Meetinstrument

advertisement
De Haagse Hogeschool Academie voor Gezondheid Opleiding
Huidtherapie
Wat is een geschikt meetinstrument waarmee
de fysieke veranderingen bij lymfoedeem
kunnen worden gemeten?
De Haagse Hogeschool, juni 2013
Gemaakt door:
Naam: Milou Niesten
Studentnummer: 09079556
Telefoonnummer: 0683227205
E-mailadres: [email protected]
Naam: Justine Gonggrijp
Studentnummer: 09042423
Telefoonnummer: 0646350217
E-mailadres: [email protected]
Naam: Samantha Zhu
Studentnummer: 09065172
Telefoonnummer: 0615515582
E-mailadres: [email protected]
Opleiding: HBO Huidtherapie
Studiejaar: 2010 – 2014
Klas: 3C
Plaats: Den Haag
Toets code: HDT-H710-11
SLB’er: Kirsten Koetsier
Opdrachtgevers: de onderzoeksgroep ‘Evidence voor Huidtherapeutische behandelingen’ :
Amber Barten, Climmy Poll en Mark Vondenhoff.
Beoordelend docent: mw. Reefman
Inleverdatum: 28 juni 2013
2
Deviatie:
In het eindrapport zijn er een aantal aanpassingen gedaan. Door een wijziging van
de opdrachtgever en andere omstandigheden zijn de onderzoeksvragen aangepast.
Hieronder zijn de oude en de nieuwe onderzoeksvragen te zien:
Onderzoeksvragen/subvragen/deelvragen:
- Welke meetinstrumenten worden er gebruikt door de
fysiotherapeuten en huidtherapeuten?
- Welke meetinstrumenten kennen de therapeuten?
- Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten?
- Welke meetinstrument is het meest betrouwbaar volgens de fysiotherapeuten
en huidtherapeuten?
- Welke meetmethoden meten alleen (lymf)oedeem?
- Welke meetmethoden zijn gebruiksvriendelijk?
De nieuwe onderzoeksvragen:
- Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten?
- Welke twee meetinstrumenten worden door de therapeuten het meest
gebruikt?
- Hoe betrouwbaar zijn de twee gekozen meetmethodes?
- Hoe gebruiksvriendelijk zijn de twee gekozen meetmethodes?
- Hoe valide zijn de twee gekozen meetmethodes?
Samenvatting
Probleemstelling:
Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij
lymfoedeem kunnen worden gemeten?
Doelstelling:
Door middel van een enquête wordt onderzocht welke meetinstrument geschrikt is
om het lymfoedeem te meten. De conclusie zou kunnen zijn dat er één soort
meetinstrument het meest geschrikt is, bijvoorbeeld de meetlint, dan kan er een
protocol worden gemaakt zodat huidtherapeuten en fysiotherapeuten één soort
meetinstrument kunnen aanhouden.
Methode:
Door gebruik te maken van SPSS (Cessie, 2012) en Excel zijn de enquête vragen
geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Hieruit zijn verschillende grafieken en
tabellen uitgekomen.
Resultaten:
Met behulp van Excel zijn de twee meest gebruikte meetinstrumenten, van de 20
huidtherapeuten die deze enquête hebben ingevuld, uitgekomen dat dit de Stemmer
test (18 keer gekozen) en de meetlint (19 keer gekozen) zijn. Door middel SPSS zijn
deze uitgekomen resultaten vergeleken op betrouwbaarheid, validiteit en
gebruiksvriendelijkheid. Hieruit heeft de Stemmertest op alle drie de variabelen het
hoogst gescoord. Op betrouwbaarheid hebben 11 huidtherapeuten de meetlint
beoordeeld op de variabelen ‘betrouwbaar’ en ‘volledig betrouwbaar’. Voor de
Stemmertest hebben 15 huidtherapeuten deze variabelen gekozen. Voor de validiteit
van de Stemmertest hebben 9 huidtherapeuten gekozen voor ‘valide’ en ‘volledig
valide’. Echter hebben maar 6 huidtherapeuten de meetlint hierop beoordeeld. Bij
gebruiksvriendelijkheid scoorde de Stemmertest 17 bij de variabelen
‘gebruiksvriendelijk’ en ‘zeer gebruiksvriendelijk’ dit geldt echter ook voor de meetlint.
Conclusie:
Uit alle grafieken is uitgekomen dat de Stemmertest als meest geschrikt gezien kan
worden. Ook is er met behulp van SPSS er een independent Studenten T-toets
uitgevoerd. Hier is uitgekomen dat de p-waarde bij alle variabelen hoger ligt dan de
alfa (0.05) Deze toets geeft aan dat er hierdoor geen significant verschil is. Door een
vervolg onderzoek uit te voeren met meerdere deelnemers is er een
betrouwbaardere conclusie mogelijk.
4
Inhoudsopgave
1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
1.2
Begripsafbakening
5
5
5
2
Probleemstelling
2.1
Hypothese
2.2
Doelstelling
2.3
Onderzoeksvragen
7
7
7
7
3
Methode
3.1
Populatie
3.2
Meetinstrumenten
3.3
Dataverzamelingsmethode en verloop veldwerk
3.4
Analysemethoden
8
9
9
9
9
4
Resultaten
10
5
Conclusie
21
6.
Discussie & Aanbevelingen
22
7.
Literatuurlijst
23
8.
Bijlagen
24
1 Inleiding
Manuele lymfedrainage (MLD) is een massagetechniek die wordt toegepast bij
patienten met oedeem. Oedeem (uitspraak 'eudeem') is een opeenhoping van
extracellulair vocht in weefsel, leidend tot een zwelling zonder toename van het
aantal cellen. Oedeem kan vele oorzaken hebben. Als de aderen in de benen het
bloed niet goed afvoeren naar het hart, kan zich vocht ophopen in de voeten, de
enkels en de onderbenen. Ook een verminderde pompfunctie van het hart (hartfalen)
of lever- en nieraandoeningen kunnen oedeem veroorzaken. Als voorbeeld, wanneer
een vrouw bijvoorbeeld te maken krijgt met borstkanker, verandert haar leven. Naast
de schrik van een borstamputatie kan lymfoedeem ontstaan. Dit komt meestal door
het verwijderen van de okselklieren De okselklieren hebben een filterende werking.
Wanneer het lymfevocht kankercellen bevat, blijven deze cellen na de filtering in de
okselklieren achter. Van hieruit kunnen ze zich verder gaan verspreiden. Daarom
worden de okselklieren meestal verwijderd bij patiënten die bijvoorbeeld borstkanker
hebben gehad.
Het doel van MLD is om de lymfvasomotoriek te stimuleren en om een betere
reabsorptie van interstitieel vocht te bewerkstelligen. Op dit moment is er nog niet
veel bekend over de stand van zaken met betrekking tot de effectiviteit en het meten
van MLD. In dit onderzoeksplan gaat dit onderzocht worden.
In module 12 gaan wij verder aan ons literatuur onderzoek. Deze is gestart in module
11. Dit is een kwantitatief onderzoek met behulp van enquêtes. De Haagse
Hogeschool heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om de enquêtes naar
huidtherapeuten en fysiotherapeuten op te sturen. Hiervan zijn er 20 beantwoord
teruggekomen. De beantwoorde enquêtes waren echter alleen van huidtherapeuten
en geen fysiotherapeuten.
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
Naar aanleiding van de opdracht van de onderzoeksgroep ‘ Evidence voor
Huidtherapeutische behandelingen’ van de Haagse Hogeschool wordt dit onderzoek
uitgevoerd om de effectiviteit van Manuele Lymf Drainage (MLD) bij de behandeling
van oedeem, lymfoedeem en chronische wonden te onderzoeken. Aan de hand van
een vragenlijst wordt er kwantitatief onderzoek gedaan onder huidtherapeuten en
fysiotherapeuten over een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke
veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten.
1.2 Begripsafbakening
Meetinstrument:
Aan de hand van de gegevens van de vragenlijst maken wij een lijst van de
effectiviteit van MLD. Daaruit trekken wij ons conclusie.
MLD:
Manuele lymfedrainage is een massagetechniek die wordt toegepast bij de
behandeling van patiënten met lymfoedeem. Het doel van MLD is om de
6
lymfvasomotoriek te stimuleren en om een betere reabsorptie van interstitieel vocht
te bewerkstelligen (zonder gelijktijdig een verhoging van de filtratie te veroorzaken).
Vragenlijst: Door middel van een vragenlijst, een enquête, wordt er onderzocht
welke meetinstrument het meest geschikt is voor het meten van de lymfeoedeem.
Evidence based literatuur: Evidence-based practice (EBP) is het uitvoeren van een
handeling door een beroepsbeoefenaar op zo'n wijze dat de uitvoering is gebaseerd
op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid.
Fysiotherapeut:
Een fysiotherapeut is deskundige op het gebied van het houdings- en
bewegingsapparaat. Hij adviseert, begeleidt en behandelt patiënten met allerlei
verschillende lichamelijke klachten.
Huidtherapeut
Huidtherapie is het paramedisch specialisme dat zich bezig houdt met het
diagnosticeren en behandelen van huidaandoeningen.
2 Probleemstelling
Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij
lymfoedeem kunnen worden gemeten?
2.1 Hypothese
Nulhypothese: Er bestaat geen geschrikt meetinstrument voor het meten van
lymfoedeem tussen de meetinstrumenten, de meetlint en de Stemmertest
Alternatieve hypothese:
Er bestaat een geschrikt meetinstrument voor het meten van lymfoedeem
2.2 Doelstelling
Door middel van een enquête wordt onderzocht welke meetinstrument geschrikt is
om het lymfoedeem te meten. De conclusie zou kunnen zijn dat er een soort
meetinstrument het meest geschrikt is, bijvoorbeeld de meetlint, dan kan er een
protocol worden gemaakt zodat huidtherapeuten en fysiotherapeuten een soort
meetinstrument kunnen aanhouden. Dit kan uiteraard veel betekenen voor het
belang van de broepsgroep.
2.3 Onderzoeksvragen
1. Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten?
2. Welke twee meetinstrumenten worden door de therapeuten het meest
gebruikt?
3. Hoe betrouwbaar zijn de twee meest gebruikte meetmethodes?
4. Hoe gebruiksvriendelijk zijn de twee meest gebruikte meetmethodes?
5. Hoe valide zijn de twee meest gebruikte meetmethodes?
8
3 Methode
In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van een kwantitatief onderzoek. (Verhoven,
2004) Hierbij is er een enquête naar verschillende huidtherapeuten en
fysiotherapeuten gestuurd. Aan de hand van de resultaten van deze enquête worden
er verschillend analyses gemaakt door middel van SPSS 20.0. (Verhoven, 2004) Uit
de SPSS en Excel worden er tabellen en grafieken gemaakt.
De uitkomst van vraag 5 van de enquête, onderzoeksvraag 2 ‘ Welke meetmethoden
gebuikt u voor het meten van de gevolgen van (lymf)oedeem’, is verwerkt in een
kolom-grafiek. Hieruit kon er worden gezien welke meetinstrumenten door de
verschillende zorgverleners werd gebruikt. Uit deze grafiek zijn de meetmethoden
met elkaar vergeleken. Hieruit zijn de twee meest gebruikte meetmethoden uit
gekomen in Excel. Met deze twee meetmethoden hebben wij onderzocht wat de
meest geschrikte meetinstrument is aan de hand van de volgende
onderzoeksvragen:
De resultaten van vraag 7 uit de enquête, onderzoeksvraag 3 ‘ Hoe betrouwbaar zijn
volgens u de volgende meetmethoden?’, zijn ingevoerd in SPSS. Dit is gedaan voor
de twee meest gebruikte meetmethoden te vergelijken. Er zijn twee histogrammen
gemaakt voor de beide meetmethoden. Deze twee grafieken zijn geanalyseerd en
met elkaar vergeleken.
De gegevens van de volgende vraag uit de enquête, onderzoeksvraag 4 ‘ Hoe valide
zijn volgens u de volgende meetmethoden?’ (1.Volstrekt niet valide 2. Nauwelijks
valide 3. Matig valide 4. Valide 5. Volledig valide) zijn in SPSS ingevoerd. Nadat deze
gegevens in SPSS zijn ingevoerd is er een histogram grafiek uitgekomen voor de
twee meest gebruikte meetmethoden. Deze zijn hierna geanalyseerd met elkaar
vergeleken.
Vervolgens wordt een histogram-grafiek gemaakt van de gegevens van vraag 9 van
de enquête, onderzoeksvraag 5. ‘Hoe gebruiksvriendelijk zijn volgens u de volgende
meetmethoden? Uit deze grafiek worden de gebruiksvriendelijkheid van de twee
meest gekozen meetmethoden vergeleken. De meest gebruiksvriendelijke
meetmethode wordt geanalyseerd aan de hand van deze grafiek.
Daarna werd ook een onafhankelijke studenten T-toets gedaan voor de
betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en de validiteit voor de twee meest
gebruikte meetmethoden. Hieruit kunnen we zien of er een significant verschil is
tussen de twee meetmethoden.
Uiteindelijk wordt de hoofdvraag, ‘ Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de
fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten?’ beantwoord door
de uitkomsten van de deelvragen. Aan de hand van de antwoorden van de
hoofdvraag en de deelvragen is er een conclusie getrokken.
3.1
Populatie
Voor dit kwantitatief onderzoek hebben we gebruik gemaakt van enquêtes. Deze
enquêtes zijn naar verschillende huidtherapeuten en fysiotherapeuten gestuurd.
3.2
Meetinstrumenten
Voor dit onderzoek is een enquête als meetinstrument gebruikt omdat de enquête de
meest voorkomende vorm van kwantitatief onderzoek is. (survey-onderzoek)
(Verhoven, 2004) Met dit meetinstrument kan er een systematische ondervraging van
een groot aantal therapeuten (doelgroep) op een aantal van tevoren bepaalde doelen
gemeten worden.
3.3
Dataverzamelingsmethode en verloop veldwerk
In de maand maart en april in 2013 is er een onderzoek gedaan naar een overzicht
van de meetmethoden van lymfoedeem. Vanaf mei 2013 is de voorbereiding van het
vervolg onderzoek, dit onderzoek begonnen. Ten eerst is er een plan van aanpak
gemaakt. Daarna is er een enquête gemaakt in totaal met 12 vragen aan de hand
van de deelvragen en centrale vraag. Dit is voor zowel huidtherapeuten als
fysiotherapeuten bedoeld. Vervolgens is er een mailing naar de therapeuten
gestuurd om aan te melden dat er een onderzoek enquête in opkomst was. Daarna
is de enquête per email gestuurd naar de doelgroep (huid- en fysiotherapeuten). Na
verloop van vier weken zijn er 20 ingevulde enquêtes terugontvangen. Deze zijn van
20 huidtherapeuten. Van fysiotherapeuten zijn er geen enquêtes terugontvangen.
Daarna zijn de enquêtes geanalyseerd met behulp van SPSS 20.0. en Excel. De
geanalyseerd gegevens hadden betrekking op de doelstelling, deelvragen en
centrale vraag.
3.4
Analysemethoden
De analyse is uitgevoerd met behulp van SPSS 20.0. De functies van SPSS zoals
beschrijven statistiek, het maken van grafieken en de statistische methoden voor het
vergelijken van meer groepen, waarnemingen zijn gebruikt voor dit onderzoek.
10
4 Resultaten
Met behulp van Excel zijn, zoals aangegeven in de onderstaande grafiek, de twee
meest gebruikte meetinstrumenten uitgekomen. Dit zijn:
-
De meetlint 1 met een uitkomst van 19 keer gekozen
De Stemmertest met een uitkomst van 18 keer gekozen.
Verschillende meetmethoden
Aantal keer gekeuzen
19
18
16
13
12
10
Grafiek 1
(Uitleg van afkortingen zie bijlage 1)
0
0
1
Omgekeerde…
Andere…
0
Volumetrie
2
Bio-…
Tonometer
0
Goniometer
1
Fotografie
0
Meetlint 2
0
Meetlint 1
0
MVI
PSK
0
Conditietest
2
MicroFET
1
NRS
VAS
Huidplooi test
Stemmertest
Pitting-test
Palpatie 2
Palpatie 1
4
MRC
7
Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de betrouwbaarheid van de meetlint en
stemmertest aangeeft.
Grafiek 2
Grafiek 3
12
Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende
cijfers uitgekomen: Zie grafiek 4 en 5 voor de percentages.
Negentien huidtherapeuten hebben gekozen voor de opties: matig betrouwbaar,
betrouwbaar of volledig betrouwbaar voor de stemmertest, hierdoor kan er gezegd
worden dat de Stemmertest als het meest betrouwbaar wordt gezien dan de meetlint.
Hier zeggen namelijk vier huidtherapeuten dat de meetlint ‘volstrekt onbetrouwbaar’
is en één huidtherapeut geeft aan dat het ‘onbetrouwbaar’ is, wat een totaal geeft
van vijf van de twintig huidtherapeuten. Dit staat dus gelijk aan 25%. Dit is in de
onderstaande pie-grafiek te zien.
Betrouwbaarheid Meetlint
5%
20%
Volstrekt onbetrouwbaar
onbetrouwbaar
5%
betrouwbaar
50%
20%
Grafiek 4
matig
volledig betrouwbaar
Hierdoor zeggen 25% van huidtherapeuten dat de meetlint onbetrouwbaar is in
vergelijking met de Stemmertest, waarbij wordt aangegeven dat maar één
huidtherapeut de Stemmertest als onbetrouwbaar ervaart. Wat gelijk staat aan 5%
( In de onderstaande pie-grafiek te zien)
75% van de huidtherapeuten geeft aan dat de Stemmertest betrouwbaar of volledig
betrouwbaar is in vergelijking met de meetlint dat 55 % aangeeft.
(Cessie, 2012)
Betrouwbaarheid Stemmertest
0%
5% 5%
20%
volstrekt onbetrouwbaar
onbetrouwbaar
matig betrouwbaar
betrouwbaar
70%
Grafiek 5
volledig betrouwbaar
14
Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de validiteit van Stemmertest en de meetlint
aangeeft.
Grafiek 6
Grafiek 7
Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende
cijfers uitgekomen: Zie grafiek 8 en grafiek 9 voor de percentages.
In totaal is er tien keer aangegeven dat de meetlint ‘volstrekt niet valide’ is of
‘nauwelijks valide’. De Stemmertest vergelijkt hier in doordat de wel zeven
huidtherapeuten hebben aangegeven dat zij de Stemmertest ‘volstrekt niet valide’ of
‘nauwelijks valide’ vinden. Wel is er een duidelijk verschil in de ‘valide’ of ‘volledig
valide’. Zes huidtherapeuten geven hier aan dat zij de meetlint ‘valide’ vinden. Echter
ervaart geen één dat de meetlint ‘volledig valide’ is. In vergelijking met de meetlint
geven meer huidtherapeuten aan dat zij de Stemmertest als ‘valide’ tot ‘volledig
valide’ ervaren.
In percentages geeft 30 % aan dat ze de meetlint ‘valide’ vinden.
Tevens geeft de Stemmertest aan dat 45% van de huidtherapeuten ‘valide’ of zelfs
‘volledig valide’ ervaart.
Wel 50% van de huidtherapeuten geeft aan dat zij de meetlint als ‘volstrekt niet
valide’ of ‘nauwelijks valide’ vinden. Echter geeft de Stemmertest 35% hiervoor aan.
16
In de onderstaande pie-grafieken worden de percentages aangegeven
Validiteit Meetlint
0%
Volstrekte niet valide
30%
45%
nauwelijks valide
Matig valide
valide
Volledig valide
20%
5%
Grafiek 8
Validiteit Stemmertest
5%
25%
volstrekt niet valide
nauwelijks valide
matige valide
40%
10%
valide
volledig valide
20%
Grafiek 9
Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de gebruiksvriendelijkheid van Stemmertest
en van de meetlint aangeeft.
Grafiek 10
Grafiek 11
18
Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende
cijfers uitgekomen: Zie grafiek 12 en grafiek 13 voor de percentages.
Er is een totaal van zeventien huidtherapeuten die de meetlint hebben beoordeeld
met ‘gebruiksvriendelijk’ of zelfs ‘zeer gebruiksvriendelijk’. Dit is 85% van de twintig
huidtherapeuten die de enquête hebben ingevuld. De Stemmertest geeft hierbij ook
zeventien aan van de twintig huidtherapeuten. Dit geeft een uitkomst van 85% ‘zeer
gebruiksvriendelijk’ en ‘gebruiksvriendelijk’ voor zowel de Stemmertest als de
meetlint.
Echter geven 10% aan dat ze de meetlint ‘volstrekt ongebruiksvriendelijk’ vinden in
vergelijking met 0% bij de Stemmertest.
De percentages zijn in de onderstaande pie-grafieken te zien:
Gebruiksvriendelijkheid Meetlint
10%
0%
5%
Volstrekt
ongebruiksvriendelijk
Ongebruiksvriendelijk
40%
matig gebruiksvriendelijk
gebruiksvriendelijk
45%
zeer gebruiksvriendelijk
Grafiek 12
Gebruiksvriendelijkheid Stemmertest
0% 0%
15%
Volstrekt ongebruikt
30%
Ongebruik
matig gebruik
gebruiksvriendelijk
zeer gebruik
55%
Grafiek 13
Independent Samples Test
Hieronder is de ‘Independent Samples Test’ te zien. Hier wordt aangegeven dat de
p-waarde voor betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa
(α=0.05) zit. In deze tabel wordt de standaard deviatie voor beide methoden
aangegeven.
Het gemiddelde van de betrouwbaarheid van de uitkomst ,van de T-test in SPSS van
de Stemmertest is 3,7. Het gemiddelde van de betrouwbaarheid van de meetlint is
3,15 volgens de uitkomst van de T-Test. Het significant verschil van de
betrouwbaarheid van de Stemmertest is 0.109 en die van de meetlint is 0.111. Het
significant verschil van gebruiksvriendelijkheid van de Stemmertest is 0.745 en die
van de meetlint is 0.746. Het significant verschil van de validiteit van de Stemmertest
is 0.203 en die van de meetlint is ook 0.203. Mogelijk hebben deze resultaten te
maken met het geringe terugontvangende aantal van de enquêtes n= 20. In de
bijlage ‘Independent Samples Test’ wordt er aangegeven dat de p-waarde voor
betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa (0.05) zit.
20
Independent Samples Test
Levene's Test for
t-test for Equality of Means
Equality of Variances
F
Sig.
t
df
Sig. (2-
Mean
Std. Error
95% Confidence
tailed)
Differenc
Differenc
Interval of the
e
e
Difference
Lower
Equal variances
Betrouwbaarhei
d
assumed
5,852
,020
1,640
Equal variances
1,640
not assumed
Equal variances
Gebruiksvriende
lijkheid
assumed
1,267
,267
,327
not assumed
assumed
,473
32,08
8
,327
Equal variances
Equal variances
38
,496
38
29,95
3
1,297
38
Upper
,109
,550
,335
-,129
1,229
,111
,550
,335
-,133
1,233
,745
,100
,306
-,519
,719
,746
,100
,306
-,524
,724
,203
,550
,424
-,309
1,409
,203
,550
,424
-,309
1,409
Validiteit
Equal variances
1,297
not assumed
37,99
5
Group Statistics
Methode
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
Stemmertest
20
3,70
,801
,179
Meetlint
20
3,15
1,268
,284
Stemmertest
20
4,15
,671
,150
Meetlint
20
4,05
1,191
,266
Stemmertest
20
2,90
1,334
,298
Meetlint
20
2,35
1,348
,302
Betrouwbaarheid
Gebruiksvriendelijkheid
Validiteit
5 Conclusie
Hoofdvraag
Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij
lymfoedeem kunnen worden gemeten?
Binnen dit onderzoek is de geschiktheid van meetinstrumenten gemeten. Met deze
meetinstrumenten kunnen de fysieke veranderingen bij lymfoedeem worden
gemeten. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk dat er
gekeken wordt naar de antwoorden op de deelvragen welke eerder in het rapport zijn
beantwoord (zie grafieken en resultaten). In de vergelijkingen die wij hebben
getrokken tussen de twee meest gebruikte meetmethodes is uitgekomen dat de
Stemmertest hoger scoorde op betrouwbaarheid, validiteit en gebruiksvriendelijkheid.
Onze mening is hierbij dan ook dat de Stemmertest een beter geschikt
meetinstrument is ten opzichte van de meetlint als meetinstrument. Echter is er
vooral gekeken of het een statistisch significant verschil was doormiddel van een
student T-toets. Daar is uitgekomen dat de p –waarde voor betrouwbaarheid
gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa zit ( 0.05). Dit wil zeggen dat de
nulypothese niet verworpen kan worden en dat er geen significant verschil aanwezig
is.
Concluderend kan worden gesteld dat in dit onderzoek er niet één geschikt
meetinstrument is waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen
worden gemeten maar twee, namelijk: de Stemmertest en de meetlint.
22
6. Discussie & Aanbevelingen
Dit is een onderzoek naar het meest geschikte meetinstrument voor zowel
huidtherapeuten als fysiotherapeuten bij lymfoedeem. Doordat alleen de
huidtherapeuten de enquête hebben ingevuld en terug gestuurd is er alleen een
indicatie van huidtherapeuten welk meetinstrument ze geschikt vinden en momenteel
gebruiken maar ook van welke verschillende meetinstrumenten ze van op de hoogte
zijn. Hiervan hebben wij geen indicatie van fysiotherapeuten omdat geen enkele
fysiotherapeut de enquête heeft terug gestuurd. Hierdoor kunnen we de
probleemstelling alleen beantwoorden voor huidtherapeuten en niet voor de
fysiotherapeuten.
Ook is dit een vrij klein onderzoek. De enquête is via de NVH (Nederlandse
Vereniging van Huidtherapeuten) verspreid en slechts twintig huidtherapeuten
hebben de enquête teruggestuurd. Van alle huidtherapeuten die werkzaam zijn in
Nederland als huidtherapeut is dit een schaars aantal. In Nederland zijn er totaal
749 huidtherapeuten in 2013. (Zorgkaartnederland, 2010) Dit onderzoek had veel
groter kunnen zijn dan het uiteindelijk is geworden. Dit komt ook onder andere door
tijdnood. Toen de enquête eenmaal via de NVH verspreid werd hadden de
huidtherapeuten en fysiotherapeuten een beperkte tijd om het terug te sturen. Als er
misschien meer tijd was geweest hadden er meerdere huidtherapeuten en
fysiotherapeuten kunnen reageren en was het onderzoek groter geweest en
daardoor betrouwbaarder.
Het programma SPSS, waarmee de resultaten van de enquêtes in zijn vergeleken en
de grafieken zijn uitgekomen, was bij deze tot voorheen nog niet bekend. Omdat de
onderzoekers onvoldoende kennis hebben over dit programma kunnen ze dit niet
volledig analyseren of er fouten in kunnen staan omdat de onderzoekers niet in staat
zijn om deze eventuele fouten te herkennen.
Een ander punt van discussie is ook dat uit de twintig ontvangen enquêtes de
conclusie is getrokken (Zie grafiek 1) dat de meest gebruikte meetinstrumenten de
Stemmertest en de meetlint zijn. Doordat er ook acht meetinstrumenten/
meetmethodes helemaal niet gebruikt worden, door deze twintig huidtherapeuten,
kunnen deze niet beoordeeld worden op de betrouwbaarheid, validiteit en
gebruiksvriendelijkheid. Door het feit dat de desbetreffende twintig huidtherapeuten
deze meetinstrumenten/meetmethodes niet gebruiken, zou kunnen dat de overige
729 huidtherapeuten in Nederland deze wel kennen/ gebruiken. Echter daar is geen
verdere informatie over en kan geen verdere uitspraak over gedaan worden.
Aanbevelingen
Aangezien het geringen aantal terugontvangende enquêtes zijn er onvoldoende
bewijzen om onze conclusie te ondersteunen. Er is vervolg onderzoek noodzakelijk.
7. Literatuurlijst
Cessie, S. (2012). SPSS Handleiding. Klinische Epidemiologie/Medische Statistiek.
Leiden: LUMC.
Verhoven, N. (2004). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor
het hoger beroepsonderwijs. Amsterdam: Boom.
Zorgkaartnederland. (2010). www.zorgkaartnederland. Geraadpleegd op 14 juni
2013. Opgehaald van http://www.zorgkaartnederland.nl/huidtherapeut
24
8. Bijlagen
Bijlage 1 uitleggen afkortingen van de grafiek
In de onderstaande tabel worden de afkorting uitgelegd die in de grafieken zijn
gebruikt.
MeetAfkortingen
instrumenten
1
Palpatie 1
2
Palpatie 2
3
4
5
6
Pitting-test
Stemmertest
Huidplooi test
VAS
7
NRS
8
9
PSK
MRC
10
11
12
MicroFET
Conditietest
MVI
13
14
15
16
17
Meetlint 1
Meetlint 2
Fotografie
Tonometer
Goniometer
18
Bio-Impedantiemeting
19
20
Volumetrie
Omgekeerde
waterbakmethode
Andere
meetmethoden
21
Uitleg
Palpatie (voor het vaststellen van de
consistentie of indrukbaarheid van het
oedeem in een gradatie van I tot V,
rollen van huidplooi)
Palpatie (voor het vaststellen van de
veerkracht of plasticiteit van het
oedeem in een gradatie van I tot V)
vergelijken huidplooi links en rechts
Visual analogue score voor pijn en
vermoeidheid
Numeric Racting Scale of Numerieke
beoordelingsschool voor pijn
Patiënt specifieke klachtenlijst
Spierkrachtmeting in een gradatie van
1 tot 5
Spierkrachtmeting met dynamometer
Multidimensionale
VermoeidheidsNdex
Herpertz
Schrijfmodel van Kuhnke
Tissue compliancemeter
Voor het meten van de
bewegingsuitslag of bewegingshoek
van een gewricht
Voor het meten van de
lichaamssamenstelling
Bijlage 2: Enquête
Bijlage 3: T-toets (zie extra bijlage)
Download