Lesvoorbereiding Muziek Vakverdieping Les 5 muziekinstrumenten Zakelijke gegevens Naam student: Lisanne Lubbers Stageschool: Julianaschool Iselinge klas: VR3C Groep: 7 & 8 Inhoudelijke gegevens Vak of vormingsgebied: Muziek Deze les bestaat uit 3 spellen met muziekinstrumenten. Aan het begin van de les worden 9 muziekinstrumenten besproken. Claves Buistrom Schellenraam Castanets Maracas Triangel Koebel Tamboerijn Handtrom Bij deze les is een bijlage bijgevoegd waarin staat uitgelegd welke instrumenten dit zijn. De leerkracht bespreekt de instrumenten en hun geluid. Spel 1: Er wordt een leerling geblinddoekt. Alle andere leerlingen krijgen een instrument. Elk instrument is dubbel (2 ll. hebben hetzelfde instrument). De leerkracht (is spelleider) en noemt één instrument. Bijvoorbeeld de Claves. Alle instrumenten gaan nu spelen. De geblinddoekte leerling moet raden waar het geluid van de claves vandaan komt. Is het goed geraden? Wisselen! Spel 2: De instrumenten worden zo verdeeld over alle leerlingen. Eerst spelen we om de beurt op het instrument. Er wordt een leerling uitgekozen die zich om moet draaien. Op dit moment wijst de spelleider een instrument aan dat niet meer meedoet. Alle overige instrumenten mogen nu gaan spelen. Welk instrument hoort de leerling niet? Eindspel: Er worden 2 groepen gemaakt. De groepen zitten met de rug naar elkaar toe. Elke groep heeft dezelfde 9 instrumenten op de grond liggen. Groep 1: leerling 1 pakt een instrument en maakt er geluid mee. Groep 2: leerling 1 probeert hetzelfde instrument te pakken. Heeft de leerling het goed, dan krijgt de groep 1 punt. Variatie op het eindspel: De leerkracht maakt het spel iets moeilijker: De groepen moeten ook hetzelfde ritme spelen. Als de leerling hetzelfde instrument pakt en hetzelfde ritme speelt, krijgt de groep hiervoor 2 punten. Componenten van de les Lesdoelen De leerlingen kunnen aan het eind van de les ritmes herkennen en instrumenten herkennen aan hun geluid. les fase tijd didactische route (wat doen de kinderen?) interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen X De leerlingen zitten in een kring. De leerkracht geeft de leerlingen de opdracht om in een kring te gaan zitten. Leerlingen gaan van hun eigen plek de kring. X De leerlingen bespreken samen met de leerkracht de instrumenten in het midden van de kring. De leerkracht bespreekt met de leerlingen de instrumenten die in het midden van de kring liggen (zie bijlage voor uitleg). De volgende instrumenten staan in de kring (van elk 2): Claves Buistrom Schellenraam Castanets Maracas Triangel Koebel Tamboerijn Handtrom leerstof Inleiding 10’ leerling leefwereld De leerkracht bespreekt met de leerlingen welke instrumenten het zijn en welk geluid ze maken. Kern 25’ X De leerlingen luisteren naar de leerkracht. De leerkracht legt uit dat de leerlingen in deze les op verschillende manieren de instrumenten leren herkennen. X De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leerkracht. X Eén leerling wil geblinddoekt worden. X Alle andere leerlingen pakken een instrument. X Als de spelleider het instrument heeft genoemd, gaan alle leerlingen spelen op hun instrument. X De geblinddoekte leerling zoekt het instrument dat door de spelleider is genoemd. X De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leerkracht. X De instrumenten worden verdeeld over alle leerlingen. Om de beurt wordt er gespeeld op het instrument. X Er wordt een leerling gekozen die zich om moet draaien. De spelleider wijst een instrument aan dat niet meer mee doet. Spel 1: De leerkracht legt uit wat de bedoeling is. Er wordt straks een leerling geblinddoekt. Alle andere leerlingen krijgen een instrument. Elk instrument is dubbel (2 ll. Hebben hetzelfde instrument). De leerkracht (is spelleider) en noemt één instrument. Bijvoorbeeld de Claves. Alle instrumenten gaan nu spelen. De geblinddoekte leerling moet raden waar het geluid van de claves vandaan komt. Is het goed geraden? Wisselen! Spel 2: De leerkracht legt uit wat de bedoeling is. De instrumenten worden zo verdeeld over alle leerlingen. Eerst spelen we om de beurt op het instrument. Er wordt een leerling uitgekozen die zich om moet draaien. Op dit moment wijst de spelleider een instrument aan dat niet meer meedoet. De leerkracht is de spelleider. Blinddoek. Een voorwaarde voor spel 1 en spel 2 is dat de leerlingen even hard op de instrumenten spelen. X Alle overige leerlingen spelen op de instrumenten. Afsluiting 15’ X De leerling die zich omdraait moet raden welk instrument niet meer mee doet. X De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leerkracht. X De leerlingen worden verdeeld over 2 groepen met elk 9 instrumenten. X Leerling 1 van groep 1 pakt een instrument en maakt hiermee geluid. X Leerling 1 van groep 2 probeert hetzelfde instrument te pakken en maakt ook geluid. Alle overige instrumenten mogen nu gaan spelen. Welk instrument hoort de leerling niet? Enz.…… Eindspel: De leerkracht legt het eindspel uit. Er worden 2 groepen gemaakt. De groepen zitten met de rug naar elkaar toe. Elke groep heeft dezelfde 9 instrumenten op de grond liggen. Groep 1: leerling 1 pakt een instrument en maakt er geluid mee. Groep 2: leerling 1 probeert hetzelfde instrument te pakken. Heeft de leerling het goed, dan krijgt de groep 1 punt. Enz. X Leerling 1 van groep 1 pakt een instrument, maakt hiermee geluid en probeert een bepaald ritme te maken. X Leerling 1 van groep 2 probeert hetzelfde instrument te pakken, maakt ook geluid en probeert hetzelfde ritme te laten horen. De leerkracht maakt het spel iets moeilijker: De groepen moeten ook hetzelfde ritme spelen. Als de leerling hetzelfde instrument pakt en hetzelfde ritme speelt, krijgt de groep hiervoor 2 punten. Enz. X De leerlingen vertellen wat ze hebben geleerd in deze les. De leerkracht vraagt wat de leerlingen hebben geleerd in deze les. X De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leerkracht. De leerkracht vertelt zelf wat hij/zij vond van de les. De leerlingen zitten in 2 halve cirkels. Puntentelling op het bord maken