikel 192, § 1, WIB, althans indien de aandelen principieel recht verlenen op DBIaftrek.
Afdeling 4. Aandelenruil
§ 1. Meerwaarde waarop artikel 192 WIB niet toepasselijk is
Een aandelenruil kan, conform de op 17 februari 2005 gecoördineerde richtlijn, omschreven
worden als de verrichting waarbij de aandelen van een vennootschap in ruil voor de uitgifte van
nieuwe aandelen worden ingebracht in een andere vennootschap, waardoor deze verkrijgende
vennootschap in het totaal meer dan 50% van de stemmen verwerft in de vennootschap waarvan
de aandelen worden ingebracht, of waardoor de inbrengverkrijgende vennootschap haar deelneming vergroot indien deze reeds over de meerderheid van de stemrechten beschikt.
117
118
Art. 45, § 1, eerste lid, 1°, WIB, zoals gewijzigd door art. 4 wet van 11 december 2008.
Art. 190 WIB.
LARCIER
–
V A DE M E C U M V E N N O O T S C H A PS B E L A S T I N G
2 015
837
Download