klik hier voor de studie

advertisement
Een Bijbel zelfstudie om Gods
Waarheid te leren kennen over:
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
1
DEEL 1
Introductie van de
Bijbelstudie
over
HUWELIJK,
ECHTSCHEIDING
en HERTROUWEN
2
DOEL

Wat is het doel van deze studie?


Ontdekken wat Gods Woord zegt over huwelijk,
echtscheiding en hertrouwen!
Wat wil God bereiken met dit onderwijs?


Dat u gaat ontdekken wat Zijn Waarheid hierover is!
Dat wij als discipelen van de Here Jezus gebruikt
kunnen worden om Zijn Waarheid te verspreiden.
3
“ECHTSCHEIDING EN HERTROUWEN”


Het onderwerp “echtscheiding en hertrouwen” is een
van de meest zwaarwegende maar tevens minst
besproken onderwerpen in de kerk vandaag de dag,
toch is het de belangrijkste basis van heelheid.
Er zijn, op dit gebied, zoveel verschillen van mening
over wat de Bijbel leert en wat Gods wil is, dat er
daardoor meestal niet aan een studie hierover wordt
begonnen en neemt men datgene voor waar aan hoe
er in de gemeenschap op basis van sociale,
maatschappelijke en emotionele acceptatie over
wordt gedacht.
4
VRAGEN EN ANTWOORDEN


Bestuderen en onderwijzen door vragen en
antwoorden is vaak erg leerzaam.
De Here Jezus gebruikte vaak vraag-, en
antwoordsituaties om Goddelijke waarheden
te onderwijzen. (Mattheüs 21: 23-27).
5
MATTHEÜS 21: 23-27
{De vraag naar Jezus’ bevoegdheid }
En toen Hij in de tempel gekomen was, kwamen de overpriesters en de
oudsten van het volk naar Hem toe, terwijl Hij onderwijs gaf, en
zeiden: Met welke bevoegdheid doet U deze dingen? En wie heeft U
deze bevoegdheid gegeven?
Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ik zal u ook één ding vragen; als u Mij
dat zegt, zal Ik u ook zeggen met welke bevoegdheid Ik deze dingen
doe.
De doop van Johannes, vanwaar was die, uit de hemel of uit de mensen?
En zij overlegden met elkaar, en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel,
dan zal Hij tegen ons zeggen: Waarom hebt u hem dan niet geloofd?
Maar als wij zeggen: Uit de mensen, dan zijn wij bevreesd voor de
menigte, want zij houden allen Johannes voor een profeet.
En zij antwoordden Jezus en zeiden: Wij weten het niet. Hij zei tegen hen:
Dan zeg Ik u ook niet met wat voor bevoegdheid Ik dit doe.
6
VRAGEN EN ANTWOORDEN

De Here Jezus stelde heel vaak als reactie een
retorische wedervraag die het antwoord al in zich
heeft voor diegene die de vraag stelt. (Mattheüs
11:1-6; Markus 12:18-34).
7
MARKUS 12:18-34
Er kwamen ook Sadduceeën naar Hem toe, die zeggen dat er geen
opstanding is, en zij vroegen Hem: 19 Meester, Mozes heeft ons voor
geschreven: Als iemands broer sterft en een vrouw achterlaat en geen
kinderen nalaat, dat dan zijn broer diens vrouw tot vrouw moet nemen en voor
zijn broer nageslacht verwekken. 20 Nu waren er zeven broers; en de eerste
nam een vrouw en liet bij zijn sterven geen nageslacht na. 21 Ook de tweede
nam haar en stierf, en ook deze liet geen nageslacht na; en de derde evenzo.
22 En alle zeven namen haar tot vrouw en lieten geen nageslacht na; als
laatste van allen stierf ook de vrouw. 23 In de opstanding, wanneer zij
opgestaan zullen zijn, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Want alle
zeven hebben haar als vrouw gehad. 24 En Jezus antwoordde hun: Dwaalt u
niet daardoor, dat u de Schriften niet kent en ook niet de kracht van God? 25
Want wanneer ze uit de doden opgestaan zullen zijn, trouwen ze niet en
worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar zijn ze als engelen in de hemelen.
26 En wat betreft de doden, dat zij opgewekt zullen worden: hebt u niet
gelezen in het boek van Mozes, hoe God in de doornstruik tot hem sprak: Ik
ben de God van Abraham en de God van Izak en de God van Jakob? 27 Hij is
niet een God van doden, maar een God van levenden. U dwaalt dus erg.
8
VERVOLG MARKUS 12:18-34
En een van de schriftgeleerden, die hen hoorde redetwisten en wist dat
Hij hun goed geantwoord had, kwam naar Hem toe en vroeg Hem: Wat is
het eerste van alle geboden? 29 En Jezus antwoordde hem: Het eerste
van alle geboden is: Hoor, Israël! De Here, onze God, de Here is één. 30
En u zult de Here, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw
ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste
gebod. 31 En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste
liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze. 32 En de
schriftgeleerde zei tegen Hem: Juist, Meester, U hebt naar waarheid
gezegd dat God één is, en er is geen ander dan Hij. 33 En Hem lief te
hebben met heel het hart en met heel het verstand en met heel de ziel en
met heel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan
alle brandoffers en slachtoffers. 34 En toen Jezus zag dat hij verstandig
geantwoord had, zei Hij tegen hem: U bent niet ver van het Koninkrijk van
God. En niemand durfde Hem meer iets te vragen.
9
STUDIEMETHODEN

De subjectieve methode (tekst ---leer)

De deductieve methode (leer --- tekst)

De inductieve methode (tekst --- waarheid)
In deze studie wordt de inductieve methode toegepast
10
DE INDUCTIEVE METHODE



Bij de inductieve leermethode komt men tot een
algemene regel op grond van een aantal specifieke
waarnemingen.
De 'inductieve methode' is bedoeld om de persoon
die een specifiek onderwerp of gedeelte
bestudeert, te helpen om te ontdekken wat de
Bijbel hierover zegt.
Dit gebeurt door vragen te gebruiken die de
persoon zelf dient te beantwoorden.
11
BELANGRIJKE ONDERDELEN

1. Gebed.
gebed om Gods wijsheid en inzicht is onontbeerlijk.

2. Observatie.
Observatie is nauwkeurige waarneming van wat de
Bijbeltekst eigenlijk zegt.

3. Interpretatie
Wat was de oorspronkelijke bedoeling van de schrijver?
of: Hoe begrepen de eerste lezers deze tekst?

4. Toepassing
Wat betekent de tekst vandaag de dag voor ons?
Wat heeft God ons persoonlijk te zeggen?
12
GEBED



David bad om hulp om de schoonheid van Gods
wet te mogen zien. (Psalm 119:18).
Zonder de hulp van Christus kunnen wij niets doen,
ook geen Bijbelstudie (Joh. 14:15-17; Joh. 15:5;
Joh.15:26; Joh.16:13).
De Heilige Geest heeft de Bijbelschrijvers
geïnspireerd en wil ook ons volledig inzicht geven
in Gods Woord (1 Joh.2:20;1 Joh.2:27).
13
OBSERVATIE




Observatie is; een nauwkeurige waarneming van
wat de bijbeltekst eigenlijk zegt.
Wat staat er eigenlijk in de tekst?
Het is noodzakelijk om afstand nemen van;
boeken, vooroordelen en kerkelijke leer (de zgn.
tunnel- of kokervisie).
De tekst lezen alsof die nog nooit eerder gelezen
is.
Om goed te observeren zullen wij de tekst
verscheidene malen door moeten lezen.
14
INTERPRETATIE




Wat was de oorspronkelijke bedoeling van de
schrijver?
Wat betekende de tekst toen het voor het eerst
geschreven werd?
Hoe begrepen de eerste lezers deze tekst?
Erachter komen wat Gods woord betekende voor
de eerste toehoorders of lezers.
15
APPLICATIE.




Applicatie of toepassing is het doel en de kroon van
alle Bijbelstudie.
Wat betekent de tekst heden voor ons?
Wat heeft God te zeggen aan of over; ons
persoonlijk, alle mensen als individuen, onze
familie, alle families, onze kerk, alle kerken, onze
samenleving, de wereld?
Deze vragen kunnen slechts beantwoord worden
na zorgvuldige interpretatie.
16
ADVIES




Deze studie bestaat uit 40 vragen met soms een
aantal subvragen.
De studie is onderverdeeld in 7 delen.
Het advies is om niet meer dan 1 deel per
studieavond, dag of week door te nemen.
Ga pas verder met een volgende vraag nadat u
voor uzelf een acceptabel antwoord of uitleg
gevonden hebt en maak notities.
17
GODS WOORD GEEFT LEVEN
“Wij mensen moeten niet proberen ‘volmaakte’ boeken te schrijven en
volmaakt onderwijs te geven. Het gevaar van zulke volmaaktheid is dat
iemand het kan begrijpen zonder de hulp van de Heilige Geest.
Als God ons, buiten Zijn Woord, informatie geeft, zal dat altijd uit
gebroken fragmenten bestaan, niet altijd duidelijk of logisch,
zonder conclusies en toch kunnen ze ons leven geven.
Wij kunnen geen goddelijke feiten analyseren en systematiseren. Alleen
de vleselijke christen wil altijd intellectueel bevredigende conclusies
hebben.
Het Woord van God zelf heeft het fundamentele karakter dat het altijd
en wezenlijk door de Heilige Geest tot onze geest en tot ons leven
spreekt.”
Watchman Nee
18
DUS:







Stel wij geloven in de Here Jezus.
Stel wij willen geloven wat er in Gods Woord staat!
Geloven wij dat de woorden die Jezus gesproken heeft
waar zijn?
Hoe gaan wij dan om met de vele algemene aanwijzingen
die de Bijbel geeft?
Hoe gaan wij dan om met de aanwijzingen en voorschriften
die in de Bijbel staan over huwelijk, echtscheiding en
hertrouwen?
Zijn wij bereid om deze voorschriften en aanwijzingen te
onderzoeken?
Zo ja, laten wij dan samen op zoektocht gaan om Zijn
Waarheid te vinden!
19
GEEST VAN DE WAARHEID
Johannes 1:17 “Want de wet is door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid zijn er door Jezus
Christus gekomen.”
Johannes 16:13 “Maar wanneer Die komt, de Geest
van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de
waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken,
maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken,
en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.
20
VRAAG 1


Bent u bereidt om Gods woord over dit onderwerp
te benaderen met zachtmoedigheid en nederigheid,
in de wetenschap dat God degene is die in Christus
Jezus Zijn waarheid aan ons wil openbaren.
Zo niet, waarom dan niet?
21
SAMENVATTEN:

Lees in de komende tijd, biddend, ter
voorbereiding, de Bijbelgedeeltes op de volgende
dia en vat voor uzelf elk van de passages, in uw
eigen woorden, kort samen door uzelf de volgende
vragen te stellen:

“Wat staat er?”
“Wat betekent het?”
“Wat betekent dit in mijn leven?”

begin daarna pas aan deel 2


22
BIJBEL PASSAGES












Genesis 2:23; 6:1-2
Exodus 20:14; 5:18
Deuteronomium 22:13-30; 24:1-4
Hosea 1:2-2:23
Maleachi 2:14-16
Mattheüs 1:18-20; 5:17; 5:27-28; 19:1-12
Markus 10:1-12
Lukas 1:26-38; 2:1-7; 16:18
Johannes 4:1-29
Romeinen 7:1-3
1 Korintiërs 7:10-16; 13:1-13
Efeziërs 5:22-33
23
DEEL 2
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
24
VRAAG 2 A

Genesis 2:24 geeft Gods woorden weer over de
goddelijke instelling van het huwelijk. Hij verbindt
twee samen in het huwelijk!
25
GENESIS 2:24
“Daarom zal een man zijn vader en
zijn moeder verlaten en zich aan
zijn vrouw hechten; en zij zullen tot
één vlees zijn.”
26
VRAAG 2 B




Wat zijn de stappen die nodig zijn bij de vaststelling
van een huwelijk?
vader en moeder verlaten
hechten of aanhangen
één vlees zijn.
27
HET HUWELIJK VROEGER
huwelijkssluiting rond 1640
huwelijkssluiting rond 1770
28
JOODS HUWELIJK
Bij de ceremonie staan bruid
en bruidegom samen onder
een aan vier palen
bevestigd baldakijn dat in
de sjoel (synagoge) of
buiten wordt opgesteld.
Behalve onder de
huwelijksbaldakijn trouwt
men ook wel onder een
talliet. Beide symboliseren
het huis dat het stel samen
zal gaan bewonen.
geschilderd in 1903 door Jozef Israëls
29
JOODS HUWELIJKS OVEREENKOMST
30
HET HUWELIJK NU
Hedendaags huwelijk
31
VRAAG 2 C
1.
2.
3.

vader en moeder verlaten
hechten of aanhangen
één vlees zijn.
Geven de vereisten; verlaten, hechten en één
vlees zijn, aan wat normatief is?
32
VRAAG 3 A

Valt samenwonen, in welke vorm dan ook, onder
de stappen tot de vaststelling van het huwelijk
zoals in de vorige vraag? (Romeinen 13:1-7 en
1 Korintiërs 7:1-2)
33
ROMEINEN 13:1-7
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem
gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die
er zijn, zijn door God ingesteld, 2 zodat hij die zich verzet tegen het
gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen
over zichzelf een oordeel halen. 3 Want voor de overheid hoeft men niet
te vrezen, wanneer men goede werken doet, maar wel als men kwade
werken doet. Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het
goede en u zult er lof van ontvangen. 4 Zij is immers Gods dienares, u ten
goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet
zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor
hem die het kwade doet. 5 Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet
alleen omwille van de straf, maar ook omwille van het geweten. 6 Om die
reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van
God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn. 7 Geef dus aan allen wat u
verschuldigd bent: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan
wie ontzag, eer aan wie eer toekomt.
34
1 Korintiërs 7:1-2
Wat nu de dingen betreft waarover u mij geschreven hebt:
het is goed voor een mens om geen vrouw aan te raken. Maar laat
vanwege allerlei vormen van hoererij iedere man zijn eigen vrouw hebben
en iedere vrouw haar eigen man.
Hieronder de tekst met de verwijzing naar (en) de Griekse grondteksten:
vrouw <1135> aan te raken <680> (5733).
Wat staat er in de grondtekst voor “aan te raken”?
680 απτομαι ‘haptomai, ww o.a. letterlijke vertaling: geslachtsgemeenschap
met vrouwen, samenwoning; of de engelse vertaling voor het woord
haptomai; carnal intercourse with a women or cohabitation.
VRAAG 3 B

Verklaar uw standpunt.
36
VRAAG 4








Wat zijn de bedoelingen van het huwelijk volgens:
Genesis 2:18 en 24;
Genesis 1 27-28:
Maleachi 2:15a;
Efeziërs 5:31-33;
Hebreeën 13:4a
Openbaring 19:7-9;
Openbaring 21:9
Zie voor de Bijbelteksten de volgende dia’s
37
BEDOELINGEN 1
Genesis 2:18, 18 Ook zei de Here God: Het is niet goed dat de mens
alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem.
24; Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn
vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.
Genesis 1 27-28; 27 En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het
beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.
En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word
talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van
de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde
kruipen!
Maleachi 2:15a ; Hij zocht een goddelijk nageslacht. Daarom, wees op uw
hoede met uw geest,
38
BEDOELINGEN VERVOLG
Hebreeën 13:4a; Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijks
bed onbevlekt,
Openbaring 19:7-9; Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de
heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn
vrouw heeft zich gereedgemaakt. 8 En het is haar gegeven zich met
smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de
gerechtigheden van de heiligen. 9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn
zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En
hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
21:9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van
de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei:
Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.
Efeziërs 5:31-32a; Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en
zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit
geheimenis is groot;
39
GEHEIMENIS
Efeziërs 5:31-32a: “Daarom zal een man zijn vader
en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten,
en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis
is groot;……”
Het woord mysterie dat in Efeziërs 5:32 gebruikt
wordt komt van het Griekse woord: μυστηριον =
mus’terion, en is in het Latijns het woord:
“sacramentum”.
40
VRAAG 5 A

Waarom verbiedt de Mozaïsche wet specifiek
overspel (Exodus 19:5-6; 20:14) ?
41
EX. 19:5-6 EN 20:14
5-6 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn
verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn
persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6
U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een
heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten
moet spreken.
14 U zult niet echtbreken.
- echtbreken -: grondtekst is “geen overspel plegen” (zie ook Deut. 5:18 “En u
zult geen overspel plegen.”)
42
VRAAG 5 B

Waarom werd de doodstraf toegepast op degenen
die overspel hadden gepleegd (Leviticus 20:10 en
22-26) ?
43
LEVITICUS 20:10 EN 22-26
Leviticus 20:10; Een man die met de vrouw van iemand anders overspel pleegt,
die met de vrouw van zijn naaste overspel pleegt, moet zeker gedood
worden, de overspeler en de overspeelster.
22 U moet al Mijn verordeningen en al Mijn bepalingen in acht nemen en ze
houden, zodat het land, waar Ik u heen breng om er te wonen, u niet zal
uitspuwen. 23 U mag niet wandelen overeenkomstig de verordeningen van
het volk dat Ik vóór u uit ga verdrijven. Omdat zij al die dingen hebben
gedaan, heb Ik een afkeer van hen. 24 Tegen u heb Ik gezegd: Ú zult hun
land in bezit nemen en Ík zal het u geven om het in bezit te nemen, een land
dat overvloeit van melk en honing. Ik ben de Here, uw God, Die u vanuit de
volken afgezonderd heeft. 25 U moet daarom onderscheid maken tussen de
reine en de onreine dieren, en tussen de onreine en de reine vogels, opdat u
zich niet tot een afschuw maakt met de dieren en met de vogels en met alles
wat op de aardbodem kruipt, alles wat Ik voor u heb afgezonderd door het
onrein te verklaren. 26 U moet heilig voor Mij zijn, want Ik, de Here, ben
heilig. Ik heb u van de volken afgezonderd om van Mij te zijn.
44
VRAAG 6

Hoe werd de overspelige vrouw in het
Nieuwe Testament door de Here Jezus
behandeld (Johannes 8:1-11)?
45
DE OVERSPELIGE VROUW 1 Jezus echter ging naar de Olijfberg. 2 En ‘s morgens vroeg kwam Hij opnieuw
in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe; en Hij ging zitten en
onderwees hen. 3 En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw
bij Hem die op overspel betrapt was. 4 En toen ze haar in het midden hadden
doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt
bij het plegen van overspel. 5 In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke
vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U? 6 En dit zeiden zij om Hem te
verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en
schreef met de vinger in de aarde. 7 En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte
Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de
steen op haar werpen. 8 En opnieuw bukte Hij en schreef in de aarde. 9 Maar
toen zij dit hoorden en in hun geweten overtuigd waren, gingen zij weg, de één
na de ander, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen
achtergelaten, en de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus nu richtte Zich
op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn
die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? 11 En zij zei: Niemand,
Here. En Jezus zei tegen haar: Dan veroordeel Ik u ook niet; ga heen en zondig
niet meer.
46
VRAAG 7 A

Als in het Oude Testament dood de straf was
voor overspel, beëindigt overspel dan
automatisch ook een huwelijk in het Nieuwe
Testament? (Romeinen 7:1-3)
47
ROMEINEN 7:1-3
1 Of, broeders, weet u niet-ik spreek immers tot mensen die
de wet kennen-dat de wet over de mens heerst zolang hij
leeft? 2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden
aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is,
is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond. 3
Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt
terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd
worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de
wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een
andere man wordt.
48
VRAAG 7 B

Leg uit waarom wel of niet.
49
DEEL 3
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
50
VRAAG 8

Wat is door de Here Jezus de definitie van
overspel (Mattheüs 5:17-20; 27-28; 31-32)?
51
MATTHEÜS 5:17/27/31
17-22 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik
ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar,
Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één
tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van
deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste
genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en
onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. 20
Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de
schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet
binnengaan.
27-28 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel
plegen. 28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren,
in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.
31-32 Er is ook gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een
echtscheidingsbrief geven. 32 Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een
andere reden dan hoererij, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
52
VRAAG 9A

Wat waren de, door God, voorspelde
gevolgen van huwelijksbanden tussen de
Israëlieten met andere volken in
Deuteronomium 7:1-4.
53
DEUTERONOMIUM 7:1-4
Wanneer de Here, uw God, u gebracht heeft in het land waar u
naartoe gaat om het in bezit te nemen, en Hij vele volken van
voor uw ogen verdreven heeft, de Hethieten, de Girgasieten, de
Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten en de
Jebusieten, zeven volken, die groter en machtiger zijn dan u, 2
en wanneer de Here, uw God, hen aan u overgegeven heeft en u
ze verslaat, dan moet u hen volledig met de ban slaan; u mag
geen verbond met hen sluiten en hun niet genadig zijn. 3 U mag
geen huwelijksbanden met hen aangaan: uw dochters mag u niet
geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw
zonen. 4 Want zij zouden uw zonen van achter Mij laten
afwijken, zodat zij andere goden gaan dienen en de toorn van de
Here tegen u ontbrandt en Hij u al snel wegvaagt.
54
VRAAG 9B

Hoe kwamen deze voorspellingen uit in
Israëls geschiedenis (Richteren. 3:5-6;
1 Koningen 11:1-8; Ezra 9:1-2)?
55
RICHT.3 / 1 KON 11 / EZRA 9
Richteren. 3:5-6; Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de
Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten
woonden, namen zij hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij
hun eigen dochters aan hun zonen. En zij dienden hun goden.
1 Koningen 11:1-8; Koning Salomo had veel uitheemse vrouwen lief,…
Ezra 9:1-2; Toen deze dingen voltooid waren, traden de vorsten op mij toe
en zeiden: Het volk van Israël, de priesters en de Levieten hebben zich
niet afgezonderd van de volken van de landen rondom wat hun
gruwelen betreft, namelijk van de Kanaänieten, de Hethieten, de
Ferezieten, de Jebusieten, de Ammonieten, de Moabieten, de
Egyptenaren en de Amorieten. Zij hebben immers uit hun dochters voor
zichzelf en voor hun zonen vrouwen genomen en hebben het heilige
zaad vermengd met de volken van de landen rondom, en de vorsten en
de machthebbers hebben als eersten de hand gehad in deze
trouwbreuk. Vermenging wat God uitdrukkelijk verboden had.
56
VRAAG 10A


Met name na de Babylonische ballingschap, in de
tijd van Ezra en Nehemia, bezweek het
verbondsvolk, Israël, voor de verleiding van
huwelijken met de omliggende heidense volkeren.
Welke zwaar wegende acties ondernam Ezra tegen
de daders (Ezra 10:1-3)?
57
EZRA 10:1-3
Ezra 10:1-3; {De vreemde vrouwen weggezonden }
Terwijl Ezra zo bad en deze belijdenis deed en zich huilend voor het
huis van God liet neervallen, voegde een zeer grote gemeente van
mannen, vrouwen en kinderen uit Israël zich bij hem; want ook het
volk huilde luid. 2 Toen nam Sechanja, de zoon van Jehiël, van de
nakomelingen van Elam, het woord en zei tegen Ezra: Wij zijn onze
God ontrouw geweest, en wij hebben uitheemse vrouwen uit de
volken van het land bij ons doen wonen. Evenwel, er is wat dit
betreft hoop voor Israël. 3 Welnu, laten wij een verbond sluiten met
onze God om alle vrouwen en het uit hen geborene weg te sturen,
volgens de raad van de Here en van hen die beven voor het gebod
van onze God, en er zal overeenkomstig de wet gehandeld worden.
58
VRAAG 10B

Hoe reageerde Ezra (Ezra 10:16-17)
59
EZRA 10:16-17
Ezra 10:16-17; De ballingen deden zo. Ezra, de priester, en de
mannen, te weten de familiehoofden, zonderden zich van hen af,
naar hun familie, allen bij name genoemd. Zij hielden zitting op de
eerste dag van de tiende maand om de zaak te onderzoeken.
En op de eerste dag van de eerste maand hadden zij de zaak voor
alle mannen die uitheemse vrouwen bij zich hadden doen wonen,
afgehandeld.
60
VRAAG 11A

Is het correct om de opdracht van Ezra 10:3 toe te
passen bij moderne huwelijken, suggererende dat
iemand die christen wordt, van een ongelovige
echtgenoot (-genote) moet scheiden. (1 Korintiërs
7:12-13)?
61
1 KOR. 7:12-13
Ezra 10:3 Welnu, laten wij een verbond sluiten met onze God
om alle vrouwen en het uit hen geborene weg te sturen,
volgens de raad van de Here en van hen die beven voor het
gebod van onze God, en er zal overeenkomstig de wet
gehandeld worden.
1 Kor. 7:12-13; Maar tegen de anderen zeg ík, niet de Here:
Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij ermee
instemt bij hem te wonen, moet hij haar niet verlaten. En
als een vrouw een ongelovige man heeft en deze stemt
ermee in bij haar te wonen, moet zij hem niet verlaten.
62
VRAAG 11B

Wat zijn uw overwegingen hierbij?
63
VRAAG 12A

Van welke zonden beticht de profeet Maleachi
het volk in Maleachi 2:10-16?
64
MALEACHI 2:10-16
U bent zelf van Gods weg afgeweken en uw zogenaamde ‘onderricht in de wet’ heeft
velen laten struikelen. Mijn verbond met Levi is door u misvormd en tot een bespotting
gemaakt," zegt de HERE van de hemelse legers. 9 "Daarom maak Ik u verachtelijk in de
ogen van heel dit volk. Want u hebt Mij niet gehoorzaamd en liet sommige mensen de
wet breken zonder hen te berispen.“ 10 Wij zijn kinderen van dezelfde vader en zijn
geschapen door dezelfde God. Waarom zijn wij elkaar dan ontrouw en schenden wij het
verbond van onze voorouders? 11 In Juda, Israël en Jeruzalem heerst gebrek aan trouw,
want de mannen van Juda hebben de heilige en geliefde tempel van de HERE ontheiligd
door te trouwen met heidense vrouwen, die afgoden aanbidden. 12 Laat de HERE iedere
man (of het nu een priester of een leek is) die dit heeft gedaan, uitroeien uit Zijn volk! 13
En dan is er nog iets: Het altaar van de HERE wordt overstelpt met tranen, omdat Hij niet
langer aandacht schenkt aan uw offers en u geen zegen van Hem meer ontvangt. 14
"Waarom?" vraagt men zich af. "Waarom heeft God ons verlaten?" Omdat de HERE er
getuige van is geweest hoe u de vrouw met wie u als jongeman trouwde, ontrouw bent
geworden. Zij was toch uw levensgezel en de vrouw voor wie u beloofde trouw te zorgen!
15 U werd met uw vrouw verbonden door God. Volgens zijn wijze bedoeling werd u door
het huwelijk één in Zijn ogen. En wat wil Hij van u? Gelovige kinderen uit uw verbintenis.
Pas daarom op voor hartstocht! Blijf trouw aan uw eigen vrouw. 16 "Want Ik haat de
echtscheiding," zegt de HERE, de God van Israël. "En Ik haat mensen, die geweld
plegen." Wees daarom op uw hoede voor hartstocht en word uw vrouw niet ontrouw.
65
VRAAG 12B

Wat is de aanleiding of reden?

Wat betekent dit voor ons?
66
VRAAG 13



Geef tenminste twee mogelijke interpretaties van
Maleachi 2:15.
Heeft Hij er niet maar één gemaakt, hoewel Hij nog geest
overhad? En waarom die ene? Hij zocht een goddelijk
nageslacht. Daarom, wees op uw hoede met uw geest, en
handel niet trouweloos tegen de vrouw van uw jeugd.
Aan welke weergave geeft u de voorkeur en
waarom?
67
DEEL 4
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
68
VRAAG 14A

Welke reden wordt door Maleachi gegeven voor
Gods haat tegen echtscheiding (Mal. 2:14-16)?
69
MALEACHI 2:14-16
Dan zegt u: Waarom? Omdat de Here Getuige is tussen u
en de vrouw van uw jeugd, tegen wie ú trouweloos handelt,
terwijl zíj toch uw metgezellin en de vrouw van uw verbond
is. 15 Heeft Hij er niet maar één gemaakt, hoewel Hij nog
geest overhad? En waarom die ene? Hij zocht een goddelijk
nageslacht. Daarom, wees op uw hoede met uw geest, en
handel niet trouweloos tegen de vrouw van uw jeugd. 16
Want de Here, de God van Israël, zegt dat Hij het
wegsturen van de eigen vrouw haat, hoewel men het
geweld bedekt met zijn gewaad, zegt de Here van de
legermachten. Wees dus op uw hoede met uw geest en
handel niet trouweloos.?
70
VRAAG 14B


Is de vraag over het doen van geloften, in Prediker
5:1-7, veroordelend of berustend, een belofte van
zegen of een ernstige waarschuwing ?
(Zie voor de context; Deuteronomium 23:21-23 en Mattheüs 5:32-37)
71
PREDIKER 5:1-7
Let op uw voeten als u naar het huis van God gaat. Het is beter dat men
naderbij komt om te luisteren dan om als dwazen een offer te geven, want die
weten niet dat zij kwaad doen. 2 (5:1) Wees niet te snel met uw mond, en laat
uw hart zich niet haasten een woord te uiten voor het aangezicht van God.
Want God is in de hemel en u bent op de aarde. Laat daarom uw woorden
weinig in aantal zijn. 3 (5:2) Want zoals de droom komt door veel bezigheid,
zo ook het gepraat van de dwaas door veelheid van woorden.
4 (5:3) Wanneer u aan God een gelofte doet, stel dan niet uit die na te komen,
want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen. Kom na wat u belooft. 5 (5:4)
Het is beter dat u niet belooft, dan dat u belooft maar niet nakomt. 6 (5:5) Sta
uw mond niet toe, uw vlees te doen zondigen. Zeg ook niet in de
tegenwoordigheid van de engel: dat was een vergissing. Waarom zou God zeer
toornig worden om wat u zegt, en het werk van uw handen te gronde richten? 7
(5:6) Want zoals er in een veelheid aan dromen veel vluchtigs is, zo is het ook
met de veelheid van woorden. Daarom: vrees God!
(Zie voor de context; Deut. 23:21-23 en Matth. 5:32-37)
72
DEUT. 23:21-23 EN MATTH.5:32-37
Deuteronomium 23:21-23 Wanneer u de Here, uw God, een gelofte gedaan hebt,
mag u niet aarzelen die na te komen, want de Here, uw God, zal dat zeker van
u eisen, en dan zou er zonde in u zijn. 22 Maar als u ervan afziet een gelofte
te doen, is er geen zonde in u. 23 Wat er over uw lippen komt, moet u
houden en doen, net als wanneer u de Here, uw God, een vrijwillige gave
beloofd hebt, iets wat u met uw eigen mond gesproken hebt.
Mattheüs 5:32-37 Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een andere reden
dan hoererij, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met de verstotene trouwt,
pleegt ook overspel. 33 Verder hebt u gehoord dat tegen de ouden gezegd is:
U zult de eed niet breken, maar u zult voor de Here uw eden houden. 34
Maar Ik zeg u: Zweer in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de
troon van God; 35 niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten;
en ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. 36 Ook bij
uw hoofd mag u niet zweren, want u kunt niet één haar wit of zwart maken;
37 laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee, nee; wat hierboven uitgaat, is
uit de boze.
73
VRAAG 15A

Hoe moet, in het leven van christenen, Gods
houding ten opzichte van echtscheiding en
gescheiden mensen worden weergegeven.
(Johannes 8:11; Johannes 5:14;)
74
JOHANNES 8:10-11 EN 5:14
Johannes 8:10-11 Jezus nu richtte Zich op en toen Hij
niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar:
Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft
niemand u veroordeeld? En zij zei: Niemand, Here.
En Jezus zei tegen haar: Dan veroordeel Ik u ook
niet; ga heen en zondig niet meer.
Johannes 5:14 Daarna vond Jezus hem in de tempel
en zei tegen hem: Zie, u bent gezond geworden,
zondig niet meer opdat u niet iets ergers overkomt.
75
VRAAG 15B

Geef enkele specifieke suggesties hoe christenen
de houding van liefde en compassie (mededogen)
van de Here Jezus kunnen weerspiegelen, evenals
de waarheid en rechtvaardigheid in de omgang met
degenen die gescheiden zijn.
76
VRAAG 16A

Verklaar de metafoor dat God een “scheidbrief”
geeft aan Israël. (Hosea 1:2; Jesaja 50:1; Jeremia
3:8; en Hosea 2:2-23 ).
77
HOSEA 1:2 EA
Hosea 1:2; Het begin van het spreken van de Here door Hosea. De Here
zei tegen Hosea: Ga! Neem voor u een vrouw van de hoererijen en
kinderen van de hoererijen, want het land wendt zich in schandelijke
hoererij van de Here af
Jesaja 50:1; Zo zegt de Here: Waar is de echtscheidingsbrief van uw
moeder waarmee Ik haar weggezonden heb? Of wie van Mijn
schuldeisers is het aan wie Ik u verkocht heb? Zie, om uw
ongerechtigheden bent u verkocht, om uw overtredingen is uw moeder
weggezonden.
Jeremia 3:8; Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël
overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een
echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet
bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven.
en tot slot: Hosea 2:2-23 .
78
HOSEA 2:2-23
Klaag uw moeder aan, klaag haar aan, want zij is Mijn vrouw niet en Ik ben haar
Man niet. Laat zij haar hoererij van haar gezicht wegdoen, en haar overspel van
tussen haar borsten. 3 Anders zal Ik haar naakt uitkleden, haar neerzetten als op
haar geboortedag, haar maken als de woestijn, haar doen worden als een dor land
en haar doen sterven van de dorst. 4 Ook over haar kinderen zal Ik Mij niet
ontfermen, omdat zij kinderen van de hoererijen zijn. 5 Want hun moeder heeft
hoererij bedreven; zij die van hen zwanger is geweest, heeft zich schandelijk
gedragen. Zij zegt immers: Ik ga achter mijn minnaars aan; die geven mij mijn brood
en mijn water, mijn wol en mijn vlas, mijn olie en mijn drank.
6 Daarom, zie, Ik ga uw weg met dorens omheinen, Ik zal haar met een muur
omgeven, zodat zij haar paden niet zal kunnen vinden. 7 Zij zal haar minnaars
najagen, maar hen niet inhalen; hen zoeken, maar hen niet vinden. Dan zal zij
zeggen: Ik ga, ik keer terug naar mijn vorige Man, want toen had ik het beter dan
nu. 8 Zíj erkent echter niet dat Ik het ben Die haar het koren, de nieuwe wijn en de
olie gegeven heb, dat Ik het zilver en het goud voor haar vermeerderd heb, dat zij
voor de Baäl gebruikt hebben.
79
9 Daarom keer Ik terug en neem Ik Mijn koren weg op zijn tijd, en Mijn nieuwe wijn
op de daarvoor vastgestelde tijd. Ik ruk Mijn wol en Mijn vlas weg, waarmee zij haar
naaktheid moet bedekken. 10 Nu dan, Ik zal haar schaamte ontbloten voor de ogen
van haar minnaars, en niemand zal haar uit Mijn hand redden. 11 Ik zal al haar
vreugde doen ophouden, haar feesten, haar nieuwemaansdagen en haar sabbatten,
ja, al haar feestdagen. 12 Ik zal haar wijnstok en haar vijgenboom verwoesten,
waarvan zij zegt: Die vormen voor mij het hoerenloon dat mijn minnaars mij gegeven
hebben. Maar Ik zal er een woud van maken en de dieren van het veld zullen ervan
vreten. 13 Ik zal haar de dagen van de Baäls vergelden, waarop zij reukoffers aan
hen bracht. Zij tooide zich met haar ring en haar halssieraad en ging achter haar
minnaars aan, maar Mij vergeet zij, spreekt de Here.
14 Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar
hart spreken. 15 Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het Dal van
Achor tot een deur van hoop. Daar zal zij zingen als in de dagen van haar jeugd, als
op de dag dat zij wegtrok uit het land Egypte. 16 Op die dag zal het gebeuren,
spreekt de Here, dat u Mij zult noemen: mijn Man, en Mij niet meer zult noemen: mijn
Baäl! 17 aan zal Ik de namen van de Baäls uit haar mond wegdoen en aan hun
namen zal niet meer gedacht worden.
80
18 Ik zal voor hen een verbond sluiten op die dag met de dieren van het veld,
met de vogels in de lucht en de kruipende dieren op de aarde. En boog,
zwaard en strijd zal Ik van de aarde doen verdwijnen, en Ik zal hen onbezorgd
doen neerliggen. 19 Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot
Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in
barmhartigheid. 20 In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de
Here kennen. 21 Op die dag zal het geschieden, spreekt de Here, dat Ik zal
verhoren. Ik zal de hemel verhoren en die zal de aarde verhoren. 22 Dan zal
de aarde het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren, en die zullen Jizreël
verhoren. 23 En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over
Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal
zeggen: Mijn God!
81
VRAAG 16B

Komt uw uitleg overeen met eerdere studies en
conclusies?
82
VRAAG 17A

Onder welke omstandigheden heeft Mozes
echtscheiding aan Israël "toegestaan“?
(Deuteronomium 24:1-4)
83
DE SCHEIDBRIEF
Wanneer een man een vrouw genomen heeft en met haar
getrouwd is, en het gebeurt dat zij geen genade meer vindt
in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden
heeft, en hij haar een echtscheidingsbrief schrijft, die in
haar hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt, 2 en als zij
dan uit zijn huis vertrekt, weggaat en de vrouw van een
andere man wordt, 3 en die laatste man ook een afkeer
van haar krijgt, haar een echtscheidingsbrief schrijft, die in
haar hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt, of als die
laatste man, die haar voor zichzelf tot vrouw genomen
heeft, sterft, 4 dan mag haar eerste man, die haar heeft
weggestuurd, haar niet terugnemen om hem tot vrouw te
zijn, nu zij onrein geworden is; want dat is voor het
aangezicht van de Here een gruwel.
84
VRAAG 17B

Wat waren de voorwaarden voor een scheidbrief?
85
VRAAG 18A

Rekening houdend met de verschillende
omstandigheden en de gevolgen aangehaald in
Deuteronomium 24:1; “omdat hij iets schandelijks
aan haar gevonden heeft”.
Wat denkt u dat de uitdrukking "iets schandelijks"
niet betekent?
86
VRAAG 18B

Rekening houdend met de verschillende
omstandigheden en de gevolgen aangehaald in
Deuteronomium 24:1, wat is volgens u wel de
reden dat mannen een scheidbrief aan hun
vrouwen moesten geven?
87
VRAAG 19

Hoe verklaart de Here Jezus de Mozaïsch
scheidingsconcessie in Deuteronomium 24:1
(zie ook: Mattheüs 19:7-9; Markus 10:4-6)
88
SCHEIDINGSCONCESSIE?
Deuteronomium 24:1; hij haar een echtscheidingsbrief schrijft, die in haar
hand geeft en haar uit zijn huis wegstuurt,
Mattheüs 19:8; Hij zei tegen hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van
uw hart u toegestaan uw vrouw te verstoten; maar van het begin af is
het zo niet geweest.
Markus 10:4-5; 4 En zij zeiden: Mozes heeft toegestaan een
echtscheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten. En Jezus
antwoordde hun: Vanwege de hardheid van uw hart heeft hij dat gebod
voor u geschreven.
89
VRAAG 20 A

Geeft de Here Jezus toestemming of uitsluiting tot
echtscheiding voor slechts één aanleiding
namelijk; "hoererij” ?
(Matth. 5:32; Matth.19:9; Markus 10:10-11; Lukas 16:18)
90
HOERERIJ
Matth. 5:32; Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan
uit oorzake van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de
verlatene zal trouwen, die doet overspel. (STV)
Matth.19:9; Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om
hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene
trouwt, doet ook overspel. (STV)
Markus 10:10-11; En Hij zei tegen hen: Wie zijn vrouw verstoot en met
een andere trouwt, pleegt overspel tegen haar. En als een vrouw haar
man verstoot en met een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
Lukas 16:18; Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt,
pleegt overspel en ieder die met een vrouw trouwt die door haar man
verstoten is, pleegt ook overspel.
91
VRAAG 20 B

Is het waarschijnlijk dat dit woord naar overspel
verwijst, zowel het kader van Mattheüs 19:9 en
wat u reeds bestudeerd hebt (zoals: Deut. 22:1321; 24:1-4)?
92
DEUTERONOMIUM 22
13 Wanneer een man een vrouw neemt, bij haar komt, en vervolgens een afkeer van haar
krijgt, 14 en als hij haar dan allerlei dingen ten laste legt, haar een slechte naam
bezorgt, en zegt: Deze vrouw heb ik tot vrouw genomen, maar toen ik tot haar naderde,
ontdekte ik dat ze geen maagd meer was, 15 dan moeten de vader van dit meisje en
haar moeder het bewijs van de maagdelijkheid van het meisje meenemen en naar de
oudsten van de stad brengen, naar de poort. 16 De vader van het meisje moet dan
tegen de oudsten zeggen: Ik heb mijn dochter aan deze man tot vrouw gegeven, maar
hij heeft een afkeer van haar gekregen. 17 En zie, hij heeft haar allerlei dingen ten laste
gelegd door te zeggen: Ik heb ontdekt dat uw dochter geen maagd meer was. Maar dit is
het bewijs van de maagdelijkheid van mijn dochter. Vervolgens moeten zij het kleed voor
de oudsten van de stad uitspreiden. 18 Dan moeten de oudsten van die stad die man
meenemen en hem straffen. 19 Ze moeten hem een boete van honderd zilverstukken
opleggen en die aan de vader van het meisje geven, omdat hij een maagd uit Israël een
slechte naam heeft bezorgd. Verder zal zij hem tot vrouw blijven; hij mag haar al zijn
dagen niet wegsturen. 20 Maar als dit woord waar is, als ontdekt wordt dat het meisje
geen maagd meer was, 21 dan moeten zij het meisje naar buiten brengen, naar de deur
van het huis van haar vader, en de mannen van haar stad moeten haar met stenen
stenigen totdat zij sterft, want zij heeft een schandelijke daad in Israël begaan door
hoererij te bedrijven in het huis van haar vader. Zo moet u het kwaad uit uw midden
wegdoen.
93
DEUTERONOMIUM 24:1-4
1 Wanneer een man een vrouw genomen heeft en met haar getrouwd is,
en het gebeurt dat zij geen genade meer vindt in zijn ogen, omdat hij
iets schandelijks aan haar gevonden heeft, en hij haar een
echtscheidingsbrief schrijft, die in haar hand geeft en haar uit zijn huis
wegstuurt,
2 en als zij dan uit zijn huis vertrekt, weggaat en de vrouw van een
andere man wordt,
3 en die laatste man ook een afkeer van haar krijgt, haar een
echtscheidingsbrief schrijft, die in haar hand geeft en haar uit zijn huis
wegstuurt, of als die laatste man, die haar voor zichzelf tot vrouw
genomen heeft, sterft,
4 dan mag haar eerste man, die haar heeft weggestuurd, haar niet
terugnemen om hem tot vrouw te zijn, nu zij onrein geworden is; want
dat is voor het aangezicht van de Here een gruwel. U mag geen zonde
brengen over het land dat de Here, uw God, u als erfelijk bezit geeft.
94
DEEL 5
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
95
VRAAG 21A

Wanneer er sprake is van hoererij en niet van
overspel, wat is in Mattheüs 19:9 dan
waarschijnlijker, een toestemming of uitsluiting?
96
HOERERIJ/OVERSPEL
Matth. 5:32; Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een andere
reden dan hoererij, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
Matth.19:9; Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om
hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
Markus 10:10-11; En Hij zei tegen hen: Wie zijn vrouw verstoot en met
een andere trouwt, pleegt overspel tegen haar. En als een vrouw haar
man verstoot en met een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
Lukas 16:18; Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt,
pleegt overspel en ieder die met een vrouw trouwt die door haar man
verstoten is, pleegt ook overspel.
97
VRAAG 21B

Wat is uw uitleg!
98
VERSCHILLEN
Mattheüs 19:9 Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om
hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel. (HSV)
Mattheüs 19:9 Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere
reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. { } { } { } { }
{ } (NBG51) (2e deel, tussen {} is weggelaten)
Mattheüs 19:9 Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt,
pleegt overspel, tenzij er sprake was van een ongeoorloofde
verbintenis.’ {-(19:9) verbintenis Andere handschriften lezen: ‘verbintenis. En wie trouwt met een
verstoten vrouw, pleegt overspel’. } (NBV)
Mattheüs 19:9 Luister goed, Ik zeg u: Iemand die zijn vrouw verlaat en
daarna opnieuw trouwt, pleegt overspel. Tenzij zijn eerste vrouw
gemeenschap met een andere man heeft gehad.“ (HET BOEK)
99
ANDERS DAN OF NIET OM
Wat is de grondtekst van Mattheüs 5:32 STV?
Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzake
van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal
trouwen, die doet overspel.
anders dan = (Strong 3924) παρεκτος parek’tos, = behalve, met
uitzondering van, behalve, bovendien.
In de Byzantijnse grondtekst staat er in Matth. 19:9 (Strong 3361) μη
me, partikel = niet, niet dan?
In de SV en HSV staat er (Strong1508) ει μη, ei me, = indien niet,
behalve, tenzij.
100
ANDERS DAN OF NIET OM
(Textus Receptus) van Erasmus e.v.
Matthew 19:9 λεγω <3004> (5719) {V-PAI-1S } δε <1161> {CONJ } υμιν <4771> {P-
2DP } οτι <3754> {CONJ } ος <3739> {R-NSM } αν <302> {PRT } απολυση <630> (5661)
{V-AAS-3S } την <3588> {T-ASF } γυναικα <1135> {N-ASF } αυτου <846> {P-GSM } ει
<1487> als {COND } μη <3361> niet {PRT-N } επι <1909> {PREP } πορνεια <4202>
hoererij {N-DSF } και <2532> {CONJ } γαμηση <1060> (5661) {V-AAS-3S } αλλην <243>
{A-ASF } μοιχαται overspel <3429> (5736) {V-PNI-3S } και <2532> {CONJ } ο <3588> {TNSM } απολελυμενην <630> (5772) {V-RPP-ASF } γαμησας < 1060> (5660) {V-AAP-NSM }
μοιχαται <3429>overspel (5736) {V-PNI-3S }
(Byzantijnse grondtekst) van voor Erasmus.
Matthew 19:9 λεγω <3004> (5719) {V-PAI-1S } δε <1161> {CONJ } υμιν <5213> {P-
2DP } οτι <3754> {CONJ } ος <3739> {R-NSM } αν <302> {PRT } απολυση <630> (5661)
{V-AAS-3S } την <3588> {T-ASF } γυναικα <1135> {N-ASF } αυτου <846> {P-GSM } μη
<3361> niet {PRT-N } επι <1909> {PREP } πορνεια <4202> hoererij {N-DSF } και <2532>
{CONJ } γαμηση <1060> (5661) {V-AAS-3S } αλλην <243> {A-ASF } μοιχαται <3429>
overspel (5736) {V-PNI-3S } και <2532> {CONJ } ο <3588> {T-NSM } απολελυμενην <630>
(5772) {V-RPP-ASF } γαμησας <1060> (5660) {V-AAP-NSM } μοιχαται <3429> overspel
(5736) {V-PNI-3S }
101
VRAAG 22A

Wat is de context van Mattheüs 19:1-12?
102
MATTHEÜS 19:1-12
1 En het gebeurde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat Hij uit Galilea vertrok en
over de Jordaan naar het gebied van Judea ging. 2 En een grote menigte volgde Hem, en
Hij genas hen daar. 3 En de Farizeeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken en
zeiden tegen Hem: Is het een man toegestaan zijn vrouw om allerlei redenen te verstoten? 4
En Hij antwoordde en zei tegen hen: Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft,
hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, 5 en gezegd heeft: Daarom zal
een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot
één vlees zijn, 6 zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God
samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden. 7 Zij zeiden tegen Hem: Waarom
heeft Mozes dan geboden een echtscheidingsbrief te geven en haar te verstoten? 8 Hij zei
tegen hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw hart u toegestaan uw vrouw te
verstoten; maar van het begin af is het zo niet geweest. 9 Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw
verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel. 10 Zijn discipelen zeiden tegen Hem: Als de zaak
van de man met de vrouw er zo voor staat, is het beter niet te trouwen. 11 Maar Hij zei
tegen hen: Niet allen vatten dit woord, maar alleen zij aan wie het gegeven is. 12 Want er
zijn ontmanden die uit de moederschoot zo geboren zijn; en er zijn ontmanden die door de
mensen ontmand zijn; en er zijn ontmanden die zichzelf ontmand hebben om het Koninkrijk
der hemelen. Wie dit vatten kan, laat die het vatten.
103
VRAAG 22B


Hoe reageerden de discipelen op de onderwijzing
van de Heer Jezus over echtscheiding?
Waarom?
104
VRAAG 23A

In Mattheüs 19:3-9 en Markus 10:2-12 wordt van
een zelfde ontmoeting melding gemaakt tussen de
Here Jezus en de Farizeeën, over het onderwerp
van echtscheiding. Wat is uw conclusie?
105
MATTHEÜS 19:3-9
En de Farizeeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken en
zeiden tegen Hem: Is het een man toegestaan zijn vrouw om
allerlei redenen te verstoten? 4 En Hij antwoordde en zei tegen
hen: Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen
van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, 5 en
gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten
en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees
zijn, 6 zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat
God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden. 7 Zij
zeiden tegen Hem: Waarom heeft Mozes dan geboden een
echtscheidingsbrief te geven en haar te verstoten? 8 Hij zei
tegen hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw hart u
toegestaan uw vrouw te verstoten; maar van het begin af is het
zo niet geweest. 9 Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders
dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en
wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
106
MARKUS 10:2-12
2 En de Farizeeën kwamen naar Hem toe en vroegen Hem, om Hem te
verzoeken, of het een man geoorloofd is zijn vrouw te verstoten. 3
Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Wat heeft Mozes u geboden? 4
En zij zeiden: Mozes heeft toegestaan een echtscheidingsbrief te
schrijven en haar te verstoten. 5 En Jezus antwoordde hun: Vanwege
de hardheid van uw hart heeft hij dat gebod voor u geschreven. 6 Maar
vanaf het begin van de schepping heeft God hen mannelijk en
vrouwelijk gemaakt. 7 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder
verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; 8 en die twee zullen tot één
vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. 9 Dus, wat
God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden. 10 En thuis
stelden Zijn discipelen Hem hierover opnieuw vragen. 11 En Hij zei
tegen hen: Wie zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt
overspel tegen haar. 12 En als een vrouw haar man verstoot en met
een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
107
VRAAG 23B


Welke onderbouwing kunt u geven ter
ondersteuning van uw conclusie?
Wat is de betekenis hiervan?
108
VRAAG 24A

Is een huwelijk een contract of een verbond?
(Genesis 2:24; Maleachi 2:14; Mattheüs 19:6b
Johannes 17:20-21; Efeziërs 5:32
109
CONTRACT OF VERBOND
Genesis 2:24b; …, en zij zullen tot één vlees zijn.
Maleachi 2:14; ..,terwijl zij toch uw metgezellin en de
vrouw van uw verbond is.
Mattheüs 19:6b; Dus, wat God samengevoegd heeft,
laat de mens dat niet scheiden.
110
VRAAG 24B

Omschrijf uw mening.

Hoe belangrijk is dit ?
111
VERBOND
Genesis 15:10 Hij haalde al deze dieren voor Hem, deelde ze doormidden en
legde de stukken tegenover elkaar; de vogels deelde hij echter niet.
18 Op die dag sloot de Here een verbond met Abram, en zei: Aan uw
nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de
grote rivier, de rivier de Eufraat:
In Mal. 2 vers 14 lezen wij: “Omdat de Here Getuige is tussen u en de vrouw
van uw jeugd, tegen wie ú trouweloos handelt, terwijl zij toch uw
metgezellin en de vrouw van uw verbond is.”
Matth. 26: 27 Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun
die, en zei: Drink allen daaruit, 28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het
nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Efeziërs 5:31-32; Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich
aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit
geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de
gemeente.
112
VRAAG 25


Ligt het standpunt van Johannes de Doper op
echtscheiding en hertrouwen toe.
Wat is er gebeurd met hem omdat hij over dit
standpunt onderwees?
(Lukas 3:19-20; Mattheüs 14:1-12; Markus 6:14)
113
MATTHEÜS 14:1-12
In die tijd hoorde Herodes, de viervorst, het gerucht over Jezus, 2 en hij zei
tegen zijn knechten: Dat is Johannes de Doper; hij is opgewekt uit de doden,
en daarom zijn die krachten werkzaam in hem. 3 Herodes had Johannes
immers gevangengenomen, hem geboeid en in de gevangenis gezet, vanwege
Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, 4 want Johannes had tegen hem
gezegd: Het is u niet geoorloofd haar te hebben. 5 En hij wilde hem doden,
maar hij was bevreesd voor de menigte, omdat zij hem voor een profeet
hielden. 6 Maar toen de verjaardag van Herodes gevierd werd, danste de
dochter van Herodias in hun midden, en zij behaagde Herodes. 7 Daarom
beloofde hij haar met een eed dat hij haar zou geven wat zij ook maar vragen
zou. 8 En daartoe opgestookt door haar moeder, zei ze: Geef mij hier op een
schotel het hoofd van Johannes de Doper. 9 En de koning werd bedroefd,
maar omwille van de eden en om hen die met hem aanlagen, gaf hij bevel dat
het haar gegeven zou worden; 10 en hij stuurde iemand en liet Johannes in de
gevangenis onthoofden. 11 En zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan
het meisje gegeven, en zij bracht het bij haar moeder. 12 En zijn discipelen
kwamen, namen het lichaam weg en begroeven het; zij gingen heen en
berichtten het Jezus.
114
VRAAG 26


Er werden twee, goed gedefinieerde leerstellingen
aangehouden door de Farizeeën in het begin van
de N.T. tijd: de School van Hillel leert dat een man
zijn vrouw "voor elke oorzaak' kon wegzenden en
de School van Shammai die leert dat een man zijn
vrouw alleen kon wegzenden "voor overspel.“
Overstijgt het onderwijs van de Here Jezus " de
“gerechtigheid” van de schriftgeleerden en
Farizeeën“ Of juist niet? (Mattheüs 5:17-20 en 27)?
115
GERECHTIGHEID
Matt 5:17-20 {Jezus en de Wet } Denk niet dat Ik gekomen ben om de
Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te
schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de
hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de
Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van deze
geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de
geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze
doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der
hemelen. 20 Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is
dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk
der hemelen beslist niet binnengaan.
27 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen
overspel plegen. 28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om
haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.
116
DEEL 6
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
117
VRAAG 27A

Onderzoek en verklaar de verlovingsgewoonte in
Bijbelse tijden (Mattheüs 1:18-25).
118
JOODSE VERLOVING
Matt 1:18-25 De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria,
Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij
samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. 19 Jozef, haar
man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar
niet in het openbaar te schande wilde maken. 20 Terwijl hij deze dingen
overwoog, zie, een engel van de Here verscheen hem in een droom en zei:
Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen,
want wat in haar ontvangen {letterlijk: verwekt. } is, is uit de Heilige Geest;
21 en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want
Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. 22 Dit alles is geschied opdat
vervuld werd wat door de Here gesproken is door de profeet, toen hij zei:
23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem
de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons. 24 Toen
Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel van de Here hem
bevolen had, en hij nam zijn vrouw bij zich; 25 en hij had geen
gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had; en
hij gaf Hem de naam Jezus.
119
VRAAG 27B


Kan “hoererij” eventueel verwijzen naar ontrouw
tijdens de joodse periode van verloving?
Wat spreekt hier voor en wat tegen?
120
VRAAG 27C


Kan “hoererij”, waar de Here Jezus naar verwijst,
eventueel verwijzen naar incest of huwelijken
binnen de zogenaamde “consanguiniteit” of
bloedverwantschap, als omschreven in Leviticus 18?
Wat spreekt hier voor en wat tegen?
121
LEVITICUS 18:6-20
6 Niemand mag tot welke bloedverwant van zijn eigen familie dan ook naderen om de
schaamdelen te ontbloten. Ik ben de HEERE. 7 U mag de schaamte van uw vader,
namelijk de schaamdelen van uw moeder, niet ontbloten. Zij is uw moeder, u mag haar
schaamdelen niet ontbloten. 8 U mag de schaamdelen van de vrouw van uw vader niet
ontbloten. Het is de schaamte van uw vader. 9 De schaamdelen van uw zuster, de dochter
van uw vader of de dochter van uw moeder, of ze nu in dit gezin of daarbuiten geboren is,
hun schaamdelen mag u niet ontbloten. 10 De schaamdelen van de dochter van uw zoon
of van de dochter van uw dochter, hun schaamdelen mag u niet ontbloten, want zij zijn uw
schaamte. 11 De schaamdelen van de dochter van de vrouw van uw vader, die bij uw
vader geboren is-zij is uw zuster-haar schaamdelen mag u niet ontbloten. 12 U mag de
schaamdelen van de zuster van uw vader niet ontbloten. Zij is een bloedverwante van uw
vader. 13 U mag de schaamdelen van de zuster van uw moeder niet ontbloten, want zij is
een bloedverwante van uw moeder. 14 U mag de schaamte van de broer van uw vader
niet ontbloten. U mag niet tot zijn vrouw naderen, zij is uw tante. 15 U mag de
schaamdelen van uw schoondochter niet ontbloten. Zij is de vrouw van uw zoon, u mag
haar schaamdelen niet ontbloten. 16 U mag de schaamdelen van de vrouw van uw broer
niet ontbloten. Het is de schaamte van uw broer. 17 U mag de schaamdelen van een
vrouw én die van haar dochter niet ontbloten. U mag niet de dochter van haar zoon en
ook niet de dochter van haar dochter tot vrouw nemen om haar schaamdelen te
ontbloten. Zij zijn bloedverwanten, het is schandelijk gedrag. 18 Verder mag u niet naast
uw eigen vrouw haar zuster tot vrouw nemen. U zou haar krenken door haar schaamte te
ontbloten terwijl zij nog in leven is. 19 U mag niet naderen tot een vrouw die vanwege
haar afzondering onrein is, om haar schaamdelen te ontbloten. 20 U mag niet met de
vrouw van uw naaste de geslachtsdaad verrichten om gemeenschap met haar te hebben.
Dan verontreinigt u zich met haar.
VRAAG 27D

Wat spreekt hier voor en wat tegen?
123
VRAAG 28A

Welke primaire voorstelling geeft Paulus weer in
Romeinen 7:1-6?
124
VRIJ VAN DE WET
Rom. 7:1-6 Of, broeders, weet u niet-ik spreek immers tot mensen die
de wet kennen-dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft? 2 Want
de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft.
Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan
de man bond. 3 Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man
wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden.
Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij
geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt. 4 Zo,
mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met
betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk
aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen
voor God. 5 Want toen wij in het vlees waren, waren de hartstochten
van de zonden, die geprikkeld worden door de wet, in onze leden
werkzaam om vrucht te dragen voor de dood. 6 Maar nu zijn wij
ontslagen van de wet, gestorven aan dat waaraan wij vastgebonden
zaten, zodat wij in nieuwheid van Geest dienen, en niet in oudheid van
letter.
125
VRAAG 28B

Hoe is dit in het onderwerp binnen het huwelijk
een passende metafoor?
126
VRAAG 29

Welk licht werpt Paulus zijn illustratie op het
huwelijksverbond als beschreven in
Romeinen 7:2-3 en 1 Korintiërs 7:39 om dit
verbond te beëindiging?
127
ROMEINEN 7:2-3 EN 1 KORINTIËRS 7:39
Romeinen 7:2 Want de gehuwde vrouw is door de wet
gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter
gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de
man bond. 3 Daarom dan, als zij de vrouw van een
andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een
overspelige genoemd worden.
1 Korintiërs 7:39 Een vrouw is door de wet gebonden, zolang
haar man leeft. Als haar man echter ontslapen is, is zij vrij
om te trouwen met wie zij wil, maar alleen in de Here.
128
VRAAG 30


Welk advies geeft Paulus aan gelovigen die gehuwd
zijn met gelovigen in 1 Korintiërs 7:10?
“Maar de gehuwden beveel ik -niet ik, maar de
Here- dat een vrouw niet zal scheiden van haar
man”
129
VRAAG 31A

Welk advies geeft Paulus aan gelovigen die
gehuwd zijn met ongelovigen in 1 Korintiërs
7:12-13?
130
1 KORINTIËRS 7:12-13
12 “Maar tegen de anderen zeg ík, niet de Here:
Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij
ermee instemt bij hem te wonen, moet hij haar niet
verlaten. 13 En als een vrouw een ongelovige man
heeft en deze stemt ermee in bij haar te wonen,
moet zij hem niet verlaten.”
131
VRAAG 31B

Waarom geeft Paulus dit advies?
132
VRAAG 32A

Wat advies geeft Paulus in het geval dat een
echtscheiding zich heeft voorgedaan?
(1 Korintiërs 7:15-16)
133
1 KORINTIËRS 7:15-16
“Maar als de ongelovige scheiden wil, laat hij scheiden. De
broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden.
God heeft ons echter tot vrede geroepen. 16 Want hoe
weet u, vrouw, of u uw man zult behouden? Of hoe weet
u, man, of u uw vrouw zult behouden?”
134
VRAAG 32B

Is de richtlijn van de apostel in tegenspraak met
wat hij elders gezegd heeft (Romeinen 7:2) of wat
onze Heer bevestigd (Markus 10:9-12)?
135
ROM 7:2 EN MARKUS 10:9-12
Rom. 7:2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden
aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is,
is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond.
Markus 10: 9 Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de
mens dat niet scheiden. 10 En thuis stelden Zijn discipelen
Hem hierover opnieuw vragen. 11 En Hij zei tegen hen:
Wie zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt
overspel tegen haar. 12 En als een vrouw haar man
verstoot en met een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
136
VRAAG 33

Geef de drie redenen die Paulus weergeeft in
1 Korintiërs 7:14-16 voor het behoud van het
huwelijksverbond met een ongelovige partner.
137
1 KORINTIËRS 7:14-16
14 Want de ongelovige man is geheiligd door zijn vrouw en
de ongelovige vrouw is geheiligd door haar man. Anders
waren immers uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
15 Maar als de ongelovige scheiden wil, laat hij scheiden.
De broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden.
God heeft ons echter tot vrede geroepen. 16 Want hoe
weet u, vrouw, of u uw man zult behouden? Of hoe weet u,
man, of u uw vrouw zult behouden?
138
VRAAG 34

Leert 1 Korintiërs 7:15 ons dat echtscheiding en
hertrouwen na scheiding, in het geval van
verlating, is toegestaan?
15 “Maar als de ongelovige scheiden wil, laat hij scheiden. De broeder of
de zuster is in zulke gevallen niet gebonden. God heeft ons echter tot
vrede geroepen.”

Kunt u uitleggen wat Paulus hiermee bedoeld?
139
VRAAG 35A

Hoe past 1 Korintiërs 7:27-28 in de context
van 1 Korintiërs 7:10-16
140
1 KORINTIËRS 7: 27-28 / 10-16
27 Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losmaking. Bent u vrij van een
vrouw, zoek dan geen vrouw. 28 Maar ook als u trouwt, zondigt u niet. Ook als
een meisje dat nog maagd is, trouwt, zondigt zij niet.
7:10-16 Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Here, dat de vrouw van
den man niet scheide. 11 En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of
met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate. 12 Maar den
anderen zeg ik, niet de Here: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft,
en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate; 13 En een
vrouw, die een ongelovigen man heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat
zij hem niet verlate. 14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en
de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw
kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. 15 Maar indien de ongelovige scheidt,
dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige gevallen niet
dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen. 16 Want hoe
weet u, vrouw, of u uw man zult behouden? Of hoe weet u, man, of u uw
vrouw zult behouden?
141
VRAAG 35B



Geeft Paulus in vers 28 aan dat sommige personen
na een echtscheiding in feite zonder zonde kunnen
hertrouwen?
27 Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losmaking. Bent u vrij
van een vrouw, zoek dan geen vrouw. 28 Maar ook als u trouwt,
zondigt u niet. Ook als een meisje dat nog maagd is, trouwt, zondigt zij
niet.
Waarom wel of waarom niet?
142
DEEL 7
HUWELIJK
ECHTSCHEIDING
HERTROUWEN
143
VRAAG 36A

Neemt bekering en wedergeboorte de gevolgen
van echtscheiding, begaan voordat men tot
bekering kwam, weg. (2 Kor. 5:17; Efeziërs
4:22-24)?
144
2 KOR. 5:17; EFEZIËRS 4:20-24
2 Korintiërs 5:17; Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe
schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
Efeziërs 4:20-24; Maar u hebt Christus zo niet leren kennen, als u Hem
tenminste gehoord hebt en door Hem bent onderwezen, zoals de
waarheid in Jezus is, namelijk dat u, wat betreft de vroegere
levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de
misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw
denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het
beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
145
VRAAG 36B


Waarom wel of waarom niet?
Geldt deze zelfde logica voor de gevolgen van
andere zonden?
146
VRAAG 37A

In welke toestand leven diegene die na een
echtscheiding hertrouwen?
(Mattheüs 5:32; Mattheüs 19:9; Markus 10:11-12;
Lukas 16:18; Romeinen 7:3)?
147
HERTROUWEN?
Mattheüs 5:32; Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een andere
reden dan hoererij, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
Mattheüs 19:9; Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om
hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de
verstotene trouwt, pleegt ook overspel.
Markus 10:11-12; En Hij zei tegen hen: Wie zijn vrouw verstoot en met
een andere trouwt, pleegt overspel tegen haar. En als een vrouw haar
man verstoot en met een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
Lukas 16:18; Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt,
pleegt overspel en ieder die met een vrouw trouwt die door haar man
verstoten is, pleegt ook overspel.
Romeinen 7:3; Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt
terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als
haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen
overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.
148
VRAAG 37

Kunt u uw gedachte hierover uitleggen.
149
OVERSPEL





Markus 10:10-11 En Hij zei tegen hen: Wie zijn vrouw verstoot en met een
andere trouwt, pleegt overspel tegen haar. 12 En als een vrouw haar man
verstoot en met een andere trouwt, pleegt zij ook overspel.
(STV) met een anderen trouwen die doet overspel die doet overspel <3429>
μοιχαω moi’chao, ww = gemeenschap hebben met de vrouw [man] van een
ander; overspel plegen met…
Tijd - Tegenwoordige ; Zie 5774 De onvoltooid tegenwoordige tijd geeft aan
dat de toestand of de handeling in het heden geplaatst is. In het algemeen
komt het Grieks hierin overeen met het Nederlands.
Vorm - Medium of Lijdende Deponens Zie 5790 De medium of lijdende
deponens vormen worden in bijna alle gevallen vertaald met de bedrijvende
vorm.
Wijs - Aantonende Zie 5791 De aantonende wijs wordt gebruikt om een
feitelijk gebeuren weer te geven. Als de handeling werkelijk plaatsvindt, plaats
heeft gevonden of plaats zal vinden, wordt de aantonende wijs gebruikt.
150
VRAAG 38A

Wat zegt Gods woord over Zijn liefde en genade
en hoe kunnen wij dit toepassen bij echtscheiding
en hertrouwen.
(2 Korintiërs 5:17; Efeziërs 1:7; Efeziërs 2:8-9;
Johannes 1:17; Galaten 1:6-7)
151
2 KORINTIËRS 5:17 E.A.
2 Korintiërs 5:17 Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het
oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
Efeziërs 1:7-8 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de
vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade, die
Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid,…
Efeziërs 2:8-9 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet
uit u, het is de gave van God;niet uit werken, opdat niemand zou roemen.
Johannes 1:17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is
door Jezus Christus geworden.
Galaten 1:6-7 Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem Die u in
de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie, terwijl er
geen ander is; al zijn er ook sommigen die u in verwarring brengen en het
Evangelie van Christus willen verdraaien.
152
VRAAG 38B



Wat betekent Gods genade voor u?
genade niet verwarren met barmhartigheid: ελεος
‘eleos: van ελεφος;
genade (χαρις = charis) komt 126 keer (STV) voor
in het NT.
153
GENADE EN WAARHEID

Genade: 5485 χαρις ‘charis, zn, vr. betekend o.a. van
het genadig welgevallen waardoor God, door het
uitoefenen van Zijn heilige invloed op de zielen, hen tot
Christus wendt, behoudt, versterkt en hen in geloof,
kennis en liefde doet groeien en hen prikkelt tot het
uitoefenen van christelijke deugden.
154
VRAAG 38C


Johannes 1: 17 Want de wet is door Mozes
gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus
Christus geworden.
Wat betekent WAARHEID voor u?
155
GENADE EN WAARHEID

Waarheid: 225 αληθεια a’letheia; zn. vr; o.a. de waarheid
als onderwezen in het christelijk geloof betreffende God en
de uitvoering van Zijn voornemen in Christus, en
betreffende de plichten van de mens, in tegenstelling tot de
bijgelovigheden van de heidenen en de uitvindingen van de
Joden, en de vervalste opvattingen en voorschriften van
valse leraars, zelfs onder de christenen
156
VRAAG 39A

Is er een overeenkomst in een huwelijk tussen
man en vrouw en de Here Jezus en de gemeente
(Efeziërs 5:31-32) ?
157
CHRISTUS EN DE GEMEENTE
31 Daarom zal een man zijn vader en moeder
verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die
twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit geheimenis is
groot; maar ik spreek met het oog op Christus en
de gemeente.
158
GEHEIMENIS
Efeziërs 5:31-32a: “Daarom zal een man zijn vader
en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten,
en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis
is groot;……”
Het woord mysterie dat in Efeziërs 5:32 gebruikt
wordt komt van het Griekse woord: μυστηριον =
mus’terion, en is in het Latijns het woord:
“sacramentum”.
159
VRAAG 39B

Zo nee, waarom niet?

Zo ja, waarom is dit van groot belang?
160
DE MAN EN CHRISTUS
33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo
liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.
29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en
koestert het, zoals ook de Here de gemeente.
28 Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen
lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente
liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou
heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, opdat
Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder
smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou
zijn.
Dit geeft een extra dimensie aan het verbondskarakter
van God met de mens in het huwelijk.
161
VRAAG 40A

Kan echtscheiding en/of echtscheiding en
hertrouwen vergeven worden (Leviticus 20:10;
1 Korintiërs 6:10; Hebreeën 13:4; Jakobus 4:4 )?
162
VERGEVING?
Leviticus 20:10 Een man die met de vrouw van iemand anders overspel
pleegt, die met de vrouw van zijn naaste overspel pleegt, moet zeker
gedood worden, de overspeler en de overspeelster.
1 Korintiërs 6:10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars,
overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven,
hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van
God niet beërven.
Hebreeën 13:4 Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijks bed
onbevlekt, want ontuchtplegers en overspelers zal God oordelen.
Jakobus 4:4 Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de
vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een
vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.
163
VRAAG 40B

Wat is de voorwaarde om vergeving te ontvangen
(1 Johannes 1:8-10; Spreuken 28:13; Handelingen
17:30)?
164
DE ZONDE BELIJDEN
1 Johannes 1:8-10; Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden
wij onszelf en is de waarheid niet in ons. 9 Als wij onze zonden
belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te
vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. 10 Als wij
zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar
en is Zijn woord niet in ons.
Spreuken 28:13; Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn,
maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.
Handelingen 17:30; Met voorbijzien aan de tijden dat men Hem niet
kende, laat God nu alle mensen overal weten dat ze zich tot hem
moeten keren.
165
DE WAARHEID?
Wanneer u deze vragen serieus bestudeerd, zorgvuldig en
biddend Bijbels beantwoord hebt;
Wanneer u gewetensvol en zonder voorwaarden vooraf, God hebt
gevraagd en toegestaan om te spreken door middel van Zijn
Woord;
Wanneer u hebt geprobeerd uw interpretatie van de teksten in
de Bijbel zodanig te harmoniseren dat er geen afwijking is in
de teksten onderling en dat u tot de overtuiging bent
gekomen dat uw conclusie op basis van Gods Woord geen,
emotionele, sociale of maatschappelijk geaccepteerde
conclusie, maar een door Gods Geest geïnspireerde,
persoonlijke overtuiging is, dan;
Looft de Here voor Zijn genade tot wijsheid
en inzichten in Zijn Waarheid.
166
VRAGEN?
over:
HUWELIJK, ECHTSCHEIDING
en HERTROUWEN
Veel vragen worden beantwoord in het boek:
“niet meer twee, maar één vlees”
klik hier voor info.
Het boek kan ook besteld worden via uw boekhandel.
ISBN: 9789462035270
Email; [email protected]
Frits Mulder
167
Download