r. ~C?~ru~p~ ~{ct ~/2. ~ ':J epi deht"u.a~~·~ct.... Epidemiologisch onderzoek ~ ~()~ Opzet en interpretatie Hoofdsnik I Epidemiologie 2'::::C ó. \ . :S 8.~ 2 <'--\ Onderzoekers kunnen resultaten bevestigen (confirmatie), tegen spreken (contradictie), weedeggen (falsificatie) of nader specificeren (elaboratie). Hypothese: Toetsbare stelling of uitspraak, dat wil zeggen een uitspraak die op groen van waarnemingen in de parkatijd al dan niet kan worden aanvaard. Fasen van empirische cyclus: I formuleren van onderzoeksvraagstelling (pR!bleemstelling) 2 Maken van een onderzoeksopzet (design) 3 Uitvoeren van het onderzoek (verrichten van observaties; de gegevensverzameling) 4 Analyseren van de onderzoeksresultaten 5 Interpretatie van de onderzoeksresultaten (conclusie) Elialogisch factoren: DetermiiWiten die een rol spelen op een moment dat de ziekte nog niet aanwezig is, of op een moment dat de ziekte al wel aanwezig is maar nog niet gedetecteerd is. Prognostische factoren: Factoren die van invloed zijn op het verdere verloop van een ziekte, nadat deze aan het licht gekomen is door middel van diagnostiek of screening. Diagnostische factoren: zeggen iets over de aanwezigheid van de ziekte, maar behoeven geenszi.ns causaal met het ontstaan of de prognose van de zeitke te zijn verbonden. Beschrijvende epidemiologie: houdt zich bezig met de bestudering van het voorkomen van ziekten, al f niet in relatie tot bepaalde kenmerken. Verlclarende epidemiologie: zoekt naar factoren die het voorkomen van ziekten kwmen clo~~-::: ZÁek.k ~ ~~ verldaren. Hoofdstuk 2 Frequentie ~~-..~ : ~ev-. ~ ç.<:t ve...-~l?::. z~ ~. :u Epidemiologische fimctie: Epidemiologische breuk: Gezondheidsindicawr: Prevalentie: Incidentie: Cohort: Dynamische populatie: Risicomaten: ~\? 6"S +.- z..f (Di) beschrijft de associatie tussen ziektefrequentie en determinanten. aantal zieke individuen I totaal aantal pers in de groep waaruit deze zieke individuen afkomstig zijn de operationalisatie van een bepaalde dimensie van gezondheid of van een bepaald aspect uit een dergelijke dimensie. heeft betrekking op het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is. heeft betrekking op het aantal personen dat ziek wordt in een bepaalde periode. Is een gesloten populatie. Het lidmaatschap is van onbeperkte duur. Een cohort wordt steeds ouder. Loss to follow-up. Is een open populatie. Het lidmaatschap hangt samen met een bepaalde toestand en eindigt zodra een individu niet meer in deze toestand verkeerd, van variabele duur. Kenmerken veranderen niet met de tijd. Leeftijdssamenstelling blijft dus constant. geven voor de mensen in de betreffende groep aan wat de kans is op het krijgen van een ziekte. wanneer bij een dwarsdoorsnede van een populatie wordt nagegaan of een bepaalde toestand bij een individu tot op dat moment ooit aanwezig was. het deel van de populatie dat de desbetreffende ziekte heeft Periotkprevalentie: gehad in een bepaalde periode. een constante prevalentie doordat incidentie enerzijds en Steady-state: genezing en sterfte anderzijds met elkaar in evenwicht zijn. Cumulatieve incidentie (Cl): bestaat uit het deel van de leden vab et cohort (op W) dat gedurende de follow-up periode deze aandoe~ Jcrijgt. Incidentie dichtheid (ID): ook: wel hazard rate of inciddence density. Aiotal nieuwe gevallen van ziekte X, totale persoontijd van observatie in bepaalde tijdsduur. Het aantal persoonsjaren komt overeen met de oppervlakte Persoonsjaren: onder de curve die het verloop van de populatieomvang in de tijd weergeeft. Populatie at rislc: ledereen moet de ziekte kunnen ontwildcelen. beschrijft het aantal overledenen gedurende een bepaalde Bruto s terftecijfer: periode in een bepaalde populatie. Som van alle meetuitkomsten, gedeeld door het aantal metingen. Het gemiddelde: De waarde waar 50"/o van de meet uik:omsten boven en eveneens De mediaan: 50"/o onder ligt. de meetwaarde die het vaakst voorkomt. De modus: Standaarddeviatie SD: De absolute waarde van het gemiddelde verschil tussen de individuele meeruitkomsten en de gemiddelde waarde van alle meet uitkomsten. lnterpercentielspreiding: Een zone, gemarkeerd door 2 meeruitk:omsteo, waarbinnen een bepaald percentage van de waarnemingen valt. De afstand tussen de hoogste en de laagste meetwaarde in de Range: rangschikking van alle meetwaarde. =f ~ Hoofdstuk 3 Associatie 2. ~o l:. . 2.. 1- lo Life -time prevalentie: \< Afhankelijke variabele: Onafhankelijke variabele: Confounders: Effectmodificatoren: RegressievergeJijIcing: De ziekte, Z Determinanten, Di. B.v. leeftijd, geslacht. verstorende variabele is verantwoordelijk: voor een vertekende weergave van de relatie tussen de centrale determinant en de ziekte. ' overige' determinanten die de sterkte van de relatie die men bestudeert doen toe- of afnemen. Z=bO + b1D 1 één determinant: Twee determinanten: Z=bO + bi Dl + b2D2 Logaritmische regressiefunctie: ln(Z)=bO+blDI + b2D2+. .. Logistische regressiefuntie: ln(ZJI -Z)• bO + biD I + b2D2 + ... attributiefrisico AR: AR=ll-10. Verschil van twee incidenties (lD of Cl) Geeft extra ziektegevallen samenhangend met detenn inant. ( 1gcëxponeerden, 2-niet geëxponeerde) Wordt ook wel risk difference (R.D) ofrisicoverschil genoemd. Relatiefrisico RR: Beter nog: cumulative incidentce dijference (CID)-en incidence density difference (JDD) RR=Il!IO. Rate Ratio. Quotiënt (verhouding) van twee incidenties (10 of CI) Maat voor sterkte van verband. Beter nog: cumulatieve incidentieratio (CJR) en incidentie dichtheidsratio (IDR) Odds ratio OR: bet quotillot van twee ' odds'. Odds is de kans Q~n bepaalde gebeurtenis of toestand gedeeld door het complement van die kans. OR=adlbc Attributieve proportie voor geëxponeerden APe Etiologische fractie. Dat deel van de incidentie onder blootgestelden dat is toe te schrijven aan de determinant Maat voor impact onder de blootgestelden. APeo= (11 -10)1 Il = 1-(1-RR) Relatiefrisico reductie RRR RRR=APe=1-RR Als relatief risico kleiner is dan I. Attributieve proportie Etiologische fractie. voor de totale populatie APt Dat deel van de totale incidentie dat is toe te schrijven aan de determinant Maat voor impact in de totale populatie. APP (It-10)/lt Cobo.rt onderzoek: Patiëntcontrole groep: Potentiele invloedfractie: PIF Preventieparadox: Standardized mean RRenAR OR PIF"' Jt-lt'/ lt Attributieve proportie die de impact van een preventieve interventie beschrijft. Geeft aan welk deel van de incidentie vermeden wordt wanneer door middel van een preventieve maatregel de blootstelling aan een determinant in de populatie afneemt. It' = incidentie van de ziekte in de totale populatie na de interventie. voor ieder individu is de potentii!lc ge-zondheidswinst gemiddeld gering, maar voor de gehele bevolking levert deze kleine vermindering van het individuele risico toch een aanzienlijke vermindering van de incidentie op. SMD= (Ml -MO) / SDl-0 dijfenmee •oa uit van het gemiddelde en de standaarddeviatie bij continue gezondheidsvariabelcn. *Gebruik het verschil van gemiddelden voor de vergelijking van groepen op een continue gezondheidsvariabele. SMD *gebruik correlatie en regressie als je een continue determinant en een continue gczondheidsvariabele met elkaar in verband wil brengen. Design, onderzoelrsontwerp Wijze waarop onderzoekpersonen geselecteerd worden, keuze en toepass ing van meetinstrument, tijdsschaal waarop de opeenvolgende gebeurtenissen geprogrammeerd zijn. Vraagstelling: -De variabele in het onderzoek, met name de aJbanlcelijke en onafhankelijke (wat) -De onderzoekspopulatie (wie) -De aard en richting van het veronderstelde vertliod tussen de onderzoeksvariabele (hoe) -De termijn waarop een eventueel effect gerealiseerd dient te worden (wanneer) Validiteit: Verwijst naar de mate waarin die opzet de onderzoeker in staat stelt geldige conclusies te trekken. Interne validiteit: Hoge interne validiteit wanneer de resulterende conclusies geldig zijn voor de onderzochte populatie. Externe validiteit: Hoge externe validiteit wanneer de conclusies ook van toepassing zijn op andere populaties dan de onderzochte. -Externe validiteit verwijst dus naar de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten en heeft te maken met de representativiteit van de populatie en de waarnemingen in een bepaald onderzoek. Epidemiologisch onderzoek : -particularistische problemen, plaats- en tijdgebonden. Beleidsonderbouwend karakter. Gericht op een kwantitatieve scbatling van de frequentie. - abstracte problemen, onafhankelijk van plaat~ en tijd. Gericht op het ontdekleen van associaties tussen een determinant en ziekte. Blz 74-75 E./flciënlie van onderzoek: Men wil een zo duidelijk mogelijk effect tegen zo min mogelijk kosten en inspanningen. Geschikte onder:zoelrspop. -Duidelijk contrast in de blootstelling aan de determinant die centraal staat in het onderzoek (vermoedelijke oorzaak) -Een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid ten aanzien van andere detennjnanten van de ziekte (potentiële confounders) -Een zo groot mogelijke vergel ij kbaarbeid ten aanzien van de wijze waarop de verschillende variabelen bij de onderzoekspersonen gemeten worden. -Een duidelijk contrast in de detenninantenstatus wil zeggen dat de onderzoekspopulatie zo gekozen wordt dat alle relevante waarden die de expositiefactor kan aannemen in voldoende mate vertegenwoordigd zijn. -Het aselect trekleen van een steekproef van een redelijke omvang ge.eft in de regel de beste waarborgen voor representativiteit van de onderzoekspopulatie. -Methoden om binnen een onderzoekspopulatie te zorgen voor zo gering mogelijke verseruilen in andere risicofactoren dan de bestudeerde expositiefactor: ~restrictie Blz. 77-78-84 Afbakenen van basispopulatie in homogene groepen. ? randomiseren Aselecte loewijzingsprocedure hanteren. ? (pre)stratiticereo Onderzoekspopul atie indelen in strata. ? matchen. -Populatiekenmerken, expositiecondities en meetprocedures moeten i. i.g. vergelijkbaar zijn. Longitudinaal onderzoek: 7 Experimenteel 7 Niet-experimenteel Per individu zijn er minimaal twee verschillende meetmomenten; een om de expositiestatus en een om de ziektestatus vast te stellen. 8. v. RandoJJlÎzes controlled trial (RCT) Blz. 80-81 observationeel onderzoek. worden de determinant, ziekte en eventuele andere factoren bij ieder individu op hetzelfde tijdstip gemeten. Dus maar één meetmoment (cross-sectioneel onderzoek, __ dwarsdoorsnedenonderzoek) DetcrJJlÎnant vormt het uitgangspunt. Onderzoekspopulatie Cohortonderzoelc: geformeerd op basis van de te bestuderen determinant. Subgroepen (cohorten) met verschillen in detenninantstatus aan het begin van de observatieperiode worden vergeleken om te zien of deze vcrschillen na verloop van tijd (follow-up) gepaard gaan met verschillen in optreden van ziektemanifestaties. In het begin is de ziektestatus bij alle personen gelijk. Patient-controle onderzoek Ziekte vormt uitgangspunt. Onderzoekspopulatie geformeerd op basis van de te bestuderen ziek:te. Subgroepen met verschillen in ziektestatus (meestal zieken versus niet zieken)worden vergeleken ten aanzien prevalentie van de verschillende categorieên van de determinant op een relevant geacht tijdstip in het verleden. Als alle relevante gebeurtenissen al plaatsgevonden hebben op Historisch cohort het moment dat het onderzoek van sta11 gaat. als alle gebeurtenissen nog moeten plaatsvinden nadat het Prospectiefcohort onderzoek is gestart. Cross-over design, N= I trial, factorieel design. Blz. 87 Gerandomisserd exp. transversaal onderzoek: Sterke punten van cohortonderzoek -Relevante kenmerken worden op individueel niveau gemeten. -Volgorde waarin de waarnemingen plaatsvinden, valt samen met de natuurlijke loop van de gebeurtenissen. -onderzoekspopulatie wordt gerekruteerd uit personen bij wie de bestudeerde gezondheidsuitlcomst nog niet gerealiseerd is. (geen selectiebias) -Expositievariabele worden gemeten op een moment dat de relevante gezondheidsuilkomst nog niet aanwezig is. (geen differentiële rnisclassificatie, t.a.v. expositiemeting.) -de ziektestatus kan in veel gevallen blind worden gemeten. zodat eventuele meetfouten niet gerelateerd zijn aan expositiestatus. (geen differentiële misclassificatie, t.a.v. uitkomstrncting). -Het effect van de onderzochte expositiefactor op het voorkomen van verschillende ziekten geevalueerd worden. Vcrschil gerandolllÎseerd experiment en een cohortonderzoek • ontbreken randomisatie procedure bij cohort. • Geen sprake van placebo-expositie en blindering van de onderzoekspersonen bij cohort. DtL5 minder mogetijkheden om vergelijkbare ~ubcohorten te realiseren en vergelijkbare om~llllldigheden te creëren waaronder de expositie in elk van de subcohorten plaatsvindt. Confaunding vormt dus een serieuze bedreigi ng voor cohort onderzoek. Zwakke punten van cohortonderzoek OMB-1 Abstract Aselecte steekproef tijdloos en plaatsonafhankelijk onderzoek ieder onderwerp heeft een gelijke kans om te worden geselecteerd voor de studie Basispopulatie alle individuen die in het in het desbetreffende ziekenhuis terecht zouden komen (bijv), gesteld dat ze de bewuste ziekte ontwikkeld zouden hebben verzameling gesystematiseerde pro tocollen. bevat: Beslisboom Alternatieve mogelijk diagnostische en therapeutische acties, gebeurtenissen die op deze acties kunnen volgen, evt. beslissingen die nieuwe acties kunnen bêlnvloeden, de uiteindelijke gezondheidsuilkomst Beschrijvende statistiek verzamelde gegevens overzichtelijk en compact presenteren in een grafiek Betrouwbaarheidsint 95% g5% van de gevonden waarden zullen in deze Interval tiggen Blindering maskeren welke pati~nt welke interventie krijgt. (hiermee is bv. Informatiebias te voorkomen) Cohort onderzoek gegevens over blootstelling verzamelen, vervolgens in het geëxponeerde en nietgeëxponeerde subcohort de incidente gevallen identificeren en relateren hetzij aan de omvang van deze subcohorten op 10, hetzij aan de in de subcohorten geaccumuleerde persoonstijd 'at risk' gesloten populatie waarbij het onderzoek van Cohort beperkte duur is Confaunder verstorende variabele die verantwoordelijk is voor een vertekende weergave van de relatie tussen de centrale determinant en de ziekte. Het is: -een onafhankelijke determinant van de bestudeerde ziekte, -is geassocieerd met de determinant waarvan primair het effect wordt bestudeerd.factor bevat geen verbindingsschakel in de causale keten tussen determinant en ziekte Confounding-by-indication vertekening van de onderzoeksresultaten door de arts·die wellicht (onbewust) geneigd is om de interventie van zijn voorkeur toe te wijzen aan patiënten met een gunstige prognose Confaunding berust op verstrengeling van het effect van de te bestuderen ziektedeterminant met het effect van een of meerdere factoren Continue (schaal) continue waarden, alle waarden, bv. leeftijd Correlatie rechtlijnige verbanden Cross-over trial elke patient krijgt achtereenvolgens alle interventies die met elkaar vergeleken worden Cumulatief risico het deel van de leden van de cohort dat gedurende de follow-up deze aandoening krijgt Diagnostische waarde Dichotoom Difrerentiele misclassif. Discreet Doelpopulatie Drempe lan~lyse Dynamische populatie EFE Effectmodificatie EFP Eindknoop Epidemiologische breuk Experi"""'t Fout negatief Fout positief Gepaarde opzet Gouden standaard Healthy workar eff. Histogram Historisch cohort o.z. geeft aan hoe groot de kans is dat personen met de desbetreffende testuitslag de ziekte hebben of In de nabije leekomst zullen krijgen als er maar twee antwoorden mogelijk zijn wonneer routenfrequentie bij het vaststellen van de ziekte afhankelijk is van het gemeten exposilieniveau of wanneer foutenfreq. Bij het meten van hel expositieniveau alhankelijk is van de vaalgestelde ziektetoestand alleen hele getallen alle personen waarover je een uitspraak wilt doen bepaling van dremJ>elwaarde (omslagpunt waarbij men overstapt naar andere voorkeursstrotegie) In beslisboom open populatie waarbij het ondeaook van variabele duur is otiologische fractie YOO< geêxponeerden, het absOlute verschil ats proportie van de incidentie in de geêxponeerde groep geeft aan welk deel van de totale incidentie in de geexponeerde groep toe te schijven is aan de expositie 1·(1/RR) als het expositi~effect niet uniform is voor d e verschillende waarden van de confaunder verdachte variabelen. Het is van een hogere orde den contounding, er kan voor efm. Niet gecorrigeerd worden. incidentie van de groep is toe te schrijven aan de expositie (p(RR-1))/(p(RR-1 )+1) het resultaat van de totale strategie weergegeven (oantal zieke individuen)l(toaal aantal personen In de groep waaruit deze ziekte afkomstig is) onderzoeker bepaalt wie wat ~gt heel\ liekte wel maar denkt van niet heeft ziekte niet maar denkt van wet als VOOC' en na de gemaakte memgen dezelfde mensen gekoppeld worden in de analyse de diagnostische test met een erkende mate van validiteit dat de incidentiecijfers voor alle persoen relatiof gunstig zijn omdat zij voor hun werk al door bepaalde selecties zijn gekomen. en dus gezonder zijn dan do gemiddelde populatie staven staan tegen elkaar aan omdat er sprake Is van tussenwaarden. gebruikt bij continuo schaal als een coho rt onderzoek in het verleden wordt geprojecteerd (onderLoekspopulatie wordt afgobokend en cohorten worden geformeerd op basis van informatie die in het verleden is verzameld en gedocumenteerd) voorol bij otiologisch oz naar ziekten met lange latootiotijd lncidentiediththekl Incidentiemaat Inferentie tnferentiele statistlek lntoonatie bias Intentton to treat lnte<Venûe Interwaarnemer Intrawaarnemer Kansknoop Mean Mediaan Medisth wetensch oz Membership bias Mode Nominaal Non-diff.misctassificaue Non-rospondent bias Nulhypothese Numeriek Onderzoekspopulatie OR Ordinaat Particularistisch Percentage Placebo-effect aantal ziektegevallen I de geobserveeroe persoonstijd indien in een groep gedurende een bepaalde periode het aantal nieuwe gevallen van, of nieuwe personen met de desbetreffende ziekte wordt geleld schanen van het poputatiegemlddelda conclusies treKken over een populatie op grond van een steekproef door rekening te houden met toevalsfluctuaties onderzoeksvariabeleo worden verkeetd gemeten patient moet altijd in de analyse meegenomen worden ols behorende bij de interventie die door de randomisering was toegewezen, wat er ook gebeurt gerithte poging om het ontslaan van een aandoening te voorkomen of het beloop van de aandoening in gunstige zin te bernvloeden meerdere onderzoekers voeren dezelfde proef uit één onderzoeker voert proef meerdere malen uit in welk percentage de proef positief dan wel negatief uitvalt gemiddelde X=LX/n de middelste observatie, helft van de observaties is kleiner. andere helft is groter ondo120ek dat volgens een bepaald stappenplan vetloopt op medisth lafrein als de incidentiecijfers voor de hete bevolking gunstig zijn . de waarde die hel meest voorkomt als jo de schaal in een aantal categorieën kunt vetdelen als de fouten bij het meten van de ene variabele onafhankelijk zijn van de gemeten waarde van de andere variabele als personen uit de oorspronkelijke steekproef die meewe<ken aan het onderzoek systematisch verschillen van de personen die van de deelname afzien als er geen verschil Is voor belde situaties als je een rangorde in cijfers kunt weergeven personen die daadiVerkelijk ondeiZOCht worden Odds-ratio. de kans gedeeld door het complement van dio kans: adlbc Als Je In de nominale verdeling eon rangorde kan oanbr&ngen tijd- en plaatsgebonden proportie uitgedrukt in procenten het psychologische effect wal optreedt als de patiënt een placebo krijgt terwijl hij denkt dat hij Placebogeneesmiddel Popuiatien at risk Power Pragmatische studl<> PrevalenUemaal Proportie P-waarde RandOm variation Rata Ratio RO Relatle Reproduceerbaameld Schatten Selectie bias SEM Sensitiviteit Sensitiviteitsanalyse Sham-treatment Situationeel onderzoek een medicijn krijgt (en zich hierdOOr beier gaat voelen) een voor de patiênt geloofwaardige interventie waaruit, zondar dat de patiënl het weet hel werkZame bestanddeel is weggelalen personen die daadiVell<alijk de kans hebben om de ziekte in kwestie to krijgen de waarschijnlijkheid van hel verwerpen van de nulhypothese als deze echt fout is, of hel bevestigen van de alternatieve hypothese als dez.e achtgoed is is de nieuwe interventie superieur aan reeds ingeburgerde behandelingen voor de desbetreffende indicalie indien in een groep op een bepaald moment of gedurende een bepaalde periode het aantal bestaande gevallen van, of aanwez.ige personen met een ziekte wordt geteld een deel van het geheel a I (a-tb) de waarschijnlijkheld van het vorkrijgen van een resultaat toeval bepaaH de verschilen. hoe groter de geep onderzochte personen, hoe kleiner het verschil proportie x baso, a I (a ...b) x base ene proportie gedoeld door andere risicoverschü = risicoratio = RR =verhouding tussen de incidentiecijfers van hel geêxponcerde en niet-geëxponeerde subcohort 2 varlabelen hebben iets met elkaar te maken overeenkomst tussen de uitkomsten van herhaalde metingen die onder verschillende omstandigheden worden uitgevoerd (kwantitatief) een parameter wordt gebruikt en in maat en getal uitgedrukt. met een 95% betrouwbaarheidsinterval onvergelijkbaarheld tussen onderzoekspopulatie en controlegroep standaard afwijking van het gemiddelde S DI n percentage van de personen met een bepaalde ziekte die door de test terecht als ziek geclassifice>erd woreten al(a-tc) analyse waarin •Wlfdt nagegaan orde aanvankelijke voorkeursstrategie gehandhaafd blijft wanneer andere redelijke aannames m.b.t. de kan•en op cruciale yebeurtenis•en worden gedaan placebo geneesmiddel ondoiUlek dat betrekking heeft op een bepaalde situatle percentage van de personen zonder ~kte die door de test terecht als niet-ziek geclassifoceerd worden, d/(b+d} Staaldiegram staven h<>ngen niet met elkaar samen en staan daardoor niet naast elkaar, wordt gebruikt bij discreet, nominaal en ordinaat Standaard deviatie SD standaard afwijking, geeft de spreiding rond het gemiddelde weer. SO= ((E(X-X)'/(n-1)) Steekproef van patiOnten gedeelte van de populatie wordt onderzocht die de hele populatie vertegenwoordigd (kWalitatief) een hypothese wordt verworpen of Toetsen geaccepteerd bij een bepaalde P-,.aarde Transvorsaal onderzoek op één moment in de tijd wordt gekeken naar de test of blootstelling en naar de ziekte Tweesteekproeven opzet als de I-test voor twee onafhankelijke groepen wordt gebruikt U~middelen bij ledene kansknoop die men onderweg tegenkomt wordt de gemiddelde kans op een gunstige uitkomst berekend Utiliteltsanalyse waardering die je afspreekt voor een bepaatdo uilkomst je fflEMlt datgene wat je ook daadwerkelijk wih Validiteit melen CV=(SO/X}x1 00 Variatie ooëfficiënt het specifieke effect van het veronderstelde Verkl. Interventie studie weri<Zame bestanddeol van de desbetteffenele interventie Wegsnoeien het wegsinepen van ongunstige routes, zodat alleen de meest succesvolte wegen overblijven selectie uitval in de onderzoekspopulatie Withdrawl bias Specificiteit