Het onderhandelingsspel Kun je je beloftes waarmaken? Het spel Politieke partijen beloven van alles, maar zodra zij deel nemen aan een coalitie blijft er weinig van de partijprogramma beloften over. Dit stemt ontevreden. Maar wie het politieke spel kent weet dat bij coalitievorming het aangaan van compromissen onvermijdelijk is. Uitleggen van het proces is vaak veel minder effectief als het zelf ervaren. Om het proces van onderhandelen en compromissen sluiten bij coalitievorming inzichtelijker te maken is dit korte en eenvoudige onderhandelingsspel ontwikkeld. De spelregels zijn naar wens aan te passen. Het spel is in te zetten bij bijvoorbeeld Thema 8: Hoe vrij ben jij?, of een aanvulling op reguliere lessen over de landelijke- en gemeentelijke verkiezingen Kerndoelen De volgende kerndoelen komen in meer of mindere mate in dit spel aanbod: 36 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 38 De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. 42 De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. 43 De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 44 De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 46 De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. Speelduur en varianten Het spel duurt met 6 ronden en 5 standpunten ongeveer anderhalf uur. In het spel zijn de aantallen ronden en standpunten aan te passen omwille van de tijd. Voor de lagere niveaus is het overzichtelijker wanneer er gewerkt wordt met minder programmapunten. Neem bijvoorbeeld 2, in plaats van 5 programmapunten. Ook kunt u kiezen voor de verkorte variant of een variant met verdieping. Deze leest u aan het eind van deze handleiding. Spelrondes Ronde 1 Waar zou jij je voor willen inzetten? 10 minuten o De leerlingen stellen een lijst samen van 5 standpunten waar zij zich persoonlijk voor willen inzetten. Met een korte beschrijving maken ze duidelijk wat ze willen en hoe ze denken dat te realiseren. Tip: U kunt zelf vijf verplichte thema’s opgeven waar de standpunten over moeten gaan. Bijvoorbeeld: jeugdcriminaliteit, milieu, veiligheid, sport&spel, bezuinigingen, ´het hete lokale hangijzer´, enzovoorts. Een uitgewerkt voorbeeld: ‘Milieu: ik wil me actief inzetten om de CO2 uitstoot in de gemeente te verminderen’. Ronde 2 Waar kun je je samen sterk voor maken? +/- 25 minuten o Stel groepjes samen van tenminste vier leerlingen. o Geef elke groep een partijnaam. De naam kan een kleur of iets anders zijn. o Uit de in totaal 20 persoonlijke standpunten kiest de groep 5 partijstandpunten. De partij kan er ook voor kiezen om samen nieuwe of aangepaste standpunten te formuleren. Het gaat in deze ronde om de uiteindelijke 5 partijprogrammastandpunten, die de patij gaat verdedigen in de onderhandelingen. o De standpunten worden op de lijst van Ronde 2 partijprogrammapunten uit het leerlingenmateriaal ingevuld. Deze worden in ronde 3 ingeleverd bij de docent. Tip: Aan de hand van een tijdklok kunt u de leerlingen een aantal minuten aan een standpunt laten werken. Vervolgens kunt u ieder groepje de partijstandpunten laten presenteren met een korte toelichting. Reken hiervoor wel extra tijd. Een voorbeeld van Partij X: “Milieu: de partij gaat zich actief inzetten om de CO2 uitstoot in de gemeente te verminderen. De gemeente moet tenminste 10 windmolens plaatsen. Ook worden er op de daken van de gebouwen zonnecollectoren geplaatst. De opgewekte stroom is bestemd voor de openbare gemeentelijke gebouwen en de straatverlichting.” Ronde 3 Welk belang hechten we aan onze standpunten? 5 minuten o De partijprogrammapunten moeten op de kaartjes voor ronde 3 uit het leerlingen materiaal worden geschreven. o Op de achterkant van het kaartje geeft de partij aan welke waardering zij geven aan het standpunt. De waardering wordt uitgedrukt in een getal van 1 tot en met 5, waarbij de 1 staat voor de laagste waardering. Andere partijen mogen niet weten welke waardering er aan de verschillende standpunten gegeven worden. o De kaartjes worden op een stapeltje in willekeurige volgorde met de standpunten naar boven op elkaar gelegd in afwachting op de volgende opdracht. Tip: Het blijft belangrijk dat de overige partijen niet weten welke waardering er aan de standpunten gegeven is. Zo kan een partij met enig theater toegeeflijk zijn bij dat ene standpunt met een lage waardering om vervolgens bij het volgende standpunt de winst te pakken. In de volgende ronde gaat het om de onderhandelingsstrategieën, het toneelspel en blufpoker. Ronde 4 Waar kunnen we mee samenwerken? 30 tot 40 minuten o Zet twee partijen bij elkaar. De opdracht voor de twee partijen is om tot een coalitieakkoord te komen met 5 standpunten, samengesteld uit de eigen partijprogrammastandpunten van Partij A en Partij B. o Wanneer een standpunt volledig wordt overgenomen van een partij wint de partij de punten die ze aan het standpunt gegeven heeft. De andere partij krijgt dan niets. Het standpunt voor het regeerakkoord wordt op het REGEERAKKOORD-kaartje uit het leerlingenmateriaal geschreven. o In veel gevallen zullen de partijen kiezen voor een compromis. Dat kan wanneer er standpunten gedeeltelijk overeenkomen of twee standpunten samengevoegd kunnen worden. In het geval van een compromis moeten beide partijen de punten verdelen overeenkomstig de bijdrage aan het compromis. Op de kaartjes kunnen de leerlingen aangeven welke bijdrage ze geleverd hebben. ‘Partij 1 krijgt voor dit standpunt: alle punten / tweederde / de helft / één derde’. o Deze procedure wordt herhaald totdat beide partijen tot een volledig regeerakkoord van 5 standpunten zijn gekomen. o De leerlingen leggen de kaartjes die hebben bijgedragen tot het compromis onder het kaartje van het regeerakkoord. Zo weten de partijen welke partijstandpunten hebben bijgedragen tot het regeringsstandpunt en wat de uiteindelijke score wordt bij de puntentelling. Tip: Bij het formuleren van een compromis of de toedeling van de punten zult u af en toe hulp moeten bieden. Meestal gaat het om een interpretatieprobleem. Om het free rider-effect tegen te gaan kunt u ervoor kiezen om met duo's van leerlingen van de partijen te werken. Zo gaat iedere leerling afzonderlijk de onderhandeling aan met iemand uit een andere partij. Denk eraan dat elke leerling dan wel eigen kaartjes heeft met de standpunten en de waardering van de partij. Ronde 5 Mijn belofte scoort! 5 minuten o In deze ronde kunnen van beide partijen de scores uitgerekend worden. De kaartjes worden omgedraaid. Vaak gaat het om een compromis, omdat men uiteindelijk toch een deel van de standpunten gerealiseerd wil zien. Al was het maar om een paar punten te kunnen scoren, want geen bijdrage is geen punten. Wanneer Partij X 5 punten aan het oorspronkelijke standpunt gaf, maar dit standpunt is voor ongeveer de helft herkenbaar in het compromis, dan krijgt Partij X 2,5 punten. o De punten worden per partij opgeteld. De hoogste score heeft uiteindelijk het spel het beste gespeeld. Ronde 6 Ook jullie beloofden van alles! Nabespreking o In totaal kunnen er 15 punten gehaald worden. Dat lukt alleen wanneer alle standpunten volledig overeenkomen of wanneer beide partijen de standpunten van één partij overnemen. Beide situaties zullen zich niet vaak voordoen. Alle partijen moeten water bij de wijn doen wil men de eigen standpunten (deels) gerealiseerd zien. Wie minder dan 15 punten haalt heeft meer beloofd te willen doen dan uiteindelijk gedaan gaat worden. ‘Ze beloven van alles!’’. Variant met een verkort spel U kunt er voor kiezen om ronde 1 tot en met 3 over te slaan en leerlingen meteen aan het werk te zetten met twee standpunten waaruit één nieuw standpunt geformuleerd moet worden. De berekening van het standpunt blijft hetzelfde met dit verschil dat beide partijen 5 punten voor het eigen standpunt krijgen. Bij het compromis moeten beide partijen de punten verdelen overeenkomstig de bijdrage aan het compromis: ‘Partij X de helft van de punten’ en ‘Partij Y de helft van de punten’. In sommige gevallen kan dit ook één vierde of één derde zijn. Een bijdrage van één vierde aan het compromis betekent een verlies van drie vierde. Met andere woorden dat de belofte voor drie vierde niet waargemaakt kan worden. Variant met verdieping U kunt verdieping aanbrengen door prijskaartjes aan de standpunten te hangen met een gelimiteerd budget. Stel dat de prioriteitenlijst 1 tot en met 5 direct vertaald worden in miljoenen. De hoogste prioriteit met waardering 5 wordt dan 5 miljoen. In totaal kan de gemeente 15 miljoen uitgeven. Partij A zegt: veiligheid 3 miljoen! Partij B zegt: veiligheid 5 miljoen. Stel het compromis wordt 4 miljoen. De opdracht aan partij B is vervolgens om ergens anders in de onderhandelingen 1 miljoen te vinden.