drie eeuwen Magnificat Schütz, Monteverdi, Carissimi e.a. Vrijdag 16 april 2010, Pieterskerk Utrecht Zaterdag 17 april 2010, Stadhuishal Hengelo Uitvoering: Arte Vocale Il Concerto Barocco en onder leiding van Hans Noyens Merel Kriegsman, sopraan Leonie van Rheden, alt-mezzo Gevorg Hakobjan, tenor Christiaan Peters, bas 2 Programma Gregoriaans Giacomo Carissimi (1605-1674) Magnificat à 8 Isabella Leonarda (1620-1704) Magnificat anima mea Johann Rosenmüller (1619-1684) Suite uit de Studentenmusik (Paduan-Ballo-Courent) Johann Hermann Schein (1586-1630) Meine Seele erhebt den Herren Heinrich Schütz (1585-1672) Magnificat à 12 PAUZE Tomasso Albinoni (1671-1751) Magnificat à 8 Johannes Martini (1430-1498) Magnificat secundi toni Dario Castello (ca.1590-ca.1630) Undecima Sonata Claudio Monteverdi Magnificat à 12 (1567-1643) 3 Magnificat Een feestelijke Lofzang in drie eeuwen muziek uitgedrukt Waarom deze titel? De titel van het Jubileumconcert draagt de naam Magnificat. Vrij vertaald betekent dit Lofzang. De betekenis van het Magnificat anima mea Dominum, mijn ziel maakt groot de Heer, waarmee de eerste zin van het gezongen Magnificat begint, is ons allen bekend uit de vele toonzettingen van het Magnificat die componisten door de eeuwen heen hebben opgeschreven. De Lofzang draagt blijdschap in zich en dit leek ons een mooie titel omdat daarmee ook de feestelijke toon is gezet voor dit jubileumconcert, gecombineerd ook met de wens van de koorleden het programma op dit thema af te stellen. Het koor zingt graag muziek uit de baroktijd en de veelheid aan keuze uit die periode laat eigenlijk in dit opzicht niets te wensen over. Arte Vocale in vogelvlucht. Arte Vocale heeft zijn wortels liggen bij het Twents Bachkoor dat in het jaar 1978 zijn entree maakte in het Twentse muziekleven. Het uitvoeren van Bach's koormuziek in de nieuwe uitvoeringspraktijk van oude muziek stond centraal en het koor had volgens persberichten uit die tijd dan ook een voorbeeldfunctie in onze streek te vervullen. Het koor had zijn tijd mee. Alle grote Bach-werken konden bijvoorbeeld gerealiseerd worden in een kleine bezetting met medewerking van een keur aan bekende vocale solisten en barok-instrumentalisten. In het Bachjaar 1985 de Hohe Messe! Jan Heymink Liesert was de eerste dirigent van het Twens Bachkoor en Klaas Stok volgde hem in 1991 op. Het koor groeide onder zijn leiding verder. De programma's hadden een grote diversiteit. Van de grote werken onder zijn leiding mogen genoemd worden Händel's Messiah, de c-moll Mis van Mozart en natuurlijk veel Bach waaronder de Johannes Passion en het Magnificat. In 1999 werd het Bachkoor opgeheven, een nieuwe start moest worden gemaakt. Er vonden audities plaats en het koor zette zijn tradities vervolgens voort maar nu onder de naam Arte Vocale. De tijden waren aan het veranderen: minder geld en moeilijk om nieuwe leden te vinden. Besloten werd daarom om van Arte Vocale een projectkoor te maken. De zangers kunnen dan kiezen om een project mee te doen of om over te slaan. In 2000 kreeg dit alles zijn beslag. Het koor is sindsdien het projectkoor Arte Vocale geworden. Twee projecten per jaar worden ingestudeerd, verdeeld over tenminste twee concerten met 10 repetities per project. 4 In 2005 moest Klaas Stok zijn functie als dirigent opgeven in verband met drukke werkzaamheden elders. Er brak een tijd aan met wisselende dirigenten: Jan Kruisselbrink, Louis ten Vregelaar en Els Dijkerman hebben ons met sukses geholpen om de loop er toch in te houden. In 2008 kregen we weer een vaste dirigent: Hans Noyens uit Utrecht. Inmiddels hebben we al twee projecten met hem gedaan en onder zijn bezielende leiding zal nu ook ons jubileumconcert naar aanleiding van het 10-jarig bestaan worden gerealiseerd. Arte Vocale heeft vele concerten met wisselende programma's met muziek uit de renaissance, (vroeg-)barok, romantiek en twintigste eeuw ten gehore gebracht, vaak ook specifiek afkomstig uit verschillende landen waaronder Spanje, Portugal, Italië, Frankrijk, Engeland en natuurlijk ook ons eigen land. Magnificat Een korte beschrijving van de Lofzang door de eeuwen heen. De tekst van het magnificat staat vermeld in het bijbelboek Lukas 1:46-55. Kenmerkend voor de evangelist Lukas is zijn voorliefde voor de armen en verdrukten en zijn bedenkingen tegen de machtigen en rijken zoals hij dit ook heeft opgeschreven in zijn tekst van het Magnificat. Hoewel Lukas geen jood was maar een bekeerde heiden zijn zijn verhalen stevig geworteld in de traditie van Israël. In deze traditie was het bijvoorbeeld gebruikelijk om een bijzonder mens een bijzondere geboorte toe te dichten. Sara, Hanna, Elisabeth en Maria staan beschreven als bijzondere vrouwen. Steeds zijn het vrouwen die hun liederen zongen tegen de rijken en de machtigen, maar zij benadrukten ook de opheffing en bevrijding van de geringe mens uit het stof. De Lofzang van Maria is een lied in deze traditie. Maria was in blijde verwachting van wat er met haar zou gaan gebeuren en wat God daarmee voor zijn volk in petto had. Een prachtige belofte is dat Hij doorvoor een dienster uitverkoos van lage stand. De oudst bekende Magnificat-tekst komt uit een Grieks bijbelhandschrift, de codex Alexandrinus (5e eeuw na Chr.). Dit boek bevat bijna de gehele bijbel. De vroegste gezongen toonzettingen van het magnificat (11e eeuw na Chr.) waren monofoon en vormden volgens de regels van de heilige Benedictus het sluitstuk van de gezongen Vespers. Het oudste voorbeeld van een polyfoon gezongen Magnificat stamt uit de 14e eeuw en betreft een anoniem fragment. In de 15e en 16e eeuw zijn er door polyfonisten uit Engeland, de Zuidelijke Nederlanden, Italië en het Iberisch Schiereiland vele Magnificat-composities geschreven. Enkele van die componisten zijn Dufay, Palestrina, de Morales, Lassus en Tallis. Lassus heeft er alleen al zo'n 100 op 5 zijn naam staan! Veelal werd een gregoriaans gezongen magnificat-antifoon als punt van herkenning in een al of niet complex gezongen polyfonisch stemmenweefsel opgenomen. In de 17e en 18e eeuw kreeg het magnificat een meer concertant karakter in de vorm van een motet of kantate voorzien van favoriete solo fragmenten, instrumentale intermezzi, meerkorigheid en echo-effecten. In deze periode ontstond ook meer tekst-expressie op woorden zoals gloria, exultavit, dispersit en omnes generationes. Revolutionair waren in dit verband de magnificat-composities van Monteverdi. Hij componeerde deze muziek overwegend in de nieuwe operastijl, de zogenaamde seconda prattica, waarin hij zich liet leiden door de tekst zoals hij dat ook heeft gedaan in zijn madrigalen. Ook treffen we gecombineerde stijlen aan (de oude Palestrina-stijl en de nieuwe stijl) zoals bijvoorbeeld in het magnificat van Schütz en Carissimi. Het hoogtepunt en tevens de afsluiting van deze periode vormt het Magnificat van Bach. Wat Bach met de tekst van het magnificat heeft gedaan is uitzonderlijk, niet alleen wat pracht, praal en feestelijkheid betreft maar ook in struktuur, tekstexpressie en keuze van het instrumentarium. In een zestal korte en expressieve aria's en een vijftal koorgedeelten vertelt Bach zijn verhaal waaraan in eerste instantie ook nog vier kerstmotetten zijn toegevoegd die in de tekst zijn geplaatst overeenkomstig de lutherse liturgie. Ook heeft Bach nog het gregoriaans gebruikt, namelijk de melodie uit Meine Seele erhebt den Herren uit het Duitse magnificat (J.H. Schein 1627), gespeeld door een trompet in het terzet suscepit Israel. Bovenstaande periode kan beschouwd worden als de bloeitijd van de Magnificatcomposities. Daarna volgde een duidelijke teruggang. De overgang naar de klassieke tijd werd ingeleid door Carl Philip Emanuel Bach's Magnificat. Bij hem ging het meer om de expressie van de muziek los van de tekst en kreeg het Magnificat het karakter van een concertuitvoering. Ook in Mozart's Magnificat uit de Vesperae solennes de Confessore is de tekstuitbeelding nauwelijks meer aanwezig. Wel is dit stuk feestelijk! In de Romantiek bleef het aantal Magnificat-composities schaars. Is Mendelssohn misschien een kleine uitzondering? Pas in de moderne tijd kwam er een opleving en kreeg het Magnificat meer het karakter van een symfonisch stuk muziek. Componisten als Hovhaness (1958), Berkeley (1968), Penderecki (1974) zijn in dit verband te noemen. Arvo Pärt's Magnificat (1989) kenmerkt zich echter door een meer delicate en intieme toonzetting, gezongen door a-capella koor en solostemmen. Deze inleiding is uiteraard beperkt maar geeft u wellicht toch een beeld van de plaats die het magnificat door de eeuwen heeft ingenomen in de praktijk van de muziek. 6 Een korte kennismaking met de componisten Johannes Martini (1430-1498) Martini behoorde tot de tweede generatie Vlaamse polyfonisten naast Antoin Busnois en Johannes Ockeghem. Hij werkte als zanger en kapelmeester aan het keizerlijk Hof van Ercole I d'Este in Ferrara en verbleef aldaar tot aan zijn dood. In 1479 verschenen er twee grote bundels muziek genaamd 'Libro da canto da vespero per la capella' met vesperpsalmen, hymnen en een Magnificat. De bassen zingen aan het slot van het Magnificat in lange noten een gregoriaanse melodie die waarschijnlijk betrekking had op een toenmalig liturgisch gebeuren. Verder volgen de stemmen elkaar imitatief, zij het wel steeds in een andere vorm en ander ritme. Tekstuitbeelding komt in dit vroege Magnificat nog niet voor. Claudio Monteverdi (1567-1643) Monteverdi verdient grote naam niet alleen voor zijn schat aan madrigalen maar met name ook voor zijn kerkelijke muziek. Begonnen als kapelmeester in Mantua vertrok hij in 1613 naar Venetië waar hij de fel begeerde aanstelling kreeg als "maestro di cappella" van de San Marco. Het is ook in Venetië geweest waar hij in 1610 zijn grootse Maria Vespers uitgaf tesamen met een zesstemmige mis 'in illo tempore'. In 1632 verscheen er weer een grote bundel (totaal 40 titels) onder de naam 'Selva Morale e Spirituale', een verzameling van motetten, madrigalen, psalmen en twee magnificat-composities. Eén daarvan is het twaalfstemmige Magnificat dat op ons programma staat. Het is een werk in een grote bezetting: dubbelkorig (SATB/SATB), vier solostemmen (SATB), trombones, viool 1 en 2, altviool, cello en basso continuo (orgel, luit en contrabas). De dubbelkorigheid en de vier strijkers geven het 12-stemmige karakter aan dit werk. De trombones hebben geen zelfstandige partij en spelen colla parte de tenor- en baspartij mee in beide koren. Zij geven de feestelijke en karakteristiek vroegbarokke glans aan het geheel. Tussen de zangstukken zijn korte instrumentale intermezzi (ritornellen) toegevoegd. Soli en koor zingen de tekst zonder onderbreking in voortgaande lijn en beweging. In dit Magnificat heeft Monteverdi geen gezongen Magnificat-antifoon opgenomen, dit in tegenstelling tot de beide Manificats in de Maria Vespers waar dat wel het geval is. Johann Herman Schein (1586-1630) Schein begon zijn muzikale loopbaan als koorknaap aan het Saksische Hof in Dresden. Hij volgde een opleiding aan de Latijnse school in Schulpforta en ging in 1608 rechten studeren aan de universiteit van Leipzig. In 1616 werd hij kantor aan de Thomaskerk aldaar. Voor hem was dit een druk bezette baan en hij stond onder hoge druk om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Vooral zijn compositorische verplichtingen vielen hem zwaar. Daar komt nog bij dat zijn privéleven verre van gelukkig was. Zeven van zijn kinderen stierven jong en ook zijn 7 vrouw was geen lang leven beschoren. Uit een tweede huwelijk stierven eveneens vijf kinderen op jonge leeftijd. Hoewel Schein nooit in Italië is geweest was hij één van de eerste componisten die de Italiaanse madrigaalstijl in Duitsland heeft ingevoerd. Ongetwijfeld heeft hij in dit verband veel geleerd van zijn grote vriend Heinrich Schütz die zelf enige jaren in de leer is geweest bij Giovanni Gabrieli. De muziek van Schein is op de tekst geschreven en mede hierdoor is zijn vocale muziek zo geliefd. Veel van zijn muziek is al gedurende zijn leven in druk verschenen, verzameld in bundels zoals Israels Brünnlein (geestelijke madrigalen), Cantional (koralen) en Opella Nova 1 en 2 (geistliche Konzerten). Uit die laatst genoemde bundel (1626) komt ook het door ons geprogrammeerde Magnificat: een kleinood met grote tekstuitbeelding geschreven voor sopraan en tenor met continuo als begeleiding. Schein heeft dit Magnificat op Duitse tekst geschreven: Meine Seele erhebt den Herren. Heinrich Schütz (1585-1672) Schütz was de belangrijkste Duitse componist in de eerste helft van de 17e eeuw. Hij studeerde aanvankelijk rechten maar kreeg in 1609 een stipendium om in Venetië bij Giovanni Gabrieli te gaan studeren. Bij hem leerde hij de kunst van het verenigen van woord en muziek en de verfijnde regels van de Vlaamse polyfonie, niet verwonderlijk want Gabrieli zelf was weer een leerling van de Vlaamse polyfonist Orlando di Lasso. Na twee jaren studie keerde hij terug naar Duitsland waar hij in 1615 hofkapel-meester werd aan het Hof in Dresden. Hij verbleef daar tot aan zijn dood. Na het overlijden van zijn vrouw in 1625 leidde hij een zwervend bestaan met vele reizen onder meer naar Amsterdam. Zijn bekendste meerkorige werken zijn de 'Psalmen Davids', 'Musikalische Exequien' en ook zijn Latijns gezongen Magnificat. Vanwege zijn grote bezetting is dit werk een opmerkelijk monument uit de vroege barokperiode. Duidelijk is de invloedssfeer van Gabrieli's cori spezzati stijl: het werk is dubbelkorig bezet (SATB/SATB) met daarnaast een favorietkoor (SATB) en een instrumentenkoor (drie trombones) die deels in colla parte met koorstemmen spelen maar ook in zelfstandige passages hun deel hebben. Het instrumentarium wordt aangevuld met strijkers die veelal colla parte met de koorstemmen meespelen en een basso continuo (orgel, cello, fagot en contrabas). Waar al deze groepen tesamen spelen en zingen ontstaan er grote tutti-passages veelal in een homofone en syllabische stijl (iedere lettergreep op één toon), zoals bijvoorbeeld te horen is in omnes generationes. Giacomo Carissimi (1605-1674) Carissimi was één van de belangrijkste Italiaanse componisten in de 17e eeuw die als geen ander heeft bijgedragen aan de opkomst van het oratorium. Vanaf zijn 24ste jaar tot aan zijn dood werkte hij als kapelmeester aan het Collegio Germanico in Rome, de top-opleiding van de Jesuieten. 8 Magnificat van Schütz 9 Deze priester-musicus was in zijn omgeving zeer geliefd en zijn composities werden hoog aangeslagen, zelfs zo hoog dat er een pauselijk bevel kwam dat na zijn overlijden zijn manuscripten niet verkocht of uitgeleend mochten worden. Toen de Jesuietenorde echter een eeuw later werd opgeheven en de muziekarchieven van het Collegio grotendeels werden vernietigd gingen ze alsnog verloren. De twijfelachtige authenticiteit van talloze werken en de vele bewerkingen hebben het overzicht van zijn oeuvre ernstig bemoeilijkt. Zijn oeuvre omvat 3 missen, 120 motetten, 14 oratoria, 148 cantates en een leerboek Ars Cantandi. Darnaast schreef hij drie Magnificat-composities waarvan er één in een dubbelkorige bezetting. Dit Magnificat staat op ons programma. In dit werk wisselen de solo- en koorgedeelten elkaar af waarbij in de vele tutti passages grote koorblokken de tekst verklanken. In het openingsdeel zingen de sopranen een gregoriaans Magnificat antifoon. Een continuo begeleiding ondersteunt het geheel. Het werk is enerzijds in de typische moderne Monteverdi stijl geschreven maar heeft anderzijds ook de oude stijl van Palestrina in zich. Dit laatste is niet verwonderlijk want de Paapse regels ten aanziens van muzieknotatie waren streng in Rome. Isabella Leonarda (1620-1704) Geboren in Novara trad zij op zestienjarige leeftijd in een nonnenklooster Collegio di Sant'Orsola waar zij bleef tot aan haar dood. Zij gaf binnen deze gemeenschap muziekonderwijs en zij werd tenslotte moederoverste en later madre vicaria van deze orde. Haar leermeester was waarschijnlijk Casparo Casati, maestro di cappella van de Novara Cathedral. Leonarda heeft zo'n 200 composities nagelaten, veelal op geestelijke latijnse teksten waarvan sommigen van haar eigen hand. Ook heeft zij instrumentale muziek geschreven zoals de sonates voor viool en continuo (opus 16,1693). Zij was hiermee de eerste vrouw die sonates voor viool en continuo heeft gepubliceerd. Het Magnificat (uit Salmi concertatie, 1698) vermeld op ons programma is voor vierstemmig koor geschreven. De stemmen volgen elkaar veelal imitatief. De teksten worden vaak op snel repeterende noten gezongen en maken dit werk daarom bijzonder levendig en boeiend. Tomaso Albinoni (1671-1751) Albinoni, geboren en getogen in Venetië, begon zijn carriëre als amateur-componist en wist zich na het faillissement van het handelsbedrijf van zijn vader staande te houden als beroepsmusicus. Het zijn vooral zijn instrumentale werken die de tand des tijds hebben doorstaan zoals de Concerti a cinque opus 5, 7 en 9. Bach hield van zijn muziek en heeft enkele melodiën als thema gebruikt in zijn klavierfuga's. Albinoni was niet erg succesvol in het schrijven van kerkmuziek. Een driestemmige mis a-capella is het enige koorwerk dat overgeleverd is. Zijn totale oevre omvat circa 50 opera's, 40 solocantates, 70 kamer-en kerksonates en 8 synfonia's. 10 Het Magnificat voor vierstemmig koor en vier solostemmen heeft een dubieuze authenticiteit maar ademt ontegenzeggelijk de sfeer van de Italiaans vroegbarok. Alle partijen worden begeleid door twee violen met ondersteuning van het continuo (cello, violone en orgel). Tot slot Ons jubileumprogramma bevat uitsluitend muziek van Italiaanse origine. Alleen Martini, Schein en Schütz zijn geen geboren Italianen maar hebben wel een tijd voor studie doorgebracht in Italië of hebben de Italiaanse muziek in eigen land zich eigen gemaakt. Dit was in die tijd een normaal gebruik en ook noodzakelijk, immers Rome, Venetië, Ferrara en Florence waren de steden met een rijke muziektraditie en een hoogstaand cultureel leven en voorzien van uitgebreide bibliotheken, kerkelijke instituten, vorstelijke hoven en veel geld! De vele kerkelijke hoogtijdagen moesten met muziek gevierd worden. Veelal waren hier uitgebreide Vespervieringen aan verbonden. Grote namen als Palestrina, Frescobaldi, Monteverdi, Carissimi en Gabrieli werkten daar als kapelmeesters en hadden topmuzikanten en zangers tot hun beschikking. Zij ontwikkelden nieuwe stijlen en vormen in de muziek, denk maar aan de opera, het oratorium en de meerkorigheid. Zij waren uitstekende leermeesters! Arte Vocale vindt het een grote eer u een kleine en feestelijke bloemlezing uit drie eeuwen muziek voor de Vespers te mogen brengen. Het is muziek die in de grootste bloeitijd van de Europese zangkunst is geschreven. Wij hopen dat deze vonk als een feest op de luisteraars mag overslaan. Wim Potman 11 De uitvoerenden Hans Noyens studeerde koordirectie bij Cees Rotteveel aan het Brabants Conservatorium en piano aan het Conservatorium in Maastricht. Tevens volgde hij de studie Muziekwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Na het behalen van het diploma Uitvoerend Musicus Koordirectie zette hij zijn studie voort bij Eric Ericson in Stockholm. Daarnaast volgde hij cursussen bij Frieder Bernius, Daniel Reuss en Jos van Veldhoven. Als zanger was hij actief bij ensembles als Currende (Brussel), Cappella Amsterdam en de Nederlandse Bachvereniging. Hij werkte bij de NPS als programmasamensteller voor Radio 4, en gaf koordirectie aan de Meerjarige Dirigenten Opleiding in Utrecht (MDO). Momenteel werkt Hans als beleidsmedewerker vocale muziek bij Kunstfactor, het landelijk sectorinstituut voor de amateurkunst. Hij is thans dirigent van het Leids Kamerkoor. ll Concerto Barocco De leden van Il Concerto Barocco hebben zeer uiteenlopende achtergronden maar delen een grote passie voor oude muziek. Velen hebben hun thuisland vaarwel gezegd om zich in Nederland hierin te specialiseren. Onder de naam Il Concerto Barocco komen ze regelmatig bij elkaar om muziek uit de laat-renaissance- en barokperiodes uit te voeren, met gebruikmaking van historische instrumenten of kopieën. De bezetting van het orkest is afhankelijk van de uit te voeren programma's, variërend van kamermuziek tot grootschalige oratoria. Sinds de oprichting in 2002 is Il Concerto Barocco een graag geziene gast geworden op vele concertlocaties. In zijn thuisbasis Hengelo heeft het ensemble zijn eigen concertserie in de Waterstaatskerk; op de programma's stonden o.a. strijkerssonates van Johann Heinrich Schmelzer (ca. 1620-1680) en werken voor strijkers en chalumeau van o.a. Christoph Graupner (1683-1760). 12 De sopraan Merel Kriegsman (Arnhem, 1989) begon op haar dertiende met zang nadat zij enkele jaren cello en piano gestudeerd had. Vanaf haar zestiende heeft zij een aantal jaren les gehad van de sopraan Iris de Koomen. Ze studeert nu al bijna drie jaar aan het Artez conservatorium in Arnhem bij de tenor Harry van Berne. Afgelopen zomer nam zij deel een operastage van muziektheater Transparant in Antwerpen. Ze werkte daar met regisseur Wouter van Looy en volgde er zang- en interpretatie lessen met Nicolas Achten en Laurence Renson. In oktober zong zij de solo uit de Lutherse mis van Bach onder leiding van Klaas Stok. Ook soleerde zij in het 'Laudate Pueri Dominum' van Händel en het Gloria van Vivaldi met het koor De Vrije Stem in Arnhem onder leiding van Alexander Geluk. Vorig jaar nam zij deel aan het Jong Muziektalent Nederland concours en bereikte de nationale ronde met een veelbelovend juryrapport. Masterclasses heeft zij gevolgd bij Meribeth Dayme, Barbara Schlick, Rudolf Jansen en Barbara Hannigan. Samen met Heleen Vegter vormt zij een vast liedduo, zij geven regelmatig recitals met werken van onder andere Fauré, Debussy, Viardot en Chaminade. Op dit moment werken zij aan de beroemde Schumann cyclus 'Frauenliebe und Leben' die in mei volledig opgevoerd zal worden. Met organist en klavecinist Tineke Steenbrink (Holland Baroque Society) treed zij regelmatig op. Afgelopen maand gaven zij een recital in het provinciehuis in Den Bosch met werken van Henri Purcell. Op dit moment is Merel Kriegsman zich aan het voorbereiden op de operaproductie van 'Pan and Syrinx' van de componist Galliard. Zij zal de rol van de nimf Syrinx vertolken. Leonie van Rheden (1989) begon op 17-jarige leeftijd met zanglessen bij Jean Copland. Een half jaar later, in juni 2007, behaalde Leonie de Nationale Reisopera Talentenprijs tijdens de 4e editie van het Deutekom Junior Concours en werd zij toegelaten tot het ArtEZ Conservatorium te Arnhem. Momenteel studeert zij klassiek zang bij Elena Vink en volgt zij sinds september 2009 ook lessen bij Harry van Berne. In 2009 nam Leonie deel aan het Prinses Christina Concours en stond zij in de regionale finale waar ze de 3e prijs behaalde. Ook werkte zij mee aan een CDopname ter ere van haar vader, tevens musicus. Verder is zij regelmatig als soliste te horen bij uitvoeringen van Bachcantates door het Gelders Bach Collegium te Apeldoorn. Leonie nam deel aan de opera 'Solitude' van Muziektheater Transparant te Antwerpen en trad solistisch op met Brassband Gelderland tijdens de Nederlandse première van 'An Age of Kings'. Zij werkte samen met verschillende dirigenten waaronder Klaas Stok en Alexander Geluk en nam deel aan een masterclass van Barbara Hannigan. Ook trad Leonie op in Musis Sacrum te Arnhem en werkte zij samen met het Quink Vocaal Ensemble. Vanaf mei zal zij de rol van Dido vertolken in de opera Dido & Aeneas. 13 Opgegroeid in een muzikale familie is de lyrische tenor Gevorg Hakobjan (1986) al op vroege leeftijd begonnen met zingen: zijn eerste optreden vond plaats op 12-jarige leeftijd. Kort na dat optreden begon hij met zanglessen bij de pedagoge Nanny ter Wiel en gedurende vijf jaar maakte hij deel uit van het IVAK Jeugd Vocaal Ensemble onder leiding van dezelfde docente. Na zijn opleiding aan het Voorportaal van het Noord Nederlands Conservatorium bij Jan en Gerda van Zelm en de Vooropleiding van het Prins Claus Conservatorium onderbrak hij zijn zangstudie om eerst zijn opleiding als Verzorgende IG af te ronden. Hierna besloot hij te proberen om zijn droom toch te verwezelijken en hervatte hij zijn studie aan het ArtEZ conservatorium bij Felix Schoonenboom en het Conservatorium van Amsterdam bij Pierre Mak. Gevorg Hakobjan is een vaak gevraagde solist. Hij vertolkte onder andere de aria van de 'gebraden zwaan' uit de Carmina Burana, de rol van Pilatus in de Johannes Passion van Arvo Pärt en de rol van Luiz in de operette 'De Gondeliers' van Gilbert&Sullivan. Verder staat Gevorg bekend om zijn vertolking van melancholieke Armeense liederen. De bas Christiaan Peters studeerde aan het Rotterdams Conservatorium bij Carolyn Watkinson, nadat hij eerst de studie Muziekwetenschappen voltooide aan de Universiteit van Utrecht. Hij volgde verder zanglessen bij Meinard Kraak en bij Mariette Nollen, en masterclasses bij Klaus Häger in Stuttgart en bij Peter Kooij. Hij zong inmiddels in veel concerten solopartijen, onder meer in Bachs Johannes Passion en Weihnachtsoratorium, in Fauré's Requiem, Händels Messiah, Haydns Jahreszeiten, in Mozarts Requiem en Rossini's Petite Messe Solenelle. Op de bühne was hij te zien als Sarastro in Die Zauberflöte en als Guccio in Gianni Schicchi. Ook zong hij de bassolo in Strawinsky's balet Les Noces. Afgelopen zomer zong hij in Zwitserland twee liedrecitals met Hugo Wolfs Italiänisches Liederbuch. Ook komende zomer zingt hij daar in duo-liedrecitals liederen en duetten van Schumann en Mendelssohn. 14 Magnificat Magnificat anima mea Dominum. Et exultavit spiritus meus in Deo salutarimeo. Quia respexit humilitatem ancillae suae. Ecce enim ex hoc beatam me dicent, omnes generationes. Mijn ziel maakt groot de Heer en mijn geest is vol vreugde over God mijn redder. Omdat hij heeft omgezien naar zijn dienster in haar lage staat. Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten Quia fecit mihi magna qui potens est et sanctum nomen ejus. Et misericordia ejus a progeni e in progenies timentibus eum. Omdat de Almachtige grote dingen met mij gedaan heeft. Heilig is zijn naam en zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor wie hem eerbiedigen. Fecit potentiam in brachio suo. Dispersit superbos mente cordis sui. Deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles. Een krachtig werk heeft God gedaan. Hoogmoedigen heeft hij verstrooid, machtigen van de troon gestort, vernederden verhoogd. Esurientes implevit bonis, et divites dimisit inanes. Suscepit Israel, puerum suum, recordatus misericordiae. Sicut locutus est ad patres nostros, Abraham, et semini ejus in saecula. Hongerenden heeft hij met goede gaven overladen, rijkaards ledig weggezonden. Hij heeft zich over zijn knecht Israël ontfermd. Zoals hij heeft toegezegd aan Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid. Gloria Patri, et Filio, et Spritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum Amen. Eer aan de vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, zo ook nu en altijd, tot in de eeuwen der eeuwen, Amen. 15 Meine Seele erhebt den Herren Johann Hermann Schein Meine Seele erhebt den Herren und mein Geist freuet sich Gottes meines Heilandes. Denn er hat die Niedrigkeit seiner Magd angesehen. Siehe, von nun an werden mich seligpreisen alle Kindesheit. Denn er hat grosse Ding an mir getan, der da mächtig ist und des Name heilig ist. Er übet Gewalt mit seinem Arm und zerstreuet, die hoffärtig sind in ihres Herzens Sinn. Er stösset die gewaltigen vom Stuhl und erhöhet die Niedrigen. Die Hungrigen füllet er mit Gütern und lässet die Reichen leer. Erdenket der Barmherzigkeit und hilft seinem Diener Israel auf, wie er geredt hat unsern Vätern Abraham und seinem Samen ewiglich. Ehre sei dem Vater und dem Sohn und auch dem Heiligen Geiste, wie es war im Anfang, jetzt und immer dar von Ewigkeit zu Ewigkeit. Amen. 16 Arte Vocale in project Arte Vocale werkt op projectbasis en staat per project open voor deelname van nieuwe zangers en zangeressen. Het volgende project 'Hodie Christus natus est', dat in september 2010 van start zal gaan, bevat werken van Palestrina, Sweelinck en Poulenc. Belangstellenden onder u kunnen zich hiervoor aanmelden. U kunt dit doen bij: Adi Hogeboom (voorzitter), 053-4312516 of [email protected]. Sopranen Hilde Feil Carla Nieuwenhuis Mieke ten Thije Aan dit concert werken mee: Arte Vocale Bregtje de Geus Karin Pranger Janine Westerink Margret Meen Henriëtte Quartero Ineke van der Werf Alten Adi Hogeboom Ellen van Oosterbosch Gerdien Lievers Riemke Oude Alink Thea Mooten Ans Veerbeek Tenoren Nico Bergenhenegouwen Vincent Bijvanck Paul Bocken Ton Edelbroek Henny Boers Hans Versteeg Bassen Servaas Bank Germain Creyghton Kees Benink Wim Potman Bert Burgman Jos Remkes Il Concerto Barocco Jonathan Talbott en Claire Fahy Willem Gerritsen, Cas Gevers en Bas van der Werff Inja Botden Barbara Post Norbert Kunst Stephen Taylor nn Lay-out: Peter van der Vos. 17 viool trombone cello violone dulciaan orgel/clavecimbel theorbe 18 Voor financiering is Arte Vocale behalve van de eigen bijdragen van de deelnemers afhankelijk van subsidie, sponsoring en donaties. Wie onze activiteiten wil ondersteunen, kan dat doen door minimaal Euro 10,= over te maken op bankrekening ABN/AMRO 59.05.83.859 tnv. Arte Vocale, Enschede. Dit concert is mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van: Gemeente Hengelo Stichting de Houtmaat Prins Bernhard Cultuurfonds VSB Fonds 19 20