LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be Naam: Ilona Betzhold, Minko Peeters, Amber Van Meerbeek, Arne Wagemans Vakkencombinatie: Aardrijkskunde-Geschiedenis Stagebegeleider DLO: Hannelore Verstappen Academiejaar: 2014-2015 School: Heilig Hart Heverlee Les gegeven door: Minko Peeters Onderwijsvorm: A-stroom Vak: Aardrijkskunde Richting: Onderwerp: Weer en klimaat Klas: 111 Vakmentor: Mevr. Spreutels Lokaal: Aardrijkskunde lokaal 2de verdiep Datum/Data: 23 januari 2015 Aantal leerlingen: 23 lln. Lesuur/-uren: 12:55 – 13:45 BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks De leerlingen hebben dit trimester al de leerstof over reliëf en gesteentes gezien. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De De De De De leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen hebben het lezen van weer- en klimaatkaarten misschien nog niet gezien. hebben het lezen van klimatogrammen misschien nog niet gezien. hebben in het thema landschap en kaart leren werken met windrichtingen. hebben in het thema reliëf de hoogtezones leren benoemen. maken op vakantie kennis met een ander weer en andere klimaten. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit - Dagelijks het weerbericht zien op tv, in de krant, … Ander soort klimaat op reis, … Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming) Aanschouwelijkheidsprincipe, motivatieprincipe, individualisatie- en differentiatieprincipe, gelijkheidsprincipe, structureringsprincipe EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET 18 voor enkele factoren uitleggen hoe ze weer en klimaat beïnvloeden Situering in het leerplan: Leerplan aardrijkskunde 1ste graad A van het VVKSO, leerplan aardrijkskunde 1ste graad, Brussel, 2008, D/2008/7841/038. 4.6 Klimaat en vegetatie 5 Voor enkele factoren eenvoudig uitleggen hoe ze het weer en het klimaat beïnvloeden. Didactische wenken Bij de beïnvloedende factoren kan bijvoorbeeld aandacht gaan naar de breedteligging, de afstand, het voorkomen van gebergtes, overheersende windrichtingen… Het is niet de bedoeling om bij die beïnvloedende factoren diepgaande verklaringen zoals relaties met de stand van de zon aan te brengen. ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen vier factoren aanduiden die de temperatuur en neerslag beïnvloeden in België en Europa. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.) Thema 4: klimaat en vegetatie Les 5: Factoren van weer en klimaat. Wb p 172 - 177 BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) - Meteogroep. (2015). Europa vandaag. Het Laatste Nieuws, p24. Auteurs Zenit 1. (2008). Zenit 1 cd-rom [CD]. Kapellen: Uitgeverij Pelckmans. Coemans, A., De Bock, M., Slegers, L., Van Brempt, J. & Van Heck, E. (2008). Zenit 1 leerwerkboek. Kapellen: uitgeverij Pelckmans. Demuyck, E., & Verbouwen, K., Topos 1. Brugge: die Keure. Coppenholle, J., Van Mol, R., Verstappen, H., Gaeremynck, V., Appelmans, G., Van Broeck, C., (2009). Geogenie 1. Antwerpen: De Boeck. LEERMIDDELEN & MEDIA In de klas/leerlingen Werkblaadjes Atlas Plantyn Algemene wereldatlas Smartboard Globe Zelf mee te brengen Ppt op stick Atlas Plantyn Algemene wereldatlas Stiften voor op het whiteboard Zaklamp Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen Lesfasen & timing Instapfase Onderwijs- en leeractiviteiten OLG instapfase: Lkr. toont PowerPoint met dia’s van weerkaarten uit krant. - Wat valt jullie op, op gebied van neerslag op de weerkaart van België? - Wat valt jullie op, op gebied van tempratuur in België? - Wat valt jullie op bij de tempratuur tussen gebieden aan de zee en gebieden in het binnenland in Europa? Probleemstelli Probleemstelling ng: Welke elementen beïnvloeden de temperatuur en neerslag in België en Europa? Agenda Thema 4: klimaat en vegetatie LES 5: Factoren van weer en klimaat WB p 172 -177 Lesovergang: OLG: - Wie is er al in Spanje op vakantie geweest? - Hoe is het weer daar? - Wanneer ga je daar op vakantie? - Waarom ga je op dat moment daar op vakantie? - Waarom is het in Spanje warmer dan in België? De lln. kunnen een Lesfase 1: Duowerk: seizoenen geschikte kaart Stand van de Zoek per twee in de atlas een kaart waarop je vinden waarop je zon duidelijk de januari- en julitemperatuur van de januari- en (10 min) Stockholm en Athene kunt aflezen. julitemperatuur - Hoe ga je deze kaart vinden? Van welke van Athene en zoekmethode maak je gebruik? Stockholm kan - Welke kaart hebben jullie gevonden? aflezen. (C4) (noteer deze atlaskaart ook in je WB) Media Leerinhoud Ppt: dia’s weerkaarten kranten Agenda LES 5: FACTOREN VAN WEER EN KLIMAAT Ppt probleemstelling Wat? Het weer en klimaat Waar? BORD In België en Europa Waarom daar? Waarom gaat het op een bepaalde plaats bvb meer regenen dan op een andere plaats? 1) De stand van de zon Ppt atlaskaart Atlas p 37 1.1 Seizoen Hoogste temperatuur Noordelijk halfrond zomer Lln. nemen WB p 172 en maken de eerste oefening WB p 172 per twee gedurende twee minuten. Lkr. verbetert de oefening klassikaal en laat de antwoorden zien op de ppt. Hoogste temperatuur Zuidelijk halfrond winter Ppt oplossingen WB p 172 Ll. leest het besluit voor en vult het aan. Demonstratie seizoenen met globe en zaklamp (Lln. is de zon) Globe + zaklamp Verklaring Dit heeft niets te maken met de afstand tot de zon maar met de invalshoek van de zonnestralen omwille van de schuine stand van de aardas. Wanneer de stralen loodrecht invallen moeten zij een kleiner oppervlak opwarmen dan wanneer zij schuin invallen. De lln. kunnen informatie afleiden uit een filmfragmentje. (C3) De lln. kunnen zelf een besluit formuleren over een stukje geziene leerstof. (C4) OLG: Tijdstip van de dag We gaan een heel kort filmpje kijken waarin het Ppt tijdstip van de dag een belangrijke rol speelt ivm. de Filmpje mol temperatuur op de dag. - Waarvoor staat de onderste balk in het filmpje? - Wat zie je gebeuren op de thermometer? - Op welk moment van de dag is de temperatuur het hoogst? - Hoe staat de zon ten opzichte van de horizon op dat moment? Lln. nemen WB p 172. WB p 172 Lkr. overloopt de antwoorden klassikaal. Lln. vullen WB p 172 aan. Ll. formuleert een besluit. (Wanneer heb je de hoogste temperatuur?) Ppt met oplossingen WB 1.2 Tijdstip van de dag Hoogste temperatuur middag Zon hoog aan horizon (ezelbruggetje: Beide wijzers van de klok staan omhoog dus hoge temperaturen) Verklaring Als de zon op het hoogste punt staat, is de oppervlakte die deze moet opwarmen veel kleiner dan als deze schuin staat (’s morgens en ’s avonds). Als hij schuin staat moet deze een veel grotere oppervlakte opwarmen. !!! Het écht warmste moment valt altijd een paar uur later, de zon heeft immers tijd nodig om de aarde op te warmen. De lln. kunnen het verband leggen tussen temperatuur en de afstand tot de evenaar. (C3) OLG: Afstand tot de evenaar Neem de kaart met de julitemperatuur er nog eens bij. - Wat is de temperatuur in Oslo? - Wat is de temperatuur in Brussel? - Wat is de temperatuur in Athene? - Welk van deze steden ligt het verste van de evenaar? - Welk van deze steden ligt het dichtst bij de evenaar? - Wat kunnen we dus zeggen over de temperatuur t.o.v. de evenaar? Wat gebeurt er met de temperatuur als je dichter naar de evenaar gaat? Wordt het warmer of kouder? Ppt atlaskaart Atlas p 37 Lln. nemen WB p 172. WB p 172 Ll. leest het besluit voor en vult dit aan. Lesovergang: OLG lesovergang: (2 min.) - Wie van jullie is er tijdens de krokus- of kerstvakantie gaan skiën? - Waar ben je dan gaan skiën? - Ligt deze plaats noordelijker of zuidelijker dan Atlas België? - Was het daar warmer of kouder dan in België? - Waarom is het in … kouder als … dan toch (zuidelijker) ligt? 1.3 Afstand tot de evenaar Hoe verder van de evenaar hoe kouder de temperatuur Hoe dichter bij de evenaar hoe hoger de temperatuur Daarom wordt de aarde verdeeld in klimaatzones. Verklaring Warmte heeft te maken met de invalshoek van de zonnestralen. Op de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht in waardoor de oppervlakte die de zon moet verwarmen kleiner is. Effect van de breedteligging Lesfase 2: De hoogteligging (10 min.) OLG Zugspitse: - Wat is de hoogte in het dal en op de top van de Zugspitse? - Welke tempratuur kunnen we op de klimatogram aflezen in januari voor beide plaatsen? - Hoe lees je dit af? - Welke tempratuur kunnen we op de klimatogram aflezen in juli voor beide plaatsen? 2) De hoogteligging 2.1. De tempratuur Ppt: dia foto berg met hoogteligging Ppt: dia grafiek tempratuur Lln. vullen schema in werkblaadjes pagina 173 aan. WB p 173 De lkr. toont de oplossing van het schema in de PowerPoint. De lln. kunnen in eigen woorden omschrijven hoe de temperatuur af hangt van de hoogteligging (C3). Ppt: dia oplossing WB p173 - Wat kunnen we dan uit deze gegevens afleiden op gebied van tempratuur - (Besluit) Hoe hoger een plaats ligt, … In de winter en zomer: hoe hoger een plaats ligt, hoe lager de tempratuur Bij stijging van 180 m, daalt tempratuur 1°C of 0,6°C per 100 m Lkr. formuleert samen met lln. besluit over het verband tussen de tempratuur en de hoogteligging. Lkr. noteert besluit op het bord. Bord Lln. omcirkelen juiste antwoord in besluit in WB p 173 werkblaadjes p 173. De lln. kunnen een passende hypothese formuleren over de relatie tussen de hoeveelheid neerslag en de hoogte op basis van gekregen en opgezochte gegevens (C4). Duowerk neerslag: Neem je werkblaadjes op pagina 174 en je atlas. In je atlas mag je opzoek gaan naar een kaart met de jaarlijkse jaarneerslag in Europa. - Welke atlaskaart heb je gevonden? (Noteer deze kaart ook in je WB) De lkr. geeft de opgave aan de lln. dat ze bij de oefeningen op pagina 174 de eerste 4 bolletjes per twee mogen maken. De lln. maken per twee de eerste 4 bolletjes op pagina 174. 2.2 De neerslag Atlas: kaart 37A WB p 174 De lln. kunnen het onstaan van neerslag in reliëfrijke gebieden met behulp van een eenvoudige figuur omschrijven (C3). Klassikaal werk De lkr. overloopt klassikaal de oplossingen van de Ppt: dia oefeningen, terwijl duidt hij de opgezochte plaatsen atlaskaart 37A aan op een kopie van de atlaskaart in de PowerPoint. Ppt: dia De lln. verbeteren de oefeningen aan de hand van de oplossingen correcties die klassikaal worden overlopen. eerste 4 oefeningen De lkr. noteert het besluit op het bord. De neerslag wordt groter naarmate de hoogte groter wordt Bord Nu we weten dat de hoeveelheid neerslag stijgt naarmate de hoogte groter wordt. Gaan we kort onderzoeken hoe dat dit komt. Lkr. toont afbeelding op PowerPoint. OLG stijgingsregens - We starten op zee. Wat gebeurt er daar? - Wat gebeurt er met de gevormde wolken? - Wat gebeurt er met de wolken wanneer ze moeten stijgen? - Welke relatie was er tussen de tempratuur en de hoogte? - Hoe zou het dan kunnen komen dat de neerslag toeneemt met de hoogte? - (Besluit) Hoe verklaar je het ontstaan van neerslag in reliëfrijke gebieden? De lkr. overloopt de laatste oefening en de synthese uit de werkblaadjes p174 klassikaal en noteert de synthese op het bord. De neerslag wordt groter naarmate de hoogte groter wordt -> te wijten aan stijgingsregens Ppt: dia’s tekening stijgingsregen Stijgingsregens: neerslag die ontstaat door stijging van vochtige lucht in hoger gelegen reliëfgebieden Ppt: dia oplossing 5de oplossing en besluit Bord De lln. vullen de laatste oefening en de synthese in WB p 174 op hun werkblaadjes p 174. Stappen: - Er verdampt water op zee en er vormen zich wolken met waterdamp - Deze wolken worden landinwaarts geblazen door de wind - Wanneer deze wolken moeten stijgen gaat het regenen. Dit komt omdat de tempratuur daalt met de hoogte en waterdamp gaat condenseren tot waterdruppels. Lesovergang Hier zien we een weerkaart van België. Als we nu eens naar het temperatuur verschil kijken, Wat valt er dan op? Wat zou hier de oorzaak van kunnen zijn? - afbeelding weerkaart België Wat voor invloed heeft de zee op ons klimaat? Lesfase 3: De nabijheid van de zee Bekijk nu allemaal eens even de figuren bovenaan blz. 175.” OLG en duowerk - Hoe noemt men deze figuren? Ppt, WB p 175 dia met Deze klimatogrammen zijn van weerstations in Ukkel klimatogramme n en Kiev. 3) De nabijheid van de zee Klimatogrammen Ukkel en Kiev - Waar ligt Ukkel? - Waar ligt Kiev? - Op welke breedteligging zijn ze gelegen? Op welke De lln. kunnen twee klimatogrammen vergelijken. (C3) Atlas of wandkaart Ukkel en Kiev liggen op 50° N hoogt ten opzichte van de evenaar? - Waar liggen ten opzichte van de zee? Leerkracht geeft de ll. de opdracht om de kader per twee in te vullen aan de hand van de klimatogrammen. De opdracht word klassikaal verbeterd . Doceren: Water is een zeer slechte geleider. Dit zorgt ervoor dat het water van de zee in de zomer traag zal opwarmen en in de winter traag zal afkoelen. In de zomer zal de zee dan een verfrissende invloed hebben, terwijl de zee in de winter langzaam warmte WB p175 zal afgeven en dus een verzachtende invloed zal hebben. De lln. kunnen in eigen woorden uitleggen waarom de zee een verzachtende invloed heeft op het klimaat. (C3) Ondanks het feit dat de twee steden dezelfde breedteligging hebben, zien we toch dat er een groter verschil is in winter en zomer temperatuur in Kiev als in Ukkel. Dit komt door de nabijheid van de zee. lkr. vult samen met de lln het besluit aan. Lesovergang OLG Lkr. toont dia met weerbericht waar windrichting en weerelementen omcirkelt zijn. - De lln. kunnen verbanden leggen tussen de richting van de wind en het koud/warm en droog/vochtig zijn van deze wind (C3). Welk weer wordt er in dit weerbericht in de namiddag gegeven? Welke windrichtingen worden in dit weerbericht genoemd? Wat is het mogelijke verband tussen de windrichting en de neerslag? Lesfase 4: OLG Overheersend We gaan nu de eigenschappen van de winden uit de e windrichting verschillende richtingen bestuderen. - Welke soort wind denk je dat uit het Noorden komt? Welke soort wind denk je dat uit het Zuiden komt? 4) De overheersende windrichting Ppt overheersende windrichting Koud Warm - Welke soort wind denk je dat uit het Oosten komt? - Welke soort wind denk je dat uit het Westen komt? (Keuze uit koud, droog, warm en vochtig) Droog Vochtig - Welke soort wind denk je dat uit het NoordOosten komt? - Welke soort wind denk je dat uit het ZuidOosten komt? - Welke soort wind denk je dat uit het NoordWesten komt? - Welke soort wind denk je dat uit het ZuidWesten komt? (Combinatie maken met koud, droog, warm en vochtig) De lln. vullen de werkblaadjes aan. De lkr. toont de oplossing ook op de PowerPoint. De lln. kunnen de luchtsoorten linken aan de juiste eigenschappen (C3). - Koud/Droog Warm/Droog Koud/Vochtig Warm/Vochtig WB p176 Ppt Welke relatie heeft de windrichting op de temperatuur en de neerslag? Wind uit het Noorden en is kouder dan wind uit het Zuiden. Wind uit het Westen, vanuit de zee dus, is vochtiger dan de wind uit het Oosten, van over het land. Individueel werk / Duowerk Zoek in je atlas een kaart waar je de dominante windrichting in België op kunt vinden. - Welke kaart heb je gekozen? - Hoe heb je ze gevonden? - Wat is de dominante windrichting in België Atlas p 6: windrichting te Ukkel WB p176 De overheersende windrichting in België in de zuidwestelijke. Individueel werk / Duowerk De verschillende winden zorgen voor aanvoer van lucht. Wat zijn de kenmerken van die lucht? Maak per twee de oefening op p176. De leerlingen combineren alleen of per twee de juiste naam van de luchtsoorten met de juiste eigenschappen ervan. WB p176 - Maritieme lucht: vochtige lucht die van over zee komt Continentale lucht: droge lucht die van over het land komt Polaire lucht: koude lucht die uit het noorden komt (voor het noordelijk halfrond) - Tropische lucht: warme lucht die uit het zuiden komt (voor het noordelijk halfrond) Klassikaal werk De lkr. overloopt samen met de lln. de oplossingen en toont deze op de PowerPoint. Besluit (3 min.) Nadien leest een leerling het besluit onderaan de pagina voor. OLG Lkr. zegt “Nu we al de factoren gezien hebben die weer en klimaat beïnvloeden gaan we even herhalen. - Wat waren de factoren die een invloed hadden op weer en klimaat. WB p176 Factoren die weer en klimaat beïnvloeden: - De stand van de zon - De hoogteligging - De nabijheid van de zee - De overheersende windrichting Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen. BORDSCHEMA Agenda: Thema 4: klimaat en vegetatie Les 5: Factoren van weer en klimaat WB p 172 - 177 Les 5: Factoren van weer en klimaat 1. De stand van de zon Hoogste temperatuur zomer, middag Hoe verder van de evenaar hoe kouder (en omgekeerd) 2. De hoogteligging Hoe hoger een plaats hoe kouder de temperatuur, hoe meer neerslag 3. De nabijheid van de zee Verfrissende invloed zomer Verzachtende invloed winter 4. Overheersende windrichting België overheerst ZW wind Moeilijke woorden: Stijgingsregens Klimatogram