Camera Obscura Als het goed is heb je nu een camera obscura gemaakt en heb je al gekeken hoe deze werkt. De vraag is echter nog wel hoe deze werkt. Opdracht: IN de volgende link kun je een applet openen die je laat zien hoe het beeld in de camera ontstaat: camera obscura Beantwoord met behulp van deze applet de volgende vragen: 1. Hoe ontstaat het beeld in de camera volgens deze applet? 2. Leg uit wat waarom het beeld in de camera groter wordt als je het diafragma groter maakt. 3. Leg uit waarom het beeld in de camera onscherper wordt als je het diafragma groter maakt. Lees de volgende tekst en voer dan het experimentje uit dat achter deze tekst staat, ( in de tekst wordt over een experiment gesproken, de opstelling van dat experiment staat hiernaast): Experiment Benodigdheden: Eén camera obscura, een lampje en een spanningsbron (die je op 12 V zet) en aansluitsnoeren. Evenwijdig, divergent of convergent. 1. Plaats het lampje voor camera obscura (met de afstand opening en “scherm” zo klein mogelijk ingesteld) en kies een kleine opening van het diafragma. 2. Schuif vervolgens de 2de rol verder weg zodat de afstand opening en “scherm” groter wordt. Noteer wat je waarneemt op het scherm. 3. Herhaal dit proefje maar nu met een grote opening van het diafragma. 4. Geef een verklaring voor wat je hebt waargenomen door gebruik te maken van wat je hebt gelezen in het stukje “soorten lichtbundels” en het gegeven dat lichtstralen altijd in rechte lijnen gaan. Maak schematische tekeningen die je uitleg verduidelijken. Foto’s maken is ook verstandig. Voorwerpen waarnemen 1. Laat nu het licht van het lampje vallen op een voorwerp waarvan je een afbeelding wilt maken op het scherm van de camera obscura. Probeer ook daadwerkelijk deze afbeelding te maken. Maak een foto van deze situatie. 2. Geef een verklaring, gebruik makend van de theorie over “voorwerpen waarnemen” en “reflectie” hoe het komt dat je van elke positie het beeld op het scherm kunt waarnemen. Schaduw 1. Plaats tussen lampje en camera nu een voorwerp zodanig dat het beeld op het scherm van de camera nu een schaduw wordt. Kies hiervoor een juiste diafragma-opening. Maak een foto van deze situatie en het beeld op het scherm. 2. Verander nu de grote van het voorwerp dat je tussen lampje en camera plaats en noteer wat er gebeurd met de schaduw die je waarneemt in de camera. Let er daarbij ook op of er naast kernschaduw, ook halfschaduw ontstaat. 3. Geef een verklaring, gebruik maken van de theorie over “schaduwvorming” waarin uitlegt hoe de schaduw ontstaat en waarom er in bepaalde situaties de schaduw verschillend is. Maak hierbij tekeningen om de situaties te verduidelijken. Afsluitende opdracht Je hebt nu camera gemaakt en experimentjes uitgevoerd met de camera en daarbij theorie bekeken. Je gaat dit alles nu verwerken op een A3-papier zodanig dat door de informatie op dit papier een 1ste klasser het zowel interessant vindt om met de camera obscura aan de slag te gaan, als van de informatie dingen kan leren die te maken hebben met licht. De eisen die gesteld worden aan het A3-papier zijn als volgt: 1. Het moet leerlingen uitnodigen met de camera aan de slag te gaan. 2. Het papier moet om de camera heen kunnen worden gewikkeld waarbij de informatie nog wel zichtbaar is. Je moet dus een koker maken voor om de camera. 3. Op het papier moet duidelijk terug te vinden zijn wat je: a. met de camera kunt doen, b. hoe deze werkt en c. korte verklaringen van datgene wat je zoal kunt waarnemen. (Deze verklaringen moeten wel kloppend zijn en het moet duidelijk zijn dat de schrijver gesnapt heeft wat hij schreef). Bij de beoordeling zullen zowel 1ste klassers als de docent betrokken zijn. De camera met koker moet in week 6 worden ingeleverd.