Opleiding Leraar Lager Onderwijs Mathieu De Saegher & Sara Glorieux 2 BaLO C Campus Nieuwland Inhoud Voorwoord .......................................................................................................................................... 3 1. Kennismaking met de camera ..................................................................................................... 4 2. Product kiezen ............................................................................................................................. 4 2.1 Vetrekken vanuit muziekstukjes ............................................................................................. 4 2.2 Product kiezen ......................................................................................................................... 4 2.3 Verhaal achter het product/ storyboard ................................................................................. 5 3. Hoekenwerk ................................................................................................................................ 6 3.1 Logo ......................................................................................................................................... 6 3.2 Slogan / jingle .......................................................................................................................... 7 3.3 Acteren .................................................................................................................................... 7 3.4 Achtergrond............................................................................................................................. 8 3.5 Product maken ........................................................................................................................ 8 4. Reclamespot maken .................................................................................................................... 8 4.1 Filmen ...................................................................................................................................... 8 4.2 Bekijken ................................................................................................................................... 9 5. Reflecteren .................................................................................................................................. 9 6. Doelen ....................................................................................................................................... 10 6.1 Beeldende opvoeding ............................................................................................................ 10 6.2 Dramatisch spel...................................................................................................................... 11 6.3 Muzikale opvoeding ............................................................................................................... 12 Voorwoord We hebben een muzische les uitgewerkt die je in de derde graad kunt toepassen. Het concept is het maken van een reclamespot, vetrekkende vanuit een gekozen muziekstukje. De lessen zullen deels gestuurd worden door de leerkracht en deels aan de hand van hoekenwerk. Er kunnen veel andere vakken betrokken worden bij deze opdracht waardoor het een zeer vakoverschrijdende les kan worden. Met een duwtje in de rug worden de leerlingen aangespoord tot zelfsturing. De opdrachten moeten zelfstandig gemaakt worden. dit bevordert hun zelfstandigheid. 1. Kennismaking met de camera Eerst laten we de leerlingen kennis maken met de camera. We delen de leerlingen in, in groepjes per 4 en elk groepje krijgt een camera. Gedurende een half uur werken de leerlingen aan onderstaande hoekenfiches. Nadat de leerlingen alle hoekenfiches hebben uitgevoerd, bespreken we ze klassikaal nog eens. Ondertussen hangt de lk verschillende foto’s aan bord waardoor de leerlingen doorheen de hele muzische namiddag goed blijven onthouden wat de verschillende camerastandpunten juist zijn. 2. Product kiezen 2.1 Vetrekken vanuit muziekstukjes De leerlingen worden in groepjes van 4 verdeeld. Ze krijgen elk een reeks muziekstukjes die ze moeten beluisteren. Ze kiezen samen een muziekstukje waarrond ze willen werken. Bij dit muziekstukje schrijven ze op een werkblad neer wat ze denken, wat ze horen en wat ze vinden van het stukje. We willen de leerlingen duidelijk maken dat de keuze van muziek erg belangrijk is. Door een foute keuze kan je soms een omgekeerd en fout effect bekomen. Dit maken we duidelijk aan de hand van een filmpje. http://www.youtube.com/watch?v=DEvVtTZRz90&feature=related Dit is de basis en hier rond gaan ze alles uitwerken. 2.2 Product kiezen Aan de hand van hun gekozen muziekstukje en wat ze erbij dachten, hoorden en vonden, gaan ze een product moeten kiezen dat bij hun beeld van het stuk past. 2.3 Verhaal achter het product/ storyboard De leerlingen hebben nu een product gekozen waarrond ze willen werken. Nu is het belangrijk dat ze het verhaal achter hun product moeten (kort) neerschrijven. Waarvoor staat het product, wat willen ze zeggen tegen de kijkers,….Dit verhaal moeten de leerlingen weergeven in het spotje. Vervolgens moeten de leerlingen een slogan en logo ontwerpen. De leerlingen schrijven het verhaal in korte puntjes neer op een blad. Eenmaal ze weten waar ze met het verhaal naartoe willen, kunnen de leerlingen dit verhaal volledig uitwerken aan de hand van een storyboard. Hieronder vind je een voorbeeld van een storyboard: Wat is een storyboard: Het storyboard is een verzameling uitgetekende een filmscript zoals de regisseur ze voor ogen heeft.1 shots van scènes uit De leerlingen maken aan de hand van het getoonde storyboard zelf één dat te maken heeft met hun reclamespot. We bekijken met de leerlingen het voorbeeld en bespreken samen hoe het verhaal van het gegeven storyboard op beeld er zou kunnen uitzien. 3. Hoekenwerk 3.1 Logo We vertrekken terug vanuit de muziekstukjes die de leerlingen hebben gekozen. De leerlingen hebben allemaal een witte kaars vast en hebben een A3-blad voor hun liggen. De muziek wordt opgezet. De leerlingen tekenen met hun kaars op het blad op de melodie van de muziek. Let op: druk hard genoeg met de kaars, zodat het vet er straks zeker door komt. Doordat het kaarsvet wit is zien de leerlingen niet welke lijnen ze al hebben getekend en worden ze hierdoor niet beïnvloed. De leerlingen kiezen een kleur van waterverf. Best geen donkere kleur en verven over het hele blad. Gebruik maken van meerdere kleuren mag ook. De leerlingen laten de verf drogen. Ondertussen gaan ze gericht kijken naar de lijnen die door de verf zijn gekomen. Dit doen ze door met hun vingers (duimen en wijsvingers) een vierkant te maken. Met dit vierkant glijd je rustig over je tekening. Bij interessante stukken blijf je even hangen en kijk je rustig naar wat je in de lijnen ziet. De leerlingen ontdekken figuren die gevormd worden door de lijnen. Deze figuren gaan ze nu verder uitwerken. Gebruik van materiaal is vrij. De leerlingen kunnen wasco’s, stiften of kleurpotloden gebruiken. 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Storyboard_(filmtechniek) 3.2 Slogan / jingle Hier geven we weer welke kenmerken een slogan moet hebben. Deze geven we ook mee aan de kinderen. - Gebruik de gebiedende wijs Wees kort en krachtig (een slogan mag niet meer dan 7 woorden hebben) Een jingle is een muziektoontje dat wordt gebruikt voor de herkenbaarheid van een product. 3.3 Acteren Natuurlijk is het belangrijk dat de leerlingen in hun reclamespot overtuigend overkomen voor de kijker. Dit is niet zo eenvoudig als het lijkt. Kijk maar naar de amateuristische serie op Man bijt Hond ‘Dokters en Dochters’. Dit effect willen wij niet bekomen. Daarom sturen we leerlingen op acteeracademie. Via deze opdracht in het hoekenwerk willen wij leerlingen leren om hun emoties zo realistisch mogelijk te uiten en deze later in hun reclamespot gebruiken. dit is een leuke opdracht waar de leerlingen tegelijkertijd veel van leren, ook sluit het aan bij het onderdeel drama van het vak Nederlands. Deze opdracht bestaat uit 3 fases: Fase 1: De leerlingen krijgen foto’s met daarop emoties. Ze moeten deze voor elkaar zo goed mogelijk uitproberen en andere leerlingen moeten raden welke emotie uitgebeeld wordt. Fase 2: De leerlingen krijgen nu een situatie die ze moeten uitbeelden voor de anderen. In deze situatie komt er telkens één sterke situatie naar boven. De leerlingen moeten nu de situatie en de emotie duidelijk maken aan de anderen. Fase 3: In deze fase gaan de leerlingen inspelen. Een situatie wordt niet meer alleen gespeeld, maar met minstens twee. 3.4 Achtergrond De link tussen achtergrond en het product is niet steeds duidelijk en valt ook niet erg op, maar hij is er wel. Met de achtergrond die je gebruikt in je spot kan gespeeld worden. dit kan een hulp zijn om je product sterker te laten voorkomen. Voorbeeld: Dash gebruikt steeds een witte achtergrond om je de vergelijking tussen je was en de witte kleur aan te tonen. Deze opdracht bestaat eveneens uit drie fases. De eerste fase bestaat erin dat de leerlingen gaan overleggen welke plaatsen ze van de school ze eventueel kunnen gebruiken in het spotje. In de tweede fase krijgen ze de tijd om de foto’s effectief te trekken. Nadien komt de derde fase waar de leerlingen de foto’s op de computer zetten en ermee experimenteren. Hiermee wordt bedoeld dat ze elke foto eens op het doek gaan projecteren en er de geschikte uit te kiezen. 3.5 Product maken De leerlingen zijn in deze opdracht vrij. Het is de bedoeling dat ze ervoor dat hun product representatief wordt. Materiaal ligt vrij in de klas en de leerlingen mogen steeds eigen gerief meenemen. 4. Reclamespot maken 4.1 Filmen De leerlingen hebben reeds geoefend met de camera en de effecten van de verschillende perspectieven leren kennen. Deze vaardigheden hebben ze nu nodig om het effectief filmen van hun reclamespot. Ieder groepje krijgt een half uur de tijd om alles wat ze geleerd en gemaakt hebben om te zetten in een spot. Daarna filmen ze hun eigen spotje. 4.2 Bekijken Nadat alle spotjes gemaakt zijn, gaan we deze samen bekijken. De filmpjes worden getoond aan de klas en aan de school. Om de schoolsfeer te bevorderen komen de filmpjes ook terecht op de site van de school. 5. Reflecteren We gaan met de leerlingen in een kring zitten om de filmpjes te bespreken. Hier wordt vooral aandacht geschonken aan het proces. De leerlingen geven hun mening, geven opbouwende kritiek, mogen ingaan op elkaar, maar volgende regels moeten gerespecteerd worden: - We luisteren naar elkaar - We laten elkaar uitpraten - We respecteren elkaars mening - We steken onze vinger op als we iets willen zeggen De leerkracht speelt in dit gesprek de rol van begeleider. Volgende vragen kunnen het gesprek gaande houden: - Werden de opdrachten volledig en correct uitgevoerd? - Heeft iedereen aan de regels gehouden? - Hoe verliep de samenwerking? - Hoe verliep de ideeënstroom? - Hebben jullie hier veel uit geleerd? - Wat vonden jullie het leukst/moeilijkst? - … 6. Doelen 6.1 Beeldende opvoeding 1. Openstaan voor beelden Dat houdt in kinderen leren stilstaan bij beelden om: - Nieuwsgierig te zijn - Vragen te stellen over beelden - Ontdekkingstochten naar beelden te ondernemen - Beelden te bewonderen en verwonderd te zijn over diverse beelden 2. Bewust zijn van het feit dat beelden een zeggingskracht hebben Dat houdt in dat kinderen: - Zien dat de wereld rondom ons in beelden ‘spreekt’, - Constateren dat beelden veel toepassingsmogelijkheden hebben in de maatschappij, - Opmerken dat sommige beelden een éénduidige betekenis hebben (bijvoorbeeld symbolen), - Informatie halen uit beelden, - Ervaren dat beelden, gekoppeld aan geluiden, een grotere invloed hebben dan beelden alleen, 3. Inhouden, beeldaspecten, technieken en materialen achterhalen in beelden. Dat houdt in dat kinderen: - Aangewende technieken en materialen kennen en herkennen. - Reflecteren over eigen beelden, - Het verband inzien tussen beeld en geluid. 5. Beeldende middelen exploreren en ermee experimenteren. Dat houdt in dat kinderen: - Experimenteren met allerlei materiaal - Mogelijkheden van de beeldtaal ontdekken door werkstukken te maken, - De mogelijkheden van technieken leren kennen. 8. De mogelijkheden van de beeldtaal gericht leren hanteren. Dat houdt in dat kinderen: - Ervaren dat technische bekwaamheid de zeggingskracht van de beeldtaal kan vergroten, - De beeldtaal leren beheersen, - Allerlei technieken kiezen vervolgens bepaalde doelen, - Ervaren dat niet alleen het verhalende (de inhoud) van belang is, maar dat ook de vorm en de presentatie belangrijk is. 6.2 Dramatisch spel 1. Kinderen kunnen de wijze waarop een dramatisch spel tot stand komt, herkennen en beschouwen Dat houdt in dat ze: - Vormen van lichaamstaal herkennen en kunnen interpreteren 2. Kinderen genieten van dramatisch spel Dat houdt in dat ze: - Genieten van het muzisch expressiemogelijkheden verruimen, handelen waardoor ze hun - Ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken, - Plezier beleven aan en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen, - Plezier vinden in een presentatie voor ‘publiek’. 3. Kinderen zijn verwonderd over de uitdrukkingsmogelijkheden bij dramatisch spel. Dat houdt in dat ze: - Openstaan voor de interactie tussen woord en gebaar, beeld en klank tijdens het dramatisch spel, - Oog hebben voor de uitdrukkingen van taal en beweging in de doe-alsofsituatie, - Zich verwonderen over d e mogelijkheden om via woord, gebaar, beeld en klank te communiceren, - Ervaren hoe een boodschap via dramatisch spel wordt gebracht, - Zich inleven in de wijze waarop anderen gestalte geven aan een spelsituatie, - Vaststellen hoe een boodschap via dramatisch spel op verschillende wijzen kan worden gebracht. 7. Kinderen ontwikkelen hun speeldurf 9. Kinderen leren gepast omgaan met audiovisuele media bij het dramatiseren 6.3 Muzikale opvoeding 1.3 stemgebruik stemexpressie 1.4 gevarieerd liedrepertoire 2.1 klankmogelijkheden onderzoeken 2.2 ritmes en melodiën uitvoeren a a a Muziek maken stemplaatsing resonantie 1 Musiceren en experimente-ren met de stem, met aan-dacht voor een goed stemge-bruik (ademhaling, stemplaat-sing, resonantie, artikulatie), een zuivere toon (toonoverna-me, artikulatie) en expressivi-teit. 1.2 a a 2 Musiceren met voorwerpen en instrumenten (lichaamsinstru menten, zelfgemaakte en bestaande instrumenten), met aandacht voor klankproductie en speeltechniek. ademhaling lichaamshouding a 1.1 Muziek beluisteren Lezen noteren Ontwerpen 7.3 klankkleur 7.4 tempo dynamiek 7.5 herhaling contrast variatie 7.6 vorm 8.1 beelden symbolen 8.2 grafische partituur ontwerpen 9.1 vanuit een buitenmuzikaal gegeven 9.2 vanuit een muzikaal gegeven 9 Een klankstuk of een muziekstuk ontwerpen. samenklank 5 Geluiden, klanken en klankeigenschappen herkennen, vergelijken en ordenen volgens diverse criteria. 7.2 4 Diverse vormen van muzikale communicatie actief verwerken. melodie ritme 7 Het luisteren naar muziek verfijnen door aandacht te schenken aan de muzikale aspecten. 7.1 3 Visuele voorstel-lingen van klank en muziek met de stem, voorwerpen of instrumenten verklanken. met grafische- en muzieknotatie 8 Beelden en symbolen van waargenomen auditieve prikkels lezen of schriftelijk verwerken. 6.2 6 Bij het luisteren naar klanken en muziek verschillende notatievormen actief verwerken. met beelden en klanksymbolen a 6.1 a filmmuziek reclamemuziek 3-6 5.4 a Functie/betekenis geluidsomgeving 1-6 5.3 1-6 klankeigenschappen tegenstellingen a 5.2 a Kenmerken geluidsomgeving a 5.1 a Audioopname 3-6 4.3 k-2 rolverdelingen toepassen 4-6 4.2 1-6 ook andere expressie gebruiken k-3 4.1 k-2 grafische notatie muzieknotatie 3-6 3.3 a muzieknotatie gebruiken a 3.2 3-6 grafische notatie verklanken 3-6 3.1 a juiste speeltechniek a 2.3 11.1 ervaringen meedelen 11.2 eigen mening 11.3 met de juiste termen 12.1 durven uiten 12.2 verwondering aandacht 12.3 openstaan anderen 12.4 verbondenheid groepsgevoel 13.1 nauwkeurig zijn 13.2 actief samenspelen 14.1 nieuwsgierig kritisch 14.2 open staan andere culturen a a a a a a a a a a a 13 Eenvoudige regels en afspraken naleven bij de productie of reproductie van muziek. a a a 14 Een kritische houding aannemen tegenover de auditieve omgeving. Att itu de s samen op muziek bewegen Praten 10.4 Bewegen sferen bewegen 10 Klank en muziek via beweging ervaren. 10.3 11 Ervaringen bij het omgaan met klank en muziek verwoorden. andere kenmerken bewegen 12 Geno egen belev en aan de omg ang met klank en 10.2 muzi ek. klankverschillen bewegen a 10.1