Hoofdstuk 13 Herbezinning na de tweede wereldoorlog

advertisement
Hoofdstuk 13 Herbezinning na de tweede wereldoorlog
Consumptie, materialisme en welvaart bepalen voor velen de nieuwe wereld na WOII. De
avant-garde blijft zich in hoog tempo vernieuwen. ‘Hoe nu verder met de kunst?’. Sommigen
kruipen in de huid van het kind of zoeken inspiratie in primitieve culturen, of zoeken in het
gebruik van nieuwe technieken. Sommige kunstenaars beschouwen de kunst als spel: kan
absurde trekken hebben.
De VS als welvaartsdenkenmodel, want weinig beschadiging door WOII. Sartre
verwoordt het gevoel van een strijd tussen het positieve van de nieuwe tijd en de twijfel over
het eigen verleden. Een twijfel tussen machteloosheid en wilskracht, materialisme en
idealisme. In Huis clos, een eenakter, biedt hij ons een blik in het hiernamaals. Drie mensen
die in een gesloten ruimte een psychologische strijd met elkaar voeren. Jijzelf creëert je eigen
hel. Sartre is een vertegenwoordiger van het existentialisme: accepteer de werkelijkheid van
je leven, je bent vrij en maakt je eigen keuzes.
Ed van der Elsken publiceert in 1957 zijn fotoboek een liefdesgeschiedenis in Saint
Germain-des-Prés, hij toont het leven van artistiekelingen en intellectuelen in Parijs. In
donkere zwart-witfoto’s vertelt hij het verhaal van onmogelijke liefde. Twintigers laten hun
vaderland achter zich en maken een nieuwe stad in de anonimiteit van deze wereldstad.
In het toneelstuk Wachten op Godot (1953) wachten twee mannen op Godot om hun
de zin van het leven te vertellen en hen te verlossen van de verveling. Ze doden de tijd met
spelletjes en absurde vragen. Godot komt niet opdagen. Samuel Beckett illustreert het
existentialisme, de hoofdpersonen zijn opzoek, maar praten langs elkaar heen. Beckett is
beïnvloedt door: Albert Camus, deze existentialist vergelijkt het zoeken naar zingeving met
de straf van de mythologische koning Sisyfus. Het is zinloos te zoeken naar de zin van het
leven. Dat de mens bestaat, is al zinvol. De absurdistische theaterstukken zijn even onlogisch
en absurd als het leven zelf.
Antonin Artaud- theater van de wreedheid(wreedheid in het mom van rauw,
lichamelijk en schokkend). Niet taal, maar licht, geluid en beweging staan centraal om zo het
oergevoel aan te spreken. Tatsumi Hijikata- dans van de sombere ziel: Ankoku Butoh. Butoh
is een interculturele mengvorm: naast Arnaud, ook invloeden van Wigmans Ausdrucktanz en
het Japanse danstheater. Thema: doodsangst. Leven en dood zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Stijlmiddelen: stuiptrekken, naar binnengedraaide knieën, wegdraaien van de
ogen, sidderen en beven. Kale hoofden, witte poeder.
Peter Brook- Maret/Sade is een raamvertelling. De tekst is het basismateriaal, die hij
door collectieve improvisaties uitbouwt tot een voorstelling waar geluid, gebaar, mise-enscène en tekst gelijk aan elkaar zijn. Ook tijdens de repetities blijft Brook aanpassingen
maken.
De Amerikaanse films vormen een inspiratiebron voor jonge filmers in Europa, maar
Europa heeft gebrek aan geld, vakmensen etc. Veel vakmensen zijn gevlucht naar Hollywood.
Daarom ontwikkelt zich een kleinschalige filmindustrie met ruimte voor kunstzinnige
experimenten. De films hebben vaak geen begin en einde, het is slechts een fragment van
een ontwikkeling. In Italië ontstaat een stijl met het realisme voorop. In Frankrijk ontstaan 10
jaar later intellectuele films die soms een spel spelen met de toeschouwer:
- In de Italiaanse bioscopen ontwikkelt zich het neorealisme. Luchino Visconti- La
Terra Trema(de aarde beeft). Er spelen echte vissers hun eigen leven in hun eigen
dorp. De toeschouwer hoopt en lijdt mee en wordt uiteindelijk uit het verhaal
weggerukt. De afloop blijft onzeker. Er zijn geen ingewikkelde technische trucs, de
montage beperkt hij tot het meest noodzakelijke. De rollen worden vertolkt door
amateurs. De stempel van de regisseur mag niet op de realiteit van het verhaal
drukken.
- Het beschouwen van film als spel waarbij zoveel mogelijk filmische
vormgevingsmiddelen worden ingezet. Het Franse nouvelle vague(Nieuwe Golf)
neemt een loopje met de werkelijkheid. Jean Luc Godard- A bour de
souffle(ademloos) gebruikt jumpcut-montage(snel achter elkaar geplaatste
beelden) en zo verspringen personen of voorwerpen van plaats, wat zorgt voor
een onwezenlijke sfeer. De kijker wordt erop gewezen dat hij naar iets kunstmatigs
kijkt.
De twaalftoontechniek van Schönberg ontwikkelt zich tot seriële muziek: alle noten
worden in reeksen vastgelegd, ook de toonduur, sterkte, klankkleur en de manier van
aanslaan. Zeer wiskundig muziek lijkt ongeordend en toevallig tot stand gekomen. Uiting
van een DENKPROCES. Karlheinz Stockhausen- Gruppen drie orkesten in een U-vorm met
ieder een eigen dirigent. Stockhausen experimenteert met elektronica, pure, door
generatoren opgewekte klanken. Hij combineert warme geluiden met koude elektronica.
Maurice Béjart- Symfonie voor een eenzaam mens: alle avant-garde ideeën over
muziek en dans komt bij elkaar: muziek is vooral geluid, dans vooral een abstracte beweging.
Een abstracte beweging was een expressief geheel van acrobatiek, Grahamdans en klassiek
ballet. Het ballet is niet verhalend, maar concentreert zich op de begrippen en bewegingstaal.
Pierre Schaeffer en Perre Henry leveren hun onheilspellende geluidscollage bji deze
voorstelling. Ze noemen hun collages musique concrète. Ze bouwen hun muziek op met
bewerkte alledaagse geluiden.
Ondertussen ontwikkelt de jazz in de VS zich van dans tot luistermuziek. Rond WOII
waaide de blanke jazz, de swing, al over naar Europa. De swing borduurt zich voort op de
New Orleansstijl, de jonge zware muzikanten ontwikkelen de bebop in kleine bandjes, een
ongepolijste, hoekige stijl. Charlie Parker soleert er op los op het snelle tempo van de drums
en contrabas. De onregelmatigheid maakt bebop minder toegankelijk. Tegenhanger hiervan
is de ingetogen cool jazz. Helderheid en pure klank staan voorop, het ritme krijgt minder
nadruk. Ornette Coleman- Free Jazz gooit daarentegen alles door elkaar. Ieder instrument
kan vrij soleren. Jackson Pollock doet ditzelfde met verf.
In de jaren vijftig ontstaat het abstract expressionisme. De Europese ideeën over het
onbewuste worden op z’n Amerikaans groots uitgewerkt. Jackson Pollock maakt zo in trance
van alcohol en drugs een over-all compositie op het doek dat op de grond ligt. Hij zoekt
oerprincipes, door het denken uit te schakelen, komen zijn primitieve gevoelens naar boven.
Hij wil van alle kanten contact met het doek. Door de vele lagen, ontstaat er een abstracte
ruimtewerking. Ondanks alle chaos is er ook evenwicht, het doek kan is oneindig, kan
oneindig doorgaan: ‘kosmische ruimte’.
Willem de Kooning zoekt een balans tussen de kulle abstractie van het kubisme en de
levende toets van het expressionisme. Door de werkwijze van De Kooning wordt elke
inspiratiebron (commerciële pin-ups) bijna onzichtbaar. Niet het werk, maar de Kooning zelf
staat centraal door de werkwijze en handschrift. De Kooning beredeneert, gooit alles er uit,
neemt afstand en beredeneert dan weer.
In colourfield painting worden maar enkele grote kleurvakken naast elkaar op het
doek gezet. Barnett Newman werkt weken met kleine penselen weken achtereen aan een
enorm groot rood vlak. Deze concentratie wil hij ook bereiken bij de toeschouwer.
Europa raakt verdeeld in twee politieke blokken. In het westen van Europa voert de
abstracte kunst de boventoon, in het communistische deel wordt vooral realistische kunst
gemaakt. Jonge Europese kunstenaars zoeken naar een nieuw fundament voor de beeldende
kunst. Karel Appel maakte deel uit, met nog vijf andere, van het gezelschap Cobra. Dit
gezelschap had als doel: kinderlijk eenvoudige kunst. Het assemblageschilderij vragende
kinderen is een typisch voorbeeld van de Cobrastijl. Het lijkt door kinderhanden gemaakt en
geen dubbele bodems te bevatten. Inspiratiebronnen: beeldtaal uit de prehistorie,
middeleeuwen en volkskunst. Ook het bestaan van een ‘collectief geheugen’dat wereldwijd
dezelfde beelden in ieders onbewuste vasthoud.
De meningen zijn verdeelt:
- men klooit maar wat aan, het is onzinnig tijdverdrijf.
- de naoorlogse Nederlandse kunst naar een hoger plan tillen door het in een
museum tentoon te stellen.
Download