Onderzoek-2-Nieuwe-conceptwet-privacy-release

advertisement
Gevolgen van veranderende privacywet
Door: Michael Janiec & Hajo Krijger
Een conceptwet die de politie het volledige recht geeft om iedereen te hacken: menig Nederlander
krijgt hiervan de rillingen op het lijf – Zulke verstrekkende maatregelen hinten naar inbreuk in de
privacy van iedere Nederlander. Het weerwoord is dat deze wet de weg naar cybercrime juist zou
openen. De lekken binnen software, welke de politie gebruikt om data te verkrijgen, zouden evengoed
ten prooi kunnen vallen aan criminelen. Zijn zulke bevoegdheden gerechtvaardigd en in hoeverre is
de politie capabel als zo’n conceptwet werkelijk doorgaat?
Een interessante kanttekening aan deze conceptwet; sinds 1 januari 2016 is een nieuwe privacywet
van kracht. Het College Bescherming Persoonsgegevens krijgt ruimere bevoegdheden in het uitdelen
van boetes aan websites met slechte beveiliging. Deze bevoegdheid hadden zij al, echter kunnen de
boetes nu oplopen tot €800.000. Een opmerkelijke toevoeging: alle bedrijven zijn voortaan verplicht
om een datalek te melden. Dit geldt bij inzage door derden (hackers), maar ook indien werknemers
bij gegevens kunnen waar zij eigenlijk niet bij mogen.
Juridisch perspectief
Het tijdschrift Justitiële Verkenningen, een samenwerking tussen Onderzoek- en
Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (het WODC) en Boom Lemma
uitgevers, schrijft dat het ‘hacken’ van verdachten tegenwoordig pas mag bij een misdrijf waar
minstens acht jaar gevangenisstraf op staat. Daarnaast zou de opsporingsbranche regelmatig de
grenzen opzoeken van bevoegdheden; iets dat inherent is aan het vak. Een plaatsing van een
internettap, een methode waarbij er een fysieke machine geplaatst wordt bij een ISP (Internet
Service Provider), is al iets waar de politie gebruik van maakt, evenals de vier Bijzondere
Opsporingsdiensten, en de twee Nederlandse geheime diensten. Een methode waarbij gearchiveerd
dataverkeer middels een vordering bij de provider wordt verkregen kost vaak extra tijd. In
tegenstelling van een internettap of een telefoontap. Ook zou strafrechtelijk onderzoek vaak niet
verder gaan dan de Nederlandse grenzen terwijl cybercrime vaak op internationale schaal opereert.
Er is onvoldoende dynamiek zijn tussen Nederlandse en Europese wetgeving waardoor het effectief
aanpakken van criminele netwerken lastig wordt.
Professor B.J. Koops van Tilburg Universiteit, en schrijver van het bovengenoemde artikel, adviseert
dat Europese landen een deel van hun soevereiniteit opofferen in ruil voor een effectievere vorm
van digitale misdaadbestrijding: “Het is de vraag of op langere termijn een strategie van
geharmoniseerde minimumwetgeving en wederzijdse rechtshulp, waarin nog steeds veel ruimte is
voor nationale invulling en eigen beleidsvorming, opgewassen is tegen georganiseerde cybercrime.
Mijn verwachting is dat uiteindelijk meer internationale inspanning nodig zal zijn, waarbij lidstaten
een deel van hun nationale soevereiniteit zullen moeten opgeven om internationale en nationale
grensoverschrijdende acties (zoals een grensoverschrijdende netwerkzoeking en het ontmantelen van
botnets – zelfstandige software) toe te staan, wil men cybercrime effectief tegenwicht kunnen blijven
bieden.”
De potentiele noodzaak voor gewone burger
Jan stapt haastig uit de trein. Een paar minuten later beseft hij dat z’n telefoon kwijt is. Hij neemt
snel contact op met zijn vriendin, zij probeert vervolgens z’n telefoon te bereiken. Bellen is
tevergeefs; niemand neemt op. Zo te zien is de nieuwe eigenaar net online op whatsapp. Bij de
politie aangifte doen blijkt weinig op te leveren – het plaatselijke politiebureau is overspoeld met
gelijksoortige meldingen, maar heeft de rechten niet om efficiënt tewerk te gaan. Ter plekke de
telefoon traceren is onmogelijk. Als Jan vooraf een traceer-applicatie geïnstalleerd had, dan was er
nog een kans dat de politie iets concreets kon doen.
Vanuit een Russisch perspectief
Een Russische programmeur van spioneersoftware voor smartphones, die legaal voor de regering
werkt, legt uit in hoeverre de politie in Rusland mag gaan: “Een rechter oordeelt of iemand
afgeluisterd mag worden. Daarnaast heb je een hele goede reden nodig om iemand z’n huis te
betreden. Iemand zomaar doodschieten op straat in Rusland? Dat levert veel problemen voor de
agent en zijn corps. De U.S. is een autoritair land vol met camera’s en ook onder surveillance van
satellieten, Europa verandert daar langzaamaan ook in. Ons land is niet zo slecht als dat de Europese
media wil laten geloven.”
Vanuit een bedrijfsperspectief
Benjamin Wilgers, eigenaar van het adverteer-softwarebedrijf Adbloom, vindt de conceptwet een
lastige discussie. Wilgers licht toe: “Personen kun je altijd herkennen door deze wet, maar op het
internet weet je van goede hackers niet waar zij vandaan komen, door maskering van IP-adres,
rerouting ervan etc. De vraag is welk middel het doel heiligt. Als je inbreekt laat je kwetsbaarheden
achter.” Wilgers is van mening dat zulke wetgeving alleen op internationale schaal zou werken: “Het
invoeren van deze privacywet kan meer kwaad, dan goed doen. Providers zullen dan verplicht zijn
ALLE informatie die heen en weer gaat te versturen naar de politie.” De metafoor waarbij de politie
toegang zou krijgen tot elk huishouden zonder huiszoekingsbevel, is niet juist. Volgens Wilgers komt
het er wel op neer dat er overal microfoons worden geplaatst en videocamera’s.
Wat bedrijven al mogen en doen
Volgens Arnold Roosendaal, schrijver van het boek De informatiefuik, verstrekken veel mensen
tegenwoordig persoonsgegevens aan dienstaanbieders op het internet. Roosendaal: “De wijze
waarop bedrijven gegevens verzamelen gaat in strijd met privacy en vormt een bedreiging voor de
individuele autonomie en de vrijheid om een eigen identiteit te ontwikkelen.” Er is tegenwoordig te
weinig transparantie en de macht over deze gegevens is gecentraliseerd (denk aan Google of
Facebook). De grote spelers op de markt orkestreren de gebruikerservaring en bepalen in grote lijnen
de kaders. Daarmee oefenen zij een grote invloed uit op identiteitsvorming van de burger.
Vanuit een IT-perspectief
Een laatstejaars student informatica, die anoniem wil blijven vanwege zijn kennis van hacken, ziet de
eventuele invoering van de conceptwet als risicovol: “ Vaak weten politiemensen niet veel van IT af,
of ze hebben niet door niet wat er in de cyberwereld speelt en welke gevolgen dat heeft voor de
privacy van onschuldige mensen. In de conceptwet zou heel duidelijk moeten staan welke hoe de
politie te werk gaat: wie de gegevens, of deze vernietigd of bewaard worden, wordt de verdachte
geïnformeerd... Als dat niet duidelijk is kan het zo zijn dat de politie zelf gevoelige informatie over
een persoon naar buiten lekt. Dat wil je ook niet hebben.” Of criminelen echt goed aangepakt
kunnen worden schijnt ook te betwijfelen: “Criminelen weten wat beveiliging inhoudt. De 'domme
drugsdealer' zou makkelijk gepakt kunnen worden. Iemand die meer georganiseerd te werk gaat en
die gebruik maakt van encryptiesoftware zal de politie nooit kunnen pakken.”
De ‘betalende klant’
De schrijver pleit voor meer transparantie van de gegevensverwerking. Websites verplichten om
mede te delen dat zij trackingcookies op je computer installeren is een goede stap daar naartoe.
Bedrijven hebben meer baat bij gebruikers die de service vertrouwen. Er is namelijk veel belang bij
integere omgang met gebruikersgegevens; vertrouwen behouden van de gebruikers is essentieel.
Toch draaien bedrijven als eerste om winst. Een interessante quote, door Andrew Lewis, welke
Roosendaal erbij haalt: “If you’re not paying for something, you’re not the customer, but you’re the
product being sold.”
Jurisdictie politie
In 2013, heeft een man in een WhatsApp-bericht aan z’n vader het woord ‘bom’ laten vallen in
combinatie met voetbalcompetitiewedstrijd Fortuna-MVV. Vier agenten in burger stonden
vervolgens aan zijn deur. De link met het bomincident uit 2012, tijdens Fortuna-MVV, is voldoende
aanleiding tot ingrijpen van opsporingsambtenaren. Tot hoeverre de politie gehandeld heeft in
opdracht van de inlichtingsdiensten is nog de vraag. Desondanks blijft de vraag of zulke controle van
burgers ook daadwerkelijk effectief is.
Men kan hieruit concluderen dat het invoeren van deze conceptwet waarschijnlijk tot meer
problematiek dan baat leidt. De grote criminelen komen ongeschaadt weg, de politie weet zijn raad
niet in de cyberwereld en zonder internationale samenwerking zet de wet geen zoden aan de dijk.
Daarbovenop zal de politie een aantrekkelijker doelwit voor hackers worden aangezien zij een grote
hoeveelheid aan persoonsgegevens zal bevatten. Kortom: de privacy zal aangetast worden.
Download