De Haagse Hogeschool Academie voor Gezondheid Opleiding Huidtherapie Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten? De Haagse Hogeschool, juni 2013 Gemaakt door: Naam: Milou Niesten Studentnummer: 09079556 Telefoonnummer: 0683227205 E-mailadres: [email protected] Naam: Justine Gonggrijp Studentnummer: 09042423 Telefoonnummer: 0646350217 E-mailadres: [email protected] Naam: Samantha Zhu Studentnummer: 09065172 Telefoonnummer: 0615515582 E-mailadres: [email protected] Opleiding: HBO Huidtherapie Studiejaar: 2010 – 2014 Klas: 3C Plaats: Den Haag Toets code: HDT-H710-11 SLB’er: Kirsten Koetsier Opdrachtgevers: de onderzoeksgroep ‘Evidence voor Huidtherapeutische behandelingen’ : Amber Barten, Climmy Poll en Mark Vondenhoff. Beoordelend docent: mw. Reefman Inleverdatum: 28 juni 2013 2 Deviatie: In het eindrapport zijn er een aantal aanpassingen gedaan. Door een wijziging van de opdrachtgever en andere omstandigheden zijn de onderzoeksvragen aangepast. Hieronder zijn de oude en de nieuwe onderzoeksvragen te zien: Onderzoeksvragen/subvragen/deelvragen: - Welke meetinstrumenten worden er gebruikt door de fysiotherapeuten en huidtherapeuten? - Welke meetinstrumenten kennen de therapeuten? - Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten? - Welke meetinstrument is het meest betrouwbaar volgens de fysiotherapeuten en huidtherapeuten? - Welke meetmethoden meten alleen (lymf)oedeem? - Welke meetmethoden zijn gebruiksvriendelijk? De nieuwe onderzoeksvragen: - Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten? - Welke twee meetinstrumenten worden door de therapeuten het meest gebruikt? - Hoe betrouwbaar zijn de twee gekozen meetmethodes? - Hoe gebruiksvriendelijk zijn de twee gekozen meetmethodes? - Hoe valide zijn de twee gekozen meetmethodes? Samenvatting Probleemstelling: Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten? Doelstelling: Door middel van een enquête wordt onderzocht welke meetinstrument geschrikt is om het lymfoedeem te meten. De conclusie zou kunnen zijn dat er één soort meetinstrument het meest geschrikt is, bijvoorbeeld de meetlint, dan kan er een protocol worden gemaakt zodat huidtherapeuten en fysiotherapeuten één soort meetinstrument kunnen aanhouden. Methode: Door gebruik te maken van SPSS (Cessie, 2012) en Excel zijn de enquête vragen geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Hieruit zijn verschillende grafieken en tabellen uitgekomen. Resultaten: Met behulp van Excel zijn de twee meest gebruikte meetinstrumenten, van de 20 huidtherapeuten die deze enquête hebben ingevuld, uitgekomen dat dit de Stemmer test (18 keer gekozen) en de meetlint (19 keer gekozen) zijn. Door middel SPSS zijn deze uitgekomen resultaten vergeleken op betrouwbaarheid, validiteit en gebruiksvriendelijkheid. Hieruit heeft de Stemmertest op alle drie de variabelen het hoogst gescoord. Op betrouwbaarheid hebben 11 huidtherapeuten de meetlint beoordeeld op de variabelen ‘betrouwbaar’ en ‘volledig betrouwbaar’. Voor de Stemmertest hebben 15 huidtherapeuten deze variabelen gekozen. Voor de validiteit van de Stemmertest hebben 9 huidtherapeuten gekozen voor ‘valide’ en ‘volledig valide’. Echter hebben maar 6 huidtherapeuten de meetlint hierop beoordeeld. Bij gebruiksvriendelijkheid scoorde de Stemmertest 17 bij de variabelen ‘gebruiksvriendelijk’ en ‘zeer gebruiksvriendelijk’ dit geldt echter ook voor de meetlint. Conclusie: Uit alle grafieken is uitgekomen dat de Stemmertest als meest geschrikt gezien kan worden. Ook is er met behulp van SPSS er een independent Studenten T-toets uitgevoerd. Hier is uitgekomen dat de p-waarde bij alle variabelen hoger ligt dan de alfa (0.05) Deze toets geeft aan dat er hierdoor geen significant verschil is. Door een vervolg onderzoek uit te voeren met meerdere deelnemers is er een betrouwbaardere conclusie mogelijk. 4 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 1.2 Begripsafbakening 5 5 5 2 Probleemstelling 2.1 Hypothese 2.2 Doelstelling 2.3 Onderzoeksvragen 7 7 7 7 3 Methode 3.1 Populatie 3.2 Meetinstrumenten 3.3 Dataverzamelingsmethode en verloop veldwerk 3.4 Analysemethoden 8 9 9 9 9 4 Resultaten 10 5 Conclusie 21 6. Discussie & Aanbevelingen 22 7. Literatuurlijst 23 8. Bijlagen 24 1 Inleiding Manuele lymfedrainage (MLD) is een massagetechniek die wordt toegepast bij patienten met oedeem. Oedeem (uitspraak 'eudeem') is een opeenhoping van extracellulair vocht in weefsel, leidend tot een zwelling zonder toename van het aantal cellen. Oedeem kan vele oorzaken hebben. Als de aderen in de benen het bloed niet goed afvoeren naar het hart, kan zich vocht ophopen in de voeten, de enkels en de onderbenen. Ook een verminderde pompfunctie van het hart (hartfalen) of lever- en nieraandoeningen kunnen oedeem veroorzaken. Als voorbeeld, wanneer een vrouw bijvoorbeeld te maken krijgt met borstkanker, verandert haar leven. Naast de schrik van een borstamputatie kan lymfoedeem ontstaan. Dit komt meestal door het verwijderen van de okselklieren De okselklieren hebben een filterende werking. Wanneer het lymfevocht kankercellen bevat, blijven deze cellen na de filtering in de okselklieren achter. Van hieruit kunnen ze zich verder gaan verspreiden. Daarom worden de okselklieren meestal verwijderd bij patiënten die bijvoorbeeld borstkanker hebben gehad. Het doel van MLD is om de lymfvasomotoriek te stimuleren en om een betere reabsorptie van interstitieel vocht te bewerkstelligen. Op dit moment is er nog niet veel bekend over de stand van zaken met betrekking tot de effectiviteit en het meten van MLD. In dit onderzoeksplan gaat dit onderzocht worden. In module 12 gaan wij verder aan ons literatuur onderzoek. Deze is gestart in module 11. Dit is een kwantitatief onderzoek met behulp van enquêtes. De Haagse Hogeschool heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om de enquêtes naar huidtherapeuten en fysiotherapeuten op te sturen. Hiervan zijn er 20 beantwoord teruggekomen. De beantwoorde enquêtes waren echter alleen van huidtherapeuten en geen fysiotherapeuten. 1.1 Aanleiding tot het onderzoek Naar aanleiding van de opdracht van de onderzoeksgroep ‘ Evidence voor Huidtherapeutische behandelingen’ van de Haagse Hogeschool wordt dit onderzoek uitgevoerd om de effectiviteit van Manuele Lymf Drainage (MLD) bij de behandeling van oedeem, lymfoedeem en chronische wonden te onderzoeken. Aan de hand van een vragenlijst wordt er kwantitatief onderzoek gedaan onder huidtherapeuten en fysiotherapeuten over een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten. 1.2 Begripsafbakening Meetinstrument: Aan de hand van de gegevens van de vragenlijst maken wij een lijst van de effectiviteit van MLD. Daaruit trekken wij ons conclusie. MLD: Manuele lymfedrainage is een massagetechniek die wordt toegepast bij de behandeling van patiënten met lymfoedeem. Het doel van MLD is om de 6 lymfvasomotoriek te stimuleren en om een betere reabsorptie van interstitieel vocht te bewerkstelligen (zonder gelijktijdig een verhoging van de filtratie te veroorzaken). Vragenlijst: Door middel van een vragenlijst, een enquête, wordt er onderzocht welke meetinstrument het meest geschikt is voor het meten van de lymfeoedeem. Evidence based literatuur: Evidence-based practice (EBP) is het uitvoeren van een handeling door een beroepsbeoefenaar op zo'n wijze dat de uitvoering is gebaseerd op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid. Fysiotherapeut: Een fysiotherapeut is deskundige op het gebied van het houdings- en bewegingsapparaat. Hij adviseert, begeleidt en behandelt patiënten met allerlei verschillende lichamelijke klachten. Huidtherapeut Huidtherapie is het paramedisch specialisme dat zich bezig houdt met het diagnosticeren en behandelen van huidaandoeningen. 2 Probleemstelling Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten? 2.1 Hypothese Nulhypothese: Er bestaat geen geschrikt meetinstrument voor het meten van lymfoedeem tussen de meetinstrumenten, de meetlint en de Stemmertest Alternatieve hypothese: Er bestaat een geschrikt meetinstrument voor het meten van lymfoedeem 2.2 Doelstelling Door middel van een enquête wordt onderzocht welke meetinstrument geschrikt is om het lymfoedeem te meten. De conclusie zou kunnen zijn dat er een soort meetinstrument het meest geschrikt is, bijvoorbeeld de meetlint, dan kan er een protocol worden gemaakt zodat huidtherapeuten en fysiotherapeuten een soort meetinstrument kunnen aanhouden. Dit kan uiteraard veel betekenen voor het belang van de broepsgroep. 2.3 Onderzoeksvragen 1. Welke meetinstrumenten gebruiken de therapeuten? 2. Welke twee meetinstrumenten worden door de therapeuten het meest gebruikt? 3. Hoe betrouwbaar zijn de twee meest gebruikte meetmethodes? 4. Hoe gebruiksvriendelijk zijn de twee meest gebruikte meetmethodes? 5. Hoe valide zijn de twee meest gebruikte meetmethodes? 8 3 Methode In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van een kwantitatief onderzoek. (Verhoven, 2004) Hierbij is er een enquête naar verschillende huidtherapeuten en fysiotherapeuten gestuurd. Aan de hand van de resultaten van deze enquête worden er verschillend analyses gemaakt door middel van SPSS 20.0. (Verhoven, 2004) Uit de SPSS en Excel worden er tabellen en grafieken gemaakt. De uitkomst van vraag 5 van de enquête, onderzoeksvraag 2 ‘ Welke meetmethoden gebuikt u voor het meten van de gevolgen van (lymf)oedeem’, is verwerkt in een kolom-grafiek. Hieruit kon er worden gezien welke meetinstrumenten door de verschillende zorgverleners werd gebruikt. Uit deze grafiek zijn de meetmethoden met elkaar vergeleken. Hieruit zijn de twee meest gebruikte meetmethoden uit gekomen in Excel. Met deze twee meetmethoden hebben wij onderzocht wat de meest geschrikte meetinstrument is aan de hand van de volgende onderzoeksvragen: De resultaten van vraag 7 uit de enquête, onderzoeksvraag 3 ‘ Hoe betrouwbaar zijn volgens u de volgende meetmethoden?’, zijn ingevoerd in SPSS. Dit is gedaan voor de twee meest gebruikte meetmethoden te vergelijken. Er zijn twee histogrammen gemaakt voor de beide meetmethoden. Deze twee grafieken zijn geanalyseerd en met elkaar vergeleken. De gegevens van de volgende vraag uit de enquête, onderzoeksvraag 4 ‘ Hoe valide zijn volgens u de volgende meetmethoden?’ (1.Volstrekt niet valide 2. Nauwelijks valide 3. Matig valide 4. Valide 5. Volledig valide) zijn in SPSS ingevoerd. Nadat deze gegevens in SPSS zijn ingevoerd is er een histogram grafiek uitgekomen voor de twee meest gebruikte meetmethoden. Deze zijn hierna geanalyseerd met elkaar vergeleken. Vervolgens wordt een histogram-grafiek gemaakt van de gegevens van vraag 9 van de enquête, onderzoeksvraag 5. ‘Hoe gebruiksvriendelijk zijn volgens u de volgende meetmethoden? Uit deze grafiek worden de gebruiksvriendelijkheid van de twee meest gekozen meetmethoden vergeleken. De meest gebruiksvriendelijke meetmethode wordt geanalyseerd aan de hand van deze grafiek. Daarna werd ook een onafhankelijke studenten T-toets gedaan voor de betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en de validiteit voor de twee meest gebruikte meetmethoden. Hieruit kunnen we zien of er een significant verschil is tussen de twee meetmethoden. Uiteindelijk wordt de hoofdvraag, ‘ Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten?’ beantwoord door de uitkomsten van de deelvragen. Aan de hand van de antwoorden van de hoofdvraag en de deelvragen is er een conclusie getrokken. 3.1 Populatie Voor dit kwantitatief onderzoek hebben we gebruik gemaakt van enquêtes. Deze enquêtes zijn naar verschillende huidtherapeuten en fysiotherapeuten gestuurd. 3.2 Meetinstrumenten Voor dit onderzoek is een enquête als meetinstrument gebruikt omdat de enquête de meest voorkomende vorm van kwantitatief onderzoek is. (survey-onderzoek) (Verhoven, 2004) Met dit meetinstrument kan er een systematische ondervraging van een groot aantal therapeuten (doelgroep) op een aantal van tevoren bepaalde doelen gemeten worden. 3.3 Dataverzamelingsmethode en verloop veldwerk In de maand maart en april in 2013 is er een onderzoek gedaan naar een overzicht van de meetmethoden van lymfoedeem. Vanaf mei 2013 is de voorbereiding van het vervolg onderzoek, dit onderzoek begonnen. Ten eerst is er een plan van aanpak gemaakt. Daarna is er een enquête gemaakt in totaal met 12 vragen aan de hand van de deelvragen en centrale vraag. Dit is voor zowel huidtherapeuten als fysiotherapeuten bedoeld. Vervolgens is er een mailing naar de therapeuten gestuurd om aan te melden dat er een onderzoek enquête in opkomst was. Daarna is de enquête per email gestuurd naar de doelgroep (huid- en fysiotherapeuten). Na verloop van vier weken zijn er 20 ingevulde enquêtes terugontvangen. Deze zijn van 20 huidtherapeuten. Van fysiotherapeuten zijn er geen enquêtes terugontvangen. Daarna zijn de enquêtes geanalyseerd met behulp van SPSS 20.0. en Excel. De geanalyseerd gegevens hadden betrekking op de doelstelling, deelvragen en centrale vraag. 3.4 Analysemethoden De analyse is uitgevoerd met behulp van SPSS 20.0. De functies van SPSS zoals beschrijven statistiek, het maken van grafieken en de statistische methoden voor het vergelijken van meer groepen, waarnemingen zijn gebruikt voor dit onderzoek. 10 4 Resultaten Met behulp van Excel zijn, zoals aangegeven in de onderstaande grafiek, de twee meest gebruikte meetinstrumenten uitgekomen. Dit zijn: - De meetlint 1 met een uitkomst van 19 keer gekozen De Stemmertest met een uitkomst van 18 keer gekozen. Verschillende meetmethoden Aantal keer gekeuzen 19 18 16 13 12 10 Grafiek 1 (Uitleg van afkortingen zie bijlage 1) 0 0 1 Omgekeerde… Andere… 0 Volumetrie 2 Bio-… Tonometer 0 Goniometer 1 Fotografie 0 Meetlint 2 0 Meetlint 1 0 MVI PSK 0 Conditietest 2 MicroFET 1 NRS VAS Huidplooi test Stemmertest Pitting-test Palpatie 2 Palpatie 1 4 MRC 7 Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de betrouwbaarheid van de meetlint en stemmertest aangeeft. Grafiek 2 Grafiek 3 12 Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende cijfers uitgekomen: Zie grafiek 4 en 5 voor de percentages. Negentien huidtherapeuten hebben gekozen voor de opties: matig betrouwbaar, betrouwbaar of volledig betrouwbaar voor de stemmertest, hierdoor kan er gezegd worden dat de Stemmertest als het meest betrouwbaar wordt gezien dan de meetlint. Hier zeggen namelijk vier huidtherapeuten dat de meetlint ‘volstrekt onbetrouwbaar’ is en één huidtherapeut geeft aan dat het ‘onbetrouwbaar’ is, wat een totaal geeft van vijf van de twintig huidtherapeuten. Dit staat dus gelijk aan 25%. Dit is in de onderstaande pie-grafiek te zien. Betrouwbaarheid Meetlint 5% 20% Volstrekt onbetrouwbaar onbetrouwbaar 5% betrouwbaar 50% 20% Grafiek 4 matig volledig betrouwbaar Hierdoor zeggen 25% van huidtherapeuten dat de meetlint onbetrouwbaar is in vergelijking met de Stemmertest, waarbij wordt aangegeven dat maar één huidtherapeut de Stemmertest als onbetrouwbaar ervaart. Wat gelijk staat aan 5% ( In de onderstaande pie-grafiek te zien) 75% van de huidtherapeuten geeft aan dat de Stemmertest betrouwbaar of volledig betrouwbaar is in vergelijking met de meetlint dat 55 % aangeeft. (Cessie, 2012) Betrouwbaarheid Stemmertest 0% 5% 5% 20% volstrekt onbetrouwbaar onbetrouwbaar matig betrouwbaar betrouwbaar 70% Grafiek 5 volledig betrouwbaar 14 Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de validiteit van Stemmertest en de meetlint aangeeft. Grafiek 6 Grafiek 7 Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende cijfers uitgekomen: Zie grafiek 8 en grafiek 9 voor de percentages. In totaal is er tien keer aangegeven dat de meetlint ‘volstrekt niet valide’ is of ‘nauwelijks valide’. De Stemmertest vergelijkt hier in doordat de wel zeven huidtherapeuten hebben aangegeven dat zij de Stemmertest ‘volstrekt niet valide’ of ‘nauwelijks valide’ vinden. Wel is er een duidelijk verschil in de ‘valide’ of ‘volledig valide’. Zes huidtherapeuten geven hier aan dat zij de meetlint ‘valide’ vinden. Echter ervaart geen één dat de meetlint ‘volledig valide’ is. In vergelijking met de meetlint geven meer huidtherapeuten aan dat zij de Stemmertest als ‘valide’ tot ‘volledig valide’ ervaren. In percentages geeft 30 % aan dat ze de meetlint ‘valide’ vinden. Tevens geeft de Stemmertest aan dat 45% van de huidtherapeuten ‘valide’ of zelfs ‘volledig valide’ ervaart. Wel 50% van de huidtherapeuten geeft aan dat zij de meetlint als ‘volstrekt niet valide’ of ‘nauwelijks valide’ vinden. Echter geeft de Stemmertest 35% hiervoor aan. 16 In de onderstaande pie-grafieken worden de percentages aangegeven Validiteit Meetlint 0% Volstrekte niet valide 30% 45% nauwelijks valide Matig valide valide Volledig valide 20% 5% Grafiek 8 Validiteit Stemmertest 5% 25% volstrekt niet valide nauwelijks valide matige valide 40% 10% valide volledig valide 20% Grafiek 9 Hieronder volgt een grafiek uit SPSS dat de gebruiksvriendelijkheid van Stemmertest en van de meetlint aangeeft. Grafiek 10 Grafiek 11 18 Nadat de grafieken met elkaar zijn vergeleken en geanalyseerd zijn de volgende cijfers uitgekomen: Zie grafiek 12 en grafiek 13 voor de percentages. Er is een totaal van zeventien huidtherapeuten die de meetlint hebben beoordeeld met ‘gebruiksvriendelijk’ of zelfs ‘zeer gebruiksvriendelijk’. Dit is 85% van de twintig huidtherapeuten die de enquête hebben ingevuld. De Stemmertest geeft hierbij ook zeventien aan van de twintig huidtherapeuten. Dit geeft een uitkomst van 85% ‘zeer gebruiksvriendelijk’ en ‘gebruiksvriendelijk’ voor zowel de Stemmertest als de meetlint. Echter geven 10% aan dat ze de meetlint ‘volstrekt ongebruiksvriendelijk’ vinden in vergelijking met 0% bij de Stemmertest. De percentages zijn in de onderstaande pie-grafieken te zien: Gebruiksvriendelijkheid Meetlint 10% 0% 5% Volstrekt ongebruiksvriendelijk Ongebruiksvriendelijk 40% matig gebruiksvriendelijk gebruiksvriendelijk 45% zeer gebruiksvriendelijk Grafiek 12 Gebruiksvriendelijkheid Stemmertest 0% 0% 15% Volstrekt ongebruikt 30% Ongebruik matig gebruik gebruiksvriendelijk zeer gebruik 55% Grafiek 13 Independent Samples Test Hieronder is de ‘Independent Samples Test’ te zien. Hier wordt aangegeven dat de p-waarde voor betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa (α=0.05) zit. In deze tabel wordt de standaard deviatie voor beide methoden aangegeven. Het gemiddelde van de betrouwbaarheid van de uitkomst ,van de T-test in SPSS van de Stemmertest is 3,7. Het gemiddelde van de betrouwbaarheid van de meetlint is 3,15 volgens de uitkomst van de T-Test. Het significant verschil van de betrouwbaarheid van de Stemmertest is 0.109 en die van de meetlint is 0.111. Het significant verschil van gebruiksvriendelijkheid van de Stemmertest is 0.745 en die van de meetlint is 0.746. Het significant verschil van de validiteit van de Stemmertest is 0.203 en die van de meetlint is ook 0.203. Mogelijk hebben deze resultaten te maken met het geringe terugontvangende aantal van de enquêtes n= 20. In de bijlage ‘Independent Samples Test’ wordt er aangegeven dat de p-waarde voor betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa (0.05) zit. 20 Independent Samples Test Levene's Test for t-test for Equality of Means Equality of Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence tailed) Differenc Differenc Interval of the e e Difference Lower Equal variances Betrouwbaarhei d assumed 5,852 ,020 1,640 Equal variances 1,640 not assumed Equal variances Gebruiksvriende lijkheid assumed 1,267 ,267 ,327 not assumed assumed ,473 32,08 8 ,327 Equal variances Equal variances 38 ,496 38 29,95 3 1,297 38 Upper ,109 ,550 ,335 -,129 1,229 ,111 ,550 ,335 -,133 1,233 ,745 ,100 ,306 -,519 ,719 ,746 ,100 ,306 -,524 ,724 ,203 ,550 ,424 -,309 1,409 ,203 ,550 ,424 -,309 1,409 Validiteit Equal variances 1,297 not assumed 37,99 5 Group Statistics Methode N Mean Std. Deviation Std. Error Mean Stemmertest 20 3,70 ,801 ,179 Meetlint 20 3,15 1,268 ,284 Stemmertest 20 4,15 ,671 ,150 Meetlint 20 4,05 1,191 ,266 Stemmertest 20 2,90 1,334 ,298 Meetlint 20 2,35 1,348 ,302 Betrouwbaarheid Gebruiksvriendelijkheid Validiteit 5 Conclusie Hoofdvraag Wat is een geschikt meetinstrument waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten? Binnen dit onderzoek is de geschiktheid van meetinstrumenten gemeten. Met deze meetinstrumenten kunnen de fysieke veranderingen bij lymfoedeem worden gemeten. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk dat er gekeken wordt naar de antwoorden op de deelvragen welke eerder in het rapport zijn beantwoord (zie grafieken en resultaten). In de vergelijkingen die wij hebben getrokken tussen de twee meest gebruikte meetmethodes is uitgekomen dat de Stemmertest hoger scoorde op betrouwbaarheid, validiteit en gebruiksvriendelijkheid. Onze mening is hierbij dan ook dat de Stemmertest een beter geschikt meetinstrument is ten opzichte van de meetlint als meetinstrument. Echter is er vooral gekeken of het een statistisch significant verschil was doormiddel van een student T-toets. Daar is uitgekomen dat de p –waarde voor betrouwbaarheid gebruiksvriendelijkheid en validiteit boven de alfa zit ( 0.05). Dit wil zeggen dat de nulypothese niet verworpen kan worden en dat er geen significant verschil aanwezig is. Concluderend kan worden gesteld dat in dit onderzoek er niet één geschikt meetinstrument is waarmee de fysieke veranderingen bij lymfoedeem kunnen worden gemeten maar twee, namelijk: de Stemmertest en de meetlint. 22 6. Discussie & Aanbevelingen Dit is een onderzoek naar het meest geschikte meetinstrument voor zowel huidtherapeuten als fysiotherapeuten bij lymfoedeem. Doordat alleen de huidtherapeuten de enquête hebben ingevuld en terug gestuurd is er alleen een indicatie van huidtherapeuten welk meetinstrument ze geschikt vinden en momenteel gebruiken maar ook van welke verschillende meetinstrumenten ze van op de hoogte zijn. Hiervan hebben wij geen indicatie van fysiotherapeuten omdat geen enkele fysiotherapeut de enquête heeft terug gestuurd. Hierdoor kunnen we de probleemstelling alleen beantwoorden voor huidtherapeuten en niet voor de fysiotherapeuten. Ook is dit een vrij klein onderzoek. De enquête is via de NVH (Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten) verspreid en slechts twintig huidtherapeuten hebben de enquête teruggestuurd. Van alle huidtherapeuten die werkzaam zijn in Nederland als huidtherapeut is dit een schaars aantal. In Nederland zijn er totaal 749 huidtherapeuten in 2013. (Zorgkaartnederland, 2010) Dit onderzoek had veel groter kunnen zijn dan het uiteindelijk is geworden. Dit komt ook onder andere door tijdnood. Toen de enquête eenmaal via de NVH verspreid werd hadden de huidtherapeuten en fysiotherapeuten een beperkte tijd om het terug te sturen. Als er misschien meer tijd was geweest hadden er meerdere huidtherapeuten en fysiotherapeuten kunnen reageren en was het onderzoek groter geweest en daardoor betrouwbaarder. Het programma SPSS, waarmee de resultaten van de enquêtes in zijn vergeleken en de grafieken zijn uitgekomen, was bij deze tot voorheen nog niet bekend. Omdat de onderzoekers onvoldoende kennis hebben over dit programma kunnen ze dit niet volledig analyseren of er fouten in kunnen staan omdat de onderzoekers niet in staat zijn om deze eventuele fouten te herkennen. Een ander punt van discussie is ook dat uit de twintig ontvangen enquêtes de conclusie is getrokken (Zie grafiek 1) dat de meest gebruikte meetinstrumenten de Stemmertest en de meetlint zijn. Doordat er ook acht meetinstrumenten/ meetmethodes helemaal niet gebruikt worden, door deze twintig huidtherapeuten, kunnen deze niet beoordeeld worden op de betrouwbaarheid, validiteit en gebruiksvriendelijkheid. Door het feit dat de desbetreffende twintig huidtherapeuten deze meetinstrumenten/meetmethodes niet gebruiken, zou kunnen dat de overige 729 huidtherapeuten in Nederland deze wel kennen/ gebruiken. Echter daar is geen verdere informatie over en kan geen verdere uitspraak over gedaan worden. Aanbevelingen Aangezien het geringen aantal terugontvangende enquêtes zijn er onvoldoende bewijzen om onze conclusie te ondersteunen. Er is vervolg onderzoek noodzakelijk. 7. Literatuurlijst Cessie, S. (2012). SPSS Handleiding. Klinische Epidemiologie/Medische Statistiek. Leiden: LUMC. Verhoven, N. (2004). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger beroepsonderwijs. Amsterdam: Boom. Zorgkaartnederland. (2010). www.zorgkaartnederland. Geraadpleegd op 14 juni 2013. Opgehaald van http://www.zorgkaartnederland.nl/huidtherapeut 24 8. Bijlagen Bijlage 1 uitleggen afkortingen van de grafiek In de onderstaande tabel worden de afkorting uitgelegd die in de grafieken zijn gebruikt. MeetAfkortingen instrumenten 1 Palpatie 1 2 Palpatie 2 3 4 5 6 Pitting-test Stemmertest Huidplooi test VAS 7 NRS 8 9 PSK MRC 10 11 12 MicroFET Conditietest MVI 13 14 15 16 17 Meetlint 1 Meetlint 2 Fotografie Tonometer Goniometer 18 Bio-Impedantiemeting 19 20 Volumetrie Omgekeerde waterbakmethode Andere meetmethoden 21 Uitleg Palpatie (voor het vaststellen van de consistentie of indrukbaarheid van het oedeem in een gradatie van I tot V, rollen van huidplooi) Palpatie (voor het vaststellen van de veerkracht of plasticiteit van het oedeem in een gradatie van I tot V) vergelijken huidplooi links en rechts Visual analogue score voor pijn en vermoeidheid Numeric Racting Scale of Numerieke beoordelingsschool voor pijn Patiënt specifieke klachtenlijst Spierkrachtmeting in een gradatie van 1 tot 5 Spierkrachtmeting met dynamometer Multidimensionale VermoeidheidsNdex Herpertz Schrijfmodel van Kuhnke Tissue compliancemeter Voor het meten van de bewegingsuitslag of bewegingshoek van een gewricht Voor het meten van de lichaamssamenstelling Bijlage 2: Enquête Bijlage 3: T-toets (zie extra bijlage)