Voorbeeld-protocol algemene

advertisement
Voorbeeld-protocol algemene veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van lasers
1
Onderwerp
Deze werkinstructie beschrijft de algemene veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van lasers
in ziekenhuizen.
2.
Voorzieningen laser
2.1
Klasse-indeling lasers
Lasers moeten voorzien zijn van een klasse-aanduiding die de veiligheid van de laser aangeeft (NEN
60825-1). Voor de indeling van lasers in klassen, zie tabel 1.
Tabel 1: Klasse aanduiding lasers
Klasse
Veiligheid
Toelichting
1 / 1M
Veilig
- gering vermogen of ingesloten stralingsbron
- mag overal worden gebruikt zonder extra voorzieningen
- voor 1M: niet veilig als aanvullend optiek zoals bijvoorbeeld
een microscoop gebruikt worden.
(de M komt van Magnifying optics)
2 / 2M
Niet volledig veilig
- zichtbare straling
- levert gevaar op wanneer langer dan 0,25s in de bundel
wordt gekeken (tijd nodig om te knipperen)
- voor 2M: niet veilig als aanvullend optiek zoals bijvoorbeeld
een microscoop gebruikt worden.
(de M komt van Magnifying optics)
3R
Beperkt gevaarlijk
- zichtbare en onzichtbare straling
- normaliter geen risico voor onbeschermde ogen
- kans op schade wanneer met optische instrumenten in de
bundel wordt gekeken
(de R staat voor Reduced requirements voor de fabrikant)
3B
Gevaarlijk
- zichtbaar en onzichtbaar licht
- directe en gereflecteerde bundel kunnen schade
veroorzaken
- diffuse reflectie is niet gevaarlijk
4
Zeer gevaarlijk
- directe, gereflecteerde bundel en diffuse reflectie kunnen
schade veroorzaken
- directe bundel kan brand of brandwonden veroorzaken
2.2
Waarschuwingsborden en etiketten
• Alle lasers van alle klassen dienen te zijn voorzien van een etiket op de laser en een
registratienummer
• Op dit etiket moet zijn vermeld het opschrift laser en de klasse aanduiding, alsmede het opschrift
als hieronder bij de aangeven klasse vermeld:
- klasse 2 : staar niet in de bundel
- klasse 3R : staar niet in de bundel, verboden optische instrumenten te gebruiken
- klasse 3B : laserbundel en spiegelende reflecties zijn gevaarlijk voor de ogen
- klasse 4 : laserbundel, spiegelende en diffuse reflecties zijn gevaarlijk voor de ogen
•
•
2.3
•
•
•
•
Op de lasers van klasse 2 tot en met 4 moet een gele waarschuwingssticker zijn aangebracht
volgens 60825-1
Bij alle toegangsdeuren van een ruimte met een laser van klasse 3B en 4 moet een laser
waarschuwingsteken volgens NEN 3011 geplaatst worden. Het is meestal aan te raden een
display met bijvoorbeeld de tekst “laser in gebruik” te laten oplichten als de laser in standby of
ready stand staat. Het waarschuwingsbord wordt bij voorkeur op ooghoogte geplaatst. Een gele
lamp kan bij de toegang geplaatst worden als waarschuwingssignaal als de laser in gebruik is.
Voorzieningen laserapparatuur
• Ten aanzien van de laserveiligheid worden twee toestanden gedefinieerd:
laser ready en laser stand-by
• Laser ready is gedefinieerd als de toestand waarbij het indrukken van de schakelaar of
voetpedaal leidt tot emissie van laserlicht.
• Laser stand-by is gedefinieerd als de toestand waarbij het indrukken van schakelaar of
voetpedaal niet zal leiden tot emissie van de laserstraal. Wel is in deze toestand de
opwarmperiode al voorbij, zodat onmiddellijk kan worden doorgeschakeld naar laser ready
De lasers moeten voldoen aan de hiervoor geldende normen: NEN EN 60825 en IEC 60601-2-22
Duidelijke gebruikersinstructie te leveren door de leverancier en bij voorkeur ook door de
laserveiligheidsdeskundige.
Noodzakelijke indicatie op de laser die aangeeft of de laser in stand laser stand-by of op laser
ready staat
Een voorziening op de laser waarmee een buiten de ruimte aangebrachte indicatie op laser
stand-by of laser ready ingeschakeld zou kunnen worden
2.4
Elektrische voorzieningen
De elektrische voorzieningen moeten voldoen aan de NEN 3134. Bij het aanleggen moet rekening
worden geboden met het soms hoge vermogen van de laser. Het aanbrengen van noodstoppen is niet
noodzakelijk omdat deze aanwezig zijn op de laser.
3.
Voorzieningen ruimte
3.1
Afscherming vensters
Bij de meeste toepassingen kan laserlicht potentieel in de gehele behandelkamer of operatiekamer
terechtkomen. Dit betekent dat in de gehele ruimte beschermende maatregelen moeten worden
genomen om schade te voorkomen. De RIE geeft aan in hoeverre dat nodig is.
Over het algemeen moeten er voorzieningen worden getroffen om er voor te zorgen dat het laserlicht
de ruimte niet kan verlaten. Dit betekent dat alle vensters moeten worden geblindeerd met voor de
golflengte van de laser ondoordringbaar materiaal. Dit is over het algemeen niet noodzakelijk voor een
CO2 laser, omdat het licht van deze laser door de meeste glassoorten wordt geabsorbeerd. De keuze
van het blinderingsmateriaal moet worden gebaseerd op de (on)brandbaarheid ervan.
3.2
Waarschuwingsborden ruimte
Ruimten waar lasers worden gebruikt van de klassen 3B of hoger, moeten aan de buitenkant voorzien
zijn van een waarschuwingsaanduiding. Zie ook 2.2
Signalering toegangsdeuren en deursloten
• Deurcontactschakeling (remote interlock) is niet verplicht. In de meeste gevallen zelfs af te
raden. De laserveiligheidsdeskundige kan op basis van een risicoanalyse besluiten een
deurcontactschakeling te plaatsen. Er moet opgemerkt worden dat een deurcontactschakeling
waarbij de laser uitgaat als de deur opgaat, onnodige en gevaarlijke situaties bij de
behandeling kan veroorzaken (als een laser bloedingen moet tegengaan bijvoorbeeld)
(60825-8 onderdeel 7.1.1.3).
• Als iemand de laserkamer wil betreden kan een intercom zinvol zijn , zodat de laser op de
stand laser veilig kan worden gezet. Dit mag echter de toestand van de patiënt niet in gevaar
brengen
• Deursloten mogen het functioneren van de laser niet beïnvloeden.. Er kan een sluis bij de
ingang van de laser worden ingericht, de inrichting moet aansluiten bij het type laser.
3.3
Ventilatie
Bij het ontstaan van rook tijdens een laserbehandeling is uit oogpunt van veiligheid van patiënt
behandelaar en assisterenden een effectief rookafzuigsysteem noodzakelijk. De
warmteproductie van sommige lasers, met name van een aantal luchtgekoelde lasers is zo
hoog, dat eisen moeten worden gesteld aan de ventilatie van de ruimte waar de
laserbehandeling wordt uitgevoerd
Bij laserbehandeling in operatiekamers moet rekening worden gehouden met een mogelijke
verstoring door de luchtkoeling van het laserapparaat op het vereiste stromingsprofiel in het
operatiegebied.
4.
Persoonlijke voorzieningen
• Oogbescherming
• Bij het gebruik van een klasse 4 laser moet de gehele ruimte als onveilig worden beschouwd,
dit betekent dat alle in de ruimte aanwezige personen een laserbril moeten dragen. De bril
moet voldoen aan de NEN 207 en moet bescherming bieden aan de toegepaste golflengte op
werkafstand. Voor het beschermen van de ogen van de patiënt kunnen ook andere
methodes worden Gebruikt.
• Bij het gebruik van endoscopen en microscopen kan het gebruik van een bril hinderlijk zijn.
Wanneer de scoop is voorzien van het juiste filter kan de endoscopist de bril weglaten. Het
filter beschermt echter alleen als men via de scoop naar het lasergebied kijkt. Indien met
monitoren wordt gewerkt is het dragen van een laserbril weer wel noodzakelijk.
• Als een behandelaar bij intracorporaal gebruik van een laser zonder bril wil werken, dient een
extra voorziening te zijn aangebracht bij het uittreden van de bundel bij fiberbreuk en bij
ontkoppelen van het bedieningsysteem. [de vraag is of dit opgenomen moet worden. Ik weet
namelijk geen voorziening die dit kan ondervangen]
•
5
Kleding en materialen
• Bij onjuist richten van de laserbundel kunnen kledingstukken of afdekdoeken worden geraakt.
Door branden of smelten van de stof kunnen brandwonden ontstaan. Gebruikte materialen
moeten bestemd voor gebruik bij lasertoepassingen. Veiligheidstests kunnen toegepast
worden bij de selectie van deze materialen
• Spiegelende materialen die op korte afstand worden gebruikt van een laser (bijvoorbeeld
operatie-instrumentarium) dienen bij voorkeur te worden gematteerd of reflectie-arm te
worden gemaakt.
Werkwijze
5.1
Veilig werken - algemeen
• Werkzaamheden met lasers van klasse 3 en 4 dienen onder leiding van een deskundige plaats te
vinden.
• Alle medewerkers dienen op de hoogte zijn van de risico's.
• Vanaf klasse 3 is een speciale toelatingsprocedure tot ruimte waar de laser staat opgesteld nodig
voor medewerkers.
5.2
Veilig werken klinische lasers
• Zowel behandelaar, patiënt als omstanders moeten een laserveiligheidsbril dragen.
• Klinische lasers moeten in een aangepaste geventileerde ruimte te worden gebruikt, omdat er veel
warmte kan vrij komen tijdens het gebruik en er bij de behandeling rook, schadelijke dampen
moeten worden verwijderd.
• Signalering (indien aangebracht) moet ingeschakeld worden als de laser in gebruik is.
• Medewerkers die hierbij betrokken zijn moeten gepaste instructie hebben ontvangen.
5.3
Onderhoud en controle
• Onderhoud en controle moet worden uitgevoerd door daarvoor opgeleide technici
• De omkasting mag alleen worden verwijderd door speciaal opgeleide technici.
• Onderhoud vindt plaats op basis van een onderhoudsplan
5.4
Deskundigheid
De deskundigheid op het gebied van lasers (werkzaamheden, risicobeoordeling, onderhoud) moet in
de organisatie goed zijn georganiseerd.
Opgesteld door
Deze informatie is opgesteld door de Commisie Beheer Onderhoud Arbocatalogus op basis van
materiaal en advies uit diverse instellingen.
Download