OPTISCHE TELEGRAFEN VOOR COMMAND AND CONTROL Door: luitenant-kolonel b.d. W. Jung, museum Verbindingsdienst In ons museum begint de chronologische opstelling van de collectie met de modellen van de in Nederland gebruikte optische telegrafen van Chappe en Lipkens. Een derde model, van de Bataafse kusttelegraaf mankeert nog. Optische telegrafen werden in de eerste helft van de 19e eeuw gebruikt voor command and control over grote afstanden voor militaire en politieke doeleinden. Vragen van bezoekers over het “hoe en waarom” waren aanleiding om in de bibliotheek van het museum te duiken. Na een korte zoektocht bleek daar een schat aan documentatie beschikbaar te zijn. Het hierna volgende artikel is een poging om de optische telegrafie te zien in de context van de geschiedenis. gehad. Ook hierbij was het korte afstandsbereik een bezwaar. De uitvinding van de verrekijker leverde een aanzienlijk groter afstandsbereik op voor optische verbindingen, maar toch duurde het tot 1792 voor de Fransman Claude Chappe, en bijna tegelijkertijd de Engelsman Lord Murray, apparaten bedachten waarmee over honderden kilometers en met een voor die tijd onvoorstelbare snelheid berichten konden worden verzonden. PRINCIPE VAN DE OPTISCHE TELEGRAAF De optische telegrafen boden de mogelijkheid letters, cijfers, woorden en zelfs volzinnen “door de lucht” (télégraphe aérien) te verzenden. Het belangrijkste onderdeel van een optisch telegraafstation was een constructie waarmee door seinarmen, “seinbollen”, seinschijven of vlaggen een groot aantal verschillende tekens kon worden gegeven. Afhankelijk van het type bedroeg dat aantal 21 (Bataafse kusttelegraaf), 63 (telegraaf van Lipkens) of 98 (telegraaf van Chappe). Een optische telegraafroute bestond uit soms meer dan 20 stations, die op “kijkerafstand” (10 à 15 km) van elkaar lagen. In principe had elke route twee eindstations, waar men beschikte over uitgebreide seinen codeboeken. Met behulp hiervan kon de tekst van een bericht worden omgezet in tekens en omgekeerd. De tussenstations, met uitzondering van de kusttelegrafen, hadden Figuur 1: model telegraaf van Chappe VERBINDINGEN VOOR 1800 Waar strijdkrachten worden ingezet is behoefte aan verbindingen. Dat is nooit anders geweest. Daar werden vroeger allerlei middelen voor gebruikt zoals bazuinen, trompetten, trommen, vlaggen, fakkels en boodschappers. Dat deze middelen een beperkt afstandsbereik hadden was voor de plaatselijke commandanten geen bezwaar. Want gevechten speelden zich af op een beperkt terrein. Voor grotere afstanden werden koeriers te paard ingezet. De inzet van postduiven was een ander, aanzienlijk sneller, systeem met echter de beperking dat de duif maar één adres kende en dat na enkele dagen wachten waarschijnlijk alweer was vergeten. Soms werden, volgens oud-Griekse schrijvers, vernuftige systemen bedacht om berichten optisch te verzenden, bijvoorbeeld met behulp van fakkels die in bepaalde combinaties letters of getallen aangaven. Veel succes zullen deze uitvindingen niet hebben INTERCOM 2006-2 Figuur 2: kaart van Nederland met routes 41 deze boeken niet. De bedienaars daarvan hadden uitsluitend de taak om de tekens van de aangrenzende stations over te nemen. Dat hield in: van zonsopgang tot zonsondergang iedere 5 of 10 minuten met de, vast gemonteerde kijker, de buurstations waarnemen. Zodra die een teken gaven moest dat binnen 1 minuut worden overgenomen. Een telegraafstation werd meestal bemand door twee bedienaars. De eindstations hadden meer personeel, want daar bevonden zich de directeur en de “traducteur”, de man die de sein- en codeboeken hanteerde. De kosten van een telegraafroute bestonden hoofdzakelijk uit de lonen van het personeel. In Frankrijk werden daarom dikwijls oorlogsinvaliden ingezet. Deze hadden al een pensioen(tje) van Defensie en konden daarboven nog een kleine aanvulling verdienen. de Chappe, samen met zijn vier broers, met een optische telegraaf, een gevaarlijke bezigheid, want de bevolking zag daarin een “vijandelijke actie”. Twee maal werden zijn proefmodellen vernield, maar in 1792 zag hij kans zijn ideeën aan te bieden aan de “Assemblée Legislative”. Pas een jaar later werd dat in behandeling genomen en kreeg hij machtiging om drie proefstations in te richten. Het resultaat daarvan was gunstig en in 1794 werd er toestemming gegeven een optische telegraafroute te bouwen tussen Parijs en Lille, waar twee noordelijke legers opereerden. Dat kostte in een aantal plaatsen wel enige torenspitsen, want de stations moesten op hoge punten worden opgesteld en daar waren kerktorens, maar dan zonder hinderlijke torenspits, zeer geschikt voor. Kennelijk werd daar weinig bezwaar tegen gemaakt. De burgemeesters van de betreffende stadjes en dorpen konden “Citoyen Chappe” daar moeilijk van weerhouden. Hij werkte immers ten behoeve van de regering. Bovendien was het nodige timmerwerk gunstig voor de werkgelegenheid. Op 30 augustus 1794 was de verbinding operationeel en het eerste officiële bericht dat in 15 minuten over de 220 km lange route werd verzonden luidde: “Condé est pris” en in de Assemblée werd dat bekend gemaakt als “Condé est restitué a la Republique”. Een overweldigend succes en dat leidde er toe dat plannen werden gemaakt om deze noordverbinding door te trekken naar Duinkerken en Brussel, maar dat werd om financiële redenen uitgesteld. Pas in 1797 werd de route naar Duinkerken gebouwd. Brussel volgde in 1803. den draaibaar was bevestigd aan een zwaar uitgevoerde ladder. Aan de beide uiteinden van de régulateur waren, ook weer draaibare, seinarmen (indicateurs) bevestigd. De onderzijde van de ladder stond in de ruim- Figuur 5: seinen optische telegraaf te waarin het bedieningssysteem (manipulateur) werd geplaatst. Hiermee konden via kabels, katrollen en stangen de régulateur en de indicateurs in de vereiste stand worden gezet. De Chappe-telegraaf kon theoretisch 196 verschillende tekens geven. De régulateur had vier mogelijke standen en de indicateurs konden in zeven posities worden gezet. In de praktijk werden er 98 combinaties gebruikt. DE KUSTTELEGRAAF 1794-1814 Figuur 3: telegraaf van Chappe FRANKRIJK EN CLAUDE CHAPPE 1789-1794 Claude Chappe, opgeleid voor priester, maar ook natuurkundige, uitvinder van de succesvolle “télégraphe aérien”, was 26 jaar toen in 1789 de Franse revolutie uitbrak. Er volgde toen een tijd van verwarring. In 1792 werd de republiek uitgeroepen. Oostenrijk en Pruisen waren daar niet gelukkig mee en Frankrijk verklaarde deze landen de oorlog. Toen in 1793 koning Lodewijk XVI ter dood werd veroordeeld sloten Engeland, Spanje en Nederland zich bij Oostenrijk en Pruisen aan. In Frankrijk ontstonden royalistische opstanden, die keihard werden neergeslagen. De guillotine maakte overuren. Intussen werd het leger aanzienlijk versterkt (algemene mobilisatie) en begon de opmars naar de Oostenrijkse Nederlanden (België). In deze woelige tijd experimenteerde Clau- 42 Figuur 4: nagebouwde telegraaf op de Haut Barr bij Saverne DE TELEGRAAF VAN CHAPPE Het “seinwerk” van de Chappe-telegraaf bestond uit een “régulateur” die in het mid- Nederland maakte al sinds de 16e eeuw gebruik van seinposten langs de Noordzeekust. In 1794 werd op initiatief van stadhouder Prins Willem V weer een groot aantal seinposten ingericht, want na de 4e Engelse zeeoorlog in 1784 werd er weer een volgende verwacht. Deze seinposten waren niet bestemd voor onderling berichtenverkeer maar om het achterland te waarschuwen tegen vijandelijke schepen. Elke post was voorzien van geschut en munitie, teertonnen en vuurpijlen. In 1795 werd Nederland aangestoken door de revolutionaire ideeën uit Frankrijk en werd de Bataafse Republiek opgericht. Frankrijk erkende de nieuwe republiek als “vrij en onafhankelijk”, maar sloot er tegelijkertijd een verdrag mee, waarbij ZeeuwsVlaanderen aan Frankrijk werd afgestaan en Vlissingen een Frans garnizoen kreeg. Frankrijk beheerste daarmee de Schelde en dus de toegang tot Antwerpen. Tegelijk werd de rest van Nederland “ter bescherming” bezet door Franse troepen. De Bataafse Republiek was daarmee een vazalstaat van Frankrijk geworden. INTERCOM 2006-2 In 1799 werd in verband met oorlogsdreiging begonnen het seinpostsysteem te herzien en geschikt te maken voor het uitwisselen van berichten. Er verscheen een instructie voor seinmeesters getiteld “Kustbeseining langs den Hollandschen Wal van den Helder tot den Hoek van Holland”. Het “seinwerk” bestond uit een hoge mast met twee beweegbare “wieken” en drie eivormige, van wilgentenen gemaakte, bollen. Met dit systeem konden de getallen tot 100 worden verzonden. De stand van de wieken duidden de eenheden aan, de stand van de drie bollen de tientallen. De betekenis van de getallen stond vermeld in het seinboek. Figuur 6: de Bataafse kusttelegraaf Langs de Franse en Belgische kanaalkust bestond al een kusttelegraafsysteem dat met vlaggen en wimpels werkte. Dat systeem werd in 1806 vervangen door semaforen die van drie seinarmen waren voorzien. Omdat Frankrijk een continue bewaking wenste tot aan de waddeneilanden moest de semafoorroute worden gekoppeld aan het afwijkende Nederlandse systeem. Dat vond eerst plaats even ten westen van Vlissingen, waar een Franse semafoor en een Nederlandse post naast elkaar stonden. Berichten werden handmatig tussen beide systemen uitgewisseld. Eind juli 1809 meldden de kusttelegrafen dat een grote Engelse vloot noordwest van Walcheren voor anker lag. De bedoeling daarvan was duidelijk want Engeland vond al jaren dat de Franse aanwezigheid in het Schelde-gebied en Antwerpen een gevaarlijke situatie was. Hoewel Engelse invasietroepen inderdaad op Walcheren landden en ook Goeroe en Overflakkee bezetten en daar de kusttelegrafen vernielden, kon Vlissingen nog zes weken stand houden en berichten verzenden naar Antwerpen De belegering van Vlissingen kostte zo veel tijd dat een Frans leger van 100.000 man de kans kreeg te hulp te komen. Doordat bovendien enkele duizenden Engelsen op Walcheren tengevolge van moeraskoorts waren gestorven of te ziek waren om te vechten besloot de Engelse regering de hele expeditie te stoppen. De Engelse vloot verliet begin september de Schelde en eind december verdwenen de Engelsen definitief van Walcheren, nadat ze alle verbindingsinstallaties hadden vernield. De dag na hun vertrek werkte al weer een Nederlands kusttelegraafstation vanuit Vlissingen. land en met hen de semaforen. De Nederlandse optische kusttelegraaf bleef nog gehandhaafd tot na de definitieve nederlaag van Napoleon bij Waterloo in 1815. DE SEINCORRESPONDENTIE 1806-1810 In 1806 besteeg Lodewijk, een jongere broer van Napoleon, de troon van het Koninkrijk Holland. De Bataafse Republiek was voorbij. Lang heeft hij niet geregeerd want in 1810 werd hij weer uit zijn functie ontheven. Een van de redenen was dat hij de Nederlandse belangen ten aanzien van het Continentaal Stelsel, dat zeer nadelig was voor onze handel, trachtte te behartigen en mogelijk ook zijn reactie op de Engelse aanval op Zeeland. Op verbindingsgebied echter werd er in 1809, zij het wat laat, actie ondernomen. Koning Lodewijk gaf via zijn Minister van Oorlog eind augustus 1809 opdracht om een “seincorrespondentie” in te stellen tussen Amsterdam en Ossendrecht, het hoofdkwartier van Maarschalk Dumonceau. De uitvoering werd opgedragen aan eerste luitenant-ingenieur-geograaf van Schelle. De verbinding moest snel worden gerealiseerd. De telegraaf van Chappe was daarvoor te ingewikkeld en daarom besloot van Schelle het “5 bollen systeem”, dat ook bij de kusttelegraaf werd gebruikt toe te passen. Het “seintuig” bestond uit een rechthoekig houten kruis, opgehangen aan een horizontale mast die uit een kerktoren werd gestoken. Daaraan konden via katrollen de 5 bollen worden opgehesen. In totaal konden daarmee 31 combinaties worden gemaakt, waarmee getallen werden aangegeven. Afgezien van een aantal dienstseinen (zoals Terwijl de bouw van de Bataafse kusttelegraaf nog in volle gang was, landden in augustus 1799 40.000 Engelse en Russische invasietroepen zuid van den Helder. Een tegenaanval door Franse en Bataafse troepen mislukte, maar tenslotte werd de invasiemacht bij Castricum verslagen, waarbij 10.000 man sneuvelden. De Engelse vloot die zich al op de Zuiderzee bevond droop via den Helder af. Er kwam vrede en de kusttelegrafen werden ontmanteld. Nog geen drie jaar later, in 1803, verbrak Engeland de vrede. De kusttelegrafen werden weer opgebouwd, maar met een gewijzigd model met 5 bollen. De telegraafpost bestond uit een 20 meter hoge mast, waaraan een oost-west gerichte ra was gehangen. Aan de zeezijde konden met de 5 bollen 21 combinaties worden gemaakt. In het seinboek waren voor elke combinatie drie betekenissen gegeven, die in drie kolommen werden vermeld: de getallen 1 t/m 21, letters en korte berichten. Aan de landzijde werd met twee bollen aangegeven welke kolom moest worden gelezen. INTERCOM 2006-2 Figuur 7: vier verschillende typen telegraaf De optische verbindingen in het Scheldegebied werden daarna grondig herzien. Er verschenen meer Franse semaforen en de koppeling met het Nederlandse systeem werd in 1811 verplaatst naar de “stompe” toren van Goedereede, waar een semafoor en een Nederlandse post broederlijk naast elkaar werden gezet. In 1813 verdwenen de Fransen uit Neder- stop, foute combinatie enz.) was de betekenis alleen bekend bij de eindstations, waar men beschikte over seinlijsten. Uitsluitend Amsterdam, Ossendrecht, Bergen op Zoom en later, toen de koning zijn hof had verplaatst, ook het Loo konden berichten verzenden. Begin 1810 werd deze route weer opgeheven en werden de seinstations opgeruimd. 43 CHAPPE-TELEGRAAF IN NEDERLAND 1810-1813 Na de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 werd de reeds bestaande optische telegraafroute vanuit Parijs via Brussel en Antwerpen doorgetrokken naar Amsterdam. Dat had tot gevolg dat enkele torenspitsen, onder andere in Bavel en Dongen, werden afgebroken. Enige tegenspraak van de burgemeesters werd niet getolereerd. Abraham Chappe, een jongere broer van de uitvinder van het systeem, schreef in november 1810 doodleuk aan burgemeester Havermans van Bavel dat er een telegraafpost op de kerktoren zou komen en dat hij onmiddellijk in Breda een ladder en een régulateur (die waarschijnlijk in een Parijse werkplaats was gemaakt) moest laten ophalen. Een week later werd de torenspits vanaf 3 meter boven de toren afgebroken. Op het overblijfsel van de spits werd door de plaatselijke timmerman een dak gebouwd voor de werkruimte. Enkele weken later was de post gereed en in januari 1811 operationeel, toen de gehele route naar Amsterdam klaar was. Zo werden in totaal 19 tussenstations gebouwd. In Amsterdam stond het eindstation op de Weesperpoort. In oktober 1813 verloor Napoleon de Slag bij Leipzig. Renée Chappe, ook een broer van Claude, op dat moment “Directeur des Télégraphes” in Brussel, werd ongerust, meldde zich ziek en verdween zuidwaarts. Begin november kreeg de directeur van het telegraafstation in Amsterdam de opdracht zijn post alleen te verlaten na bevel van de regering. Hij meldde een week later “le gouvernement n’a plus de pouvoir” en hij verliet Amsterdam, waar op 15 november opstand uitbrak en de Franse optische telegraaf van de Weesperpoort werd gehaald en vernietigd. Ook in andere plaatsen werd het Franse “seintuig” verwijderd. Figuur 8: Chappe telegraaf NAPOLEON KWAM TERUG 18131815 De vreugde in Nederland was groot. Napoleon was verbannen naar Elba, maar hij kwam terug en begon zijn mars naar Parijs. Nederland was een koninkrijk geworden en Koning Willem I wilde graag een “early war- 44 meenten. Zo betekende 2,A,2,2,H,1,6,H: lijst A 2e woord (register gemeenten), blz. 22, regel 16. Door ook nog een eenvoudige codering te gebruiken werden de verzonden berichten beveiligd. In 11 dagen was de route den Haag - Breda - Den Bosch gereed. In 1832 werd nog een verbinding gemaakt van Breda naar Vlissingen. De optische telegraaf van Lipkens bleef tot 1839 in bedrijf. Toen sloten Nederland en België eindelijk vrede. Optische telegraafverbindingen behoorden daarna in Nederland tot het verleden. Figuur 9: model telegraaf van Lipkens ning verbinding” naar het zuiden voor het geval Napoleon toch weer naar het noorden zou optrekken. Het was weer, nu majoor, van Schelle die dit moest uitzoeken. Hij verkende de oude Chappe-route AmsterdamBrussel. Een deel van de afgebroken telegraafstations was opgeslagen en kon weer worden opgebouwd. Maar het ging niet door. Napoleon was bij Waterloo verslagen en naar Sint Helena gebracht. Het gevaar uit het zuiden was dus definitief verdwenen. LIPKENS TELEGRAAF 1831-1839 België en Nederland waren één koninkrijk geworden. Maar de Belgen waren daar na een aantal jaren niet gelukkig mee en kwamen in 1830 in opstand. Nederlandse troepen vertrokken naar Brabant. Toen was er weer behoefte aan een snelle verbinding van Den Haag naar het zuiden. In augustus 1831 kreeg hoofdingenieur Lipkens opdracht om zo snel en zo goedkoop mogelijk een optische telegraafroute te laten aanleggen. Hij gebruikte daarvoor een vereenvoudigde uitvoering van het Engelse systeem van Murray. In plaats van houten schotten gebruikte hij 6 van wilgentenen gemaakte schijven van 1,20 doorsnee die op houten stokken uit de daken van kerktorens of hoge gebouwen werden gestoken en op simpele manier verticaal (zichtbaar) of horizontaal (onzichtbaar) konden worden gedraaid. Hiermee konden 63 verschillende seinen worden gegeven. Eerste luitenant-ingenieur Jooss werd erbij gehaald om de seinboeken te maken. Hij ontwierp een aantal lijsten, die elk maximaal 999 alfabetisch gerangschikte, genummerde woorden, uitdrukkingen en volzinnen bevatten. De lijsten werden aangeduid met een letter. Als achtereenvolgens bijvoorbeeld 2,3 en B werd geseind betekende dat: lijst B, woord 23. Voor plaatsnamen werd verwezen naar het register van ge- Figuur 10: seinen telegraaf van Lipkens OVERGANG NAAR ELECTRISCHE TELEGRAFIE 1845 In 1837 construeerde Wheatstone zijn electromagnetische wijzertelegraaf, die in Nederland in 1845 door de Hollandsch IJzeren Spoorweg Maatschappij tussen Amsterdam en Haarlem werd gebruikt. De opmars van de electrische telegrafie was daarmee ook bij ons begonnen. Chappe, Lipkens en de luitenant-ingenieurs van Schelle en Jooss, verbindingsofficieren “avant la lettre”, zijn namen uit de geschiedenis geworden. In hun tijd waren ze de bedenkers van een verbindingsysteem waar koningen, politici en militairen voor hun Command and Control dankbaar gebruik van maakten. Bronnen: ● Les signaux de la défense des cotes aux Pays-Bas sous l’occupation Francaise Michel Parlange 1968 ● De optische telegrafen in Nederland ir. W.C.A. Staring 1891 ● Colloque international sur la Télégraphe aérien 1987 ● Panorama der Nederlanden 1837 INTERCOM 2006-2