Bureaustudie niet-gesprongen explosieven gemaaluitbreiding Hoge

advertisement
Bureaustudie niet-gesprongen explosieven gemaaluitbreiding Hoge Broekpolder
Door Jan van Hal d.d. 5-3-2010
In het kader van het ABCDelflandprogramma is voor de Hoge Broekpolder een polderstudie
uitgevoerd, waarin het watersysteem is doorgerekend. Hieruit bleek onder meer dat de afvoercapaciteit
van het gemaal Hoge Broekpolder te klein was. Om die reden wordt de capaciteit van het gemaal
Hoge Broekpolder vergroot. Bij deze gemaaluitbreiding zullen beperkt werkzaamheden in de grond
plaatshebben. Het gaat hierbij om het aanleggen van een bodembeschermende voorziening en het
aanbrengen van damwanden.
Het gemaal Hoge Broekpolder is gelegen binnen een gebied waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog
diverse oorlogshandelingen hebben plaatsgehad. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de
gevechtshandelingen op vliegveld Ypenburg. Dientengevolge bestaat er mogelijkheid dat binnen onze
plangebieden achtergebleven explosieven achter zijn gebleven. Gegeven de geplande werkzaamheden
dient dan ook meer duidelijkheid te worden verkregen over de kans om deze aan te treffen. Dit is dan
ook de aanleiding van deze bureaustudie.
Bij deze bureaustudie zijn diverse bronnen geraadpleegd. Het gaat hierbij om het standaardwerk
“Luchtgevaar: Luchtaanvallen op Nederland 1940-1945” van A. Korthals Altes. Ook zijn diverse
boeken en tijdschriften die handelen over de geschiedenis van Rijswijk hiervoor benut, alsmede een
boek over Ypenburg tijdens de meidagen 1940
Omgeving Rijswijk gedurende de oorlog
De mogelijke aanwezigheid van explosieven uit de WOII in de omgeving van Rijswijk zouden in
grote lijnen drie mogelijke oorzaken kunnen hebben. Het gaat hierbij om:
-
De gevechtshandelingen op en nabij vliegveld Ypenburg in mei 1940;
De aanwezigheid van het hoofdkwartier van het Luftgaukommando Holland;
Luchtoorlogshandelingen, die samenhingen met de V-2-raketactiviteiten van de Duitsers in
1944 en 1945.
Ook is de website http://ngz.watwaswaar.nl/ geraadpleegd. Hier waren luchtfoto’s van 19 september
1944 aanwezig, maar deze waren dermate onzuiver dat hieruit geen conclusies getrokken konden
worden.
De meidagen van 1940
Zoals bekend hebben er op en rond het vliegveld Ypenburg bij het uitbreken van de oorlog intensieve
gevechtshandelingen plaatsgehad. Zowel door Duitsers als door de geallieerden is dit vliegveld zwaar
gebombardeerd geweest (Korthals Altes, 1984). Rijswijk lag in de directe nabijheid en op haar
grondgebied heeft in die dagen militaire activiteit plaatsgehad.
Toen de oorlogsdreiging voor Nederland steeds dichterbij kwam, realiseerden zij zich dat het vliegveld
Ypenburg een strategisch doel voor de Duitsers zou zijn. Verschillende maatregelen werden genomen
om een inval aldaar te bestrijden. Met dit doel werden grenadiers, pantserwagens en
mitrailleurgroepen ingezet (Van den Berge, 1991). Drie compagnieën grenadiers werden rond het veld
geplaatst. Eén ervan werd bij de Hoornbrug gestationeerd en een tweede bij de Vliet tussen Delft en
Den Haag (Brongers, 2004). Op dit traject is dus ook het huidige gemaal gelegen.
Bij de invasie op 10 mei 1940 hadden de Duitsers het inderdaad ook op Ypenburg voorzien. Zij
probeerden dit vliegveld in handen te krijgen om zodoende snel het regeringscentrum in handen te
krijgen. Hiervoor werd het vliegveld gebombardeerd om de luchtverdediging uit te schakelen. Daarna
zouden parachutisten vrij spel hebben. Deze opzet slaagde niet, want een deel van de luchtverdediging
handhaafde zich en de Duitsers leden zware verliezen. De luchtdoelartillerie in onder meer de Hoge
Broekpolder namen de Duitse vliegtuigen flink onder vuur (Brongers, 2004). De Duitsers dienden toen
hun toestellen elders te laten landen, onder andere om en nabij de Rotterdamseweg (Brongers, 2004).
De parachutisten moesten eveneens op andere plaatsen dan het vliegveld worden gedropt, zoals in de
Hoge Broekpolder, aan de overzijde van de Vliet nabij het Jaagpad en bij de autoweg tussen Delft en
de vliegbasis (Brongers, 2004; Van den Berge, 1991; zie Bijlagen 1 en 2). Hier vonden dan ook
gevechtshandelingen plaats, onder andere middels granaten en mitrailleurvuur afkomstig van de
compagnie welke langs de Vliet aanwezig was (Brongers, 2004). Een groep parachutisten stuitte
overigens ook bij het voormalige gemaal Hoge Broekpolder op enkele mitrailleurs (Van den Berge,
1991). Het betreft hier echter een gemaal welke op het noordelijke punt van het vliegveldterrein was
gevestigd (zie Bijlage 3). De Duitsers wisten het vliegveld in handen te krijgen, maar nog dezelfde dag
wisten de Nederlanders stukje bij beetje het vliegveld te heroveren. Hierna vonder ook gevechten
plaats om boerderijen in onder meer het noordelijke deel van de Hoge Broekpolder (Brongers, 2004;
zie Bijlage 3).
Na de capitulatie van de Nederlanders bleek het gebied om en nabij Ypenburg niet alleen bezaaid te
liggen met vliegtuigwrakken, parachutes en andere uitrustingsstukken (Van den Berge, 1991). Ook
lagen her en der granaten en niet ontplofte bommen verspreid (Van den Berge, 1991). De opruiming
werd heel voortvarend ter hand genomen. Desondanks konden ongelukken niet voorkomen worden.
Op 24 mei 1940 vonden drie jongens uit Den Haag aan de Rotterdamseweg een handgranaat, waarmee
ze gingen spelen (Van den Berge, 1991). Hierbij vond één van de kinderen de dood.
In de nasleep van de capitulatie is het voorstelbaar dat munitie in watergangen gedumpt is. Dit is
sowieso in de zwemgelegenheid De Put nabij Huis te Werve gebeurd (Van den Berge, 1991).
Na die dagen is Ypenburg door de Duitsers gerepareerd. Uit angst voor Engelse aanvallen is deze
echter niet veel meer gebruikt door de Duitsers (Gemeente Rijswijk, 2010). Op 2 oktober 1940
voerden de geallieerden nog wel een aanval uit hierop uit. Bij vergissing kwamen de brisantbommen
echter neer nabij de kruising Kerklaan/Olmstraat in het centrum van Rijswijk (Van den Berge, 1991;
Van den Berge, 1997). In 1943 dienden alle vliegvelden aan de kust te worden gesaboteerd om de
Engelsen geen landingsmogelijkheden te geven (Gemeente Rijswijk, 2010). Hierna heeft het vliegveld
nog kortstondig als lanceerplaats voor V1’s gediend (hierover later meer).
Aanwezigheid hoofdkwartier Luftgaukommando Holland
In januari 1941 werd op het landgoed Overvoorde het hoofdkwartier van het Luftgaukommando
Holland ingericht (Van den Berge, 1991). Rond Overvoorde werden hiervoor bunkers aangelegd en
mijnen gelegd (zie Bijlage 4). Ook werden er in de wijde omtrek van het landgoed door de Duitsers
ook anti-tankversperringen aangebracht. Op 21 april 1944 vond er een luchtaanval op Overvoorde
plaats. Dit werd opgetekend door de heer Hoedt, die toen woonachtig was op het internaat van de
Kruisvaarders van Sint Jan (Hoedt, 1995; voor locatie internaat zie Bijlage 5). Hierbij werden trossen
MG-kogels en bommen ingezet. Ook de directe omgeving van het internaat had hiervan te lijden
(Hoedt, 1995). Later werd Overvoorde in verband gebracht met de V2-plaag. Hierover nu meer.
Luchtoorlogshandelingen 1944 en 1945: het V2-gevaar
Vanaf september 1944 zetten de Duitsers een nieuw wapen in de strijd met de geallieerden: de
langeafstandsraket (Korthals Altes, 1984). Deze is de geschiedenis ingegaan als de Vergeltungswaffe2 ofwel de V-2. Het doel van deze raketten was om zoveel mogelijk schade te veroorzaken op Engelse
bodem en in het reeds bevrijde België. De voor dit doel gunstige ligging van ons land zorgde ervoor
dat vanuit diverse plaatsen in dit land lanceringen plaatshadden. De omgeving van Den Haag, en dan
in het bijzonder het Haagse Bos en Wassenaar, had hierbij een uitermate belangrijke functie. Ook in
Rijswijk was er van 23 oktober tot 27 oktober 1944 een lanceerplaats ingericht, namelijk in het
Rijswijkse Bos op de oprijlaan van het Huis ter Nieuburch ook wel bekend als De Naald (Van den
Berge, 1991; zie Bijlage 5). Een reactie van de RAF kon niet uitblijven. De energie werd niet alleen
gericht op de lanceerplaatsen, maar ook interdictie werd toegepast. Dit hield in dat men zich niet
alleen bezig hield met de V-wapenbestrijding, maar ook met een algemeen doel: ontzegging van de
vijand van alle verbindingen door bezet gebied, over de weg, per rail of over het water (Korthals Altes,
1984). Afgezien van het bombardement van Bezuidenhout werden hierbij slechts jagers en
jachtbommenwerpers ingezet.
De aanwezigheid van genoemde lanceerplaats trok de aandacht van de Engelsen. Daar de Engelsen ten
onrechte vermoedden dat er nabij Te Werve en Overvoorde eveneens lanceerplaatsen waren, hadden
zij het hier ook op voorzien. Ook genoemde interdictie vond plaats. Op basis van de geraadpleegde
literatuur kan een lijst van gebeurtenissen worden samengesteld:
-
-
-
-
2 oktober 1944: Aanslag op spoorlijn Rotterdam-Den Haag ter hoogte van ’t Haantje (Van der
Berge, 1997);
6 oktober 1944: Aanslag op spoorlijn Rotterdam-Den Haag (Van der Berge, 1997);
27 oktober 1944: Zware Engelse aanval op het internaat met doden en gewonden tot gevolg.
Bommen waren bedoeld voor de landingsbaan in het Rijswijkse Bos (Hoedt, 1995). Hierna
werd deze lanceerplaats buiten gebruik genomen uit angst voor Engelse aanvallen op het
hoofdkwartier van het Luftgaukommando;
26 november 1944: Engelse aanval met MG-vuur en bommen op de V2-startbaan in het
Rijswijkse bos. Deze was toen overigens al verlaten (Hoedt, 1995);
29 november 1944: Twee zware Engelse aanvallen met MG-vuur op het internaat van de
Kruisvaarders van Sint Jan aan de Vredenburchweg (hierna: het internaat). Er werd 13 en 20
mm geschut gebruikt (Hoedt, 1995);
30 november 1944: Engelse aanval met enorm MG-vuur op het internaat (Hoedt, 1995);
4 december 1944: Engelse aanval met MG-vuur op het internaat (Hoedt, 1995);
11 december 1944: Engelse aanval, waarbij boven het internaat kogels in de richting van Huis
te Werve werden afgeschoten. Op 600 m afstand vielen drie bommen. Vijf huizen waren
zwaar beschadigd en vier doden waren te betreuren. Deze vergissing hield verband met de
aanval op het Staatsspoorwegenstation in Den Haag. Hier werd vloeibare zuurstof voor V2’s
overgepompt (Hoedt, 1995; Van den Berge, 1991; Van der Berge, 1997);
28 december 1944: Zware Engelse aanval op het internaat. Er werden 14 bommen
uitgeworpen, waarvan vier op het internaatterrein en de rest daaromheen (Hoedt, 1995);
14 februari 1945: Het internaatterrein werd wederom getroffen door bommen. Twee naast de
laan en twee naast de druivenkassen (Hoedt, 1995);
21 februari 1945: Bom in tuin villa Welgelegen Julialaantje (Van den Berge, 1991);
24 februari 1945: Overal in Rijswijk komen scherven van de luchtafweer naar beneden
(Steinbuch, 1945).
In maart 1945 werd Ypenburg nog ingericht als lanceerplaats voor de voorloper van de V2’s, te weten
de V1. Na enkele lanceringen werd hier door de Engelsen adequaat op gereageerd (Korthals Altes,
1984):
-
20 maart 1945: Vier bomaanvallen op Ypenburg (Steinbruch, 1995; Hoedt, 1995);
23 maart 1945: Drie zware bomaanvallen en MG-vuur op Ypenburg. Hoewel het internaat hier
relatief ver vandaan lag, werd gesteld dat aldaar de kogels langs de aldaar gevestigde
dagboekschrijver floten (Steinbruch, 1995; Hoedt, 1995).
Het lanceren van V1’s en V2’s wilde ook nog wel eens misgaan. Het betrof hier immers een nieuwe
technologie, die door de Duitsers in allerijl werd toegepast in een wanhopige poging de oorlog alsnog
te winnen. Ook Rijswijks grondgebied bleef hier niet van gevrijwaard:
-
-
27 oktober 1944: Een V2 stortte neer nabij de gebouwen van het internaat van de
Kruisvaarders van Sint Jan aan de Vredenburchweg. Doden en gewonden waren te betreuren.
Hierna werd deze lanceerplaats door de Duitsers verlaten;
3 maart 1945: Een V1 stortte neer op land behorend bij de Hoeve Elsenburg nabij de Kleiweg.
Op zichzelf staande incidenten:
Gedurende deze jaren hebben nog enige incidenten voorgedaan welke geen direct verband hielden met
eerder genoemde handelingen. Te denken valt aan:
-
2 september 1944: De oosteroprit hulpHoornbrug door de Duitsers tot ontploffing gebracht
(Steinbruch, 1995);
5 september 1944: Bij Hoornbrug menigte beschoten door Duiters en met handgranaten
bekogeld (Steinbruch, 1995);
26 september 1944: Amerikaanse bommenwerper stort neer vlakbij de boerderij ‘Op Hoop
van Zegen’ gelegen aan de Kleiweg 51 (Van den Berge, 1991);
28 maart 1945: Op de Van Vredenburghweg is oefenmunitie in het water gegooid (Steinbruch,
1995);
13 april 1945: De westeroprit van de hulpHoornbrug werd door de Duitsers tot ontploffing
gebracht (Steinbruch, 1995).
Conclusies en aanbevelingen
Uit voorgaande komt naar voren dat het Rijswijkse grondgebied vooral van de Duitse inval in mei
1940 en de Engelse bombardementen en beschietingen ten gevolge van de Duitse V2-activiteiten te
lijden heeft gehad.
De bombardementen om de V2 en V1-dreiging te neutraliseren kunnen niet bepaald als accuraat
gekenschetst worden. Het feit dat het internaat te lijden heeft gehad van brisantbommen en MG-vuur,
dat bestemd was voor locaties welke honderden meters, en zelfs een keer kilometers, verder lagen,
onderstreept dit. Desondanks lagen de (veronderstelde) V2-doelen relatief ver van de gemaallocatie.
Dit verkleint de kans op het aantreffen van projectielen. Het onschadelijk maken van de V1lanceerplaats op Ypenburg door de Engelsen zou wellicht wel een mogelijke bron voor explosieven
kunnen zijn. De route van de bombardementsvluchten kon niet uit de literatuur worden opgemaakt. De
bombardementen zouden mogelijk tot vuurgevechten tussen vliegtuigen en luchtafweer hebben geleid.
Indien deze het luchtruim boven de Hoge Broekpolder heeft vervolgd zou dit een mogelijke bron van
explosieven kunnen zijn.
Wanneer gekeken wordt naar het plangebied van het uit te breiden gemaal Hoge Broekpolder dan kan
worden geconcludeerd dat vooral de meidagen 1940 verdacht zijn. Zoals gezegd was er een
compagnie grenadiers op de naastgelegen Delftweg actief. Deze schoten op vliegtuigen en op de
parachutisten, die in de Hoge Broekpolder gedropt werden. Dit leidde tot gevechten. En dit leidt tot de
kans op het aantreffen van explosieven.
Na die tijd is het gebied weliswaar geruimd en daarna hebben er diverse nieuwe ontwikkelingen
plaatsgehad zoals het aanleggen van een golfterrein. Dit verkleint de kans, maar desondanks zou het
wellicht raadzaam zijn om zekerheidshalve nader onderzoek te laten verrichten door een
gespecialiseerd bureau. Wellicht zou dit gecombineerd kunnen worden met het uit te voeren
bodemonderzoek.
Ook zou bij de exploitant van de golfbaan kunnen worden nagegaan hoe er met deze problematiek is
omgegaan.
Tot slot moet ook worden benadrukt dat bominslagen ook een bron van bodemverontreiniging
vormen.
Literatuur:
Berge, M.J. van den (red.) (1991), Om nooit te vergeten: Rijswijk in de Tweede Wereldoorlog. In:
Rijswijkse historische reeks, deel 6/7.
Berge, M.J. van den (red.) (1997), Geschiedenis van Rijswijk. Rijswijk: Gemeentearchief Rijswijk.
Brongers, E.H. (2004), De slag om de residentie. Soesterberg: Aspekt.
Hoedt, M.W. (1995). Oorlogsgebeurtenissen bij de Kruisvaarders van Sint Jan te Rijswijk. In:
Rijswijkse historische reeks, deel 6/7.
Gemeente Rijswijk (2010) te vinden op de website
http://www.rijswijk.nl/Over_Rijswijk/Thema_s/Rijswijk_in_het_verleden/De_geschiedenis_van_Rijs
wijk/Vliegveld_Ypenburg
Korthals Altes, A., Luchtgevaar: Luchtaanvallen op Nederland 1940-1945. Amsterdam: Sijthoff
(1984).
Steinbruch, R.T. (1995), Het oorlogsdagboek van Rob Steinbruch. In: Historische Vereniging Rijswijk
Jaarboek 1995.
V2Platform (2010) te vinden op de website http://www.v2platform.nl/.
WatWasWaar (2010) te vinden op de website http://ngz.watwaswaar.nl/.
Bijlage 1: Landingsplaatsen Duitse vliegtuigen en parachutisten gedurende de meidagen 1940
Bron: Brongers (2004)
Bijlage 2: Duitse luchtfoto van de luchtlandingen op 10 mei 1940. De witte stippen zijn parachutisten
Bron: Brongers (2004)
Bijlage 3: Ypenburg en omgeving tijdens de meidagen van 1940
Bron: Brongers (2004)
Bijlage 4: Bunkercomplex op landgoed Overvoorde
Bron: Van den Berge (1991)
Bijlage 5: Plattegrond lanceer-, inslag- en bombardementsplaatsen van V2-raketten
Bron: V2Platform (2010)
Download