Veel gestelde vragen over zorg die leerlingen nodig hebben Nadat in augustus 2014 de Wet Passend Onderwijs van kracht is geworden hebben scholen en ouders te maken met een nieuwe stelselwijziging. Vanaf januari 2015 bestaat de AWBZ niet meer en hebben we te maken met de Wet Langdurige Zorg (WLZ), de Zorgverzekeringwet (ZVW) en de Jeugdwet. Drie verschillende wetgevende kaders die in principe complementair zijn, maar vanwege hun verschillende verschijningsvormen voor velen slechts moeilijk te duiden zijn. In deze bijdrage geven we een antwoord op de meest voorkomende vragen. Wanneer kan aanspraak worden gemaakt op langdurige zorg. De WLZ is in principe van toepassing als op basis van een CIZ-indicatie blijkt dat blijvend 24-uurszorg of toezicht nodig is. Deze zorg kan thuis of in een zorginstelling worden geregeld. Als de zorg thuis wordt gegeven dan kan dit aan de hand van een persoonsgebonden budget PGB of in natura ter beschikking worden gesteld. Het gaat hierbij om behandeling individueel of in een groep om te leren omgaan met de lichamelijke beperking. Vervoer naar de instelling komt voor vergoeding in aanmerking. Wat wordt er nog geregeld via de zorgverzekeringswet? De meeste zorg is in Nederland geregeld in het basispakket. Sommige psychische zorg is opgenomen in een aanvullend pakket van enkele verzekeraars, zoals bij voorbeeld speltherapie. Op basis van de zorgverzekeringswet kan de huisarts worden geconsulteerd en indien noodzakelijk een verwijzing of behandeling plaatsvinden. Dit noemen we huisartsenzorg of somatisch medisch specialistische zorg. Binnen deze ZVW is het ook mogelijk dat op basis van indicatiestelling door een wijkverpleegkundige wijkverpleging plaatsvindt. We spreken dan over verpleging, het toedienen van intraveneuse medicatie, lichaamsgebonden verzorging, intensieve kindzorg en palliatieve terminale zorg. Tenslotte bestaat er de mogelijkheid om op basis van een verwijzing door een arts om in aanmerking te komen voor individuele of groepsgewijze behandeling in het leren omgaan met een zintuigelijke beperking. Wanneer is de jeugdwet aan de orde? Hulp vanuit de jeugdwet komt pas ter beschikking als de medewerker van het CJG/ wijkteam of Wmo-loket van mening is dat hulp noodzakelijk is. Deze indicatie kan ook worden afgegeven door een huisarts, jeugdarts of medisch specialist. Deze jeugdhulp omvat een breed pakket aan zoals mantelzorgondersteuning bij opvoed- en opgroeiproblemen. Hierbij kan gedacht worden aan hulp thuis, opvoedcursus, behandeling i.v.m. licht verstandelijke handicap, tot verblijf bij pleegouder of verblijf in instelling. Daarnaast behoren ook dagbesteding in een groep en individuele begeleiding onder de jeugdwet. Persoonlijke verzorging zoals hulp bij opstaan, wassen en aankleden, maar ook psychische hulp of behandeling zoals bij psychische problemen of stoornissen of ernstige enkelvoudige dyslexie behoren tot de uitvoeringsverantwoordelijkheid van de afzonderlijke gemeente. Onder voorwaarden kan de gemeente ook het vervoer naar een instelling regelen. Vanaf 2015 komt dus bijna alle jeugdhulp onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Wat betekent dit als het kind in 2014 hulp krijgt en in 2015 ook hulp nodig heeft? Het jaar 2015 wordt gezien als een overgangsjaar. Dit betekent dat het kind recht houdt op de zorg die in de jeugdzorg-indicatie staat en indien mogelijk wordt die zorg geleverd door dezelfde zorgaanbieder als in 2014. Dit overgangsrecht duurt tot de einddatum, vermeld op de indicatie, echter uiterlijk tot 1 januari 2016. Wie moet initiatief nemen tot voortzetting van de zorg? In principe wordt de zorg aan het kind op basis van het overgangsrecht automatisch door de gemeente voortgezet. De gemeente kan echter contact met de ouders opnemen om bijvoorbeeld andere ondersteuning voor het kind te bespreken. Het kan zijn dat de gemeente de ondersteuning in natura wil gaan regelen in plaats van een persoonsgebonden budget. Als de ouder akkoord gaat met een nieuw aanbod, komt het overgangsrecht te vervallen. Als de ouders zelf de zorg inkopen op basis van een persoonsgebonden budget, dan moet dit worden geregeld met de Sociale Verzekeringsbank of met de zorgverzekeraar. In het onderstaande wordt specifiek aandacht besteed aan verschillende vormen van hulp waar scholen direct of indirect mee te maken krijgen of hebben en die van belang kunnen zijn om een antwoord te kunnen geven op de vraag of school tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling. Het beantwoorden van deze vraag is vaak afhankelijk van de mate waarin integrale ondersteuning kan worden geboden. In de tabel wordt aandacht besteed aan: o Ambulante jeugdhulp o Pleegzorg ( vrijwillig en gedwongen) o Jeugdgezondheidszorg o Jeugdzorgplus o Jeugd –GGZ o Dyslexiezorg o AWBZ met: o Gespecialiseerde behandeling m.b.t.: Verstandelijke beperking Lichamelijke ziekte of beperking Zintuiglijke beperking. Onderwerp Ambulante jeugdhulp. Hulp aan gezinnen met kinderen tot 18 jaar met problemen als spijbelen, ruzie met ouders en depressiviteit Hoe geregeld in 2015 De gemeente is verantwoordelijk voor de hulp en zorgt voor de toegang tot deze jeugdhulp. De gemeente sluit hiertoe contracten met jeugdhulpaanbieders als bijvoorbeeld de GGZ en het maatschappelijk werk Overgangsrecht Als het kind op 31 december 2014 een geldige indicatie had voor ambulante jeugdhulp dan houdt het kind dat recht op de zorg die in de jeugdzorgindicatie staat en indien mogelijk van dezelfde zorgaanbieder als in 2014. Dit recht geldt tot maximaal 0101-2016. Pleegzorg. Bij pleegzorg nemen pleegouders ( tijdelijk) de opvoeding en verzorging van een kind op zich. Er worden verschillende soorten onderscheiden: vakantiepleegzorg, weekend-, dag-, crisissituaties en voor langere tijd. Tot einde 2014 was pleegzorg alleen mogelijk met een indicatie van Bureau Jeugdzorg. Vanaf 2015 is het zo geregeld dat er sprake kan zijn van vrijwillige pleegzorg als ouders, kind en hulpverlener besluiten dat het beter is als het kind tijdelijk bij andere ouders kan wonen. Als de ouders het er niet mee eens zijn, kan via Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bij de rechter worden ingediend. Dan komt er een gezinsvoogd. Pleegkinderen kunnen bij dezelfde pleegouders of pleegzorgaanbieders blijven zolang dat nodig is. In het geval van vrijwillige pleegzorg gaat de gemeente in overleg over de termijn. In het geval van gedwongen pleegzorg beslist de kinderrechter. Algemene zaken Het overgangsrecht stopt als de gemeente een nieuw aanbod doet en de ouders daarmee akkoord gaan. Als de gemeente geen contract heeft afgesloten met de jeugdhulpaanbieder van het kind, dan moet de gemeente toch bekijken of deze tijdens het overgangsrecht de hulp kan blijven bieden. De vergoeding pleegzorg blijft bestaan en het Rijk blijft de hoogte van de vergoeding bepalen. De gemeente of de contactpersoon van de jeugdzorginstelling neemt contact op als er voor het kind iets verandert. Onderwerp Jeugdgezondheidszorg (JGZ) JGZ is een landelijk preventief gezondheidszorgpakket voor jeugd dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente wordt aangeboden aan alle kinderen en jongeren tot 18 jaar. De JGZ wordt uitgevoerd door de GGD of thuiszorgorganisaties. Het gaat hierbij om ondersteuning, informatie en advies, vroegtijdige signalering en controles en vaccinatie. Jeugdzorgplus Dit is hulp voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen en dit betekent dat voorkomen moet worden dat de jeugdige zich aan de zorg onttrekt of aan wordt onttrokken. Voor plaatsing in de Jeugdzorgplus is een machtiging van de kinderrechter nodig. Hoe geregeld in 2015 In de jeugdgezondheidszorg verandert er niets. Deze zorg blijft net als voorheen beschikbaar. De JGZ blijft nauw samenwerken met onder andere kinderopvang, scholen, huisarts en hulpverleningsinstanties (de jeugdhulp) Overgangsrecht Niet van toepassing. Algemene zaken Niet van toepassing. Sinds januari 2015 zijn de gemeenten ook verantwoordelijk voor de jeugdzorgplus. Ook in 2015 moet de kinderrechter een machtiging afgeven. Hij/zij doet dit op basis van een combinatie van factoren: ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek en een gevaar dat de jeugdige zich aan de zorg onttrekt of wordt onttrokken. Indien het kind op 1 januari 2015 verbleef in een instelling voor gesloten jeugdhulp en de machtiging is geldig tot na 1 januari 2015, dan verandert er in principe niets Machtigingen gesloten jeugdhulp kunnen alleen nog worden aangevraagd door daartoe gecertificeerde instellingen. Onderwerp Jeugd-GGZ Dit is de behandeling van psychische problemen of psychiatrische aandoeningen bij kinderen en jongeren. Hoe geregeld in 2015 Tot einde 2014 werd de jeugd-GGZ bekostigd door de zorgverzekeraars en de langdurige behandeling vanuit de AWBZ. Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugd-GGZ., ook als de behandeling langer duurt. De gemeenten zorgen voor kwaliteit, toegang en beschikbaarheid van hulp aan jongeren met psychische problemen en stoornissen. De zorgverzekeraar vergoedt enkel nog de behandeling van lichte psychische klachten door de huisarts of praktijkondersteuner GGZ en de medicijnen tegen psychische aandoeningen. Overgangsrecht Het kind heeft recht op overgang als er op 01-01-2015 een geldige verwijzing of indicatie voor jeugdGGZ ligt. Behandelingen die uiterlijk 31 december 2014 zijn gestart mogen in 2015 doorlopen. Het kind behoudt dit recht tot de einddatum op de indicatie en maximaal tot 01-012016. Indien mogelijk gaat de GGZ-behandeling door bij dezelfde behandelaar. Dyslexiezorg Dit betreft de behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie onder verantwoordelijkheid van een ggzprofessional. Deze zorg wordt alleen ingezet als de begeleiding vanuit school onvoldoende resultaat oplevert en diagnostische onderzoek uitwijst dat specialistische behandeling nodig is. Tot eind 2014 viel deze zorg onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar. Vanaf 2015 valt dyslexiezorg onder de Jeugdwet. Heeft het kind een verwijzing voor dyslexiezorg die nog geldig is op 1 januari 2015 dan houdt het kind het recht op deze zorg tot de einddatum op de verwijzing maar uiterlijk tot 01-012016. Algemene zaken Het overgangsrecht stopt als de gemeente een nieuw aanbod doet en de ouders daarmee akkoord gaan. Sinds 2015 kunnen verschillende organisaties en personen toegang geven tot jeugd-GGZ. Dit zijn deskundigen in dienst van de gemeente, de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. Jeugdigen met ADHDproblematiek die in 2014 door een kinderarts behandeld werden, kunnen die behandeling in 2015 voortzetten. Jeugdigen die in 2015 voor het eerst specifieke jeugdhulp willen ontvangen kunnen met een verwijzing van de huisarts bij de kinderarts terecht. Scholen blijven verantwoordelijk voor de signalering en de begeleiding van kinderen met dyslexie. De gemeenten kopen gespecialiseerde jeugdhulp op regionaal niveau in. Deze instelling voldoen in principe aan de kwaliteitseisen van het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie en het Kwaliteitsinstituut Dyslexie. In het onderstaande wordt nader aandacht besteed aan de AWBZ-zorg en in het bijzonder over de gespecialiseerde behandeling voor jeugdigen met een verstandelijke beperking, lichamelijke ziekte of beperking, en zintuiglijke beperking. Onderwerp AWBZ-zorg Dit betreft de begeleiding, de hulp in het dagelijks leven, om zo zelfstandig mogelijk te ( leren) leven. Er bestaan veel vormen van begeleiding. Hoe geregeld in 2015 De begeleiding van jeugdigen is overgegaan naar de Jeugdwet. Dit geldt ook voor begeleiding groep, de dagbesteding, inclusief het vervoer daar naar toe. Een uitzondering is de begeleiding voor jeugd die thuis woont, maar zware zorg nodig heeft ( intensieve kindzorg. Overgangsrecht Als de AWBZ-indicatie op 01-01-2015 nog geldig was, heeft het kind te maken met het overgangsrecht. Dit wil zeggen dat het kind recht houdt op de ondersteuning uit de AWBZ-indicatie en indien mogelijk door dezelfde jeugdhulpaanbieder. Dit recht loopt tot de einddatum op de AWBZindicatie of maximaal tot 01-01-2016. Aks er na afloop van de indicatie nog ondersteuning nodig is kan met inachtneming van de voorwaarden in de jeugdwet een nieuwe indicatie worden aangevraagd. Gespecialiseerde behandeling voor jeugd met verstandelijke beperking Gespecialiseerde behandeling is bijvoorbeeld het omgaan met een beperking en het aanleren van nieuwe vaardigheden. Behandeling kan individueel of in de Vanaf januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk op basis van de Jeugdwet. Als de AWBZ-indicatie voor behandeling op 0101-2015 nog geldig is dan is het overgangsrecht van toepassing. Het kind houdt het recht op de zorg die in de AWBZindicatie staat en indien mogelijk bij dezelfde zorgaanbieder als in 2014. Indien vermeld in de indicatie behoudt het kind ook het recht op Algemene zaken Het overgangsrecht stopt als de gemeente een nieuw aanbod doet en de ouders daarmee akkoord gaan. Had u tot en met 3112-2014 een PGB dan houdt u dit gedurende het overgangsrecht. De ouders ontvangen niet meer zelf de gelden die aan een PGB zijn verbonden, maar de Sociale Verzekeringsbank regelt de betalingen. Als de gemeente geen contract heeft afgesloten met de jeugdhulpaanbieder van het kind, dan moet de gemeente toch bekijken of deze tijdens het overgangsrecht de hulp kan blijven bieden. Als de gemeente geen contract heeft afgesloten met de jeugdhulpaanbieder van het kind, dan moet de gemeente toch bekijken of deze tijdens het overgangsrecht de hulp kan blijven bieden. Als het kind een ernstige verstandelijke beperking heeft groep. Gespecialiseerde behandeling voor jeugd lichamelijke ziekte of beperking. Gespecialiseerde behandeling is bijvoorbeeld het omgaan met een beperking en het aanleren van nieuwe vaardigheden. Behandeling kan individueel of in de groep. Gespecialiseerde behandeling voor jeugd met zintuiglijke beperking. Gespecialiseerde behandeling is bijvoorbeeld het omgaan met een beperking en het aanleren van nieuwe vaardigheden. Behandeling kan individueel of in de groep. In 2015 valt de gespecialiseerde behandeling onder de WLZ. Indien er naast deze behandeling ook nog andere AWBZindicaties of jeugdzorg aan de orde zijn is het mogelijk dat het kind vanuit verschillende wetten/ instanties zorg krijgt. De behandeling voor jeugd met een zintuiglijke beperking valt onder het basispakket van de zorgverzekering. vervoer naar de behandellocatie. De duur is beperkt tot de einddatum vermeld op de indicatie of maximaal tot 2016. Was de AWBZ-indicatie ‘Behandeling’ nog geldig op 01-01-0215 dan krijgt het kind te maken met de overgang naar de WLZ. Het kind houdt het recht op zorg en bij dezelfde zorgaanbieder. Stopt de AWBZ-indicatie in 2015 dan moet bij het CIZ een nieuwe behandeling worden aangevraagd. waarbij 24 uur per dag zorg en toezicht nodig is, kan een beroep worden gedaan op de WLZ, na indicatie bij het CIZ. Als het kind een ernstige lichamelijke ziekte of beperking heeft waarbij 24 uur per dag zorg en toezicht nodig is, kan direct een beroep worden gedaan op de WLZ, na indicatie bij het CIZ. Heeft het kind op 31-12 2014 een geldige AWBZindicatie voor behandeling, dan geldt het overgangsrecht en kan de behandeling in 2015 worden vervolgd bij dezelfde instelling als in 2014. Of de behandeling na 2015 moet doorgaan wordt bepaald in overleg met de behandelaar en de richtlijnen van de zorgverzekeraar. Of het vervoer van het kind naar de instelling voor behandeling wordt vergoed is afhankelijk van de zorgverzekeraar Als het kind voldoet aan de criteria van de WLZ kan bij het CIZ een indicatie worden aangevraagd.