Pagina 1: Opdracht: Dateringsmethoden Expeditie Broeikaswereld – Universiteit Utrecht Leerlingenblad Introductie Het dateren van bijvoorbeeld lagen sediment kan op twee manieren gebeuren. Ten eerste kan van een object de relatieve leeftijd bepaald worden. In dat geval vergelijk je de sedimentlagen met bijvoorbeeld de ouderdom van de lagen erboven of eronder. Jonge sedimenten komen bovenop oudere sedimenten te liggen. Absolute datering is ook mogelijk, dan bekijk je met andere methoden hoe oud iets precies is, dus uitgedrukt in jaren. Hoe dat in zijn werk gaat, leer je bij de volgende opdracht. Centrale vraagstelling Hoe kun je een absolute datering doen van oude sedimenten? Benodigdheden • Potlood, gum, etc Opdrachten 1) De aardmagnetische Noordpool en Zuidpool zijn in het verleden vaak omgewisseld. Als het veld normaal is zoals nu, dan wordt dit in tabellen met zwart aangeduid. Als het veld omgekeerd is, wordt dit met wit aangeduid. Tijdens de vorming van oceanengesteente, zoals die bijvoorbeeld op ijsland te vinden zijn, is dit omwisselen van het aardmagneetveld vastgelegd en we weten dan ook precies hoe vaak en wanneer dit aardmagneetveld in het verre verleden is omgewisseld. Sedimenten kunnen ook het aardmagneetveld dat voorkwam in het verleden vastleggen, omdat ze magnetische mineralen, zoals ijzer bevatten. Door de magnetische patronen in de sedimenten van de boorkernen te meten kunnen we hun ouderdom bepalen. Het lijkt een beetje op de supermarktkassa die een pakje kauwgom herkent aan de barcode. Van de sedimenten uit de Walvisrug hebben wetenschappers de magnetische variatie (inclinatiewaarden) bepaald (zie figuur 1). Dat is dus een uitdrukking van die aardmagnetische richting. Nu moet jij deze inclinatiewaarden nog omzetten in een zwart-wit code. a. Zet de inclinatiegrafiek om in een zwart-wit code, waarbij zwart het normale magneetveld voorstelt, dus met de magnetische Noordpool min of meer op de geografische Noordpool, en wit een omgekeerd magneetveld voorstelt. Dat doe je door naast de grafiek een balkje te tekenen waarbij je markeert met zwart of wit wanneer het aardmagnetische veld de ene of de andere pool betreft. b. Nu heb je een soort streepjescode. Vergelijk deze met de magnetische patronen uit het Paleogeen uit dezelfde figuur. Zoek de beste overeenkomst en verbind de blokjes van je eigen streepjescode met de blokjes van de magnetische patronen uit het Paleogeen met lijnen, zodat je goed ziet waar op deze tijdschaal jouw streepjescode begint en eindigt. c. Bepaal nu de ouderdom van de Elmo laag en die van het hitterecord (PETM). Hoeveel jaar zit er tussen deze 2 extreme klimaatsveranderingen? 2) Is de datering met behulp van magnetostratigrafie een absolute of relatieve dateringtechniek? Waarom? 3) Geef een aantal andere technieken die je zou kunnen gebruiken om absoluut te dateren? 4) Hoe is ouderdom van de aarde bepaald? Pagina 2: Opdracht: Dateringsmethoden Expeditie Broeikaswereld – Universiteit Utrecht Figuur 1. Inclinatiewaarden van een boring uit de Walvisrug en een gedeelte van de geologische tijdschaal met daarin de omkeringen van het aardmagneetveld weergegeven. Pagina 3: Opdracht: Dateringsmethoden Expeditie Broeikaswereld – Universiteit Utrecht Informatie docent, beschrijving en nabespreken: Mogelijke vakken: aardrijkskunde NLT, bèta ¾ Leerlingen leren bij deze opdracht over absolute ouderdomsbepaling en inclinatie. De leerlingen krijgen de geidialiseerde inclinatiewaarden, zogenaamd gemeten op het interval van de boorkern aangeleverd. Er wordt hen uitgelegd wat deze metingen betekenen en hoe dat gebruikt kan worden voor ouderdomsbepalingen van het sediment. Deze geïdealiseerde inclinatiegrafiek is gemakkelijk om te zetten in een zwartwitstreepjescode. Deze code kan dan vergeleken worden met de magnetostratigrafie uit het Paleoceen en Eoceen. Door op zoek te gaan naar de beste overeenkomst in zwartwitpatroon, kunnen ze de ouderdom van de sedimenten in de boorkern en de ouderdom van het hitterecord bepalen. ¾ Zorg dat leerlingen goed het verschil tussen absolute en relatieve datering begrijpen en dat zij ook (de basis van) de geologische tijdschaal kennen. Afhankelijk van het niveau van de groep zal er tussendoor meer of minder moeten worden toegelicht over wat de leerling eigenlijk aan het doen is (dus wat de versimpelde activiteit in werkelijkheid betekent). Inclinatie De magnetische deeltjes in het sediment liggen gerangschikt naar het aardmagnetische veld. Met een magnetometer wordt de inclinatie gemeten. Het aardmagnetische veld is in de geologische geschiedenis vaak omgekeerd (met het magnetische noorden richting de Zuidpool). De sedimenten die ten tijde van die omgekeerde polarisatie zijn afgezet bevatten dus ook deeltjes met omgekeerde polarisatie. Dit is te meten. De vertaling van polarisatie naar tijd wordt gedaan met behulp van een referentie tijdschaal. Dit is aan de hand van de polarisatie van de oceaanbodem vastgesteld. Bij de mid-oceanische ruggen wordt met een min of meer constante snelheid nieuwe oceaankorst gevormd. Die hebben al miljoenen jaren het aardmagnetische veld vastgelegd. Aan de hand van metingen van de aardkorst is de ouderdom van alle omkeringen in het Tertiair en het Krijt bepaald. In de gesteentes wordt de polarisatie gegeven in inclinatie eenheden, waarbij negatief normaal is en positief omgekeerd. Hint opdracht 2: We weten waar de PETM zit in de inclinatie waarden en we weten ook ongeveer hoe oud die is. Nu kan het grote reversed interval al goed geplaatst worden. Dit is een relatieve tijdsbepaling Astronomisch dateren Zoals de jaarlijkse omwenteling van de aarde rond de zon de regelmatige (cyclische) veranderingen in het weer (seizoenen) veroorzaakt, zo veroorzaken cyclische veranderingen in de hoek van de aardas en de ellipticiteit van de aardbaan voor veranderingen in de hoeveelheid zonnestraling per seizoen. Er zijn drie belangrijke astronomische cycli. De langste is de verandering in de ellipticiteit van de aardbaan (excentriciteit) en heeft twee belangrijke periodes met een gemiddelde duur van 100.000 en 400.000 jaar. De precessie beweging is het beste te vergelijking met die van een draaiende draaitol en heeft een gemiddelde duur van 26.000 jaar. Omdat de baan van de aarde ook een precessiebeweging maakt die tegengesteld is aan die van de aardas is de gemiddelde duur van één precessie cyclus 21.000 jaar. De obliquiteit beschrijft de verandering in de ashelling. Eén obliquiteits cyclus duurt gemiddeld 41.000 jaar. Deze astronomische cycli worden ook wel Milankovitch cycli genoemd en hebben zeer duidelijk hun sporen nagelaten in de opeenvolging van sedimentlagen omdat ze het klimaat op aarde sterk hebben beïnvloed zoals het ontstaan en verdwijnen van ijstijden. Pagina 4: Opdracht: Dateringsmethoden Expeditie Broeikaswereld – Universiteit Utrecht In de Middellandse Zee zijn op regelmatige afstand donker gekleurde organische lagen terug te vinden in de boringen van oude sedimentlagen. Het voorkomen van deze lagen wordt verklaard door zuurstofloze condities op de zeebodem, waardoor het organische materiaal beter werd bewaard. De regelmatige afstand wordt toegeschreven aan de invloed van de precessie cyclus op het klimaat die zorgde voor minder verdamping, waardoor de circulatie in de Middellandse Zee minder werd en het bodemwater minder zuurstof kreeg. Door dit soort karakteristieke lagen te correleren aan astronomische berekeningen is een zeer gedetailleerde tijdschaal gemaakt voor de laatste 34 miljoen jaar en is ook precies bepaald hoeveel tijd er zat tussen de Elmo laag en de PETM.