ZAAMSLAG, PROTESTANTSE KERK 29 NOVEMBER 2015, 10.00 UUR 1ste zondag van Advent In deze dienst wordt de heilige Doop bediend aan Julian Erik Rijckaert, Fenne Anna Elizabeth Rademakers en Bente Tanneke Martha Verstraten. organist: Johan Hamelink lector: Frank Verstraten INTREDE Begroeting en mededelingen Dana Muller steekt de eerste adventskaars aan Voorzang: Laat iedereen het horen Stilte, Bemoediging en Groet Aanvangstekst: Psalm 25: 1-2 Naar u, HEER, gaat mijn verlangen uit, 2 mijn God, op u vertrouw ik, maak mij niet te schande, laat mijn vijanden niet triomferen. Intredelied: Psalm 25: 1 BEDIENING VAN DE HEILIGE DOOP Dooponderwijzing Gemeente, Jezus Christus heeft gesproken: “Gaat dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen en doopt hen in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest.” (Mat.28:19) De Doop is een ondergang in het water. Zij laat zien dat de mens door de macht van de zonde verloren is, dat hij zichzelf niet kan redden, noch zijn naaste. Zo zegt onze Heiland: “Alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.” (Joh. 3:5) De besprenkeling met het water is daarom het symbool van een totale onderdompeling. Ons oude leven gaat ten onder. Maar tegelijk is de Doop er ook een teken en zegel van dat ons de zonden door Jezus Christus worden afgewassen. Daarom worden we gedoopt in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, belooft en verzegelt God de Vader ons, dat Hij een eeuwig verbond met ons opricht, en ons zo tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt (Rom. 8:17). Het is een genadeverbond: het steunt helemaal op Gods onverdiende gunst. Want Hij wil met al het goede voor ons zorgen, Hij wil al het kwade van ons weren, of het kwade laten bijdragen aan het goede (Rom. 8:28). Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzegelt de Zoon Jezus Christus ons, dat Hij ons wast in zijn bloed van al onze zonden (1 Joh. 1:7) en dat Hij ons laat delen in Zijn dood en opstanding (Rom. 6:5). Zo worden we van onze zonden bevrijd en door God rechtvaardig verklaard (Rom. 4:6). Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert de Heilige Geest ons door dit heilig sacrament, dat Hij in ons wil wonen en ons tot leden van Christus wil heiligen. Zo wil Hij ons van dag tot dag schenken wat we in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonde en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente van de uitverkorenen in het eeuwige leven heilig en zuiver een plaats zullen ontvangen. In dit geloof zijn wij verbonden met heel de Kerk van God: ‘één lichaam en één geest, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.’ (Ef. 4:4-5) Met dit geloof leven we als gedoopten in deze wereld en dragen we het teken en zegel van Gods beloften. In deze beloften delen onze kinderen, ook zij zijn opgenomen in de geloofsgemeenschap, en ook zij mogen als leden van Christus' gemeente Zijn merkteken dragen. Daarom worden ook zij gedoopt. Nu vraagt de Here daarbij aan ons, dat wij Hem vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, in heel ons denken en met al onze krachten. En dat wij ons van de wereld afkeren, de zonde uit de weg gaan en een nieuw leven leiden in verbondenheid met Hem. En als dat door onze zwakte niet lukt, moeten we niet aan Gods genade gaan twijfelen, en ook niet aan de zonde blijven hangen, want de doop betekent boven alle twijfel uit, dat wij een eeuwig genadeverbond met God hebben. Als onze kinderen vragen naar God, vertellen we hen van Jezus Christus. Als ze vragen naar de dood, vertellen we hen van het eeuwige leven. Zo ontvangen wij de Doop niet uit gewoonte of bijgeloof, maar tot eer van God, tot troost van ons en onze kinderen en tot bevestiging en uitbreiding van Gods kerk. Geloofsbelijdenis (Gezang 340b, staande gezongen) Doopgebed Almachtige, eeuwige God, U die door de zondvloed de ongelovige wereld volgens uw streng gericht hebt verworpen en de gelovige Noach met zijn achten naar uw grote barmhartigheid hebt bewaard; Beloof je het Evangelie van Jezus Christus aan je kind door te geven, het te laten opgroeien in Zijn gemeenschap, het daarbij te brengen onder het onderricht en de prediking van de Kerk, opdat het eenmaal zal kunnen beamen wat met de Doop gegeven is? U die de verharde farao met al de zijnen in de Rode Zee hebt verdronken en uw volk Israël er droogvoets doorheen hebt geleid, daarmee een teken oprichtende van dit bad van uw heilige Doop; Doop Kruisteken Handoplegging ja U die door de Doop van uw geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, de Jordaan en alle wateren tot een heilzame zondvloed en een overvloedige afwassing van de zonden hebt geheiligd en ingezet – wij bidden U bij deze uw grondeloze barmhartigheid, dat U JULIAN, FENNE en BENTE genadig wilt aanzien en haar door uw Heilige Geest bij uw Zoon Jezus Christus wilt inlijven; opdat zij met Hem in zijn dood worden begraven en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven; opdat zij hun kruis, Hem dagelijks navolgend, vrolijk mogen dragen en Hem aanhangen met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; opdat zij dit leven, dat toch niet anders is dan een gestadige dood, om uwentwil getroost verlaten en ten laatste dage voor de rechterstoel van Christus zonder verschrikken mogen verschijnen: door Hem, onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U en de Heilige Geest, één enig God, leeft en regeert, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Lied: Gezang 354 (tijdens het zingen komen de dopelingen binnen) Nadine leest “Ik beloof het je” voor Doopvragen en doopbediening Geloof je, dat het Evangelie van Gods genade in Jezus Christus in de Schriften van het Oude en Nieuwe Testament vervat, en door de Kerk in de artikelen van ons christelijk geloof beleden, de enige weg ten leven is? Geloof je, dat ook jullie kinderen bij Christus horen, dat Hij ons wil redden in een liefde, eerder en groter dan onze liefde? Vraag aan de gemeente U allen die getuige bent geweest van de doop van Julian, Fenne en Bente, wilt u mee zorg dragen voor de opbouw van de kerk, hier in Zaamslag of in uw eigen woonplaats, door uw gebed en trouw, opdat onze kinderen bij het opgroeien een gemeente vinden, die hen opneemt en draagt in de vreugde van het geloof? Antwoord: JA, DAT WILLEN WIJ. Lied: Ik zegen jou in Jezus’ naam (staand) Overhandiging van de doopkaarsen door ouderling Lied: Psalm 139b Onder het naspel van dit lied verlaten de dopelingen de kerk, en gaan de kinderen naar de nevendienst en de jongeren naar youth.come. Gebed van de zondag DE HEILIGE SCHRIFT Lezing uit de Profeten: Jesaja 7: 1 – 4 en 10 – 17 1 In de tijd dat Achaz, de zoon van Jotam, de zoon van Uzzia, regeerde over Juda, trok koning Resin van Aram samen met koning Pekach van Israël, de zoon van Remaljahu, op naar Jeruzalem. Hij belegerde de stad, maar slaagde er niet in haar in te nemen. 2 Toen het koningshuis van David het bericht kreeg dat Aram en Efraïm de krachten gebundeld hadden, sloeg de koning en zijn volk de schrik om het hart, en zij beefden als bomen in de storm. 3 Toen zei de HEER tegen Jesaja: ‘Ga samen met je zoon Sear-Jasub op weg om Achaz te ontmoeten, op de straat van het bleekveld, waar de watertoevoer in het bovenste waterbekken uitkomt. 4 Zeg tegen hem: “Houd het hoofd koel, laat u geen schrik aanjagen door die twee smeulende stukken hout, Resin van Aram en de zoon van Remaljahu, hoe hoog hun woede ook oplaait. 10 De HEER liet verder tegen Achaz zeggen: 11 ‘Vraag om een teken van de HEER, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’ 12 Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de HEER niet op de proef stellen.’ 13 Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? 14 Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen. 15 Boter en honing zal hij eten, totdat hij in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen. 16 Want voordat de jongen in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen, zal het land van de beide koningen die u zo veel angst inboezemen, ontvolkt zijn. 17 En voor u, uw volk en uw koningshuis zal de HEER een tijd laten aanbreken zoals men niet meer heeft meegemaakt sinds Efraïm zich van Juda afscheidde: de heerschappij van Assyrië.’ Lied: Gezang 443 Antwoordlied: Gezang 913: 1, 3 Vrouwen: Vervul, o Heiland, mijn verlangen … Mannen: Ik wil in ootmoed U ontvangen … Allen: Blijf in uw liefde mij bewaren … Lezing uit het Evangelie: Lucas 1: 26 – 38 26 In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27 naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. 28 Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29 Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.30 Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ 34 Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35 De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 36 Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37 want voor God is niets onmogelijk.’ 38 Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen. Preek Meditatief orgelspel Lied: Gezang 439 GEBEDEN EN GAVEN Dankzegging en voorbede met afsluitend gezongen Onze Vader (van Elly en Rikkert, Hemelhoog 547) Inzameling der gaven Slotlied: Gezang 442 Mannen: Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen … Vrouwen: Zie, heel mijn hart staat voor U open … Allen: O Gij, wien aarde en hemel zingen … Zegen Gemeente zingt: Amen.