Dikke darm- en endeldarmoperatie In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten dat u binnenkort een dikke darmoperatie of een endeldarmoperatie ondergaat. Deze folder geeft u hier meer informatie over. Neem altijd uw vens verzekeringsgege wijs mee! en identiteitsbe Inhoudsopgave Inleiding 3 Anatomie en functie van de dikke darm 3 Darmaandoeningen 5 Stoma 6 Operatie 6 Voorbereiding operatie 7 De dag voor de operatie 9 De dag van de operatie 11 Na de operatie 13 Na ontslag uit het ziekenhuis 15 Verdere behandeling 19 Vragen 19 Telefoonnummers 19 Patiëntenverenigingen 20 Eigen bijdrage herstel 20 2 Dikke darm- en endeldarmoperatie Inleiding U wordt binnenkort opgenomen voor een dikke darmoperatie of een endeldarmoperatie. Uw behandelend chirurg heeft u over deze operatie geïnformeerd. Deze folder geeft meer informatie over de aandoeningen waarbij een dergelijke operatie nodig is en over de operatie zelf. De tekst van deze folder sluit aan bij de mondelinge informatie die u van de arts en de GIO-verpleegkundige (Gastro Intestinaal Oncologieverpleegkundige) heeft gekregen. Een GIO-verpleegkundige is gespecialiseerd in kanker in het maagdarmkanaal. Als het voor uw situatie nodig is, kan het zijn dat uw behandeling iets anders is dan hier beschreven. Anatomie en functie van de dikke darm Het voedsel komt via de slokdarm, de maag en de dunne darm terecht in de dikke darm. De dikke darm is het laatste deel van ons spijsverteringskanaal. In de dikke darm worden vitaminen en vocht opgenomen. Dat wil zeggen dat ze aan de bloedbaan worden teruggegeven. Daardoor dikt de inhoud in tot normale ontlasting. In totaal is de dikke darm ongeveer 150 cm lang. 3 Bij de dikke darm onderscheidt men een aantal delen: De dunne darm mondt uit in de dikke darm. Aan het begin van de dikke darm zit het wormvormig aanhangsel (de blinde darm/appendix). Rechts in de buik, tot aan de lever, loopt het opstijgende deel van de dikke darm (het coecum en colon ascendens). Bij de lever maakt de dikke darm een bocht en loopt onder de maag naar links. Dit heet het dwarslopende deel (colon transversum). Vervolgens maakt de dikke darm opnieuw een bocht en loopt links in de buik naar beneden: het dalende deel (colon descendens). Dit gaat over in een S-bochtig deel (sigmoïd). Het laatste deel van de dikke darm bestaat uit de endeldarm (rectum), die eindigt met de sluitspier (anus). 4 Dikke darm- en endeldarmoperatie Darmaandoeningen • Een veel voorkomende afwijking in de dikke darm is diverticulose. Hierbij puilt het slijmvlies uit de wand omdat de druk verhoogd is. Dit kun je vergelijken met de binnenband van een fiets die door een gat in de buitenband uitpuilt. Zijn deze divertikels (uitstulpingen) ontstoken, dan spreekt men van diverticulitis. Bij diverticulitis kunnen er aanvallen van pijn en koorts optreden en kan de darm vernauwd raken. Een operatie wordt dan aangeraden. • Dikke darmkanker kan voorkomen in alle delen van de dikke darm, maar komt het meest voor in de endeldarm, het sigmoïd en in het begin van de dikke darm (coecum). • Grote goedaardige poliepen kunnen in alle delen van de darm voorkomen. Als poliepen nog klein zijn, kunnen ze doorgaans via een endoscoop worden verwijderd. Een operatie is dan niet nodig. Grote poliepen moeten wel via een operatie worden verwijderd. • Polyposis coli is een erfelijke aandoening van de dikke darm, waarbij honderden goedaardige poliepen voorkomen. Als deze poliepen niet worden verwijderd, ontaarden enkele op den duur in dikke darmkanker. Bij ongeveer een procent van de patiënten met dikke darmkanker is deze ziekte het gevolg van polyposis coli. Het kan uit voorzorg nodig zijn om de hele dikke darm te verwijderen in verband met het hoge risico op dikke darmkanker. De patiënt krijgt dan een kunstmatige uitgang voor de ontlasting, een zogeheten stoma of een constructie waarbij de dunne darm op de anus wordt aangesloten en geen blijvende stoma nodig is. • Colitis ulcerosa is een ontsteking van de hele dikke darm, die meestal met medicijnen goed te behandelen is. Als de ontsteking niet goed reageert op de medicijnen, moet soms de hele dikke darm worden verwijderd. In dit geval krijgt de patiënt een stoma of wordt de dunne darm op de anus aangesloten. • Bij de ziekte van Crohn is er sprake van een ontstekingsziekte en kan een deel van de dunne- of dikke darm zijn aangetast. Vaak betreft het de overgang van de dunne- naar de dikke darm. Er wordt alleen geopereerd als medicijnen geen uitkomst meer bieden. 5 Stoma Soms is het van tevoren niet zeker of er een stoma aangelegd moet worden. De arts bespreekt dit met u. Als de kans bestaat dat u in aanmerking komt voor een stoma, krijgt u een afspraak met de stomaverpleegkundige op de polikliniek. Zij vertelt u alles over de stoma. De stomaverpleegkundige bepaalt bij u de plaats waar de (eventuele) stoma het beste kan worden aangelegd. Deze plaats wordt gemarkeerd met een viltstift. Operatie Voor een dikke darmoperatie wordt u opgenomen. De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie (narcose), meestal in combinatie met epidurale anesthesie (pijnstilling via een slangetje in de rug bij de ruggenmergzenuwen). De omvang en de duur van de operatie hangen af van de plaats, de grootte en de mate van uitbreiding van de tumor of ontsteking. Operatie in verband met een tumor Een operatie kan zowel curatief (de gehele afwijking wordt verwijderd) als palliatief zijn (hierbij worden alleen de verschijnselen verholpen). De soort operatie is afhankelijk van de oorzaak en de plaats van de afwijking in de dikke darm. Nadat het zieke deel van de darm is verwijderd, wordt over het algemeen geprobeerd de uiteinden van het overgebleven gedeelte van de darm weer met elkaar te verbinden (een zogenaamde anastomose = darmnaad). Dat kan de chirurg pas zien als de buik is geopend. Bij een operatie in verband met een tumor verwijdert de chirurg de tumor met een groot deel van het gezonde omliggende weefel, om zo de kans te vergroten dat de tumor definitief wegblijft. De tumor en het omliggende weefsel (o.a. lymfeklieren) worden onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. 6 Dikke darm- en endeldarmoperatie Operatie in verband met een ontsteking of goedaardige afwijking Bij een ontsteking of goedaardige afwijking wordt een zo klein mogelijk deel van de darm verwijderd. Meestal kan de darm weer aan elkaar worden gezet. Soms is de aanleg van een stoma noodzakelijk. Wanneer een stoma nodig is, bijvoorbeeld bij een ernstige buikvliesontsteking, is dit in het algemeen een tijdelijke stoma die na enkele maanden verwijderd kan worden. Rondom de operaties wordt het ERAS programma toegepast. ERAS is een afkorting van de Engelse woorden: Enhanced Recovery After Surgery, wat vertaald betekent: versneld herstel na operatie. Uw lichaam heeft een groot vermogen zichzelf te herstellen. U kunt daar zelf een bijdrage aan leveren door het ERAS-programma te volgen. Het ERAS-programma is een kwaliteitsprogramma rondom een operatie, waarin alle factoren die een positieve invloed hebben op herstel zijn samengebracht. Het programma bestaat uit een aantal elementen van zorg, die samen ervoor zorgen dat u na de operatie snel herstelt. In deze brochure komen de meeste facetten van het ERAS programma bij een dikke darmoperatie aan bod. Achterin deze brochure vindt u een schema met hersteldoelen van het ERAS, het is van belang deze te gebruiken tijdens de ziekenhuisopname na de operatie. Voorbereiding operatie Preoperatief spreekuur (POS) anesthesie Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk. Dit noemen we preoperatief onderzoek of preoperatieve screening. Voor deze voorbereidingen heeft u een afspraak op de polikliniek anesthesiologie (route 43). 7 Voeding Uit onderzoek is gebleken dat het genezingsproces beter verloopt als uw voedingstoestand op het moment van de operatie zo optimaal mogelijk is. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties zoals een infectie. Door de lichamelijke en psychische gevolgen van uw ziekte kan uw eetlust afnemen. Wanneer u minder eet dan uw lichaam nodig heeft, valt u af. Regelmatig wegen is een eenvoudige controle om te zien of u voldoende eet. Eenmaal per week wegen op dezelfde weegschaal is voldoende. Gewichtsverlies voor de operatie is niet wenselijk. Uw conditie lijdt er onder, uw weerstand neemt af en uw voedingstoestand verslechtert. Ook als er sprake is van overgewicht, is het beter om niet voor de operatie af te vallen. Afvallen kan beter in een andere periode. De GIO-verpleegkundige neemt een korte vragenlijst af om uw voedingstoestand te beoordelen. Wanneer er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies of een verminderde eetlust, wordt u door de verpleegkundige doorverwezen naar de diëtist. De diëtist overlegt met u hoe u uw voedingstoestand zo optimaal mogelijk kunt krijgen, rekening houdend met persoonlijke klachten. Vaak is speciale bijvoeding nodig. Het is belangrijk dat u voor de operatie in een goede voedingstoestand verkeert. In de folder “Energie- en eiwitrijke voeding” vindt u hierover meer informatie. Bewegen Bij een operatie moet uw lichaam een grote prestatie leveren. Als u in een goede conditie bent, herstelt u sneller en heeft u minder kans op complicaties. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de kans op complicaties na de operatie afneemt als u een goede conditie heeft voor de operatie. U hoeft geen speciale training te volgen: zorg dat u dagelijks voldoende beweegt, bijvoorbeeld: wandelen, huishoudelijke klussen of op de fiets boodschappen doen. 8 Dikke darm- en endeldarmoperatie Fysiotherapie Na een buikoperatie kan er een luchtweginfectie ontstaan. Om dit te voorkomen, is het erg belangrijk dat u na de operatie op een goede manier ademt. U krijgt een afspraak op de polikliniek bij de fysiotherapeut. Voor de operatie krijgt u een afspraak. De rest van de afspraken vinden plaats na de operatie. De fysiotherapeut legt de ademhalingsoefeningen uit. Ook geeft de fysiotherapeut aan hoe u het beste kunt bewegen met een operatiewond, zodat u zo snel mogelijk weer op de been bent. Na de operatie komt de fysiotherapeut ook bij u langs om te oefenen. De dag voor de operatie Darmvoorbereiding en voeding tijdens de opname Wanneer u een dikke darmoperatie ondergaat, wordt u op de dag voor de operatie om 20.00 uur opgenomen. Dit geldt ook voor patiënten die een endeldarmoperatie zullen ondergaan en waarbij een dikke darmstoma zal worden aangelegd. U krijgt deze avond een klysma om het laatste stukje van de darm te reinigen. Op de dag voor de operatie mag u gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u minstens anderhalve liter drinkt. Het ’s avonds nuttigen van een kleine maaltijd, zoals een beker vla, een beschuitje of een plak ontbijtkoek en het drinken van een tot twee glazen suikerrijke drank, bijvoorbeeld limonade of vruchtensap, is goed. Tot middernacht (24.00 uur) mag u alles drinken. Daarna alleen nog heldere dranken, zoals water, thee, limonade en zwarte koffie tot twee uur voor de operatie. Als u geen diabetes heeft, krijgt u uiterlijk 2 uur voor de operatie 2 pakjes Pre Op aangeboden (dit is een calorierijke drank, hierdoor krijgt u minder snel een honger- en dorstgevoel). Uit onderzoek is gebleken dat het drinken van deze calorierijke drank voor de operatie een positief effect heeft op het herstel na de operatie. 9 Het is alleen nodig om de darm volledig te spoelen (darmlavage) als u een zogenaamde “Low Anterior Resectie en tijdelijk ontlastend ileostoma” ondergaat. Hierbij wordt de endeldarm verwijderd en weer aangesloten boven het anale kanaal met daarboven een beschermend dunne darmstoma. Soms is van tevoren niet zeker of er een verbinding (anastomose) kan worden gemaakt. In dat geval wordt de darm toch van tevoren gespoeld. Als u darmlavage krijgt, wordt u de dag voor de operatie om 10.00 uur opgenomen. Een darmlavage houdt in dat u op de opnamedag vier liter lavagevloeistof moet drinken, verdeeld over ongeveer vier uur. U mag die dag niet eten en alleen zwarte koffie, thee zonder suiker, bouillon en water drinken. U mag meestal wel uw medicijnen in blijven nemen. Medicatie bij diabetes wordt aangepast. U krijgt alvast een infuus in de arm, zodat uw lichaam voldoende vocht krijgt. Tijdens het spoelen nemen uw darmen namelijk geen vocht op. Als de ontlasting geelkleurig en helder ziet, bent u klaar met spoelen. De verpleegkundige begeleidt u en bepaalt wanneer u kunt stoppen. Na het spoelen krijgt u twee tot vier pakjes PreOp. Voorkomen van trombose Om trombose te voorkomen, krijgt u dagelijks een injectie met een bloedverdunnend middel (Fraxiparine). Op de avond voor operatie starten we met deze antistolling. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (marcoumar, acenocoumarol, ascal, acetylsalicylzuur, plavix, persantin) spreekt de chirurg of anesthesist met u af of u daarmee moet stoppen. Als u met deze medicijnen moet stoppen, dan krijgt u te horen per wanneer u dit moet doen. 10 Dikke darm- en endeldarmoperatie De dag van de operatie Infuus U wordt naar de operatiekamer gebracht. Voordat u onder narcose gaat, krijgt u een infuus ingebracht. Door dit infuus geven wij u tijdens de operatie tot enkele dagen na de operatie medicijnen en vocht. Pijnbestrijding Vóór de operatie wordt door de anesthesioloog tussen de wervels een slangetje (epidurale catheter) ingebracht die het mogelijk maakt om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden. Door deze regionale verdoving is er minder morfine tijdens en na de operatie nodig. Bijwerkingen van morfine zoals sufheid, misselijkheid en het stil vallen van de darmwerking komen daardoor minder voor. Meteen na de operatie mag u weer eten en drinken. Dit verhoogt de kans op succes. Twee of drie dagen na de operatie wordt de epidurale catheter verwijderd. Naast de epidurale catheter krijgt u algehele anesthesie (narcose). Zie ook de folder “Pijnregistratie”. De eerste periode na de operatie wordt u op de recovery (of uitslaapkamer) gecontroleerd tot u voldoende wakker bent en geen pijn (meer) ervaart. Afhankelijk van de situatie kan dit één tot enige uren duren. In de meeste gevallen gaat u terug naar de verpleegafdeling. Mogelijk gaat u ná de operatie een nachtje naar de Medium Care. Dit is afhankelijk van uw leeftijd en gezondheidstoestand. Als u naar de Medium Care gaat, komt u in principe de volgende dag weer terug op de verpleegafdeling. Als u terug bent op de verpleegafdeling of de Medium Care belt de verpleegkundige uw contactpersoon om te vertellen dat u op die afdeling bent aangekomen. 11 Behalve epidurale pijnbestrijding krijgt u ook vier keer per dag twee tabletten Paracetamol en indien u dit hebben mag, drie keer per dag 50mg diclofenac. Anders wordt er gezorgd voor andere medicatie. Het is belangrijk deze pijnstillers in te nemen, ook als u geen pijn heeft. Wanneer u de pijnmedicatie af wilt bouwen, moet u de paracetamol als laatste afbouwen. Vanaf de zevende dag gebruikt u waarschijnlijk alleen zo nodig een tablet Paracetamol. Een goede pijnbestrijding is van groot belang voor een snel herstel. Als u pijn heeft, dient u dit te melden aan de verpleegkundige. Pijn kan niet alleen te maken hebben met onvoldoende pijnbestrijding, maar ook een teken zijn van minder goed herstel. Uiteraard verschilt de mate van pijn van persoon tot persoon en passen we de dosering van de medicijnen aan bij meer pijn. Drie keer per dag vraagt de verpleegkundige aan u een cijfer te geven aan de pijn. Toename van de ongevoeligheid of onbeweeglijkheid van de benen dient u te melden bij de verpleegkundige. Zo lang de epidurale catheter bij u gebruikt wordt, evalueert de pijnverpleegkundige door de week dagelijks de mate van pijn en ongevoeligheid. In het weekend zijn de pijnverpleegkundigen niet aanwezig. Infuus, sonde, blaaskatheter en drain Bij iedere patiënt wordt voor de operatie een infuus ingebracht. Door dit infuus worden tijdens en na de operatie medicijnen en vloeistof gegeven. Op de eerste dag na de operatie verminderen we het vocht via het infuus, mits u in staat bent meer dan één liter per dag te drinken. Op de tweede of derde dag na de operatie wordt het infuus verwijderd, wanneer u goed en voldoende kan drinken en er geen medicatie meer via het infuus gegeven hoeft te worden. Tijdens de operatie wordt via de buik of via de plasbuis een blaaskatheter ingebracht. De blaaskatheter wordt verwijderd nadat de epidurale katheter is verwijderd omdat de blaas door de pijnbestrijding via de epidurale katheter niet altijd goed kan functioneren. 12 Dikke darm- en endeldarmoperatie Tijdens de operatie wordt een maagslang ingebracht. Dit is een sonde door uw neus die via de slokdarm in de maag uitkomt en ervoor zorgt dat het overtollige maagsap afgezogen kan worden. Deze maagslang wordt meestal verwijderd voordat u wakker wordt uit de narcose. Het kan zijn dat er een drain wordt ingebracht. Dit is een slang die inwendig wondvocht afvoert uit het operatiegebied. De arts beoordeelt dagelijks wanneer deze verwijderd kan worden. Na de operatie Eten en drinken Bij terugkomst van de uitslaapkamer krijgt u een glas water. Alleen als u misselijk bent, hoeft u niet te drinken. Uit voorzorg wordt er medicatie tegen de misselijkheid voorgeschreven. Om de darmwerking weer op gang te krijgen, is het belangrijk om zo snel mogelijk weer te gaan eten en drinken. Als u niet misselijk bent, probeer dan na de operatie minstens een halve liter te drinken. Als avondeten op de dag van de operatie krijgt u een maaltijd. U kunt kiezen voor een vloeibare maaltijd of een broodmaaltijd. U voelt zelf of u in staat bent om te eten. Na de operatie heeft u een eiwit en energieverrijkt dieet, dit betekent dat u twee keer per dag drinkvoeding aangeboden krijgt. Als drinkvoeding u tegenstaat zijn er ook aanvullende snacks (bijv. een slaatje, gevulde koek, toetje of stukje kaas) verkrijgbaar. Het is belangrijk dat u de eerste dagen op uw eigen gevoel afgaat en dus niet meer eet en drinkt dan wat u denkt aan te kunnen. U hoeft niet bang te zijn dat u door te eten iets forceert. Eten bevordert juist het herstel. Geef tijdig bij de verpleegkundige aan als u misselijk bent. Met hulp van medicatie kunnen misselijkheidklachten worden bestreden en mogelijk de volgende keer worden voorkomen. 13 Beweging Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter gaat en dat u beter kunt ophoesten. Luchtweginfecties komen daardoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter, wat gunstig is voor de genezing. Door bewegen wordt ook uw maag- en darmwerking gestimuleerd. Als u beweegt, bewegen uw darmen ook! Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met mobiliseren. De dag na de operatie moet u proberen drie keer uit bed te zijn. De volgende dag is het streven zes keer per dag en twee keer per dag een wandeling te maken over de afdeling. Een goede pijnbestrijding is uiteraard van groot belang voor de mobilisatie. Geef duidelijk aan wanneer pijn u belemmert uit bed te komen. Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten en/of vraag om hulp bij het mobiliseren. Belemmert pijn u om te gaan bewegen, geef dit dan aan bij de verpleegkundige. U kunt dan extra pijnstilling krijgen. Laxeren Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, krijgt u gedurende de opname vanaf de eerste dag na de operatie twee maal per dag twee laxerende tabletten. Patiënten met een ileostoma krijgen deze tabletten niet voorgeschreven. Bij ontslag wordt deze medicatie gestopt. De eerste paar weken kan de ontlasting nog wat dunner zijn en frequenter komen dan voorheen. Soms kan er nog een spoortje bloed in voorkomen. Wanneer er een stoma is aangelegd bij de operatie, krijgt u verdere uitleg over de verzorging van de stoma door de (stoma) verpleegkundige. 14 Dikke darm- en endeldarmoperatie Mogelijke complicaties Iedere ingreep heeft een risico op complicaties. Zo zijn er ook bij dikke darmoperaties de normale risico’s op complicaties van een operatie, bijvoorbeeld trombose, longontsteking, nabloeding en een wondinfectie. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk. Een ernstige complicatie is lekkage van de darmnaad. Dit komt gelukkig weinig voor. Wanneer deze complicatie zich voordoet, is het vaak noodzakelijk om opnieuw te opereren. Hierbij moet meestal een stoma worden aangelegd. Deze kan in het algemeen later worden verwijderd. Ook wondinfecties komen voor, deze worden zo nodig behandeld met antibiotica. Soms is het nodig de wond open te maken, zodat deze gereinigd kan worden en van binnenuit dicht kan groeien. Na ontslag uit het ziekenhuis Ontslag uit het ziekenhuis • De secretaresse maakt voor u een afspraak voor controle op de polikliniek. U krijgt een overzicht mee met uw afspraken. • U mag uw eigen medicijnen weer innemen, mits anders is vermeld. Voor nieuwe medicijnen of voor verbandmaterialen krijgt u een recept mee. Desgewenst faxt het apotheekservicepunt in het ziekenhuis dit recept naar uw eigen apotheek. Hier kunt u de medicijnen dan later ophalen. • Paracetamol wordt niet op recept verstrekt. Het is te koop bij de drogist en apotheek. U mag per 24 uur maximaal vier keer per dag twee tabletten van 500mg paracetamol innemen, tenzij uw dokter ander advies heeft gegeven. • Als u thuiszorg krijgt, heeft de transferverpleegkundige met u afgesproken vanaf wanneer en hoe vaak de thuiszorg bij u komt. De verpleegkundige van uw afdeling zorgt voor een overdrachtformulier dat u aan de wijkverpleegkundige kunt geven. • Als u na ontslag fysiotherapie nodig heeft, moet u zelf een fysiotherapeut inschakelen. U krijgt hiervoor een machtiging voor de verzekering mee van het ziekenhuis. Uw behandelend fysiotherapeut in het ziekenhuis zorgt voor een overdracht. 15 • De huisartsenbrief wordt door het ziekenhuis digitaal verstuurd naar uw huisarts. Wanneer er geen complicaties optreden, kunt u over het algemeen binnen vier tot tien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. De opname kan ook iets langer duren, dit is afhankelijk van het deel van de dikke darm waaraan u wordt geopereerd, uw leeftijd en gezondheidstoestand. U krijgt een poliklinische afspraak mee wanneer u op controle moet komen bij uw behandelend specialist. Als u binnen zes dagen na de operatie naar huis gaat, wordt u enkele dagen nadat u uit het ziekenhuis bent ontslagen, gebeld door de GIOverpleegkundige. Zij vraagt u hoe u de opname heeft ervaren en of alles naar wens gaat. Houd er rekening mee dat u bij ontslag nog niet volledig hersteld bent en thuis nog verder moet aansterken. Uitslag weefselonderzoek U krijgt tijdens de controleafspraak tevens de uitslag van het weefselonderzoek. Is de uitslag van het weefselonderzoek al bekend terwijl u nog opgenomen bent, dan krijgt u de uitslag voordat u met ontslag gaat. Het onderzoek van het weefsel neemt 7 – 10 dagen in beslag. Indien u geopereerd bent voor darmkanker, zal ook, indien van toepassing, een nabehandelingtraject ter sprake komen. Wondverzorging Een operatiewond sluit in principe binnen 24 uur. Verband of pleisters zijn daarom na ontslag niet meer nodig. Als u het prettiger vindt om de wond te verbinden, kunt u hiervoor een gewone pleister gebruiken. Deze zijn te koop bij de apotheek en drogist. De hechtingen hoeven niet te worden verwijderd omdat deze vanzelf oplossen. Voor mensen met een open wond of lekkende wond gelden andere richtlijnen. Als deze richtlijnen van toepassing zijn, worden ze met u besproken. 16 Dikke darm- en endeldarmoperatie Baden en douchen U mag douchen, tenzij de arts hierover andere afspraken met u heeft gemaakt. Na het douchen moet u de wond goed droogdeppen en er zo nodig een schone droge pleister op plakken. Baden, zwemmen en saunabezoek worden afgeraden omdat de wond daardoor kan verweken. Op de eerstvolgende controleafspraak op de polikliniek vertelt de arts u wanneer u weer mag baden, zwemmen of de sauna mag bezoeken. Voeding Als de diëtist u voedingsadviezen heeft gegeven, volg deze ook thuis op. De eerste weken na de operatie kunt u een verminderde eetlust hebben. U kunt dan beter zes keer per dag een klein beetje eten dan drie keer per dag een grote maaltijd. Voedingsmiddelen met veel vet of gasvorming in de darmen (zoals koolzuurhoudende frisdranken, uien of koolsoorten) kunnen darmklachten geven. U mag alles proberen. Als een voedingsmiddel klachten geeft, stop dit dan een tijdje en probeer het later nog eens. Meestal kunt u na verloop van tijd weer alles eten wat u gewend was. Mocht dit bij u niet het geval zijn, dan kunt u dit bespreken met de behandelend arts of de GIO-verpleegkundige. Vezelrijke voeding en veel drinken zijn belangrijk om verstopping te voorkomen. Drink ongeveer twee liter vocht per dag. Bij diarree kunt u extra bouillon drinken om uitdroging te voorkomen. Ontlasting Door een verandering in uw eet- en leefpatroon is de eerste weken het ontlastingpatroon anders. Een verminderde eetlust, veel rusten en weinig beweging vertragen de stoelgang. Als een deel van uw dikke darm is weggehaald, kan de ontlasting dunner zijn. Indien u last heeft van diarree mag u de medicatie om de darmen te stimuleren overslaan. 17 Herstel Thuis heeft u nog enige tijd nodig om verder te herstellen van de operatie. De eerste dagen na ontslag kunnen tegenvallen. Dit komt omdat er thuis vaak meer van u gevraagd wordt dan in het ziekenhuis. Na de operatie mag u de eerste zes weken niet tillen. Dit is een te grote belasting voor de wond en de buik. Ook huishoudelijke werkzaamheden zoals bedden verschonen en stofzuigen zijn een te grote belasting. Overleg met uw arts wanneer u weer mag werken en sporten. Luister goed naar uw lichaam en neem voldoende rust. Uw buik kan wat opgezet zijn waardoor uw kleding (bijvoorbeeld een broek of rok) kan knellen. Neem bij de volgende klachten contact op met de polikliniek Chirurgie, (buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp): • koorts (hoger dan 38,5oC) • aanhoudende of toenemende pijn in de buik • wond die ontstoken is, vieze of open wond, plotseling lekkende wond • aanhoudende misselijkheid, waardoor u niet of nauwelijks kunt eten en drinken • braken • aantal dagen geen ontlasting • aanhoudende diarree (meer dan vijf keer per dag) of andere problemen met de ontlasting. 18 Dikke darm- en endeldarmoperatie Verdere behandeling Afhankelijk van de uitslag van het weefselonderzoek (PA-uitslag) volgt de verdere behandeling. Uw specialist informeert u hierover als u voor controle op de polikliniek komt. Vragen Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, bespreek deze dan vóór de operatie met uw behandelend arts of met de GIO-verpleegkundige. Op de dag van opname kunt u voor vragen ook terecht bij de verpleegkundige van de verpleegafdeling. Als uw vragen vooral te maken hebben met de verpleegkundige zorg, kunt u, tot de eerste poliafspraak, contact opnemen met de verpleegafdeling. Overige vragen kunt u tijdens de eerstvolgende poliklinische controle bespreken met de behandelend arts. Mochten er problemen ontstaan na de eerste controleafspraak, dan kunt u contact opnemen met uw huisarts. Telefoonnummers Polikliniek Chirurgie: Spoedeisende hulp: GIO- verpleegkundige: Afdeling B6V3: B6V1 (chirurgie): B6V4 (chirurgie): 088 - 005 7737 088 - 005 6680 088 - 005 7703 (maandag t/m vrijdag telefonisch spreekuur: 13.00 – 14.00 uur) 088 - 005 6854 088-005 6875 088-005 6756 Buiten kantooruren kunt u voor spoedgevallen contact opnemen met de Spoedeisende hulp, via 088-005 6680. GIO- verpleegkundige e-mail: [email protected] 19 Patiëntenverenigingen Voor meer informatie en voor lotgenotencontact kunt u terecht bij de patiëntenvereniging, bijvoorbeeld de Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging. Heeft u hierover vragen dan kunt u deze stellen aan de verpleegkundige. U kunt ook veel informatie vinden op het internet. Eigen bijdrage aan herstel U kunt zelf bijdragen aan uw herstel. Hiervoor hebben we het ERAS programma opgesteld. De verpleegkundigen zullen u stimuleren en ondersteunen om onderstaande doelen te behalen. Tijdens het opnamegesprek zal dit programma met u doorgesproken worden. Het ERAS-schema komt naast uw bed te hangen. De verpleegkundige zal dagelijks de hersteldoelen met u doornemen/evalueren. Op de volgende bladzijden leest u de specifieke doelen per dag. U kunt zelf noteren of de hersteldoelen, die we met dit programma willen bereiken, behaald zijn. Ook kunt u noteren waarom u iets niet gehaald heeft, zodat het programma aangepast kan worden. 20 Dikke darm- en endeldarmoperatie Hersteldoel Dag Dag van Gehaald Gehaald Als doel niet Ja Nee gehaald, waarom niet? 500 ml gedronken operatie Vloeibare of broodmaaltijd gegeten Of 1-2 pakjes drinkvoeding gedronken Op de rand van het bed (bengelen) of even in de stoel gezeten Eerste 1 ½ liter gedronken dag na operatie Warme maaltijd en/ of broodmaaltijd(en) gegeten Eventueel 1-2 pakjes drinkvoeding gedronken Uitbreiden mobiliseren. Bij voorkeur 3x uit bed 21 Tweede 2 liter gedronken dag na operatie Normale maaltijden gegeten Eventueel 1-2 pakjes drinkvoeding gedronken Mobiliseren uitbreiden: streven naar 6x uit bed; 3-4 uur op en 2x gewandeld op de gang Derde Epiduraal catheter dag na verwijderd operatie Blaascatheter verwijderd Zelfstandig wassen en aankleden Mobiliseren uitbreiden: 6 uur uit bed/lopen Overige Ontslagcriteria: dagen na operatie U heeft ontlasting gehad (of stoma “is op gang”) U verdraagt voldoende normale voeding De pijn is onder controle U bent grotendeels weer mobiel zoals voor de operatie 22 Dikke darm- en endeldarmoperatie 23 Rijnstate, uw ziekenhuis in de regio Arnhem, Rheden en De Liemers. @rijnstate facebook.com/rijnstate Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem T 088 - 005 8888 E [email protected] www.rijnstate.nl 002626/2016-04 Uitgave: Afdeling Marketing & Communicatie Rijnstate, 2016 Bij Rijnstate kunt u telefonisch en voor de meeste specialismen via www.rijnstate.nl uw afspraak maken.