koolgewassen

advertisement
Biologische bestrijdingsmiddelen:
> Verlengen van de teeltrotatie tussen twee koolgewassen kan
hun ontwikkelingscyclus doorbreken.
> Verwijderen van gewasresten en onkruid (in het bijzonder
kruisbloemigen, vb. wilde mosterd) ontneemt hen voedsel
tijdens de winter.
> Netten leggen direct bij planten.
> Het gewas regelmatig beregenen.
Teeltfiche groenten
Plaagbeheersing in
koolgewassen
in de biologische teelt
M. DEGUETTE, FREDON NPDC
> Schade veroorzaakt door aardvlo
Schadesymptomen:
Aangetaste bladeren worden bobbelig, krullen om en vertonen
gele vlekken. De aantasting is het sterkst als er groeistagnatie
optreedt, bv. door droogte of een slechte bodemstructuur. Meestal blijft de schade beperkt tot enkele planten. Bij spruitkool kan
de aantasting wel belangrijk zijn.
Voorkomen:
Jan
Feb
Mart
Apr
Mei Jun
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
Inagro
Koolluis
> Melige koolluis
Melige koolluis komt voor in clusters aan de onderkant van de
bladeren of in het hart van koolplanten. De soort overwintert
als zwarte eitjes op de bladeren en stengels van achterblijvende
plantenresten in het veld.
Natuurlijke vijanden:
Parasitaire sluipwespen, galmuggen, zweefvliegen en gaasvliegen leggen eitjes af in bladluiskolonies en hun larven helpen
bladluizen bestrijden. Natuurlijke landschapselementen in de
omgeving kunnen de aanwezigheid van deze nuttige insecten
versterken.
Biologische bestrijdingsmiddelen:
Bespuiting met pyrethrinen doodt ook natuurlijke vijanden en
werkt bovendien onvoldoende omdat de luizen verborgen zitten
en niet door dit contactmiddel bereikt kunnen worden. Wanneer
de plaag uit de hand loopt, kan het wel een hulpmiddel zijn.
Andere beheersmaatregelen:
> Rassenkeuze: spruitkoolrassen met een gladde spruit hebben
doorgaans minder last van luis dan rassen met een ruwe spruit.
> Zorg voor een evenwichtige groei: goede bodemstructuur, niet
te veel stikstof, beregening in droge perioden.
Duiven
Slakken
Duiven zijn beruchte beschadigers van koolgewassen. Het
vermijden van schade door diverse afweersystemen (“scarey
man”, imitatieroofvogel,…), vogelnetten of gaas zijn een belangrijk
aandachtspunt. Meer info zie fiche ‘Netten en afdekkingsmaterialen’, VETABIO.
Meer info zie fiche ‘Bestrijding van slakken in de biologische groenteteelt’, VETABIO
Ontwikkeling en illustratie : Fred Factory (Frédéric Riaucourt) - T. 06 84 77 42 37 - www.fred-factory.fr / Infografie : Fabrice Dufour - T. 06 08 04 11 20 - www.fabricedufour.fr - December 2011
Melige koolluis (Brevicoryne brassicae)
Het project VETABIO werd in het kader van het Interreg IV-programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen gerealiseerd met de steun van het Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de regionale raad van Nord-Pas-de Calais, de departementsraad Nord, de algemene raad van Pas-de-Calais,
de provincie West-Vlaanderen, de provincie Oost-Vlaanderen, de regio Wallonië, de overheidsdienst van Wallonië.
De partners
T. + 33 (0)3 20 32 25 35
www.gabnor.org
T. + 32 (0)81 39 06 99
www.cebio.be
Met financiële steun van
T. + 32 (0)61 23 10 10
www.cra.wallonie.be
T. + 32 (0)93 81 86 86
www.proefcentrum-kruishoutem.be
T. + 33 (0)3 21 08 62 90
www.fredon-npdc.com
T. + 32 (0)51 27 32 00
www.inagro.be
T. + 33 (0)3 21 52 47 65
[email protected]
T. + 32 (0)68 26 46 30
www.carah.be
T. + 33 (0)3 20 88 67 00
www.agriculture-npdc
Maden van koolvlieg en rupsen van diverse vlinders zijn de belangrijkste schadeverwekkers in de biologische koolteelt.
Vraatschade door deze insecten kan aanleiding geven tot belangrijke economische verliezen. Vermijden of beperken
van schade door koolvlieg en rupsen vraagt dan ook de nodige aandacht tijdens de teelt. Andere insectenplagen zoals
aardvlooien en bladluizen richten vooral in specifieke gevallen schade aan. Deze teeltfiche biedt een overzicht van de
belangrijkste aandachtspunten bij de plaagbeheersing in koolgewassen.
Koolvlieg (Delia radicum)
Schadesymptomen:
De maden dringen binnen in de wortels en vreten gangen. Dit
kan bij jonge planten leiden tot verwelking en uiteindelijk tot
plantsterfte. Deze schade komt vooral tot uiting in droge perioden en op lichte gronden. Bloemkool en broccoli zijn hiervoor
gevoeliger dan sluitkool en spruitkool. In radijs, rapen, daikon en
rammenas worden bruine gangetjes in de knol gevreten.
Voorkomen:
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei Jun
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
Made
Koolvlieg
1ste generatie larven (2de helft april – half juni):
Meest schadelijk tijdens de opkweek en aan jong uitgeplante
kolen in april en mei. In de zomerteelt van bloemkool en broccoli
is een bescherming tegen koolvlieg noodzakelijk.
2de generatie larven (eind juni – half augustus):
De legperiode duurt dan langer maar er worden minder eitjes
afgezet. De tweede generatie geeft doorgaans minder schade.
Een deel van deze maden verpopt al om de winter door te komen.
3de generatie larven (september – oktober):
De maden hiervan zijn o.a. schadelijk voor spruitkool en raapjes
en late plantingen (koolrabi, chinese kool, …). Deze generatie
overwintert als pop.
Inagro
> Made van koolvlieg in de voet van een koolplant
Fysische bescherming:
Afdekking met microklimaatdoek of finsectengaas is één van
de meest effectieve en duurzame methoden om koolvlieg te
weren (Zie fiche ‘Netten en afdekkingsmaterialen’ VETABIO).
De afdekperiode moet bij koolplanten minimum 4 weken
bedragen opdat de planten voldoende sterk zouden zijn om door
een latere aantasting heen te groeien. Andere (knol)gewassen
zoals radijs en rapen moeten de hele teeltduur afgeschermd
worden om economische schade te voorkomen.
Biologische bestrijdingsmiddelen:
Spinosad bestrijdt de larven van koolvlieg door rechtstreekse
contactwerking of via inname. Het wordt toegepast als plantbakbehandeling bij de jonge planten.
Spinosad blijft 6 weken werkzaam na toediening. Uit proeven die
de voorbije jaren werden gevoerd blijkt dat 90 tot 95 % minder
planten werden aangetast na behandeling in vergelijking met
onbehandelde planten.
Bestrijding tegen rupsen
Rupsen
Koolmot (Plutella xylostella)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei Jun
Kooluil (Mamestra brassicae)
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei Jun
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
Rups
Kooluil
Rups
Koolmot
Voorkomen: Koolmot heeft bij ons 3 generaties per jaar. De
tweede generatie rupsen richt de meeste schade aan.Warm en
droog weer bevordert de eiafzet en versnelt de ontwikkeling van
de rupsen. In natte zomers blijft het aantal laag. De vluchtperioden van de motten kunnen worden gesignaleerd door middel
van feromoonvallen. Bij hoge druk kan men de motjes ook zelf
vaststellen in het gewas.
Grootte: maximum 1 cm.
Schade:
De schade van koolmotrupsen begint met ‘venstervraat’ en
kleine gaten in de bladeren. Oudere rupsen migreren naar het
hart van de plant waardoor ze de groeipunt van jonge planten en
de kolen van oudere planten kunnen beschadigen. Bij spruitkool
veroorzaakt de derde generatie gaatjes in de spruiten.
Voorkomen: Er komen twee generaties per jaar voor.
De tweede generatie met eiafleg in augustus is het belangrijkst.
De rupsen zijn tot laat in de herfst actief.
Grootte: tot 4 cm
Schade: De rupsen van deze soort zijn de grootste schadeverwekkers in (herfst)bloemkool en sluitkolen. Ze kunnen belang-rijke economische schade veroorzaken door vraat aan de
kolen en bevuiling met hun uitwerpselen.
Inagro
> Rups van koolmotje
Inagro
Klein koolwitje (Pieris rapae)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei Jun
> Jonge rupsen van kooluil
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
Rups
Kl. Koolwitje
Voorkomen: Koolwitjes fladderen overal waar kolen staan van
mei tot oktober. Er zijn geen duidelijke generaties te onderscheiden.
Biologische bestrijdingsmiddelen:
Rupsen kunnen biologisch bestreden worden met bacteriepreparaten op basis van Bacillus thuringiensis (Bt) of Spinosad.
Rupsen van koolmot en klein koolwitje kunnen in jong stadium
Bt: een selectief
bestrijdingsmiddel
Producten op basis van Bt bevatten sporen of kristalproteïnen, geproduceerd door de bacterie Bacillus thuringiensis,
die oplossen in de darm van vatbare soorten insecten en na
vertering toxines vrijstellen.
Neem bij toepassing volgende factoren in acht:
1- Zeer selectief
> Onschadelijk voor niet-doelorganismen.
> Jonge rupsen zijn het meest gevoelig voor Bt. Tegen
oudere rupsen van kooluil werkt Bt niet.
2- Enkel maagwerking
> Een goede en uniforme bedekking van het gewas met het
middel is van essentieel belang.
> Toepassen bij een temperatuur boven 15°C om zeker te
zijn dat de rupsen voldoende eten (en dus voldoende toxines
opnemen).
3- Zeer UV-gevoelig
> Best ‘s avonds of bij bewolkt weer toedienen.
4- Beperkte werkingsduur (3 tot 4 dagen)
> Behandeling voldoende herhalen (om de 4 à 7 dagen).
5- Wachttijd
> Geen wachttijd bij toepassing in kolen.
voldoende bestreden worden met Bt. Meermaals behandelen
is nodig, best om de 4 tot 7 dagen, afhankelijk van het weer en
de populatie rupsen in het gewas. Met Spinosad volstaan één à
twee bespuitingen voor een goed bestrijdingsresultaat maar het
middel werkt minder selectief.
Een tijdige inzet is belangrijk voor beide producten: behandelen
van zodra de eerste rupsen verschijnen op basis van waarschuwingsberichten en regelmatige gewascontroles.
Spinosad
De actieve stof Spinosad wordt geproduceerd door de
bodembacterie Saccharopolyspora spinosa welke door
industriële fermentatie vermenigvuldigt wordt. De toxinen
bestrijden rupsen en larven van vliegen, trips en kevers in
diverse teelten.
Neem bij toepassing volgende factoren in acht:
1- Breed werkingsspectrum
> Giftig voor bijen en sluipwespen bij direct contact en voor
in het water levende organismen.
2- Contact- en maagwerking
> Ook moeilijk te bereiken rupsen worden gedood door
verspreiding van het product over het hele blad via de
waslaag.
3- UV-gevoelig op moment van toediening
> Best ‘s avonds of ‘s morgens spuiten
4- Werkingsduur van een 10-tal dagen, zelfs bij warm weer
5- Wachttijd
> 3 dagen bij behandeling in kolen.
!
Opgelet : Er geldt een max. aantal toedieningen per
teelt: max. 3 per teelt in België, max. 2 per teelt in
Frankrijk.
Aardvlooien (Phyllotreta sp.)
Schade: Het klein koolwitje legt meestal maar één eitje per
plant, maar één wijfje kan tot 350 eitjes afzetten. De rupsen kunnen behoorlijk schade aanrichten door hun verspreiding in het
gewas en doordat ze steeds naar het hart van de plant migreren
of zich in de kool boren.
Inagro
> Oudere rups van kooluil
Andere soorten
Inagro
Fysische bescherming:
Afdekking van het gewas met wildnet of duivennet biedt bescherming tegen het klein koolwitje, de kooluil en andere grotere
vlindersoorten. Om tevens rupsen van koolmot uit het gewas te
weren, moeten netten met fijnere mazen zoals insectengaas of
klimaatdoeken worden gebruikt.
De schade door groot koolwitje is beperkt gezien deze slechts
een beperkt aantal planten per veld aantast. De gamma-uil en de
groente-uil zijn twee soorten die in kolen voorkomen maar geen
aanzienlijke schade verrichten.
Schadesymptomen:
Aardvlooien zijn kleine zwarte kevertjes die voorkomen op planten van kruisbloemigen (kolen, rapen, koolzaad, …). De kevers
vreten zeer kleine, ronde gaatjes in de bladeren. De larven vreten aan de wortels en mineren in de bladeren. Ze zijn schadelijk
in grote aantallen en veroorzaken het meest schade aan jonge
planten bij warm droog weer.
Voorkomen: Er bestaan twee belangrijke soorten: de zwarte
aardvlo en de grote gestreepte aardvlo. Er komt slechts één
generatie per jaar voor. De volwassen kevers komen voor van het
voorjaar tot de zomer. Warme, droge omstandigheden bevorderen hun ontwikkeling. Ze overwinteren als kever.
M. DEGUETTE, FREDON NPDC
> Kleine gestreepte koolaardvlo
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei Jun
Jul
Aug Sep
Okt Nov Dec
Risicoperiode
Aanwezigheid
kevers
> Rups van het klein koolwitje
2
3
Download