Luk en Stefan Perceval

advertisement
K
THE ATE R
LUK EN STEFAN
PERCEVAL ‘Ons
gezin was geen
gezin. Zo zijn we
plantrekkers
geworden.’
Broers en wereldverbeteraars: Luk en Stefan Perceval
‘Zuig het leven in
je op, geniet ervan dat
je bij elkaar bent’
Warme gezinnen zijn de basis voor een warme samenleving, daar zijn de broers en
theatermakers Luk en Stefan Perceval van overtuigd. Dat het er in hun schippersfamilie koeler toeging, heeft hun leven en hun werk bepaald. Na de zomer gaan ze
elk in première met een stuk waarin ze de familie – ‘en dús de samenleving’ –
fileren. ‘Als je niemand tegenkomt die je erop wijst dat het leven ook plezierig kan
zijn, ga je eronderdoor.’ DOOR ELS VAN STEENBERGHE, FOTO’S FILIP NAUDTS
eneer Luk? U moet dit betalen.’ Middernacht is al lang
Zeventien woelige jaren liggen er tussen de oudste en de
voorbij wanneer de dienster van de hotelbar een reke- jongste broer, die elkaar consequent ‘bruur’ noemen. Maar dat
ning aan Luk Perceval, artistiek leider van het Thalia- staat een hechte band allerminst in de weg, blijkt wanneer ze
theater in Hamburg, voorlegt. De vrouw wil haar kassa sluiten, poseren voor de fotograaf in Kunstencentrum Vooruit, ooit de
maar de acteurs van het Thaliatheater – die in Gent zijn om er thuisbasis van BMCie. Het maanlicht valt de foyer aan de waterDraussen vor der Tür te spelen, Percevals bejubelde
kant binnen. De twee leunen tegen de roodfluwestuk over de kwelgeesten van een ex-frontsoldaat
len gordijnen. ‘Pak elkaar eens vast. En niet
– bestelden nog een (voor)laatste biertje. Perceval
lachen.’ Zo anders hun uitstraling is – Luk is lang
‘Acteurs zijn
haalt zijn portefeuille boven, betaalt en kijkt glimen gaat sober gekleed, Stefan is kleiner en draagt
sjamanen. Ze
lachend over zijn schouder naar de uitgelaten
een palmbomenhemd –, zo gelijkend zijn hun
bende topacteurs. ‘Ach, Duitsers.’ Al tien jaar
blikken. Die stralen de rust, de nuchterheid en de
durven iets waar
woont hij in Duitsland. Eerst in Berlijn, later vervechtlust uit die nodig waren om te komen waar
toeschouwers de
kaste hij naar Hamburg. Duitsland werd zijn thuis
ze nu staan. Gehard door het gebroken gezin
moed niet voor
na de turbulente jaren in België waarin hij met de
waarin ze opgroeiden, door het ‘plantrekken’,
hebben.’
Blauwe Maandag Compagnie (BMCie) geschiedenis
maar evengoed gesterkt door de zekerheid dat er
schreef – herinner u de theatermarathon Ten Oorlog,
altijd een broer voor hen klaarstaat. Ze pakken
uit 1997. Na Ten Oorlog vertimmerde hij de Antelkaar niet joviaal vast, maar slaan de armen stewerpse KNS tot Toneelhuis, maar hij stelde vast dat
vig om elkaar heen, alsof ze elkaar rechthouden.
de chemie onder de BMCie-vrienden verkalkt was. Hij vertrok ‘Trek je buik in, Stefan’, zegt de grote bruur tegen zijn kleine
naar Duitsland. Net dan vond zijn jongste broer Stefan, artistiek bruur, en ze tonen hoe je overeind blijft in het leven.
leider van HETGEVOLG, zijn weg in het leven en in het theater Wat betekenen jullie voor elkaar?
door de uit de kindertijd geërfde demonen tot zijn muzen te
LUK PERCEVAL: Wij komen uit een gezin dat geen gezin was,
maken. Intussen ontpopt de middelste broer, Peter (1966), zich tot omdat onze ouders meer bezig waren hun frustratie met elkaar
auteur, regisseur en theaterproducent. Hij is, samen met zijn te verwerken dan aandacht te geven aan hun kinderen. Daarvrouw An Nelissen, vooral actief in de stand-upcomedy.
door werden we plantrekkers. ‘Zorg dat je je vrijheid kunt
‘M
1 JULI 2015 87
▲
WWW.KNACK.BE
K
THE ATE R
▲
realiseren in je leven’, was vaders advies. Dat
hebben we gedaan en hoe ouder we worden, hoe
meer we elkaar daarin inspireren. En nee, we
hangen niet voortdurend aan de telefoon. Integendeel. Telkens als vader belde, begon hij met
de vraag: ‘Stoor ik niet?’ Met die zin zijn we
opgevoed. Ondanks die afstandelijke ingesteldheid is er een diepe, onuitgesproken, emotionele
band tussen ons. We zien elkaar amper twee keer
per jaar. Met Kerstmis en intussen steeds meer bij
trieste gelegenheden. Onze nonkels sterven,
vader is in december gestorven. Toen voelde ik
hoezeer wij broers zijn voor elkaar, en nonkels
voor onze kinderen. Mijn zonen kunnen altijd bij
mijn broers terecht voor raad en hulp. Terwijl we
uit een ontworteld gezin komen waaruit we, elk
op onze manier, wegvluchtten.
Recht het theater in?
LUK PERCEVAL
1957: geboren in
Lommel.
1984: richt met Guy
Joosten Blauwe Maandag Compagnie op.
1997: première Ten
Oorlog (Tom Lanoye
naar Shakespeare).
Niet echt. Ik wilde profvoetballer worden
en speelde tot mijn zeventiende bij de UEFAjunioren. Mijn lichaamsbouw stak er een stokje
voor. Naast het voetbalveld was ik een verlegen
jongen. Een leraar raadde me aan toneellessen te
volgen. Zo ben ik bij het toneel gesukkeld. Peter,
Stefan en mijn zonen zagen dat het goed was en
volgden, denk ik.
1998: BMCie gaat op
Is dat zo, Stefan?
2009: artistiek leider
Deels. Zelfvertrouwen hebben
wij niet van de natuur meegekregen. Ik ging als
jongen al naar Luks stukken kijken. Hij begon in
de plaatselijke academie, ik begon meteen bij
Anton Peeters en Lea Cousin van het toenmalige
MKT. (grijnst) Ons vader was het thuis afgetrapt.
En ik las in de krant dat Peeters ‘een kleinzoon
zocht’. De prijs was een reis naar Disneyland in
Florida. Als dat geen manier was om uit Merksem
weg te komen! Ik deed auditie, werd aangenomen
en kreeg twee seizoenen later... een koersfiets.
Niks, Disneyland. Acteren, besef ik nu, was een
manier om mezelf te leren kennen. Ik werk in
HETGEVOLG geregeld met migrantenjongeren,
en ik herken hun geworstel met identiteit. Ze
weten niet wie ze zijn en moeten alles nog ontdekken. Net als ik, toen. Toneelspelen is zoveel
meer dan spelen.
Dat leerde Luk me tijdens onze eerste samenwerking. Hij regisseerde Frank Wedekinds
Franciska (1998), ik was ‘de broer van’ die vier
rollen moest spelen. Ik blokkeerde compleet. Het
was zo erg dat ik de repetitie – met publiek! – stillegde en een mop vertelde om te ontspannen. Dat
werkte. Ineens lukte het wel om die rollen te spelen. Luk liet me inzien dat toneel een zoektocht is
naar wat je kunt. En regisseren is dat zoekproces
helpen. Hetzelfde zie ik gebeuren bij de mensen
die in armoede leven en die bij HETGEVOLG
theater maken. Zodra ze op een scène staan om
hun verhaal te vertellen en merken hoe ze een
zaal ontroeren, zie je ze denken: amai, ik dacht
dat ik niks was, maar ik kan het publiek doen
Thaliatheater,
Hamburg.
LUK:
STEFAN PERCEVAL:
88 1 JULI 2015
in KNS/Toneelhuis.
2005: gaat in Duitsland
wonen, waar hij een
van de belangrijkste
repertoireregisseurs
van zijn generatie
wordt.
STEFAN PERCEVAL
1973: geboren in
Merksem.
1998: wordt acteur,
auteur en regisseur
bij Victoria, Toneelhuis,
HETPALEIS en
HETGEVOLG.
2001: creëert Wij,
begin van theatercarrière rond een sociaal
kwetsbaar bestaan.
2004-2014: ontwikkelt
als auteur-regisseur
rauwe, poëtische teksten en strakke decors
in het jeugdtheater
2014: artistiek leider
van HETGEVOLG.
huilen. Dat zijn magische momenten die hun
persoonlijkheid sterken.
LUK: Dat merkten we ook toen we in 1998
Toneelhuis openden en iedereen de kans gaven
om Hamlets monoloog To be or not to be te brengen. Iedereen kreeg de scène voor drie minuten,
daarna klonk een gong. De mensen die hun
monoloog nog moesten doen, bestierven het. Aan
de andere kant van het toneel, waar ze afgingen,
waren ze herboren. Ze hadden een angst overwonnen. Ze straalden. Dat gevoel straalt ook af op
een publiek. Daarom zijn acteurs net sjamanen. Ze
durven iets waar toeschouwers de moed niet voor
hebben. Toneel wekt, als het goed is, vreugde en
de zin om te leven op. Net zoals elke andere
kunstvorm. Het geeft je de moed om te leven, om
iets te veranderen in je leven. Het is zo’n gemis
dat dit niet erkend wordt door ons opvoedingssysteem. We worden getraind om efficiënte burgers zonder individueel zelfvertrouwen te zijn.
Mensen durven niet meer op hun intuïtie en verbeelding te vertrouwen. Gevolg? Wij produceren
geen producten meer die de economie stimuleren,
en het aantal depressies neemt zienderogen toe.
Onlangs deed het Eén-programma Koppen een
klassiek experiment met een klas kinderen
waarin een deel van de groep een dag gediscrimineerd werd omdat ze de ‘verkeerde’ kleur van
ogen hadden. Daaruit bleek onder meer hoe
broos het zelfvertrouwen van kinderen is.
STEFAN: En die gastjes maakten dat een dagje
mee. Stel je eens voor dat je dat elke dag meemaakt. Ik geef momenteel les aan Daniël. Hij heeft
klompvoeten, zegt hij. Ik zeg erbij ‘zegt hij’, want
het eerste wat ik vroeg toen we elkaar ontmoetten,
was of ik zijn voeten mocht zien. Na twee weken
samenwerken mocht dat. Hij trok zijn schoenen
uit, en die jongen heeft perfect normale voeten...
Hij is door zichzelf en door anderen kapotgepest.
U werd als kind ook gepest.
STEFAN: Mijn – ons – geluk is dat ons verhaal
onze kracht werd. Wij zijn de dragers, de managers
van ons verhaal, en wij gebruiken het om theater
te maken en de mensen zich beter te laten voelen.
Er zou een ministerie van Dromen moeten komen,
waar je één keer per jaar heen moet en waar je
begeleid wordt om je droom te realiseren. Zo zou
elke mens de drager worden van zijn verhaal.
LUK: Iedereen heeft iemand nodig die hem of
haar initieert. Als niemand je wijst op een schilderij of een voorstelling, kom je wellicht nooit in
contact met een andere wereld dan die waarin je
wordt gepest of klein gehouden. Daar ligt een
taak voor ons, kunstenaars. Mensen hebben hersenen die gericht zijn op het negatieve. Dat
onderscheidt ons van de dieren. Onze hele cultuur, ons onderwijs, onze architectuur... Alles is
erop gericht ons te beschermen. Als je niemand
tegenkomt die je erop wijst dat het leven ook
plezierig kan zijn, ga je eronderdoor.
Wie wees u de weg, Stefan?
STEFAN: Velen, maar vooral Wannes Van de
Velde. Hij was mijn leraar gitaar aan Studio Herman Teirlinck. Probleem: ik speel geen gitaar. Ik
kwam uit de hotelschool, kon niets, wist van
niets... Wannes heeft me geen gitaar geleerd, hij
heeft vier jaar met mij gebabbeld en me duidelijk
gemaakt dat ik niet bezig moest zijn met wat ik
niet kon. ‘Gij moet bezig zijn met wat achter de
mensen zit, jongen.’ Nu pas begrijp ik wat hij
bedoelde. Als ik nu met kwetsbare mensen werk,
dan vraag ik me af welk verhaal, welke persoonlijkheid achter dat hoopje ellende zit. In deze tijd
is het de rol van een kunstenaar om er voor de
mensen te zijn. Wat ik met vallen en opstaan
leerde, wil ik delen met de mensen die dat nodig
hebben. Zo leer ik hen ontdekken wat hun eigen
kracht is, én ik leer hen naar kunst kijken. Mensen met wie ik werkte, gaan nu wél naar het
cultuurcentrum om er een stuk van Alain Platel te
zien. En ze zien dat die dansers even hard moeten
vechten op de scène als zij. Zo maak je verschillende werelden beter: de wereld van de kunsten,
én de wereld van de mensen.
LUK: En zo leer je mensen positiever naar zichzelf, de anderen en het leven te kijken. Dat is
werken aan de wereldvrede. Want je leert hen
vrede sluiten met zichzelf en dus met de wereld.
Met de wereld? Neemt u vrede met onze wereld?
LUK: Nee. Er is nood aan een andere economie.
Aan een andere manier van denken. Zolang de
wereld niet inziet dat niet het rendement maar
wel het solidariteitsprincipe de toekomst is, zal er
niets veranderen. En hoe verandert de mensheid?
Door catastrofes. De mens verandert alleen maar
als hij pijn heeft. Helaas. Ieder mens komt pas op
dat punt als het leven echt zeer begint te doen. Ik
heb het aan den lijve ondervonden.
STEFAN PERCEVAL (R.)
‘Vader maakte zich
zorgen om me. Wat zou
er van zijn jongste, zijn
dromer, zijn ‘autist’
worden?’
Hebben kunstenaars daar een rol in te spelen? Of
is het een zaak van politici?
STEFAN: Ik ben vandaag naar een studiedag over
armoede op het platteland geweest. Ik werd
onnozel van de betutteling en het gegoochel met
cijfers. Maar nog erger: ik was de enige kunstenaar te midden van de welzijnswerkers.
LUK: Het is fout voortdurend te praten over ‘de
verantwoordelijkheid van de politici’. Zij zijn
gekozen door het volk, en het grootste deel van
het volk kiest momenteel mensen die grenzen
trekken. De wortel van het kwaad zit bij de mensen die er niet in slagen om verdraagzaam te zijn.
Natuurlijk dragen de kunstenaars een verantwoordelijkheid. Maar échte verandering begint
van onderuit, in elk gezin, in het hoofd van elk
individu.
Is ‘familie’ daarom het thema in jullie volgende
voorstellingen?
WWW.KNACK.BE
U bewerkt en ensceneert Emile Zola’s romancyclus De Rougon-Macquart, over het lot van
een fictieve familie.
‘Vader is in
december
gestorven. Toen
voelde ik hoezeer
wij broers zijn voor
elkaar, en nonkels
voor onze
kinderen.’
LUK: In Dr. Pascal, de eerste roman van die twintig delen tellende reeks, schrijft Zola dat de familie
de wortel is van de samenleving. ‘Als we de familie
verstaan, verstaan we de mensen, hun ziektes en
kunnen we hen misschien helpen, zodat we uiteindelijk misschien het paradijs bereiken’, schreef hij
in 1850. Dat fascineert me. Als oudste zoon leed ik
er erg onder dat mijn ouders niet konden samenleven. Vreselijk. Als kind dacht ik daar veel over
na, probeerde het te begrijpen, en vroeg me af of ik
iets kon doen. Misschien kon ik mijn ouders trots
maken door mee te doen aan voordrachtwed-
1 JULI 2015 89
▲
STEFAN: Dat ik Leo Pleysiers Wit is altijd schoon
ensceneer, met Sien Eggers, heeft met de dood
van vader te maken. We hadden geen al te beste
band, we leefden op afstand. De laatste keer dat
ik hem bezocht in het ziekenhuis... Hoe idioot
kan een laatste gesprek eigenlijk zijn? Ik vroeg de
code van zijn gsm. Terwijl ik wist dat dit het laatste gesprek met hem was. Toen ik wegging,
zwaaide ik en riep: ‘Pa, tot morgen hè!’ Mijn
zoontjes liepen naast me. Ze moesten mee naar den
bompa omdat ik voorvoelde dat het de laatste
keer zou zijn dat we hem levend zagen.
LUK: Mij overkwam hetzelfde.
STEFAN: Nu hij er niet meer is, is hij er net méér.
Daar gaat Wit is altijd schoon over. Pleysier voert
een overleden moeder op die blijft praten. Wie er
niet meer is, is er nog altijd. Dat stuk – dat ik nu
bewerk, want ik wil laten horen wat de zoon te
zeggen heeft – is mijn oproep om te genieten van
wat en wie er nu is. Zuig het leven in je op, geniet
ervan dat je bij elkaar bent.
K
THE ATE R
LUK PERCEVAL (R.) ‘Naast
▲
strijden? Waar ze dan naast elkaar zaten, en dan
eventueel door de trots die ze voor mij voelden
elkaar een beetje zouden vinden? Die gedachte achtervolgde me mijn hele leven. Niet uit schuldgevoel, maar omdat ik wil uitzoeken waaraan dat ligt.
Ik wil weten hoe het komt dat families niet kunnen
samenleven en toch zoveel behoefte aan nabijheid
hebben. Hoe komt het dat je de liefde voor je naasten niet kunt beleven terwijl ze nog leven? Hoe
komt het dat mensen die zo ongelukkig zijn samen
toch tot elkaar veroordeeld zijn? Door ons, hun drie
zonen, waren onze ouders samen voor de rest van
hun leven. Ook al waren ze gescheiden. Mentaal
blijven ze tot op hun sterfbed samen.
U bewerkt de cyclus tot Trilogie meiner Familien.
Het eerste deel, Liebe, gaat tijdens de Ruhrtriënnale in première. Uw familie is verankerd met het
Ruhrgebied, niet?
LUK: We hebben daar gevaren. Mijn grootvader
werkte er in de mijnen. Veel mensen werkten
zich er kapot en waren niet gelukkig. Nu zijn ze
er werkloos, en zijn ze niet gelukkig. Niemand
die er iets aan doet. Triest. Mijn grootvader is in
de mijn begonnen toen hij veertien was, en hij is
90 1 JULI 2015
het voetbalveld was ik
een verlegen jongen.
Een leraar raadde me
aan toneellessen te
volgen.’
op zijn vijftigste gestopt. Met een stoflong. Hij is
gecrepeerd. En ook zijn vijf kinderen waren als
arbeider nooit echt gelukkig.
En jullie?
‘De mens
verandert alleen
maar als hij pijn
heeft. Helaas.’
STEFAN: Ik ben heel gelukkig. Dat heeft met ontmoetingen en een andere ingesteldheid te maken.
Ik heb de meest positieve vrouw ter wereld. En
ik amuseer me zot in HETGEVOLG. De dynamiek
was er weg, er waren schulden. Toen ik op straat
vroeg of iemand wist wat HETGEVOLG was,
dachten sommigen dat het een tapijtwinkel was.
Omdat er een rood tapijt lag! Dat tapijt is weg, we
krabben nu de lijm van de vloer. Ondertussen
startte ik de wijkwerking op, de projecten met
kansarmen... Ik heb mijn plan getrokken, en kan
het huis weer vleugels geven. (stil) Het is jammer
dat vader het niet meer meegemaakt heeft. Hij
maakte zich zorgen om me. Wat zou er van zijn
jongste, zijn dromer, zijn ‘autist’ worden?
Maar hij heeft afgelopen zomer wél mijn regie
van De Zwarte van Walcheren gezien, de openingsproductie van het Zeeland Nazomerfestival. Hij had
al veel pijn, maar daar sprak hij niet over. Ik hoorde
later (springt van zijn stoel en beeldt alles uit) dat hij
in het midden van een kruispunt was gestopt, uit
zijn auto gesprongen, wagens had tegengehouden
en dat er een mevrouw was uitgestapt aan wie hij
had uitgelegd dat hij naar een kerk in Middelburg
moest. ‘Mijn zoon heeft daar een stuk gemaakt, en
ik ben moe, en ik wil naar mijn hotel, en er is overal
omleiding. Help!’ Die mevrouw heeft alles rustig
uitgelegd, en toen gezegd dat wat hij gedaan had
heel gevaarlijk was. Toen wees ze naar de streepjes
op haar schouder. De volgende keer zou ze hem
meenemen naar het politiekantoor. Hij had te veel
pijn om zich te realiseren tegen wie hij sprak. Maar
hij is komen kijken. En nadien zei hij: ‘Nu hoor je
bij onze Luk.’ Alsof hij wist dat dit de laatste voorstelling was die hij zou zien, en hij me toch wilde
vertellen dat hij trots op me was.
‘Ik heb een schip
gekocht – ook al
haatte ik het
vroeger om op de
boot van vader te
wonen – omdat ik
de traagheid in
mijn leven miste.’
En u, bent u gelukkig?
LUK: Het is een illusie om in het leven permanent gelukkig te willen zijn. Ik spreek liever over
de vreugde. Vreugde is er, zoals de zon schijnt.
Soms wel en soms niet. Dat moet je aanvaarden.
Dat heb ik moeten leren: accepteren dat vreugdeloosheid een deel van de vreugde in het leven is.
Tegenwoordig moet alles happy zijn, kijk maar
naar de reclame. Net die valse beloftes van geluk
jagen ons de depressie in. En snelheid, dat ook. Ik
heb een schip gekocht – ook al haatte ik het vroeger om op de boot van vader te wonen – omdat ik
de traagheid in mijn leven miste. Ondertussen is
wetenschappelijk bewezen dat wat we traag doen
ons blijer maakt. De traagheid kruipt in mijn werk
en in mijn manier van werken. Behalve regisseur
ben ik ook yogaleraar, en elke repetitie begint met
een yogasessie. Want goed repeteren en goed spelen, is verbonden met goed leven.
Welke rol denkt u te kunnen spelen?
De Vooruit sluit. We wandelen door Gent naar
Luks hotel. Tussen de etalages van de Koestraat vertelt Stefan hoe vernederd hij zich voelde toen hij als
kind op skivakantie moest met een skipak dat de moeders uit de klas voor hem kochten. Tot hij onlangs de
foto’s zag. Hij zag een glunderend jongetje dat in zijn
skipak op de tafel stond en mopjes vertelde.
U redt uzelf met mopjes. Waarmee wilt u de
wereld redden?
STEFAN: Dat kan ik niet. We kunnen wél de
wereld van individuele mensen redden. Deze week
was er een vergadering met de burgemeester van
Turnhout, onder meer over de migratieproblematiek. Ik had maar één vraag: ‘Wanneer gaan we
inzien dat de vluchtelingen een kracht kunnen
zijn?’ Een tijdje geleden stuurden de VDAB en het
OCMW Ehsan Rahimi Tembi naar ons, een Iraanse
vluchteling met wie ze zich geen raad wisten. Ik
vroeg hem wie hij was en wat hij kon. De man bleek
regisseur te zijn. Dus gaf ik hem drie dagen om een
stuk te maken, en nodigde de mensen van de VDAB
en het OCMW uit. Ze vonden het geweldig! Hij
kreeg een contract bij HETGEVOLG. Zowel voor
hem als voor ons gaat er een wereld open. Hoe hij
WWW.KNACK.BE
verhalen componeert en zijn verbeelding inzet, is
een verrijking. Er is nieuw repertoire dat we zomaar
kunnen aanboren. Dit is onze taak als theatermakers: we moeten uit de samenleving putten. Een
theater moet een slagader van de stad zijn, en verhalen maken over en met kansarmen, vluchtelingen
en mensen met een beperking. Om ook eens met
cijfers te gooien: drie op de vijf kinderen in Turnhout wonen in een gezin dat moet rondkomen met
een budget dat onder het bestaansminimum ligt.
LUK: (onthutst) Drie op de vijf?
STEFAN: Turnhout is een transitzone voor
vluchtelingen. Maar in plaats van daar een probleem van te maken, kun je dat toch als een kans
zien om de stad een nieuwe dynamiek te geven?
LUK: Onlangs dacht ik hetzelfde. Europe needs
more Africa. Ik zag Coup fatale van Alain Platel,
Fabrizio Cassol en Serge Kakudji. Een virtuoos
gedanst, gezongen en gespeeld stuk met Congolese
performers. Die generositeit waarmee zij op de
planken staan, is zo groot dat je je haast schaamt als
blanke Europeaan. Waarom proberen wij zulke
mensen buiten te houden? Dat is zo pijnlijk. De
reflex om vluchtelingen tegen te houden, heeft louter te maken met de cultuur van de angst die via
alle mogelijke kanalen – het katholicisme, de
school, het journaal, de kranten – gepredikt wordt.
Liebe, het eerste deel van de
trilogie over Emile Zola’s
Rougon-Macqart, gaat op
09/09 tijdens de
Ruhrtriënnale in première,
www.ruhrtriennale.de
Wit is altijd schoon gaat op
26/09 in HETGEVOLG in
première, www.hetgevolg.be
www.lukperceval.info,
www.stefanperceval.com
LUK: Kunstenaars kunnen deuren maken in de
muur die Europa optrekt. Ik wil weg van het burgerlijke repertoiretheater, en een multicultureel
gezelschap oprichten. Mijn grote voorbeeld is
Peter Brook en zijn Bouffes du Nord. In 2017 hoop
ik te stoppen bij het Thaliatheater en dat nieuwe
gezelschap te realiseren. Het moet een multiculturele Blauwe Maandag Compagnie worden, met
acteurs uit alle windstreken, niet gebonden aan
taal of huidskleur. Als er iets is wat theater kan,
dan is het empathie en begrip opwekken voor
andere mensen en culturen. Het wordt de hoogste
tijd dat we niet alleen vanuit een sociaal-artistiek
perspectief met mensen van andere geaardheid,
kleur of cultuur werken, maar dat we met die
mensen ook een nieuw repertoire ontwikkelen dat
de complexiteit van de hedendaagse maatschappij
weerspiegelt. Dat we ‘onze’ klassiekers met multiculturele acteurs onderzoeken, dat we meertalige
voorstellingen creëren. Daar zijn Front (een stuk
uit 2014 over wat de oorlog met elke mens doet,
door NTGent en Thalia Theater) en volgend seizoen La Promesse (bij NTGent, naar het gelijknamige scenario van de broers Dardenne) de eerste
stappen in. Een nieuw repertoire voor een wereld
waar angst en terreur de belangrijkste thema’s
zijn.
Middernacht is al lang voorbij als de broers in de
hotellobby afscheid nemen met een korte knuffel,
even glimlachen en zich omdraaien. De nacht in. Elk
apart, maar diep vanbinnen altijd samen.
1 JULI 2015 91
Download