Elektriciteit Elektriciteit • Stroomkring: gesloten of open • Geleiders, isolatoren, elektrolyt • Schakelaar • Chemische spanningsbron : 2 elektroden + elektrolyt • Dynamo: spanning door magneet langs spoel • Spanning = U (volt) • Stroomsterkte = I (ampère) Elektriciteit • Hoogspanning en laagspanning • Eén cel van een batterij levert 1,5 V! • Transformator (spanning van hoog naar laag en andersom) • Schakelingen: afbeelding 12, blz. 76! Elektriciteit •Serieschakeling Elektriciteit •Parallelschakeling Elektriciteit Elektriciteit • Stroom loopt altijd van plus naar min • Stroommeter of ampèremeter • 1 A = 1000 mA • In serieschakeling Elektriciteit •Te veel stroom: overbelasting of kortsluiting • Zekering = smeltveiligheid • Installatie-automaten in meterkast Elektriciteit •Apparaten kunnen elektriciteit omzetten in energie. • Warmte: broodroosters, straalkachels • Licht: gloeilamp • Beweging: stofzuiger, mixer, föhn Elektriciteit •Vermogen: hoeveel elektrische energie het apparaat per seconde verbruikt. • Vermogen = P (watt: W of kilowatt: kW) • Elk huis heeft een kilowattuurmeter. Elektriciteit •Energieverbruik berekenen apparaten • Energie = Vermogen x tijd • E = P x t, waarbij P in kW, t in uren (h van hour) en E in kWh! • Stel: een apparaat heeft een vermogen van 25 kW en staat 4 uur aan. Hoeveel energie heeft het apparaat verbruikt? • E = P x t , dus E = 25 kW x 4 h= 100 kWh Elektriciteit •Stel: apparaat heeft een vermogen van 230 W en staat 12 uur aan. Hoeveel energie heeft het apparaat verbruikt? • Eerst 230 W = 0,230 kW • Dan E = P x t , dus E = 0,230 kW x 12 h = 2,76 kWh