41_42_43_44

advertisement
OPTISCHE TELEGRAFEN VOOR
COMMAND AND CONTROL
Door: luitenant-kolonel b.d. W. Jung, museum Verbindingsdienst
In ons museum begint de chronologische opstelling van de collectie met de modellen van de in Nederland gebruikte optische telegrafen van Chappe en Lipkens.
Een derde model, van de Bataafse kusttelegraaf mankeert nog. Optische telegrafen werden in de eerste helft van de 19e eeuw gebruikt voor command and control over grote afstanden voor militaire en politieke doeleinden.
Vragen van bezoekers over het “hoe en waarom” waren aanleiding om in de bibliotheek van het museum te duiken. Na een korte zoektocht bleek daar een schat
aan documentatie beschikbaar te zijn. Het hierna volgende artikel is een poging
om de optische telegrafie te zien in de context van de geschiedenis.
gehad. Ook hierbij was het korte afstandsbereik een bezwaar.
De uitvinding van de verrekijker leverde een
aanzienlijk groter afstandsbereik op voor optische verbindingen, maar toch duurde het
tot 1792 voor de Fransman Claude Chappe, en bijna tegelijkertijd de Engelsman Lord
Murray, apparaten bedachten waarmee over
honderden kilometers en met een voor die
tijd onvoorstelbare snelheid berichten konden worden verzonden.
PRINCIPE VAN DE OPTISCHE
TELEGRAAF
De optische telegrafen boden de mogelijkheid letters, cijfers, woorden en zelfs volzinnen “door de lucht” (télégraphe aérien)
te verzenden. Het belangrijkste onderdeel
van een optisch telegraafstation was een constructie waarmee door seinarmen, “seinbollen”, seinschijven of vlaggen een groot aantal verschillende tekens kon worden
gegeven. Afhankelijk van het type bedroeg
dat aantal 21 (Bataafse kusttelegraaf), 63 (telegraaf van Lipkens) of 98 (telegraaf van
Chappe).
Een optische telegraafroute bestond uit
soms meer dan 20 stations, die op “kijkerafstand” (10 à 15 km) van elkaar lagen. In
principe had elke route twee eindstations,
waar men beschikte over uitgebreide seinen codeboeken. Met behulp hiervan kon de
tekst van een bericht worden omgezet in tekens en omgekeerd. De tussenstations, met
uitzondering van de kusttelegrafen, hadden
Figuur 1: model telegraaf van Chappe
VERBINDINGEN VOOR 1800
Waar strijdkrachten worden ingezet is behoefte aan verbindingen. Dat is nooit anders
geweest. Daar werden vroeger allerlei middelen voor gebruikt zoals bazuinen, trompetten, trommen, vlaggen, fakkels en boodschappers. Dat deze middelen een beperkt
afstandsbereik hadden was voor de plaatselijke commandanten geen bezwaar. Want
gevechten speelden zich af op een beperkt
terrein. Voor grotere afstanden werden koeriers te paard ingezet. De inzet van postduiven was een ander, aanzienlijk sneller, systeem met echter de beperking dat de duif
maar één adres kende en dat na enkele dagen wachten waarschijnlijk alweer was vergeten. Soms werden, volgens oud-Griekse
schrijvers, vernuftige systemen bedacht om
berichten optisch te verzenden, bijvoorbeeld
met behulp van fakkels die in bepaalde combinaties letters of getallen aangaven. Veel
succes zullen deze uitvindingen niet hebben
INTERCOM 2006-2
Figuur 2: kaart van Nederland met routes
41
deze boeken niet. De bedienaars daarvan
hadden uitsluitend de taak om de tekens van
de aangrenzende stations over te nemen. Dat
hield in: van zonsopgang tot zonsondergang
iedere 5 of 10 minuten met de, vast gemonteerde kijker, de buurstations waarnemen. Zodra die een teken gaven moest dat
binnen 1 minuut worden overgenomen.
Een telegraafstation werd meestal bemand
door twee bedienaars. De eindstations hadden meer personeel, want daar bevonden
zich de directeur en de “traducteur”, de man
die de sein- en codeboeken hanteerde. De
kosten van een telegraafroute bestonden
hoofdzakelijk uit de lonen van het personeel.
In Frankrijk werden daarom dikwijls oorlogsinvaliden ingezet. Deze hadden al een
pensioen(tje) van Defensie en konden daarboven nog een kleine aanvulling verdienen.
de Chappe, samen met zijn vier broers, met
een optische telegraaf, een gevaarlijke bezigheid, want de bevolking zag daarin een
“vijandelijke actie”. Twee maal werden zijn
proefmodellen vernield, maar in 1792 zag
hij kans zijn ideeën aan te bieden aan de “Assemblée Legislative”. Pas een jaar later werd
dat in behandeling genomen en kreeg hij
machtiging om drie proefstations in te richten. Het resultaat daarvan was gunstig en in
1794 werd er toestemming gegeven een optische telegraafroute te bouwen tussen Parijs en Lille, waar twee noordelijke legers
opereerden. Dat kostte in een aantal plaatsen wel enige torenspitsen, want de stations
moesten op hoge punten worden opgesteld
en daar waren kerktorens, maar dan zonder
hinderlijke torenspits, zeer geschikt voor.
Kennelijk werd daar weinig bezwaar tegen
gemaakt. De burgemeesters van de betreffende stadjes en dorpen konden “Citoyen Chappe” daar moeilijk van weerhouden.
Hij werkte immers ten behoeve van de regering. Bovendien was het nodige timmerwerk gunstig voor de werkgelegenheid.
Op 30 augustus 1794 was de verbinding
operationeel en het eerste officiële bericht
dat in 15 minuten over de 220 km lange route werd verzonden luidde: “Condé est pris”
en in de Assemblée werd dat bekend gemaakt
als “Condé est restitué a la Republique”. Een
overweldigend succes en dat leidde er toe
dat plannen werden gemaakt om deze
noordverbinding door te trekken naar Duinkerken en Brussel, maar dat werd om financiële redenen uitgesteld. Pas in 1797 werd
de route naar Duinkerken gebouwd. Brussel volgde in 1803.
den draaibaar was bevestigd aan een zwaar
uitgevoerde ladder. Aan de beide uiteinden
van de régulateur waren, ook weer draaibare, seinarmen (indicateurs) bevestigd. De
onderzijde van de ladder stond in de ruim-
Figuur 5: seinen optische telegraaf
te waarin het bedieningssysteem (manipulateur) werd geplaatst. Hiermee konden via
kabels, katrollen en stangen de régulateur en
de indicateurs in de vereiste stand worden
gezet.
De Chappe-telegraaf kon theoretisch 196
verschillende tekens geven. De régulateur
had vier mogelijke standen en de indicateurs
konden in zeven posities worden gezet. In
de praktijk werden er 98 combinaties gebruikt.
DE KUSTTELEGRAAF 1794-1814
Figuur 3: telegraaf van Chappe
FRANKRIJK EN CLAUDE CHAPPE
1789-1794
Claude Chappe, opgeleid voor priester, maar
ook natuurkundige, uitvinder van de succesvolle “télégraphe aérien”, was 26 jaar toen
in 1789 de Franse revolutie uitbrak. Er volgde toen een tijd van verwarring. In 1792
werd de republiek uitgeroepen. Oostenrijk
en Pruisen waren daar niet gelukkig mee en
Frankrijk verklaarde deze landen de oorlog.
Toen in 1793 koning Lodewijk XVI ter dood
werd veroordeeld sloten Engeland, Spanje
en Nederland zich bij Oostenrijk en Pruisen
aan. In Frankrijk ontstonden royalistische
opstanden, die keihard werden neergeslagen. De guillotine maakte overuren. Intussen werd het leger aanzienlijk versterkt (algemene mobilisatie) en begon de opmars
naar de Oostenrijkse Nederlanden (België).
In deze woelige tijd experimenteerde Clau-
42
Figuur 4: nagebouwde telegraaf op de Haut Barr bij
Saverne
DE TELEGRAAF VAN CHAPPE
Het “seinwerk” van de Chappe-telegraaf bestond uit een “régulateur” die in het mid-
Nederland maakte al sinds de 16e eeuw gebruik van seinposten langs de Noordzeekust.
In 1794 werd op initiatief van stadhouder
Prins Willem V weer een groot aantal seinposten ingericht, want na de 4e Engelse zeeoorlog in 1784 werd er weer een volgende
verwacht. Deze seinposten waren niet bestemd voor onderling berichtenverkeer maar
om het achterland te waarschuwen tegen vijandelijke schepen. Elke post was voorzien
van geschut en munitie, teertonnen en vuurpijlen.
In 1795 werd Nederland aangestoken door
de revolutionaire ideeën uit Frankrijk en
werd de Bataafse Republiek opgericht.
Frankrijk erkende de nieuwe republiek als
“vrij en onafhankelijk”, maar sloot er tegelijkertijd een verdrag mee, waarbij ZeeuwsVlaanderen aan Frankrijk werd afgestaan en
Vlissingen een Frans garnizoen kreeg.
Frankrijk beheerste daarmee de Schelde en
dus de toegang tot Antwerpen. Tegelijk
werd de rest van Nederland “ter bescherming” bezet door Franse troepen.
De Bataafse Republiek was daarmee een vazalstaat van Frankrijk geworden.
INTERCOM 2006-2
In 1799 werd in verband met oorlogsdreiging begonnen het seinpostsysteem te herzien en geschikt te maken voor het uitwisselen van berichten. Er verscheen een
instructie voor seinmeesters getiteld “Kustbeseining langs den Hollandschen Wal van
den Helder tot den Hoek van Holland”. Het
“seinwerk” bestond uit een hoge mast met
twee beweegbare “wieken” en drie eivormige, van wilgentenen gemaakte, bollen. Met
dit systeem konden de getallen tot 100 worden verzonden. De stand van de wieken
duidden de eenheden aan, de stand van de
drie bollen de tientallen. De betekenis van
de getallen stond vermeld in het seinboek.
Figuur 6: de Bataafse kusttelegraaf
Langs de Franse en Belgische kanaalkust bestond al een kusttelegraafsysteem dat met
vlaggen en wimpels werkte. Dat systeem
werd in 1806 vervangen door semaforen die
van drie seinarmen waren voorzien. Omdat
Frankrijk een continue bewaking wenste tot
aan de waddeneilanden moest de semafoorroute worden gekoppeld aan het afwijkende Nederlandse systeem. Dat vond eerst
plaats even ten westen van Vlissingen, waar
een Franse semafoor en een Nederlandse
post naast elkaar stonden. Berichten werden
handmatig tussen beide systemen uitgewisseld.
Eind juli 1809 meldden de kusttelegrafen
dat een grote Engelse vloot noordwest van
Walcheren voor anker lag. De bedoeling
daarvan was duidelijk want Engeland vond
al jaren dat de Franse aanwezigheid in het
Schelde-gebied en Antwerpen een gevaarlijke situatie was. Hoewel Engelse invasietroepen inderdaad op Walcheren landden en
ook Goeroe en Overflakkee bezetten en daar
de kusttelegrafen vernielden, kon Vlissingen
nog zes weken stand houden en berichten
verzenden naar Antwerpen De belegering
van Vlissingen kostte zo veel tijd dat een
Frans leger van 100.000 man de kans kreeg
te hulp te komen. Doordat bovendien enkele duizenden Engelsen op Walcheren tengevolge van moeraskoorts waren gestorven
of te ziek waren om te vechten besloot de
Engelse regering de hele expeditie te stoppen. De Engelse vloot verliet begin september de Schelde en eind december verdwenen de Engelsen definitief van Walcheren,
nadat ze alle verbindingsinstallaties hadden
vernield. De dag na hun vertrek werkte al
weer een Nederlands kusttelegraafstation
vanuit Vlissingen.
land en met hen de semaforen. De Nederlandse optische kusttelegraaf bleef nog gehandhaafd tot na de definitieve nederlaag
van Napoleon bij Waterloo in 1815.
DE SEINCORRESPONDENTIE
1806-1810
In 1806 besteeg Lodewijk, een jongere broer
van Napoleon, de troon van het Koninkrijk
Holland. De Bataafse Republiek was voorbij. Lang heeft hij niet geregeerd want in
1810 werd hij weer uit zijn functie ontheven. Een van de redenen was dat hij de Nederlandse belangen ten aanzien van het Continentaal Stelsel, dat zeer nadelig was voor
onze handel, trachtte te behartigen en mogelijk ook zijn reactie op de Engelse aanval
op Zeeland. Op verbindingsgebied echter
werd er in 1809, zij het wat laat, actie ondernomen. Koning Lodewijk gaf via zijn Minister van Oorlog eind augustus 1809 opdracht om een “seincorrespondentie” in te
stellen tussen Amsterdam en Ossendrecht,
het hoofdkwartier van Maarschalk Dumonceau. De uitvoering werd opgedragen aan
eerste luitenant-ingenieur-geograaf van
Schelle. De verbinding moest snel worden
gerealiseerd. De telegraaf van Chappe was
daarvoor te ingewikkeld en daarom besloot
van Schelle het “5 bollen systeem”, dat ook
bij de kusttelegraaf werd gebruikt toe te passen.
Het “seintuig” bestond uit een rechthoekig
houten kruis, opgehangen aan een horizontale mast die uit een kerktoren werd gestoken. Daaraan konden via katrollen de 5 bollen worden opgehesen. In totaal konden
daarmee 31 combinaties worden gemaakt,
waarmee getallen werden aangegeven. Afgezien van een aantal dienstseinen (zoals
Terwijl de bouw van de Bataafse kusttelegraaf nog in volle gang was, landden in augustus 1799 40.000 Engelse en Russische
invasietroepen zuid van den Helder. Een tegenaanval door Franse en Bataafse troepen
mislukte, maar tenslotte werd de invasiemacht bij Castricum verslagen, waarbij
10.000 man sneuvelden. De Engelse vloot
die zich al op de Zuiderzee bevond droop
via den Helder af. Er kwam vrede en de kusttelegrafen werden ontmanteld.
Nog geen drie jaar later, in 1803, verbrak
Engeland de vrede. De kusttelegrafen werden weer opgebouwd, maar met een gewijzigd model met 5 bollen. De telegraafpost
bestond uit een 20 meter hoge mast, waaraan een oost-west gerichte ra was gehangen.
Aan de zeezijde konden met de 5 bollen 21
combinaties worden gemaakt. In het seinboek waren voor elke combinatie drie betekenissen gegeven, die in drie kolommen werden vermeld: de getallen 1 t/m 21, letters
en korte berichten. Aan de landzijde werd
met twee bollen aangegeven welke kolom
moest worden gelezen.
INTERCOM 2006-2
Figuur 7: vier verschillende typen telegraaf
De optische verbindingen in het Scheldegebied werden daarna grondig herzien. Er
verschenen meer Franse semaforen en de
koppeling met het Nederlandse systeem
werd in 1811 verplaatst naar de “stompe”
toren van Goedereede, waar een semafoor
en een Nederlandse post broederlijk naast
elkaar werden gezet.
In 1813 verdwenen de Fransen uit Neder-
stop, foute combinatie enz.) was de betekenis alleen bekend bij de eindstations, waar
men beschikte over seinlijsten. Uitsluitend
Amsterdam, Ossendrecht, Bergen op Zoom
en later, toen de koning zijn hof had verplaatst, ook het Loo konden berichten verzenden.
Begin 1810 werd deze route weer opgeheven en werden de seinstations opgeruimd.
43
CHAPPE-TELEGRAAF IN
NEDERLAND 1810-1813
Na de inlijving van Nederland bij Frankrijk
in 1810 werd de reeds bestaande optische
telegraafroute vanuit Parijs via Brussel en
Antwerpen doorgetrokken naar Amsterdam. Dat had tot gevolg dat enkele torenspitsen, onder andere in Bavel en Dongen,
werden afgebroken. Enige tegenspraak van
de burgemeesters werd niet getolereerd.
Abraham Chappe, een jongere broer van de
uitvinder van het systeem, schreef in november 1810 doodleuk aan burgemeester
Havermans van Bavel dat er een telegraafpost op de kerktoren zou komen en dat hij
onmiddellijk in Breda een ladder en een régulateur (die waarschijnlijk in een Parijse
werkplaats was gemaakt) moest laten ophalen.
Een week later werd de torenspits vanaf 3
meter boven de toren afgebroken. Op het
overblijfsel van de spits werd door de plaatselijke timmerman een dak gebouwd voor
de werkruimte. Enkele weken later was de
post gereed en in januari 1811 operationeel,
toen de gehele route naar Amsterdam klaar
was. Zo werden in totaal 19 tussenstations
gebouwd. In Amsterdam stond het eindstation op de Weesperpoort.
In oktober 1813 verloor Napoleon de Slag
bij Leipzig. Renée Chappe, ook een broer
van Claude, op dat moment “Directeur des
Télégraphes” in Brussel, werd ongerust,
meldde zich ziek en verdween zuidwaarts.
Begin november kreeg de directeur van het
telegraafstation in Amsterdam de opdracht
zijn post alleen te verlaten na bevel van de
regering. Hij meldde een week later “le gouvernement n’a plus de pouvoir” en hij verliet Amsterdam, waar op 15 november opstand uitbrak en de Franse optische telegraaf
van de Weesperpoort werd gehaald en vernietigd. Ook in andere plaatsen werd het
Franse “seintuig” verwijderd.
Figuur 8: Chappe telegraaf
NAPOLEON KWAM TERUG 18131815
De vreugde in Nederland was groot. Napoleon was verbannen naar Elba, maar hij kwam
terug en begon zijn mars naar Parijs.
Nederland was een koninkrijk geworden en
Koning Willem I wilde graag een “early war-
44
meenten. Zo betekende 2,A,2,2,H,1,6,H:
lijst A 2e woord (register gemeenten), blz.
22, regel 16.
Door ook nog een eenvoudige codering te
gebruiken werden de verzonden berichten
beveiligd.
In 11 dagen was de route den Haag - Breda - Den Bosch gereed. In 1832 werd nog
een verbinding gemaakt van Breda naar Vlissingen.
De optische telegraaf van Lipkens bleef tot
1839 in bedrijf. Toen sloten Nederland en
België eindelijk vrede. Optische telegraafverbindingen behoorden daarna in Nederland tot het verleden.
Figuur 9: model telegraaf van Lipkens
ning verbinding” naar het zuiden voor het
geval Napoleon toch weer naar het noorden
zou optrekken. Het was weer, nu majoor,
van Schelle die dit moest uitzoeken. Hij verkende de oude Chappe-route AmsterdamBrussel. Een deel van de afgebroken telegraafstations was opgeslagen en kon weer
worden opgebouwd. Maar het ging niet
door. Napoleon was bij Waterloo verslagen
en naar Sint Helena gebracht. Het gevaar uit
het zuiden was dus definitief verdwenen.
LIPKENS TELEGRAAF 1831-1839
België en Nederland waren één koninkrijk
geworden. Maar de Belgen waren daar na
een aantal jaren niet gelukkig mee en kwamen in 1830 in opstand. Nederlandse troepen vertrokken naar Brabant. Toen was er
weer behoefte aan een snelle verbinding van
Den Haag naar het zuiden. In augustus 1831
kreeg hoofdingenieur Lipkens opdracht om
zo snel en zo goedkoop mogelijk een optische telegraafroute te laten aanleggen. Hij
gebruikte daarvoor een vereenvoudigde uitvoering van het Engelse systeem van Murray. In plaats van houten schotten gebruikte hij 6 van wilgentenen gemaakte schijven
van 1,20 doorsnee die op houten stokken
uit de daken van kerktorens of hoge gebouwen werden gestoken en op simpele manier
verticaal (zichtbaar) of horizontaal (onzichtbaar) konden worden gedraaid. Hiermee konden 63 verschillende seinen worden
gegeven. Eerste luitenant-ingenieur Jooss
werd erbij gehaald om de seinboeken te maken. Hij ontwierp een aantal lijsten, die elk
maximaal 999 alfabetisch gerangschikte, genummerde woorden, uitdrukkingen en volzinnen bevatten. De lijsten werden aangeduid met een letter. Als achtereenvolgens
bijvoorbeeld 2,3 en B werd geseind betekende dat: lijst B, woord 23. Voor plaatsnamen werd verwezen naar het register van ge-
Figuur 10: seinen telegraaf van Lipkens
OVERGANG NAAR ELECTRISCHE
TELEGRAFIE 1845
In 1837 construeerde Wheatstone zijn electromagnetische wijzertelegraaf, die in Nederland in 1845 door de Hollandsch IJzeren Spoorweg Maatschappij tussen
Amsterdam en Haarlem werd gebruikt. De
opmars van de electrische telegrafie was daarmee ook bij ons begonnen.
Chappe, Lipkens en de luitenant-ingenieurs
van Schelle en Jooss, verbindingsofficieren
“avant la lettre”, zijn namen uit de geschiedenis geworden. In hun tijd waren ze de bedenkers van een verbindingsysteem waar koningen, politici en militairen voor hun
Command and Control dankbaar gebruik
van maakten.
Bronnen:
● Les signaux de la défense des cotes
aux Pays-Bas sous l’occupation Francaise Michel Parlange 1968
● De optische telegrafen in Nederland
ir. W.C.A. Staring 1891
● Colloque international sur la Télégraphe aérien 1987
● Panorama der Nederlanden 1837
INTERCOM 2006-2
Download