Paradijselijk skiën op Abruzzi`s voorjaarssneeuw

advertisement
Paradijselijk skiën op
Abruzzi’s voorjaarssneeuw
Skiën rondom de Gran Sasso d’Italia
Het is siësta als ik aankom in het vestingstadje Assergi, een middeleeuws nederzetting aan de voet van de besneeuwde
Apennijnen. Boven me een strakblauwe
hemel, voor me de stadsmuren van
het middeleeuwse vestingstadjedorpje.
Daarachter rijst een ongeveer 2500
meter hoge berg op, de Monte Portella
- blinkend witte sneeuwhellingen die
doorlopen tot aan de poorten van de
hemel. De verse sneeuw die hier de
afgelopen dagen is gevallen, heeft de
2 • CARAVANNEN! NR 4 - 2006
berg geschminkt tot Himalayapiek.
Als ik niet beter zou weten, zou ik me
op dit moment eerder in Tibet wanen
dan in Italië.
Ik ben op een steenworp afstand van
het provinciestadje l'Aguila en dat ligt
weer op zo'n anderhalf uur rijden van
Rome. We zitten in de Midden-Italiaanse
provincie Abruzzo, een fraai stukje Italië,
halverwege de laars. Samen met een
vriend ben ik vanuit Nederland hierheen
gereden om een wintersportvakantie
te beleven zoals je het op weinig plaatsen in Europa kunt beleven - zon, zee,
sneeuw en bergen. Op weg naar het
zuiden was het slecht weer geweest.
Op de Oostenrijkse Brennerpas had
het gesneeuwd, maar naar mate we
zuidelijker kwamen werd het warmer
en zonniger. Ook in de bergen van
de Abruzzen is de afgelopen week
sneeuw gevallen. En niet zo weinig ook.
Voor onze gids Gino Berini, de man
Vakanties in de nawinter of het voorjaar hebben iets betoverends:
de bergen zitten nog grotendeels onder de sneeuw, maar in de
dalen ontluikt het voorjaar alweer. Zeker het voorjaarsskiën in
mediterrane gebieden heeft iets speciaals.
Je staat in de brandende zon op de sneeuw en je hebt uitzicht op
de lager gelegen zee waar de eerste gasten zich al-weer aarzelend
wagen aan het pootje baden. De Abruzzen vormen in februari,
maart en april een uitstekende bestemming om kamperen, zon,
strand en sneeuw te combineren.
Tekst en Beeld: Ronald Naar
die ons komende week 'zijn' bergen
zal laten zien, heeft de overvloedige
sneeuwval tot op heden louter nadelen.
Hemelsbreed woont Gino hooguit enkele
tientallen kilometer van de plaats waar
we vanmiddag hebben afgesproken.
Vanwege de recente sneeuwval zijn de
passen tussen zijn geboortedorp aan
de oevers van de Adriatische Zee en
het bergstadje l'Aquila echter gesloten.
Hierdoor heeft hij meer dan honderdvijftig kilometer moeten omrijden om toch
op tijd op de afgesproken plaats aan te
komen.
De bergen van de Abruzzo vormen het
culminatiepunt van de Apennijnen. In
het bijzonder de berg Gran Sasso is het
dak van de bergketen die ten zuiden
van de Povlakte ontstaat en via de laars
van Italië tot bijna in Sicilië doorloopt.
De Abruzzen worden gevormd door
drie smalle bergruggen - de Laga, de
Gran Sasso en de Maiella - die in elkaars
Op skitoer over de Campo Imperatore, in de zomer decor voor het opnemen van spaghettiwesterns.
CARAVANNEN! NR 4 - 2006 • 3
Castel del Calascio met op de achtergrond de bertgrug van de Maiella.
verlengde liggen. Ingebed tussen deze
parallelle bergruggen liggen eeuwenoude
dorpjes waarvan enkele een geschiedenis
hebben die teruggaat tot aan het Romeinse
Rijk. Het merendeel van de vestingen,
kastelen en dicht opeen gebouwde dorpjes,
dateren echter uit de Middeleeuwen.
Boven die eeuwenoude stadjes zijn de laatste jaren enkele skioorden ontstaan. Fonte
Cerreto bijvoorbeeld, op een kwartiertje
rijden van de stad l'Aguila. Het oord heeft
een duizend meter hoge kabelbaan tot aan
de rand van de Campo Imperatori, een kale
hoogvlakte met geel steppegras waar films
als Vuist vol met dollars werden opgenomen. Behalve een interessante pistes kent
het gebied 's winters indrukwekkende
off-piste afdalingen.
Aan de oostzijde van de Gran Sasso ligt,
op nog geen uurtje van de Adriatische
stranden, het kleine Prati di Tivo. Behalve
enkele moderne hotels en bars heeft het
skioordje een stoeltjeslift,
een paar sleepliften en
een ongeëvenaard
uitzicht op zee wat is er mooier,
skiën op hagelwitte sneeuw
met uitzicht op
de diepblauwe
Middellandse
Zee.
4 • CARAVANNEN! NR 4 - 2006
De keuken van de Abruzzen is een van de hoofdredenen voor een reis naar dit Italiaanse berggebied.
De kapel onder Castel del Calascio.
CARAVANNEN! NR 4 - 2006 • 5
Vanuit l’Aquila ben je met de auto binnen anderhalf uur aan de voet van vrijwel alle sneeuwbergen
van de Abruzzen.
Onze gids Gino spreekt welgeteld zeven
woorden Engels en wij acht woorden
Italiaans, dus dat belooft de komende
dagen een diepgaande conversatie te
worden. Ik ken de woorden 'pizza',
'spaghetti', 'macaroni' en 'cannaloni',
en blijk mijn woordenschat dan al voor
de helft te hebben verbruikt. Dat 'cannaloni' blijkt overigens ook de Romeinse
naam voor uitgesleten erosiegeulen te
zijn; je vindt ze in de beboste hellingen
van de Abruzzen. De cannaloni van de
Abruzzen gelden als een lekkernij. Niet
een culinaire lekkernij, maar een skiërs
heerlijkheid. In mei, wanneer op de kale
hoogvlakten het sneeuwdek vrijwel is
weggesmolten en de fruitbomen op
de lagere heuvels al lang en breed in
bloei staan, weet de sneeuw in de cannaloni's de brandende voorjaarszon nog
wekenlang te weerstaan. In de
schaduw van de geulen
verandert de instabiele wintersneeuw
in firn - stabiele
sneeuw.
Het is nu
eind maart.
Dankzij de
depressie
die de
afgelopen drie
dagen over
de Abruzzen is
getrokken, zijn de
sneeuwomstandigheden perfect. We moeten dus
snel de spieren gaan losmaken
en het moment benutten.
Omhoog met de Telepheriqua Gran
Sasso. Duizend meter met de gondel
6 • CARAVANNEN! NR 4 - 2006
stijgen tot aan de rand van de Campo
Imperatori, een oude binnenzee van
liefst tweehonderd vierkante kilometer
groot, die vandaag de dag als hoogvlakte de Abruzzi siert. In de zomer groeit
op de Campo Imperatori geel steppegras, voedsel voor de vele honderden schapen en paarden die dan hier
rondtrekken tegen de achtergrond van
wit kalkgesteente. Aan de rand van de
hoogvlakte staat de Aubergio Campo
Imperatori, een hotel uit het begin van
de vorige eeuw. IJsspegels hangen aan
de dakgoot. In de bar drinken we naar
goed Italiaans gebruik een cappuccino
alvorens de koude in te gaan. De muren van het hotel zijn behangen met
zwartwitfoto's van een van de spectaculairste ontsnappingen uit de Tweede
Wereldoorlog. Kort nadat fascistenleider
Benito Mussolini in 1943 ten val
was gebracht, werd hij door
de Italiaanse koning Victor
Emanuel naar dit hotel verbannen. Hij moet hebben gedacht
dat het niemand ooit zou lukken
om de dictator op die hoge berg te
bevrijden. Daarmee schatte hij de
Duitsers toch verkeerd in.
Il Duce had nauwelijks goed en wel
zijn intrek in het hotel genomen of er
werd al een elite-eenheid per
parachute boven de Campo Imperatori
gedropt. Mussolini werd bevrijd en het
gebied beveiligd; een Fieseler-Storch
landde op de grashelling onder het
hotel, nam Mussolini aan boord en
vloog hem - na een gewaagde duikstart
- naar Wenen.
De eerste woorden die Mussolini na
zijn bevrijding uitsprak: 'Ik wist dat mijn
vriend Adolf Hitler me nooit in de steek
zou laten.'
Ons basiskamp onder de hoofdkam van
de Abruzzen heet Hotel Nido d'Aguilla.
We zijn de enige gasten. 's Avonds zitten
we in een halfverduisterde eetzaal terwijl
de familieleden van de beheerder af en
aan lopen met de culinaire hoogstandjes.
Overdag verzamelen we toppen - een
gemeenschappelijke hobby van Gino en
mij - en 's avonds proeven we in het
Paolo Baldi, eigenaar van
de herberg Rifugio della
Rocca, onder het Castel
del Calascio.
hotel de meest wonderlijke gerechten.
Coen grijnst als ik smaakvol het wat vlezig voorgerecht van ons vijfgangendiner
heb opgegeten.
'Wat was dat?' vraag ik.
'Je hebt net gemalen geitenkop weggehakt,' stelt Coen - 'hakken' betekent in
zijn eigen vocabulaire 'eten'.
'Zijn dit paddestoelen?' vraag ik iets later
geïnteresseerd, als de eigenaar van 'Nido
d'Aguilla' ons een andere delicatesse
voorschotelt. Ik neem een paar happen;
het smaakt goed - veel beter in elk geval
dan de gerechten van mijn eigen Haagse
Italiaan.
'Lekker, hè!' vindt ook Gino.
'Koeienmaag, een lokale specialiteit.'
Ditmaal kijkt ook Coen of hij een drol
moet doorslikken.
Vanuit ons 'basiskamp' maken we
uitstapjes naar alle hoeken van de
Abruzzen. Zoalos naar de Monte
Pescofalcone, een afgeronde sneeuwberg
op anderhalf uur rijden ten zuiden van
l'Aguilla. En route naar dit bergmassief
passeren we middeleeuwse stadjes met
kasteeltorens; onderweg bezoeken we
een afgelegen vesting op een besneeuwde bergtop waar een Romein een herberg
runt. Zelden zag ik een sprookjesachtige
locatie. Zittend met een glas wijn in de
hand en een schaal vol salami en olijven
op tafel, zien we hoe de vuurrode avondzon achter de zaagkam van de Abruzzen
daalt, en hoe het allerlaatste zonlicht het
iets hoger gelegen kasteel in vuur en
vlam zet, alsof het een vesting uit Lord of
the Rings is. Opnieuw is er die vervreemding. Outer World.
Qua skiën maken we onze mooiste afdalingen maken we op de flanken van
het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt
van de Abruzzen, de Corno Grande van
de Gran Sasso d'Italia. De lagere flanken
van deze 2912 meter hoge berg 'beklimmen' we aan boord van de Telepheriqua
Gran Sasso. Eenmaal boven laten we
de Campo Imperatori ditmaal rechts liggen, net als de gelijknamige Aubergio,
beginnen we de stijging richting Monte
Portella. We lopen daarbij op ski's waaronder we kunststof vellen hebben geplakt zodat we niet omlaag glijden.
Na anderhalf uur schuiven op de vellenski's bereiken we een smalle bergpas in
de schouder van de Monte Portella. Gino
vertelt dat wij bij deze omstandigheden
vanaf deze doorgang tot aan de stadsmuren van Assergi kunnen afdalen.
We kijken hem vol ongeloof aan.
De stokoude dorpjes San Valentino (boven) en Assergi (onder) aan respectievelijk
de oost- en de westzijde van de hoofdkamp van de Apennijnen.
CARAVANNEN! NR 4 - 2006 • 7
Castel del Monte (boven
en onder)
"Je zult het zo meteen wel zien," grijnt
hij vol trots.
Nadat de stijgvellen zijn verwijderd,
smeer ik het glijvlak van de ski's in met
wax. Hierdoor zullen ze lagerop, waar
de temperaturen zullen oplopen, nog
goed glijden. Zegt Gino. De gespen op
8 • CARAVANNEN! NR 4 - 2006
de plastic skischoenen span ik strak aan;
dan stamp ik de harde skischoenen in de
kunststof bindingen en duw me met de
skistokken vooruit. Seconden later glijd
ik langs de minuscule inkervingen van de
staalkanten van Gino's ski's omlaag.
De afgrond onder me is een sensatie:
de helling verdwijnt bolrond uit zicht en
vlak boven de rand zie ik nog net het
vestingdorpje Assergi - ver weg, onaantastbaar in de diepte. Ik kan goed de
stadsmuren en de kerktorens herkennen;
de lucht is vandaag glashelder.
Toen we hier enige dagen terug aankwamen, keek ik van beneden naar boven,
en zag ik deze ongenaakbare sneeuwhellingen van de Monte Portella. Nu kijk ik
omgekeerde richting, de diepte in. Het
veroorzaakt vlinders in mijn maag.
De sneeuw op deze hellingen is echter
van een uitzonderlijk goede consistentie:
de dunne bovenlaag is dankzij de felle
zon veranderd in een laagje vochtige
suikersneeuw en ligt op harde firn.
"Bij deze 'warmte' zal deze mooie voorjaarssneeuw de strijd met de zon geen
week volhouden," constateer ik in steenkolen-Italiaans tegenover Gino.
"Dat zal ook niet nodig zijn," stelt de berggids. "De meeste buitenlanders denken
dat in Italië de zon altijd schijnt, zelfs in de winter. Maar zulk mooi weer als vandaag
is echt een zeldzaamheid."
We genieten dus maar van dit zeldzaam mooie weer. Onder deze omstandigheden
zijn de bergen van de Abruzzo werkelijk een paradijs. De lucht is kraakhelder, bijna
geurloos; er is geen zuchtje wind. Terwijl een zachte thermiek de geur van tijm
vanuit het dal omhoog voert, skiën wij met weidse bogen omlaag, de volgende
coupieuze pastamaaltijd in middeleeuwse omgeving tegemoet.
Aan de voet van de Gran Sasso d’Italia ligt een prachtig skigebied met een
uitstekende infrastructuur en goede afdalingen.
Vanaf de vlakte — op weg naar de Tremoggia.
CARAVANNEN! NR 4 - 2006 • 9
Download