Verwijderen prostaat, kijkoperatie

advertisement
Verwijderen prostaat,
kijkoperatie
H.341860.0913
(laparoscopische radicale
prostatectomie)
Inleiding
Uw arts heeft u verteld dat u in aanmerking komt voor een operatie waarbij
de prostaat in het geheel wordt verwijderd via een kijkoperatie.
Het kan zijn dat de situatie voor u persoonlijk iets anders is dan hier
beschreven.
De regieverpleegkundige oncologie belt u binnen enkele dagen na het
gesprek met de uroloog om kennis te maken en eventueel uw vragen te
beantwoorden.
De prostaat
De prostaat is een klier ter grootte van een walnoot. Hij bevindt zich rondom
de plasbuis onder de blaas. Tussen de blaas en de prostaat bevindt zich de
blaashals, de sluitspier zit onder de prostaat. De prostaatklier produceert
vloeistof, het prostaatvocht. Het prostaatvocht komt samen met het zaad
(dat in de zaadbal wordt gemaakt) tijdens een zaadlozing naar buiten
(sperma), en houdt de zaadcellen in leven tijdens hun tocht naar de eicel.
Prostaatkanker
Een kwaadaardig gezwel ontstaat meestal aan de rand van de prostaat,
soms in het prostaatweefsel rond de plasbuis. Het gezwel groeit doorgaans
langzaam. De kans op het krijgen van prostaatkanker is afhankelijk van de
leeftijd: hoe ouder iemand is, hoe groter de kans. Zo is bij een man van 50
jaar die kans ongeveer 15 %, en bij iemand van 100 jaar vrijwel 100 %.
Voor prostaatkanker bestaat een groot aantal behandelingmogelijkheden.
De uroloog heeft bij u een operatie voorgesteld, waarbij de prostaat wordt
verwijderd. Hierbij worden ook de zaadblaasjes weggenomen, waardoor u
onvruchtbaar wordt.
2
De regieverpleegkundige oncologie
Wanneer u geconfronteerd wordt met de diagnose kanker, brengt dit
vragen en onzekerheden met zich mee. Niet alleen u, maar ook uw naasten
krijgen veel te verwerken. De regieverpleegkundige oncologie heeft zich
gespecialiseerd op het gebied van kanker.
Zij begeleidt patiënten met kanker en hun naasten. U kunt bij haar terecht
voor informatie en voor ondersteuning bij het omgaan met de ziekte. De
regieverpleegkundige oncologie werkt nauw samen met uw behandelend
arts en met andere hulpverleners binnen en buiten het ziekenhuis. De
regieverpleegkundige is in staat om u te volgen in elke fase van onderzoek,
behandeling of nazorg.
U kunt uw naasten meenemen naar het gesprek. Als u tijdens het gesprek
vragen wilt stellen, kunt u deze eventueel van te voren opschrijven, zodat u
zeker weet dat al uw vragen besproken worden.
Fysiotherapie
U krijgt voor opname een afspraak bij de fysiotherapie voor
bekkenbodemspieroefeningen.
Ook krijgt u adviezen over toilethouding en -gedrag. Hierdoor kunt u het
urineverlies, dat kan ontstaan na de operatie, verminderen of voorkomen
(zie ook de folder over bekkenbodemfysiotherapie).
Pre-operatief onderzoek in het ziekenhuis
Van de poli pre-operatief onderzoek ontvangt u de folder ‘Anesthesie en
pijnbestrijding rondom uw operatie of behandeling’ met de daarbij
behorende afspraken. In deze folder leest u wat er poliklinisch nog gedaan
moet worden, voordat u opgenomen wordt voor uw operatie.
Voorbereiding thuis
 U blijft nuchter, volgens de aanwijzingen in de folder ‘Anesthesie en
pijnbestrijding rondom uw operatie of behandeling’.
 Laxeren; de avond voor de operatie neemt u een tabletje bisacodyl
om de darmen leeg te maken.
Wat neemt u mee
 Uw patiëntenkaart.
 actueel medicatieoverzicht, deze kunt u opvragen bij uw
bronapotheek.
 Nachtkleding, ondergoed, toiletartikelen, enz.
Waar meldt u zich
U meldt zich bij de receptie in de centrale hal van het Röpcke-Zweers
Ziekenhuis
3
Elastische kousen
De kijkoperatie, de operatieduur, bekkenchirurgie en oncologische chirurgie
zijn allen een risico voor het krijgen van trombose in het been. Daarom
krijgt u elastische kousen aangemeten, die u tijdens de operatie moet
dragen tot 6 weken na de operatie. Deze kousen draagt u om de kans op
trombose in de benen te verkleinen.
Ook krijgt u een medicijn ter voorkoming van trombose (fraxiparine). Dit
medicijn wordt dagelijks met een kleine injectienaald onderhuids
ingespoten.
Operatie
Voorbereiding
De operatie vindt meestal ’s morgens plaats, een enkele keer ’s middags.
Tijdens de operatie mag u geen ring, horloge, contactlenzen, gebit of bril
dragen. U krijgt een operatiejasje aan. Ook draagt u de aangemeten
elastische kousen. Daarna krijgt u de premedicatie voor de narcose, dit zijn
medicijnen waarvan u wat slaperig wordt, zodat u rustig naar de
operatiekamer gaat. Ook krijgt u een pijnstiller. De verpleegkundige brengt
u naar de operatiekamer.
Ingreep
De prostaat en omliggende lymfeklieren worden in hun geheel verwijderd.
Een deel van het weggenomen weefsel wordt in het laboratorium verder
onderzocht (PA- onderzoek). Bij een kijkoperatie wordt in principe hetzelfde
gedaan als bij een ‘gewone’ operatie, alleen hoeft hiervoor geen grote
buiksnede gemaakt te worden. De buik wordt eerst opgeblazen met
koolzuurgas (CO2), om meer ruimte te maken tussen de verschillende
organen en zo voldoende zicht te hebben op het operatiegebied. Daarna
worden 3 tot 5 buisjes in de buik ingebracht, deze zijn 0,5 tot 1 centimeter
dik.
Door één van de buisjes wordt een camera ingebracht zodat de uroloog op
een televisiescherm de buikinhoud kan zien. Door de andere buisjes
worden de instrumenten ingebracht die de uroloog nodig heeft om de
operatie uit te voeren. Om de prostaat te verwijderen is het nodig één van
de sneetjes iets groter te maken, maar dit is nog altijd minder groot dan bij
een gewone operatie. Aan het eind van de ingreep wordt eerst al het
koolzuurgas verwijderd waarna de wondjes gesloten worden. Soms wordt
een wonddrain achtergelaten om het wondvocht af te laten lopen.
4
Waarom een kijkoperatie?
Ondanks het feit dat een kijkoperatie technisch lastiger is omdat de
operateur via een beeldscherm werkt en dus niet met zijn handen bij het
operatiegebied kan en de operatie langer duurt, zijn er ook een aantal grote
voordelen.

De operateur kan tijdens de ingreep alle details in het lichaam beter
zien omdat door de camera alles vergroot wordt. Hierdoor treedt er in
het algemeen beduidend minder bloedverlies op en heeft de patiënt,
ondanks de langere operatieduur, minder narcosemiddelen nodig
omdat er minder zenuwen geprikkeld worden.

Verder gaat het herstel in het algemeen sneller, waardoor het
ziekenhuisverblijf korter is. Dit komt met name door de kleinere
wondjes, waardoor er ook minder pijnklachten zijn. Ook thuis zal de
herstelfase sneller verlopen; werkhervatting 3-4 weken na een grote
kijkoperatie is geen uitzondering. Tot slot is er natuurlijk het
cosmetisch aspect; de littekens zijn een stuk kleiner dan bij een
gewone operatie.
Kan een kijkoperatie altijd
Nee, maar in de meeste gevallen wel. Soms blijkt tijdens een kijkoperatie
dat toch een gewone operatie nodig is. Dit kan verschillende oorzaken
hebben. Soms kan de uroloog de prostaat of de belangrijkste bloedvaten
niet goed in beeld krijgen, bijvoorbeeld door verklevingen door eerdere
operaties, door overgewicht of door een afwijkende ligging of
bloedvoorziening van de prostaat. Zodra de uroloog er niet 100 % zeker
van is dat de operatie veilig kan worden uitgevoerd, zal hij overgaan op een
gewone operatie.
Operatieplan
Meestal staat het operatieplan van tevoren vast. Uw uroloog heeft dit met u
besproken. Soms blijkt echter tijdens de operatie pas dat:

meer weefsel moet worden weggenomen dan gedacht, waardoor
bijvoorbeeld niet zenuwsparend kan worden geopereerd;

verwijdering van de tumor niet goed mogelijk is;
Na de operatie bespreekt de arts dit met u.
Na de operatie
 Na de operatie ontwaakt u op de uitslaapkamer. Als u goed wakker
bent gaat u terug naar de verpleegafdeling. Daar controleert de
verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk en pols en vraagt naar
de pijn die u heeft.
 U heeft een infuus in de arm (voor het toedienen van vocht).
5








U heeft een slangetje in de buurt van de wond voor het afvoeren
van wondvocht (wonddrain).
U heeft een blaaskatheter in de plasbuis, deze zorgt ervoor dat de
urine gemakkelijk kan afvloeien. Als u na de operatie een sterke
aandrang tot plassen krijgt, waarschuw dan de verpleegkundige.
Het kan zijn dat de blaas reageert op de katheter of dat de katheter
verstopt is. Bij verstopping kan er urinelekkage langs de katheter
zijn. De urine kan er bloederig uitzien. De verpleegkundige spoelt
de blaaskatheter indien nodig door of geeft u een medicijn tegen
blaaskrampen.
Soms heeft men een zuurstofslangetje in de neus; uiterst zelden
een slang via de neus in de maag tegen het braken (maagsonde).
Afhankelijk van de soort narcose een dun slangetje in de rug voor
pijnbestrijding (epidurale katheter).
Uw scrotum en penis kunnen na de operatie opgezwollen zijn door
vocht. Dit is een opeenhoping van vocht ten gevolge van de
operatie. Dit moet vanzelf overgaan. Het vocht moet weer door het
lichaam opgenomen worden. Scrotum en penis hoog leggen door
er een opgerolde handdoek onder te leggen kan dit bevorderen.
Scrotum en penis kunnen ook blauw verkleurd zijn door een
bloeduitstorting. Ook dit moet vanzelf overgaan.
U draagt de elastische kousen.
De uroloog belt met uw familie na de operatie over het verloop van
de operatie.
Op de operatiedag heeft u bedrust. Als u niet misselijk bent mag u
’s avonds voorzichtig beginnen met eten en drinken. De arts heeft
met u afgesproken welke pijnstillers u krijgt. Blijft u toch pijn
houden, geef dit dan altijd door aan de verpleegkundige. Deze
overlegt dan met de arts over extra of andere medicijnen. Voor uw
herstel is het namelijk van belang dat u optimale pijnstilling heeft.
Dit geldt gedurende de gehele opname.
Eerste dag

De verpleegkundige helpt u indien nodig bij uw lichamelijke verzorging

U mag onbeperkt mobiliseren, de eerste keer helpt de
verpleegkundige u bij het uit bed komen. Als het goed gaat mag u er
hierna ook zelf uitgaan. Als u dit nog niet durft vraag dan de
verpleegkundige om hulp. Probeer tenminste twee keer uit bed te
gaan vandaag.

Als u een slangetje in de rug heeft voor pijnbestrijding ( epidurale
katheter ), is het mogelijk dat u onvoldoende kracht in uw benen heeft
om te staan of te lopen.
6




U mag normaal eten en drinken als u dit verdraagt. Door het
koolzuurgas dat tijdens de operatie is gebruikt of door de pijnstilling
kunt u wat langer misselijk zijn, vraag bijtijds naar medicijnen
hiertegen.
Om te voorkomen dat u harde ontlasting krijgt, krijgt u Movicolon. Dit is
een poeder om de ontlasting zacht te houden en om te voorkomen dat
u hard moet persen bij de ontlasting. Persen veroorzaakt teveel druk
in het wondgebied, wat niet bevorderlijk is voor de genezing. Als u
toch last heeft van harde ontlasting, meldt dit dan aan de
verpleegkundige. U gebruikt Movicolon gedurende twee weken.
Er wordt bloed afgenomen.
De elastische kousen blijft u tot 6 weken na de operatie dragen. Bij
voldoende mobiliseren hoeft dit alleen nog overdag. Voor de nacht
kunt u de kousen weer uit doen.
Tweede dag

U mag uzelf op de rand van het bed wassen of als u het kunt mag u
gaan douchen.

U mag onbeperkt mobiliseren, probeer dit vandaag tenminste drie
keer.

U kunt normaal eten en drinken. Als dit goed gaat, wordt het infuus
verwijderd.

Het is wel verstandig minimaal 2,5 liter vocht te drinken om
verstopping van de blaaskatheter tegen te gaan.
e
e

De wonddrain gaat er meestal de 1 of 2 dag na de operatie uit.
Derde dag

U kunt uzelf verzorgen onder de douche en zelfstandig naar het toilet
gaan.

U mag zoveel als u wilt op een stoel zitten. Vaak zult u op deze dag al
wat op de gang lopen.

De verpleegkundige demonstreert de verzorging van de blaaskatheter
en eventuele wondjes.
Naar huis

Na drie tot vier dagen gaat u weer naar huis. U houdt dan nog de
blaaskatheter in.

Ook geeft de verpleegkundige u een startset mee voor de verzorging
van de katheter. Deze bevat instructies, materialen en hoe je de
materialen kunt bestellen.

De eerste zes weken na de operatie doet u het rustig aan. U mag wel
autorijden, maar niet fietsen, niet zwaar tillen, geen zwaar huishoude-
7



lijk werk (zoals stofzuigen) verrichten en niet baden of zwemmen in
openbare gelegenheden.
Na zes weken kunt u deze activiteiten weer langzaam opbouwen. De
elastische kousen moet u ongeveer tot 6 weken na de operatie
overdag blijven dragen. De kousen kunt u gewoon in een lauw sopje
wassen. Ze mogen niet in de droogtrommel.
In het algemeen kunnen er na een operatie, in combinatie met de
narcose vermoeidheidsklachten optreden. Dit kan dus ook het geval
zijn na de operatie die u hebt ondergaan. De ernst van de
vermoeidheid verschilt per persoon. U moet er rekening mee houden
dat het tot een half jaar kan duren voordat u de conditie terug heeft
van voor de operatie.
Als u pijn heeft kunt u paracetamol nemen, maximaal viermaal per dag
één à twee tabletten van 500 mg.
Afspraken

U krijgt een afspraak mee voor het verwijderen van de blaaskatheter,
ongeveer 1 week na de operatie.

De uitslag van het PA-onderzoek krijgt u binnen twee weken na de
operatie. U krijgt hiervoor een afspraak mee.

Voor of na de operatie krijgt u ook een afspraak op de poli urologie
met de incontinentieverpleegkundige waarin zaken zoals incontinentie
met u worden besproken. Er wordt dan ingegaan op leefregels,
bekkenbodemspieroefeningen enz. Ook krijgt u dan een startset mee
met incontinentiemateriaal met instructies.

De controles bij de uroloog vinden doorgaans in het eerste jaar elke
drie maanden plaats, in het tweede, derde en vierde jaar elke zes
maanden, en daarna eenmaal per jaar.
Mogelijke complicaties
Bij elke ingreep, hoe klein ook, kunnen er problemen optreden. Na een
kijkoperatie kan, net als bij een ‘gewone’ operatie, een nabloeding of een
wondinfectie optreden. Verder kunt u trombose in de benen krijgen. Om dit
te voorkomen worden een aantal maatregelen genomen die verderop in
deze folder worden uitgelegd. Littekenbreuken komen zeer zelden voor
omdat de wondjes zo klein zijn. De eerste en soms tweede dag na de
ingreep kunt u schouderpijn hebben door prikkeling van koolzuurgas dat in
de buik kan zijn achtergebleven. Ook kan het bij hoge uitzondering
voorkomen dat er incontinentie of beschadigingen aan organen optreden.
8
Problemen thuis
Waarschuw uw arts als:

u aanhoudende pijn heeft die met paracetamol niet verdwijnt;

de katheter eruit is gegaan (uw huisarts mag deze niet vervangen);

u koorts heeft boven 38 C of als u een koude rilling heeft gehad;

er gedurende twee tot drie uur geen urine afvloeit en als uw urine erg
bloederig is en dit met veel drinken niet verdwijnt.
Nazorg thuis
Katheter
De blaaskatheter zorgt ervoor dat de aanhechting van de urinebuis, die
tijdens de operatie is losgemaakt en weer opnieuw is vastgemaakt, goed
kan genezen. Hierom moet de katheter nog ongeveer een week blijven
zitten. Via de blaaskatheter loopt de urine in de katheterzak. Het kan
gebeuren dat, tijdens uw verblijf thuis, urine langs de katheter gaat lekken.
Deze urine kan er bloederig uitzien. Dit komt het meest voor als u vanuit
rust gaat lopen of als u op het toilet ontlasting krijgt. Dit is niet verontrustend
maar wordt door de meeste mannen als zeer vervelend ervaren. In de
meeste gevallen is hieraan helaas weinig te doen. U moet er wel zeker van
zijn dat er urine in de katheterzak komt, controleer dit regelmatig. Dit om er
zeker van te zijn dat de katheter niet verstopt is. Bij twijfel altijd contact
opnemen met de poli urologie.
Verzorging

Maak bij elke wasbeurt het katheterslangetje schoon met lauw water
op de plek waar de katheter in het plasgaatje verdwijnt.

Drinken en plassen: het is van belang dat u zolang u een katheter
heeft extra drinkt en per dag minimaal 1,5 liter urine produceert.

Katheterzakken: van de verpleegkundige op de afdeling heeft u
instructies gekregen over de verzorging van de katheter. Belangrijk is
in ieder geval om voor en na het verwisselen van de katheterzak
steeds uw handen te wassen. Ook zit er in de startset die u gekregen
heeft nog instructies en materialen.
Verwijderen van de katheter
De katheter wordt na één week verwijderd. Dit gebeurt tijdens een
dagopname (terugkomdag) of met één nacht opname. Er wordt dan
gecontroleerd of het plassen goed op gang komt. Nadat de blaaskatheter is
verwijderd, kunt u gedurende één à twee dagen een geïrriteerd gevoel
hebben bij het plassen. Dit verdwijnt vanzelf.
9
Incontinentie, tijdelijk of blijvend
Het is mogelijk dat u na het verwijderen van de katheter tijdelijk
onvoldoende controle over de sluitspier heeft. Hierdoor kan ongewild
urineverlies optreden (incontinentie).
Bijna alle patiënten hebben hier in meer of mindere mate last van. De
hinder zal het grootste zijn tijdens hoesten, onverwachte bewegingen,
traplopen, enz. In 90 % van de gevallen verdwijnt dit na verloop van tijd
geleidelijk. Bij de overige 10 % is de incontinentie blijvend. Het is belangrijk
dat u na de operatie oefeningen doet om de bekkenbodemspieren te
versterken. Dit kan u helpen om de incontinentie onder controle te krijgen.
Van tevoren heeft uw arts u doorgestuurd naar een fysiotherapeut die zich
gespecialiseerd heeft in bekkenbodemspieroefeningen. Als u na ongeveer
drie tot zes maanden nog steeds regelmatig urine verliest, bespreek dit dan
met uw behandelend arts.
Materiaal
Bij ontslag of eerder krijgt u een startpakket incontinentiemateriaal mee.
Hierin zitten verschillende soorten incontinentiemateriaal; informatie
hierover en hoe meer materiaal is te bestellen.
Breng het incontinentieverband altijd zorgvuldig aan, zodat geen lekkage
langs het verband optreedt. Het is belangrijk om het verband voor gebruik
eerst in de lengterichting te vouwen en zo een ‘plasgootje’ te creëren. Zorg
er ook voor dat het verband goed bij de liezen aansluit. Draag een goed
passende slip of netbroekje zodat het verband op zijn plaats blijft.
Mocht u nog vragen hebben over incontinentiemateriaal, dan kunt u terecht
bij de incontinentieverpleegkundige op de polikliniek urologie.
Adviezen

Drink per dag 1,5 tot 2 liter vocht. Als u te weinig drinkt heeft u meer
kans op urineweginfecties, nierstenen en obstipatie (harde ontlasting).

Streef ernaar om regelmatig het toilet te bezoeken om te plassen,
ongeveer zes keer per dag. Let er bij het plassen op dat u niet
geforceerd plast, dus niet met de buik persen.

Gebruik geen of zo min mogelijk zeep om de huid te reinigen. Het is
beter de huid wat vaker te wassen met alleen lauw water. Bescherm
uw huid zonodig met een speciaal hiervoor ontwikkelde crème, zodat
de urine niet op de huid kan inwerken. Gebruik geen crѐmes die de
huid zacht maken, zoals vaseline of babycrѐme.

Bij de thuiszorg zijn plastic hoezen verkrijgbaar om uw matras en stoel
te beschermen.
10
Seksualiteit
De operatie heeft in het begin altijd gevolgen voor uw seksueel
functioneren. Omdat de prostaat en zaadblaasjes verwijderd zijn, is het niet
meer mogelijk een zaadlozing te krijgen. Het is nog wel mogelijk een
orgasme te krijgen, maar omdat dit orgasme plaatsvindt zonder zaadlozing
noemt men het ook wel een droog orgasme. Ook kan het voorkomen dat er
tijdens de operatie zenuwen beschadigd worden, hierdoor kan een
erectiestoornis optreden. Vanzelfsprekend probeert de uroloog de zenuwen
zoveel mogelijk te sparen, tijdens de operatie is niet altijd te beoordelen of
dit ook is gelukt. Herstel van de potentie (het vermogen om een erectie te
krijgen) duurt meestal één tot twee jaar. Bij beiderzijds zenuwsparend
opereren komt bij ongeveer 60-70 % de potentie weer terug, bij
zenuwsparend opereren aan één kant komt bij ongeveer 30 % de potentie
terug; wanneer niet zenuwsparend geopereerd kan worden, komt bij
ongeveer 5 % de potentie terug (voorwaarde hierbij is dat u voor de
operatie goede erecties kon krijgen en bij een leeftijd rond de 60 jaar).
Als u geestelijk en lichamelijk voldoende hersteld bent van de operatie en u
voelt de behoefte om weer seksueel actief te zijn, dan kunt u het beste
weer gaan uitproberen wat er lukt. U moet er wel rekening mee houden dat
het in het begin misschien nog niet lukt om bijvoorbeeld een erectie te
krijgen. Dit hoeft niet altijd aan de operatie te liggen maar kan ook
veroorzaakt worden door de spanning van de eerste keer en de gedachte:
‘werkt het allemaal nog wel?’. Laat u zich niet te snel ontmoedigen en
bespreek uw verwachtingen en onzekerheden met uw partner. U kunt uw
ervaringen ook bespreken met uw uroloog. Hij kan u adviseren over
mogelijke therapieën en u verwijzen naar een seksuoloog voor verdere
begeleiding.
Vragen
Als u geopereerd bent in verband met kanker, in uw geval van de prostaat,
is dat een ingrijpende gebeurtenis, zowel voor u als voor uw omgeving. Het
is dan ook begrijpelijk dat u vragen heeft na de operatie. Bespreek deze
met uw uroloog, bij wie u onder controle blijft.
Belangrijke telefoonnummers:
Poli urologie, telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 9.00 –
12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur.  (0523) 27 63 25
Regieverpleegkundige oncologie, telefonisch bereikbaar van maandag t/m
vrijdag van 9.00 – 9.30 uur en 13.15 – 14.00 uur.  (0523) 27 63 48
E-mail: [email protected]
11
Bij dringende zaken in het weekend kunt u contact opnemen met de
huisartsenpost 0900 333 6 333
Ook kunt u voor meer informatie terecht bij:
Stichting Contactgroep Prostaatkanker (SCP)
Postbus 443
1400 AK Bussum
 088 – 0029768
Email: [email protected]
E-mail voor lotgenotencontact: [email protected]
Website: www.prostaatkankerstichting.nl
www.kwfkankerbestrijding.nl
12
Download