Onderzoek van de luchtwegen, bronchoscopie

advertisement
Endoscopiecentrum
Onderzoek van de luchtwegen,
bronchoscopie
Endoscopiecentrum
Inleiding
U bent naar het Endoscopiecentrum verwezen voor een onderzoek
van uw longen (bronchoscopie). Met dit onderzoek is het mogelijk
de binnenkant van de luchtwegen en de longen te beoordelen.
Via de mond of neus wordt een dun, soepel slangetje
(bronchoscoop) de luchtwegen ingeschoven. Op de bronchoscoop
is een camera aangebracht, waardoor de arts via een beeldscherm
de luchtwegen kan bekijken. Het doel is om een goed beeld te
krijgen van de structuur van het slijmvlies, de aanwezigheid van
ontstekingen en eventuele afwijkingen. Ook kunnen stukjes
slijmvlies weggenomen worden voor onderzoek op bacteriën,
schimmels en virussen of voor onderzoek onder de microscoop.
In deze brochure leest u hoe u zich op het onderzoek moet
voorbereiden. Verder leest u over de gang van zaken tijdens het
onderzoek en de nazorg.
Vooraf
Soms wordt van te voren bepaald of dit onderzoek
onder doorlichting (met röntgenstraling) gebeurt.
Als dat bij u zo is, dan is dat hier aangekruist. Meld
aan de arts die het onderzoek heeft aangevraagd
als u zwanger bent of vermoedt dat u zwanger
bent.
Vervoer
Het onderzoek kan van invloed zijn op de rijvaardigheid. Daarom
mag u na het onderzoek niet zelf deelnemen aan het verkeer. Ook
als u na het onderzoek met het openbaar vervoer wilt reizen,
adviseren wij u van te voren met iemand af te spreken om u naar
huis te brengen.
1
Onderzoek van de luchtwegen, bronchoscopie
Het plaatsen van een bijtring
Als het onderzoek via de mond wordt uitgevoerd krijgt u een bijt­
ring in de mond. Deze bijtring beschermt uw tanden en de scoop.
Als u te hard op deze bijtring bijt, kan dat tandbeschadiging geven.
Dit is mede afhankelijk van de toestand van uw gebit. Als u weet
dat u een zwakke plek in uw gebit heeft, overleg dan met uw
tandarts of het verstandig is deze te laten verstevigen voor het
onderzoek. Als u denkt dat uw gebit schade kan ondervinden van
het te hard bijten op de bijtring, bespreekt u dit dan voorafgaande
aan het onderzoek met de arts die u voor het onderzoek heeft
doorverwezen.
Voorbereiding
Het is voor dit onderzoek belangrijk dat u op tijd stopt met
bepaalde medicijnen en dat u nuchter bent. Leest u de instructies
hieronder daarom goed. Als u niet goed bent voorbereid, kan het
onderzoek niet doorgaan.
Stoppen met bloedverdunners
Als u bloedverdunners gebruikt en daarvoor onder controle staat
van de trombosedienst, moet u hiermee een aantal dagen voor het
onderzoek stoppen.
•
Als u Sintrom (acenocoumarol) gebruikt stopt u drie
dagen tevoren.
•
Als u Marcoumar (fenprocoumon) gebruikt stopt u vijf
dagen tevoren.
•
Overleg met uw behandelend arts of u zeven dagen voor
het onderzoek moet stoppen met Aspirine (acetylsalicyl­
zuur) of Ascal (carbasalaatcalcium).
Als u nooit mag stoppen met bloedverdunners, overleg
dan eerst met de longarts hierover.
2
Endoscopiecentrum
•
Als u Plavix of clopidogrel gebruikt (meestal op
voorschrift van een cardioloog), moet u altijd eerst met
uw longarts overleggen of u hiermee mag stoppen.
Als u na overleg met uw arts niet mag stoppen met bloed­
verdunners, geeft u dit dan alstublieft door aan de arts die u voor
onderzoek heeft doorverwezen.
Overleg over insulinebeleid
In voorbereiding op het onderzoek mag u niet eten. Als u diabetes
mellitus (suikerziekte) heeft en insuline gebruikt is het raadzaam
om voor het onderzoek met uw arts (internist of huisarts) te
overleggen over het insulinebeleid (voor het onderzoek en zodra u
weer mag eten). We raden u aan om insuline, insulinepen en de
bloedsuikermeter mee te nemen naar het onderzoek.
Nuchter blijven
Voor het onderzoek moet u nuchter zijn. Dat wil zeggen dat u een
aantal uur tevoren niet meer mag eten en drinken.
•
Als het onderzoek in de ochtend plaatsvindt, mag u
vanaf de avond tevoren 24.00 uur niets meer eten of
drinken.
•
Als het onderzoek ’s middags plaatsvindt, mag u
’s morgens tot 8.00 uur nog een licht ontbijt nemen. Dat
wil zeggen, twee belegde beschuiten en twee kopjes
thee of water.
•
Als u medicijnen gebruikt, mag u deze op de dag van het
onderzoek met een klein slokje water innemen. Als u
medicijnen met een groot glas water moet innemen, doe
dit dan vroeg in de ochtend. Inhalatiemedicijnen (pufjes)
kunt u gewoon gebruiken.
3
Onderzoek van de luchtwegen, bronchoscopie
Verloop van het onderzoek
Nadat u zich gemeld heeft bij de balie van het Endoscopiecentrum,
kunt u plaatsnemen in de wachtkamer. Omdat er verschillende
onderzoeken en behandelingen bij ons plaatsvinden, kan het lijken,
dat een ander voor gaat. Een verpleegkundige haalt u op en brengt
u naar de onderzoekskamer.
De arts of de verpleegkundige legt u het onderzoek uit en
beantwoordt eventuele vragen. Als u een gebitsprothese draagt, of
andere losse onderdelen, doet u deze uit. De verpleegkundige
helpt u zo nodig daarbij.
De arts verdooft uw keel en neus eerst met een verdovingsspray
om de kokhalsreflex weg te nemen. Uw keel zal hierdoor dik
aanvoelen. Al voelt dit zo, de keel wordt niet werkelijk dik. U zult
met de ademhaling merken dat dit niet moeizamer gaat. Het is
hetzelfde gevoel als na de verdoving door de tandarts, wanneer de
mond/wang ook dik aanvoelt maar niet daadwerkelijk is. Door deze
spray zult u het inbrengen van de slang veel minder voelen en
heeft u tijdens het onderzoek minder last van hoesten. Als dat
nodig is wordt er tijdens het onderzoek extra verdoving geven via
de bronchoscoop.
Daarna gaat u op de onderzoekstafel liggen. Als het onderzoek via
de mond wordt gedaan krijgt u de bijtring in uw mond.
De arts brengt de slang voorzichtig via uw neus of mond
naar binnen. De verpleegkundige begeleidt u hierbij. Probeert u
zich te concentreren op uw ademhaling. De hoestreflex wordt
onderdrukt door de verdoving. Zo nodig krijgt u extra zuurstof
toegediend via een klein slangetje in de neus.
De arts bekijkt de binnenkant van de luchtpijp en de vertakkingen
ervan. Eventueel neemt de arts stukjes weefsel weg (biopt), of
zuigt wat slijm op voor verder onderzoek. Dit doet geen pijn.
4
Endoscopiecentrum
Tijdens het onderzoek kunt u normaal ademen. Het
aanwezige slijm in uw keel of luchtpijp wordt door ons weg­
gezogen. De hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed wordt
permanent gemeten m.b.v. een sensor (knijpertje) op de vinger.
Duur van het onderzoek
Het onderzoek duurt ongeveer 30 tot 60 minuten (inclusief uitleg
en de verdoving).
Uitslag
De arts op het Endoscopiecentrum vertelt u direct na het
onderzoek wat er is gezien en gedaan.
Als er bij u een stukje weefsel is weggenomen voor nader
onderzoek in het laboratorium, dan krijgt u de uitslag daarvan van
de arts die het onderzoek heeft aangevraagd. Dit duurt maximaal
twee weken.
De arts op het Endoscopiecentrum voert enkel het onderzoek uit.
Hij of zij stuurt een verslag naar de arts die het onderzoek heeft
aangevraagd. U bespreekt vervolgens met uw huisarts of uw
specialist of u (verder) behandeld moet worden, en waar een
behandeling eventueel uit bestaat.
Als u vragen heeft over de uitslag van het onderzoek of over uw
verdere behandeling, dan kunt u die bespreken met de arts die het
onderzoek heeft aangevraagd.
Nazorg en leefregels
•
De verdoving van de mond- en keelholte is na het
onderzoek nog niet helemaal uitgewerkt. U zou zich
5
Onderzoek van de luchtwegen, bronchoscopie
•
•
hierdoor kunnen verslikken. Daarom mag u pas anderhalf
uur na het onderzoek weer eten of drinken. Begin met
een slokje water. Gaat dit goed dan kunt u voorzichtig
proberen of u ook kunt eten.
Drink geen alcohol op de dag van het onderzoek.
Bloedverdunners en overige medicijnen kunnen vaak
’s avonds weer volgens uw schema gebruikt worden.
Volg daarbij de afspraken die u met uw arts heeft
gemaakt.
Complicaties
Bij iedere ingreep is er een kans op complicaties. Gebleken is dat
de kans op complicaties bij een bronchoscopie klein is. Er zal altijd
een afweging gemaakt worden of de reden voor het doen van het
onderzoek opweegt tegen de kans op complicaties. Als u hier
vragen over heeft kunt u die bespreken met uw behandelend arts.
Voorkomende complicaties zijn:
•
Vaak (bij minder dan 10% van de behandelingen): kleine
bloeding, snel voorbijgaande kortademigheid, keelpijn en
hoest.
•
Soms (bij minder dan 1% van de behandelingen):
klaplong, ademhalingsproblemen, longontsteking,
luchtwegvernauwing, hartritmestoornis, hartfalen.
•
Zelden (bij minder dan 0,1% van de behandelingen):
levensbedreigende problemen als het gevolg van
bovenstaande complicaties.
6
Endoscopiecentrum
Wanneer bellen
De meeste klachten door de bronchoscopie gaan doorgaans
binnen een dag weer over. U hoeft zich daar niet ongerust over te
maken.
Neem echter contact op met het Endoscopiecentrum als u na het
onderzoek:
•
langer dan een paar dagen bloed of bloederig slijm
ophoest;
•
de hoeveelheid bloed die u ophoest toeneemt;
•
u de dag na het onderzoek koorts heeft.
U kunt ons bellen van maandag tot vrijdag van 8.00 tot 14.00 uur
via telefoonnummer (050) 361 23 66. Buiten deze tijden belt u met
het algemene nummer van het UMCG (050) 361 61 61 en vraagt u
naar de dienstdoende longarts.
7
Onderzoek van de luchtwegen, bronchoscopie
Aantekeningen
8
Patiënteninformatie vlc 324/1211
Download