VPH - Wikiwijs Maken

advertisement
Les 11
 Stoma

Een onnatuurlijke en kunstmatig aangelegde
opening.

De luchtpijp: tracheostoma

De urinewegen: ureter praeternaturalis (UP)

De dunne darm: ileostoma

De dikke darm: colostoma

Een chronische ontsteking

Een kwaadaardige tumor of kwaadaardige
tumoren

Een ongeluk

Aangeboren afwijkingen, bv. het ontbreken
van een deel van de darm.

Een stoma kan tijdelijk zijn.

Iemand die een stoma heeft, is in principe
incontinent.

Om ontlasting of urine op te vangen, worden
stomazakjes gebruikt

Er is een eendelig systeem. Plaklaag zit direct aan
het zakje.

Er is een tweedelig systeem. Op de huid wordt
een basisplak geplakt waarop een opvangzakje
geklikt kan worden.

Dunne darm: ilios

Stoma in de dunne darm: ileostoma

De dunne darm scheidt sappen af die een functie
hebben bij het verteren en verwerken van
voedsel. De inhoud is dun.

De ontlasting is dun.

Stoma bevindt zich wat rechts van het midden
van de buik.

Dikke darm: colon

Stoma in dikke darm: colostoma

De dikke darm neemt het vocht weer op. De
ontlasting wordt dikker.


Ontlasting is wat dikker. Hoe verder de stoma
aan het eind van de dikke darm zit hoe dikker de
ontlasting.
Stoma bevindt zich vaak aan de linkerzijde van
de buik.



Het aanleggen van een stoma is een
ingrijpende gebeurtenis.
Het heeft invloed op het zelfbeeld en sociale
relaties.
Wees je bewust van een juiste benadering,
houdt rekening met de gevoelens van de
cliënt.
Download