Aan voorzitter en de leden van Tweede Kamer der Staten-Generaal Reactie op Wet Hof Geachte mevrouw, geachte heer, Het kabinet heeft op 24 september jl. het wetsvoorstel houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) aan de Tweede Kamer aangeboden. Wij stellen vast dat het kabinet niet tegemoet komt aan de bezwaren die de decentrale overheden eerder hebben geuit. Wij wijzen het onproductieve wetsvoorstel af, omdat dit de decentrale overheden belemmert in het uitvoeren van hun kerntaken. Wij constateren ook dat het wetsvoorstel voorbij gaat aan belangrijke opmerkingen die de Raad van State bij het wetsvoorstel heeft gemaakt. In de brandbrief over de Wet Hof en het schatkistbankieren die IPO, VNG en UvW op 3 september jl. aan de lijsttrekkers schreven, hebben wij aandacht gevraagd voor de regionale investeringen. Vanaf 2013 dreigen ongeveer 900 miljoen euro per jaar aan investeringen niet door te kunnen gaan. Wanneer de in het wetsvoorstel opgesloten benadering wordt gevolgd, loopt dit bedrag de volgende kabinetsperiode ieder jaar op. Voor de gehele kabinetsperiode schatten wij dat er voor in totaal 11 miljard euro niet structureel kan worden geìnvesteerd. Te eenzijdige benadering De Raad van de State wijst er in haar advies op dat in het wetsvoorstel niet wordt aangesloten bij de bredere aanpak van het VWEU en de daarop gebaseerde verordeningen, maar alleen op de beperktere benadering van het Stabiliteitsverdrag: “Daardoor bestaat het risico dat de sturing te eenzijdig gericht wordt op het begrotingssaldo. Hoe belangrijk het begrotingssaldo ook is, goed begrotingsbeleid is meer dan alleen zorg voor het saldo. Het omvat onder meer ook het economisch (structuur)beleid en het werkgelegenheidsbeleid.” In het nader rapport van het kabinet staat nu dat in de memorie van toelichting meer aandacht is besteed aan de samenhang tussen houdbare overheidsfinanciën in relatie tot het bredere economische beleid. Maar in hoofdstuk 4 van de memorie van toelichting, dat over de decentrale overheden gaat, lezen wij hier bitter weinig over Onvoldoende rekening met begrotingsstelsel decentrale overheden De Raad van State vraagt ook bijzondere aandacht voor het baten-lastenstelsel zoals de decentrale overheden dat sinds jaar en dag kennen: “Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de betreffende investering feitelijk niet leidt tot een tekort, en aldus geen afbreuk doet aan het voor de lidstaat Nederland beoogde evenwicht op de begroting.” Daarmee erkent de Raad van State dat de begrotingsproblematiek niet alleen boekhoudkundig maar vooral financieel-economisch moet worden benaderd. Vervolgens verwijst de Raad van State naar de uitgebrachte adviezen van IPO, VNG en UvW en adviseert het kabinet om in het bestuurlijk overleg de verschillen in de begrotingssystematiek dusdanig te benaderen dat het praktisch hanteerbaar is voor de decentrale overheden. Dit is gericht op de door hen te verrichten noodzakelijke investeringen. Het kabinet versmalt deze investeringen echter zeer ten onrechte, zowel in de memorie van toelichting als in het nader rapport, tot investeringen in opdracht van het Rijk. Tegemoetkoming? Het kabinet meent de decentrale overheden op één punt te zijn tegemoetgekomen: het sturen op de macronorm van de decentrale overheden als geheel in plaats van op micronormen voor individuele overheden. Op zich is het juist dat hierdoor meer 1 flexibiliteit ontstaat omdat een min bij de ene overheid opgevangen kan worden door een plus bij een andere. Maar zolang de macronorm te knellend is, wordt het probleem niet opgelost. Bovendien lijkt het erop dat de koepels een rol krijgen bij het beheersen van de macronorm. Zo lang er sprake is van een onwerkbare systematiek, willen IPO, VNG en UvW deze rol niet vervullen. Sanctiemogelijkheid ongewenst Op grond van artikel 8 kan het kabinet de decentrale overheden een sanctie opleggen zonder dat sprake is van een overschrijding door Nederland als lidstaat van de Europese begrotingsregels. Omdat het onderling sanctioneren van overheden, zeker in dit geval, niet past bij de gelijkwaardige verhoudingen die de overheden in Nederland kennen, vinden VNG, IPO en UvW deze preventieve sanctie principieel niet acceptabel. Ridicuul voorstel Het wetsvoorstel geeft twee mogelijkheden aan voor de decentrale overheden om bij dreigende overschrijding van de macronorm toch aan de norm te voldoen: bezuinigingen en minder investeringen. Over de investeringen is eerder in deze brief gesproken. De geopperde mogelijkheid tot bezuinigingen is een ridicuul voorstel. De decentrale overheden hebben al een wettelijk verplichte sluitende begroting op basis van het batenlastenstelsel. Een negatief EMU-saldo is dan vooral een boekhoudkundig probleem dat in tegenstelling tot een financieel probleem niet kan worden opgelost met bezuinigingen. Als de decentrale overheden via bezuinigingen toch een lager EMU-tekort willen realiseren, dan kan dat alleen door een overschot op de begroting (op basis van het baten-lastenstelsel) te creëren. De prijs die de maatschappij daarvoor betaalt, is dat decentrale overheden hun kerntaken onvoldoende kunnen uitvoeren, terwijl zij daarvoor wel de middelen hebben. Wij vinden dit te gek voor woorden. Deze inspanning zou bovendien bovenop de bestuurlijke afspraken om de lastenstijging te beperken en bovenop de evenredige doorwerking van de rijksbezuinigingen op het gemeente- en provinciefonds komen. Alternatieven Wij stellen vast dat het kabinet niet tegemoet komt aan de bezwaren die de decentrale overheden eerder hebben geuit. Wij wijzen het onproductieve wetsvoorstel af, omdat deze de decentrale overheden belemmert in het uitvoeren van hun kerntaken en bij investeringen. Uiteraard zijn wij graag bereid tot overleg met u en het kabinet over alternatieven voor het wetsvoorstel. Met vriendelijke groet, mede namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen J.W.Remkes, Voorzitter Interprovinciaal Overleg 2