Sterstructuur • Ster = gasbol – Wordt samengehouden door zwaartekracht • Oppervlaktetemperatuur Zon ~ 6000 K • Ontsnappingssnelheid: (2GM/R)1/2 = 600 km/s • Ook H atomen gebonden! – Straalt energie uit (L = 3.9 × 1026 W) • Bron? – Gravitationele potentiele energie ~ GM2/R ~ 4.1041 J – Maximale tijd dat de Zon die energie bij zijn huidige helderheid kan uitstralen: 4 x1041 J / 3.9×1026 W ~ 1015 s ~ 30 miljoen jaar: niet zo lang! Fundamentele Vergelijkingen Sterstructuur • Hydrostatisch evenwicht – Zwaartekracht ↔ Druk • De Ideale Gaswet – Druk als functie van temperatuur, dichtheid • Stralingsdruk – Druk door straling veroorzaakt • Energietransport – Geleiding, convectie, straling • Energieopwekking – Kernfusiereacties Hydrostatisch evenwicht P(r+dr) × A Druk × oppervlak + gewicht A ρ A dr g g = Druk × oppervlak P(r) × A (evenwicht tussen de krachten op een klein volume in de ster) Schatting van de centrale druk in de zon: P/R ~ (G M/R2) (M/R3), dus P~GM2/R4 ~1015Pa (~1010 atm) Gaswet en stralingsdruk Ideaal Gas: protonmassa Moleculair gewicht Geionizeerd H (plasma): µ=1/2 (massa electron << proton) P=druk n=aantal deeltjes / m3 k=const. v. Boltzmann T=temperatuur ρ=massadichtheid Stralingsdruk: Prad=(4σ/3c) T4 4σ/c= a (stralingsconstante) Energietransport • Geleiding (electronen) – Electronen botsen, brengen energie over van warme → koudere gebieden • Convectie (kokende beweging van gas) – Hete bellen plasma stijgen op, brengen energie naar boven • Straling (fotonen) – Hete gebieden maken straling; wordt elders geabsorbeerd Energietransport: Convectie ρin, T2 P2, ρ2 ρ1, T1 P1, ρ1 Criterium voor convectie: (stijle T-gradient veroorzaakt convectie) • Stel: een bel plasma stijgt van r1 naar r2. (druk op die straal P1 resp. P2) • Dichtheid, temperatuur in belletje veranderen; druk bepaald door omgeving • Adiabatische expansie: T∝ P2/5 ρ∝ P3/5 • Als ρ binnen bel kleiner wordt dan omgeving, stijgt bel verder: convectie Energietransport: Straling Straling/oppervlakte uit: F+dF=σ (T+dT)4=σT4+4σT3dT κ ) 4 / 3 ( :e i t p r Abso ρ F dr Straling/oppervlakte in: F=σT4 • Straling wordt geabsorbeerd door plasma • Opaciteit κ is de fractie van straling die per massa-eenheid plasma wordt geabsorbeerd – Hangt af van T, λ, compositie, … L(r)=intensiteit van straling uit straal < r = 4π r2 F Energieopwekking • Energie uit schil tussen straal r en r+dr: dL = 4π r2 dr ρ(r)ε(r,T,µ,ρ,...) Volume van de schil x dichtheid x energieproductiesnelheid/eenheid massa • Mechanisme: kernfusie Proton-Proton Reacties • Omzetten van 1H (proton) naar 4He (α deeltje) • Genereert energie in de vorm van fotonen (γ) en neutrinos (ν) • Energie = c2 x [massaverschil heliumkern - 4 x proton] 2 – 0.001 mH c per reactie – Zon bevat genoeg H voor 10 .001 Mc2/L~10 jaar • PP I reacties domineren ε ∝ T4 CNO Reactiecyclus • Gebruikt koolstof als katalist • Extreme temperatuursafhankelijkheid: ε∝ T20! In hetere sterren kunnen ook hogere kernfusiereacties voorkomen (lager rendement, snellere reacties): 12 3 4He→ 12C, C + 4He→ 16O, … Tot 56Fe, de stabielste kern. Om zwaardere kernen te maken is extra energie vereist. Sterstructuurvergelijkingen • Randvoorwaarden: – – – – P(R)=0 T(R)=0 M(0)=0 L(0)=0 buitenrand centrum • 5 vergelijkingen, onbekenden zijn – P( r), M( r), T(r), ρ(r), L(r) Bv. Kramer opaciteit: κ=cte. Z(1+X)ρ T-3.5 PP I reacties ε=cte. X2ρ T4 • Astrofysica→ κ(T,ρ,compositie), ε(T,ρ,compositie), µ(T,ρ,compositie) X=H-fractie, Y=He-fractie, Z=rest Sterstruktuurvergelijkingen • Ruwe ‘oplossingen’: – dP/dr → -P(0)/R – ρ → M/R3 – Etc … • Bv.: P(0)∝ Mρ/R P(0)∝ ρT/µ ⇒T(0)∝ Mµ/R T(0)4∝ κρL/R∝κML/R4 ⇒L∝ T(0)4R4/(κM)∝ M3µ3/κ deze ruwe afleiding reproduceert a;l de Massa-Lichtkracht betrekking! (zonder gebruik te maken van energiebron) Evolutie van Sterren • Hertzsprung-Russel Diagram – Hoofdreeks: sterren in evenwicht – Voor de hoofdreeks: stervorming (‘Pre-Main Sequence’) – Gaswolk trekt samen – Verhitting (gravitationele potentiele energie wordt warmte) – Sterkern heet, hoge druk – Spontane ontsteking van nucleaire reacties – Begin van tijd op Hoofdreeks • ‘Zero-Age Main Sequence’=ZAMS Hoofdreeks • Zeer trage evolutie: brandstof raakt geleidelijk op, ster verandert van samenstelling (µ) en temperatuur in de kern. • Scenario: – – – – – – – – – H fusie begint in kern H fusie in schil om uitgedoofde He kern Convectie Rode reus: He fusie in kern Subreus Rode reus: He fusie in schil Variabele ster (onstabiele atmosfeer) Planetaire Nevel Witte Dwerg Evolutie van ster met massa van de zon Rode Reus • • • • • • • • Verhitting van samentrekkende kern Helderheid stijgt Meer straling moet door de mantel Energie blaast buitenlagen op Uitzetting van de mantel, afkoeling Hogere κ Zon zal groeien tot ongeveer 0.7 A.U. straal T neemt af, maar A neemt sterk toe: L neemt toe! • Nauwelijks massa-helderheidsrelatie op rodereuzentak Evolutie en Stermassa • Details verschillen als functie van massa: – Wanneer begint convectie? – Hoe groot is de kern waarin fusie plaatsvindt? • Belangrijkste verschil: Evolutiesnelheid! Levensduur ster op hoofdreeks ∝ M/L∝ M-2.5 Massieve sterren verdwijnen sneller van de hoofdreeks Isochronen • Verbind sterren van dezelfde leeftijd in het HRD. • Helderste sterren op de hoofdreeks (‘turnoff’) → leeftijd zon • Populatie van sterren wordt roder, minder helder (heldere, blauwe sterren verdwijnen) HRD van Sterrenhopen • Sterrenhoop: 1000-1,000,000 sterren in compacte groep • Op hetzelfde tijdstip gevormd uit dezelfde gaswolk • Het HRD van een sterrenhoop is dus een isochroon! HRD van Sterrenhopen 300 Mjr pleiaden 900 Mjr praesepe • Vorm van de isochronen: leeftijd • Plot schijnbare magnitudes: – verticale verplaatsing = afstandsmodulus! 3500 Mjr M67 Abundantie-effecten • ‘metalliciteit’ = gehalte aan ‘metalen’ in steratmosfeer • ‘metalen’ = elementen zwaarder dan helium (!) • Zon heeft metalliciteit van ca 2%, varieert in andere sterren van 0.0001% tot 5%. • Metalliciteit beinvloedt sterevolutie (opaciteit → temperatuur → energieproductie) • Metalliciteit beinvloedt spectrum – Metaallijnen (absorptie) sterker – Fotonen die worden geabsorbeerd door Fe, Mg, etc., komen als lagere-energie fotonen uit de ster → meer rood licht – Spectrum roder bij dezelfde T (lijnbedekking - line blanketing) • Dus metaal-arme sterren zijn blauwer bij zelfde T – Reeks onder de gemiddelde hoofdreeks: ‘subdwergen’ ZAMS MV ZAMS (metaalarm) B-V Spectra: lijnformatie • Wanneer zien we welke spectraallijnen? Intensiteit continuum • Sterkte van een absorptielijn – Gemeten als ‘equivalente breedte’ Wλ – Breedte van rechthoek van zelfde oppervlakte als de absorptielijn: meet hoeveel intensiteit mankeert • Sterkte hangt af van: – Ionizatie van de atmosfeer – Bezetting van energieniveaus in de ionen – Aantal atomen in de atmosfeer λ Wλ Optische Diepte • De fotonen die we waarnemen komen van iets onder de buitenrand van de steramosfeer • Optische diepte τ = de kans dat een foton wordt geabsorbeerd door medium dτ = - κ ρ dr Oppervlakte-zwaartekracht • Combineer dit met dP/dr = -ρg: dP/dτ = g/κ • We zien licht uit een atmosfeer tot het punt waar de druk ~ g/κ is (want we zien licht tot een diepte waar τ~1). Lijnsterktes Hγ B Hβ F Hα • B sterren: te heet voor Balmerlijn (2→ n) – Want meeste H geionizeerd • G sterren: te koel voor Balmerlijn – Want meeste H wel neutraal, maar niet in energieniveau 2 G Lijnsterkte en Stertemperatuur • Helderheidsklasse (Hoofdreeks, Reus etc.): – Oppervlaktezwaartekracht g af te leiden uit absorptielijnspectrum • (lijnbreedte, of sommige lijnen van Ca, Sr) – g→R→L • Temperatuur uit welke lijnen zichtbaar zijn Spectraal type O B A F G K M