Naamgeving en versiebeheer van documenten binnen RdMC Naam document Verantwoordelijke Auteurs Versienummer Datum eerste versie Laatst bijgewerkt Trefwoorden Voorstel-Naamgeving en versiebeheer documenten-1.2.doc Schuwer, R. Schuwer, R.; Jansen, D.; Vries, F. de 1.4 26-11-2003 11-02-2004 naamgeving, versiebeheer, documentkenmerken, archief, kluis, poortwachter Historie Versie 1.0 d.d. 26-11-2003 voor Jansen, D. Versie 1.1 d.d. 04-12 commentaar Jansen, D. verwerkt Versie 1.2 d.d. 11-12 commentaar VWL projectgroep verwerkt Versie 1.3 d.d. 16-12 commentaar VWL projectgroep verwerkt Versie 1.4 d.d. 11-02 goedgekeurd door stafoverleg RdMC d.d. 15-1 en kleine wijzigingen n.a.v. overleg met Marc Liedekerken en Bert Magermans Definitief Definitief Richtlijnen voor status- en versiebeheer, borging van documenten, naamgeving en vastleggen van overige documentkenmerken. Projectstatus RdMC-status Samenvatting Inleiding Deze notitie bevat een voorstel voor uniformiteit in naamgeving van documenten die in de projecten van het RdMC worden gemaakt en de wijze waarop met status, versies en archivering van documenten moet worden omgegaan. Dit voorstel is een uitgangspunt om archivering en ontsluiting van documenten binnen het RdMC beter te regelen. Daarbij wordt er naar gestreefd om te allen tijde te kunnen beschikken over de gewenste versie van specifieke documenten, duidelijkheid te verkrijgen over de documentstatus, en de informatie voor iedereen binnen RdMC via de project-/samenwerkomgeving toegankelijk te maken. Dit betekent dat via het Internet, dus ook van buiten de reguliere OUNL-lokaties, alle belangrijke RdMCdocumenten, (alléén!) voor RdMC-ers, vindbaar en toegankelijk zijn. Een centrale functie hierbij zal door een kluis worden ingevuld. Een belangrijk voordeel is dat men steeds op de hoogte kan komen van de meest actuele versie van een document, dus ook van huis af. Documenten hoeven zelf niet meer in veelvoud te worden rondgestuurd per e-mail of op papier, omdat iedere RdMC-er toegang heeft tot de opslagplaats van deze documenten. Uniforme naamgeving, gebruik van documenten, versiebeheer en status zijn belangrijke voorwaarden om e.e.a. makkelijk en snel toegankelijk te maken. De indeling van dit document is als volgt. Allereerst wordt het voorstel gepresenteerd. Vervolgens worden de argumenten en achtergronden die aan het voorstel ten grondslag liggen nader uitgewerkt. Het lezen van deze uitwerking is niet per se nodig om het voorstel te kunnen toepassen. Vooralsnog beschrijft deze notitie een voorstel voor documentbeheer. De voorgestelde wijze van werken en gebruik van de status- en versieattributen kan echter onverkort ook worden toegepast voor andere artefacten dan documenten. Met name voor de leerobjecten die in het kennisbankproject worden ontwikkeld zouden de voorstellen kunnen worden gebruikt. 1 Voorstel Samenvatting Over de volgende onderwerpen worden voorstellen gedaan: 1. Status van een document 2. Versie van een document 3. Naamgeving van documenten 4. Overige documentkenmerken 5. Een kluis van documenten De eerste vier voorstellen betreffen in feite een implementatie van een deel van de administratieve organisatie. Aan projecten binnen het RdMC wordt geadviseerd te gaan werken volgens de eerste vier voorstellen. Voor projectresultaten die de kluis moeten worden opgenomen zullen de voorstellen 1 t/m 4 voorgeschreven zijn. De status van een document geeft aan in welke fase van zijn levenscyclus het document zich bevindt. Voorbeelden van waarden die dit attribuut kan hebben zijn “Concept”, “Definitief”,.. Een verandering van status(waarde) van een document is meestal het gevolg van een besluit dat door een of meerdere personen wordt genomen gedurende een proces. Zo kan in een projectvergadering besloten worden om de status van een projectplan van “Concept” naar “Definitief” te transformeren. De versie van een document is een uitgave van dat document waarin aanpassingen zijn aangebracht ten opzichte van een eerdere uitgave. Wanneer er bij de uitgave van een document geen eerdere uitgave bestaat, is die uitgave de eerste versie. Uit de omschrijving van versie volgt direct dat dit begrip een volgtijdelijkheid aangeeft in de levenscyclus van documenten. 1. Voorstel voor status Er wordt uitgegaan van een proces waarbij documenten uiteindelijk een formele goedkeuring krijgen in een of ander projectgremium. Goedkeuring kan daarbij op twee niveaus worden verkregen: 1. Projectniveau. Dit betreft documenten die in principe alleen van belang zijn voor gebruik binnen het project waarin ze zijn ontstaan. Denk bv. aan een projectplan of een ontwerpdocument voor een tool. 2. RdMC niveau. Dit betreft documenten die een projectoverstijgend karakter hebben en daardoor van belang zijn voor andere gremia dan het project waarin het document is ontstaan. Denk bv. aan projectplannen op RdMC-niveau of casusbeschrijvingen die door meerdere projecten worden gebruikt. Een document op projectniveau hoeft alleen in het projectgremium geaccordeerd te worden. Documenten op RdMC niveau worden, na goedkeuring op projectniveau, uiteindelijk goedgekeurd door een RdMC gremium (bv. het projectleidersoverleg). Er wordt voorgesteld twee statusattributen te definiëren: Projectstatus en RdMC-status. Voor deze statusattributen worden de volgende waarden voorgesteld: Projectstatus Waarde Concept Ter goedkeuring Definitief Ter verbetering Afgekeurd Omschrijving Het document is in wording, moet worden geredigeerd, verbeterd, aangevuld etc. De maker(s) van het document beschouwen het document als voltooid en bieden het aan ter formele goedkeuring Er is een besluit genomen dat het document voltooid is en goedgekeurd voor gebruik binnen het project Aan het document moeten verbeteringen (aanvullingen) worden gedaan om het goedgekeurd te krijgen Er is een besluit genomen dat het document afgekeurd is. Het document maakt geen deel meer uit van de verzameling documenten die in het project zijn ontstaan. 2 RdMC-status Waarde Ter goedkeuring Definitief Ter verbetering Afgekeurd Omschrijving Het document is alleen van belang op projectniveau Het projectgremium biedt het document aan aan het RdMC gremium ter formele goedkeuring Het RdMC gremium besluit dat het document voltooid is en goedgekeurd voor gebruik binnen het RdMC Aan het document moeten verbeteringen (aanvullingen) worden gedaan om het goedgekeurd te krijgen vooor gebruik binnen het RdMC Er is een besluit genomen dat het document afgekeurd is voor gebruik binnen het RdMC. Het volgende schema geeft aan welke waardenovergangen zijn toegestaan: Projectniveau Concept Ter verbetering Afgekeurd Ter goedkeuring Definitief RdMC-niveau Ter verbetering Afgekeurd Ter goedkeuring Definitief Enkele kanttekeningen: - Ieder document begint zijn levenscyclus met de waarde “Concept” voor het attribuut “Projectstatus” en de waarde “-“ voor het attribuut “RdMC-status”. - De stippellijn geeft aan dat een document dat op RdMC-niveau de status “Ter verbetering” heeft ook op projectniveau kan worden aangeboden ter goedkeuring op projectniveau. In de achtergronden bij dit voorstel staan enkele mogelijke processen beschreven ter illustratie. - Alleen documenten met de waarde “Definitief” voor het attribuut “Projectstatus” kunnen de waarde “Ter goedkeuring” voor het attribuut “RdMC-status” krijgen. Dit weerspiegelt een goedkeuringsproces waarbij een document eerst op projectniveau een status “Definitief” moet hebben vóórdat het projectoverstijgend kan worden aangeboden. - Het gremium dat uiteindelijk beslist of een document de status “Definitief” of “Afgekeurd” krijgt kan ook uit één persoon bestaan (afhankelijk van de af te spreken procedure binnen RdMC). - Volgens dit schema kan de levenscyclus van een document op projectniveau alleen eindigen met de status “Definitief” of status “Afgekeurd”. Om allerlei redenen kan het echter ook gebeuren dat een document tussentijds “uitvalt” (bv. als de maker besluit het concept niet verder uit te werken of als de maker een document met de status “Ter verbetering” niet verder meer uitwerkt, bv. omdat externe gebeurtenissen de inhoud van het document achterhaald hebben (een projectplan met de status “Ter verbetering” wordt niet meer verder opgepakt omdat inmiddels besloten is het project te stoppen)). Het wordt aan ieder project overgelaten of deze situaties toegestaan worden. 3 2. Voorstel voor versienummering - Een versienummer heeft het format: n.m (n >= 1, m >= 0) - Wanneer een document “van scratch” wordt gecreëerd, krijgt het versienummer 1.0 - Wanneer een document versienummer n.m heeft en er vinden grote wijzigingen plaats aan de inhoud, dan krijgt het document versienummer (n+1).0. - Wanneer een document versienummer n.m heeft en er vinden kleine wijzigingen plaats aan de inhoud, dan krijgt het document versienummer n.(m+1). De volgende lijst van soorten wijzigingen zijn “kleine wijzigingen” - Verbeteringen van spelfouten - Toevoegen of verwijderen van delen van het document die de inhoud van het document niet wezenlijk wijzigen. (Deze regel is niet erg eenduidig te formuleren. Denk bij wijzigingen die de inhoud niet wezenlijk wijzigen bijvoorbeeld aan: toevoegen van een verduidelijkend plaatje, toevoegen of verwijderen van een tabel, toevoegen van een index. Denk bij wijzigingen die de inhoud wel wezenlijk wijzigen aan: toevoegen van een nieuw hoofdstuk, verwijderen van een hoofdstuk of paragraaf, verplaatsen van een tekstdeel van de hoofdtekst naar een bijlage,...) 3. Voorstel voor naamgeving van documenten De volgende naamgevingsconventie wordt voorgesteld voor documenten binnen het RdMC. We geven hierbij de situatie aan voor Word-documenten, maar de naamgeving is analoog voor alle typen documenten. Alleen hetachtervoegsel zal veranderen daarbij (bv. .xls in plaats van .doc wanneer het document een Excel spreadsheet betreft). De naam voor een document heeft het format: Soort-Naam-Versie.doc Soort = soort document. Is voor het RdMC nog niet gestandaardiseerd. De volgende soorten lijken in ieder geval voor te komen: Plan Ontwerp Verslag Handleiding Naam = naam van het document. Eén of meer woorden die niet gescheiden worden door een streepje. Bij voorkeur een “sprekende” naam waarmee de inhoud van het document wordt gekarakteriseerd. Versie = versie nummer volgens het format zoals hierboven voorgesteld. Bv: Ontwerp-Peerassessment-1.0.doc 4. Voorstel voor vastleggen van overige documentkenmerken Om een document te kunnen karakteriseren en informatie over het document snel toegankelijk te hebben wordt voorgesteld voor ieder document de volgende kenmerken aan het begin ervan op te nemen. Naam document Gemaakt binnen project Verantwoordelijke Auteurs Versienummer Datum eerste versie Laatst bijgewerkt Trefwoorden <<Dit veld wordt in de office-suite automatisch toegekend op basis van de feitelijke bestandsnaam.>> <<Officiële naam van project zoals die naar OC&W wordt gebruikt>> <<Officiële naam van projectcode, 64.510.xxx>> << Naam van de documentverantwoordelijke (format: Achternaam, voorletter, tussenvoegsels)>> << Namen auteurs (format: Achternaam, voorletter, tussenvoegsels)>> <<Versienummer>> <<Datum eerste versie in dd-mm-yyyy formaat>> <<Datum laatste versie in dd-mm-yyyy formaat>> << Minstens één trefwoord, waarmee het document kan worden gekarakteriseerd. Meer trefwoorden mogen ook. Verwacht wordt dat geleidelijk een reeks van trefwoorden zal ontstaan die zich lenen voor hergebruik.>> 4 Historie Projectstatus RdMC-status Samenvatting <<Beschrijf kort versie historie, wat is er veranderd t.o.v. vorige versie of op welke documenten is de eerste versie gebaseerd >>. <<Eén uit Concept, Ter goedkeuring, Definitief, Ter verbetering, Afgekeurd>> <<Eén uit “-“, Ter goedkeuring, Definitief, Ter verbetering, Afgekeurd. Default “-“>> <<Een korte samenvatting van de inhoud van het document>> 5. Voorstel voor een RdMC-kluis Documenten met de Projectstatus of RdMC-status “Definitief” moeten geborgd worden. Borging gebeurt door het betreffende document op te nemen in een kluis. Dit is niet meer dan een database waarbij bepaalde personen bepaalde rechten hebben t.a.v. beheer en anderen inzagerechten hebben in de documenten die daarin zijn opgenomen. Een kluis maakt het mogelijk de status van ieder project na te gaan en te zoeken naar resultaten over de projecten heen. Nieuwe medewerkers kunnen snel de huidige status van een project inzien en verkrijgen middels de kluis. Daarnaast bevat een kluis de “waarheid” voor het RdMC: alleen documenten in de kluis kunnen uitgangspunt zijn voor discussies en voortgaand werk. Wanneer dus ergens twijfel bestaat over welke versie van een document nu de “huidige versie” is, kan in de kluis de waarheid worden gevonden. De kluis wordt beheerd door een of meer personen met de rol van poortwachter. Alleen de poortwachter heeft rechten om documenten toe te voegen of te verwijderen. De procedure rondom het opnemen van documenten in de kluis is als volgt: - Alleen documenten met Projectstatus of RdMC-status “Definitief” worden opgenomen in de kluis - De verantwoordelijke voor het document levert het document aan aan de poortwachter. De verantwoordelijke zorgt er daarbij voor dat de volgende documentvelden zijn ingevuld (zie ook de voorgestelde documentattributen van een eerdere paragraaf): o Naam van het document o Naam eerste auteur (meestal de documentverantwoordelijke) (format: Achternaam, voorletter, tussenvoegsels) o Namen overige auteurs. Wanneer er slechts 1 auteur is wordt hier een “-“ ingevuld. o Versienummer o Datum eerste versie o Datum laatst bijgewerkt o Trefwoorden o Historie o Status (met waarde “Definitief”) - De poortwachter controleert of de status inderdaad “Definitief” is en of de andere velden naar behoren zijn ingevuld. Zo nee, dan retourneert hij/zij het document naar de verantwoordelijke. - Indien alles correct is kent de poortwachter een uniek nummer toe aan het document (het documentkluisnummer). Dit nummer wordt gecommuniceerd aan de documentverantwoordelijke. - De poortwachter voegt het document, in pdf format conform huistijl, toe aan de kluis. Naast een volledig elektronische omgeving kan ook van ieder document een afdruk worden gemaakt die wordt opgeslagen in een fysieke kluis. 5 Achtergronden In dit hoofdstuk worden de achtergronden van dit voorstel beschreven. Tevens worden ter illustratie enkele veel voorkomende documentgerelateerde processen beschreven. Begripsafbakening De projecten van het RdMC zullen over het algemeen resultaten opleveren die vastgelegd zijn in documenten en niet in fysieke producten zoals een maquette. In deze notitie zal een pragmatische omschrijving van “document” worden gehanteerd: Een document is een elektronisch artefact dat voornamelijk tekst bevat en als doel heeft middels die tekst over projectresultaten in de meest brede zin van het woord te communiceren. Daarbij kan een verschil worden gemaakt tussen de volgende situaties: 1. Het document is het eind-, deel- en/of tussenresultaat van een project of projectactiviteit. Voorbeelden: een plan van aanpak bij projectactiviteit Planning, een beoordelingsformulier voor een assessment bij een Project Assessment op de werkplek, een handleiding voor gebruik van een softwareproduct. 2. Het document beschrijft een ander “niet-schriftelijk” projectresultaat. Voorbeelden van “nietschriftelijke” projectresultaten zijn softwareproducten, webformulieren,... Dit onderscheid wordt gemaakt omdat met name in situatie 2 er een verschil kan zijn tussen versies en status van het “niet-schriftelijk” projectresultaat en het beschrijvende document. Dit onderscheid speelt met name sterk in engineering omgevingen. Zo kan een beschrijvend document voor een softwareproduct versie 6.2 hebben en de status “definitief”, terwijl het softwareproduct zelf versie “0.9” en status “in bewerking” heeft. Deze notitie gaat niet verder in op het verband tussen versienummering van producten en hun beschrijvende documenten, maar richt zich slechts op documenten. Samenhang tussen versie en status van een document Versie en status van een document zijn twee begrippen die nauw aan elkaar gerelateerd zijn. Beide begrippen beschrijven een document onafhankelijk van zijn inhoud. Anders gezegd: het zijn beide labels die aan een document kunnen worden gehangen en die ieder een waarde hebben. De status van een document geeft aan in welke fase van zijn levenscyclus het document zich bevindt. Voorbeelden van waarden die dit attribuut kan hebben zijn “Concept”, “Definitief”,.. Een verandering van status(waarde) van een document is meestal het gevolg van een besluit dat door een of meerdere personen wordt genomen gedurende een proces. Zo kan in een projectvergadering besloten worden om de status van een projectplan van “Concept” naar “Definitief” te transformeren. De versie van een document is een uitgave van dat document waarin aanpassingen zijn aangebracht ten opzichte van een eerdere uitgave. Wanneer er bij de uitgave van een document geen eerdere uitgave bestaat, is die uitgave de eerste versie. Uit de omschrijving van versie volgt direct dat dit begrip een volgtijdelijkheid aangeeft in de levenscyclus van documenten. Statusveranderingen zijn het gevolg van besluiten door een of ander gremium, versieveranderingen zijn het gevolg van inhoudelijke wijzigingen aan het document zelf. Een document met een bepaalde status kan meerdere versies hebben. Een document van een bepaalde versie kan ook meerdere statussen hebben. Een voorbeeld van het eerste: een softwareontwerp met Projectstatus “Concept” kan door inhoudelijke veranderingen eraan een ander versienummer krijgen, maar nog steeds voor het attribuut Projectstatus de waarde “Concept” hebben. Een voorbeeld van het tweede: datzelfde softwareontwerp kan, door een besluit van de projectgroep, overgaan van Projectstatus “Ter goedkeuring” naar Projectstatus “Definitief”, terwijl het versienummer niet verandert (omdat de inhoud van het document ongewijzigd is gebleven). Versienummering heeft met name tot doel de afstamming van documenten achteraf na te kunnen gaan. Op die wijze wordt het mogelijk de ontstaansgeschiedenis van een document te reconstrueren. Daarnaast identificeert een versienummer een document uniek, zodat wanneer documenten verspreid worden personen kunnen nagaan of de exemplaren die ze onderling hebben hetzelfde versienummer hebben en dus dezelfde inhoud bevatten. Op ieder moment kunnen meerdere versies van een 6 document bestaan, maar slechts één versie is de “huidige versie”. De “huidige versie” is die versie van het document dat door de projectgroep wordt beschouwd als het uitgangspunt voor verdere ontwikkeling van activiteiten. Het hoeft daarbij niet per se zo te zijn dat de “huidige versie” het hoogste versienummer heeft. De “huidige versie” is veeleer een combinatie van versienummer en status zoals het volgende voorbeeld duidelijk maakt. Voorbeeld Een project heeft een projectplan met tatus “Definitief” en versie 6.4 als “huidige versie” gekenschetst. Het project krijgt een aantal extra taken toegewezen en voor de uitvoering ervan moet het plan worden aangepast. Iemand neemt de “huidige versie” van het document als uitgangspunt voor een aangepast projectplan. De status van dat nieuwe document wordt “Concept” en het versienummer wordt 7.0. Zolang echter de status van het document niet “Definitief” is blijft het vigerende projectplan de “huidige versie”. Wanneer in het voorbeeld voor het nieuwe document versienummer 1.0 zou zijn genomen is het niet duidelijk dat dat document is ontstaan uit versie 6.4 van het document en kan dus achteraf niet meer de ontstaansgeschiedenis worden gereconstrueerd. Het is daarom wenselijk versienummering altijd oplopend te nemen. Versieverandering van een document is het gevolg van inhoudelijke aanpassingen. Wanneer het maken en aanpassen van een document gebeurt door één persoon, zonder input van anderen, dan is het steeds laten veranderen van versienummers niet echt noodzakelijk. Wanneer echter meerdere personen werken aan eenzelfde document of wanneer het document verspreid wordt naar anderen, dan is het noodzakelijk dat wijzigingen aan documenten tot uiting komen in een gewijzigd versienummer. Documentverantwoordelijke Om geen conflicten in versienummering te krijgen wordt aangeraden bij ieder document een verantwoordelijke aan te wijzen. Meestal zal dat de persoon zijn die de eerste versie van het document maakt (dus het document laat ontstaan). Alleen de verantwoordelijke mag de versienummering van een document wijzigen. Wanneer twee exemplaren van een document dezelfde inhoud hebben, dan hebben ze ook hetzelfde versienummer. Er geldt echter ook dat wanneer twee exemplaren van een document verschillende inhoud hebben ze verschillende versienummers hebben. Onderken dat, wanneer een document gewijzigd wordt, maar de verantwoordelijke voor dat document besluit om toch geen nieuw versienummer toe te kennen, het oude exemplaar wordt overschreven en als zodanig dus niet meer bestaat. Deze situatie zal veel voorkomen tijdens de (initiële) creatie van het document. Immers: je werkt aan het document, slaat het op op de harde schijf, gaat na enige tijd verder met een kopie ervan in het werkgeheugen van de PC en bewaart de veranderingen op dezelfde plek op de harde schijf onder dezelfde naam. Het reeds opgeslagen (oudere) exemplaar is dan overschreven. Proces: verwerking van opmerkingen op een versie Een proces dat veelvuldig voorkomt is het aanbieden van een document door de verantwoordelijke van het document aan meerdere personen met het doel op- en aanmerkingen te verzamelen op dat document. Deze opmerkingen worden vervolgens door de document-verantwoordelijke verwerkt in een nieuwe versie van het document. Voordat die opmerkingen verwerkt zijn bestaan er verschillende tijdelijke versies van het document naast elkaar, ieder uitgaande van de oorspronkelijke versie met de op- en aanmerkingen erin vermeld. Deze tijdelijke versies krijgen geen nieuw versienummer: het zijn slechts tijdelijke “tussen”versies en alleen de verantwoordelijke van een document mag nieuwe versienummers toekennen. Wel moeten de verschillende documenten van elkaar kunnen worden onderscheiden. Het voorstel is om dit te doen door aan de bestandsnaam een zinsnede toe te voegen van de vorm “opmerkingen <naam>”. Met de naamgevingsconventies die eerder zijn behandeld kan dat bijvoorbeeld tot de volgende situatie leiden: Oorspronkelijke document: Ontwerp-Peerassessment-1.0.doc Dit document wordt verspreid naar Jan Bateson, Piet Thom en Annet Huizinga. De geretourneerde documenten: Ontwerp-Peerassessment-1.0-opmerkingen Bateson, Jan.doc 7 Ontwerp-Peerassessment-1.0-opmerkingen Thom, Piet.doc Ontwerp-Peerassessment-1.0-opmerkingen Huizinga, Annet.doc Het document na verwerking van de opmerkingen: Ontwerp-Peerassessment-1.1.doc Deze naamgeving zorgt er tevens voor dat de documenten verschillende namen krijgen en zo elkaar dus niet overschrijven wanneer de geretourneerde (elektronische) documenten in dezelfde map worden opgeslagen. Proces: veranderen van een document voor goedkeuring op RdMC-niveau Wanneer een document RdMC-status “Ter verbetering” heeft, heeft dat ook op projectniveau gevolgen. Immers, de waarde voor Projectstatus was “Definitief”. Verbetering van het document betreft een verandering aan de inhoud en bijgevolg dus een nieuw versienummer. Dat betekent dat het nieuwe document meestal ook op projectniveau ter goedkeuring moet worden aangeboden om een nieuwe versie te krijgen met Projectstatus “Definitief”. Deze versie zal uiteindelijk dan op projectniveau de “Huidige versie” vervangen. Proces: creatie van een nieuw document uit meerdere andere documenten Wanneer een document gecreëerd wordt door meerdere andere documenten samen te voegen, dan zal dat nieuwe document versienummer 1.0 krijgen. Om echter achteraf na te kunnen gaan dat het betreffende document ontstaan is uit andere documenten, wordt aangeraden aan het begin van het nieuwe document op te nemen welke documenten (titel, versienummer) de bron vormden (bv. via het documentkenmerk “historie”). Verplichting uniforme naamgeving en vastlegging overige documentkenmerken Ieder project is vrij zich aan de hier voorgestelde naamgevingsafspraken en vastlegging van overige documentkenmerken te houden. Documenten die worden aangeboden aan de poortwachter van de RdMC-kluis moeten echter voldoen aan de voorwaarden die hier staan opgenoemd. De volgende voor- en nadelen kunnen worden genoemd bij het volgen van de voorstellen binnen een project. Voordelen - Duidelijkheid voor iedere betrokkene over status en inhoud van document zonder de inhoud te hoeven lezen. - Wanneer binnen een project gebruik wordt gemaakt van een centrale opslag waarin ook documenten met een status anders dan “Goedgekeurd” worden opgenomen, dan zijn de documenten beter terugzoekbaar. Nadelen - Extra administratiewerk voor de documentverantwoordelijke, ook bij versies waarvan bijna zeker is dat ze nog veranderd gaan worden - Hangt helemaal af van de discipline van de projectmedewerkers. De genoemde voordelen worden slechts ten dele gehaald wanneer niet iedereen meedoet. 8