Mystiek I. Definitie van Mystiek (Evelyn Underwood, Practical Mysticism: Mystiek is de kunst van eenwording met de Werkelijkheid, De mysticus is een persoon die die eenwording in grotere of mindere mate heeft bereikt; of iemand die dat probeert en er in gelooft dat dat kan Maar A. Wat is Werkelijkheid? Uitgaande van deze definitie kan deze vraag allen beantwoord worden door een mysticus en in termen die alleen andere mystici kunnen begrijpen B. Wat is Eenwording? Vanuit het perspectief van de mysticus is dit geen “handeling” maar een activiteit die elk bewuste moment wordt ondernomen met grote intensiteit en nauwkeurigheid—we kunnen iets kennen door eenheid ermee. “Kenmerken” van Mystiek (James, Varieties of Religious Experience) I. Onuitsprekelijkheid—een negatief kenmerk A. Mystiek laat zich niet uitdrukken—de inhoud kan niet adekwaat onder woorden gebracht worden B. Mystiek moet directly “ervaren worden” C. Mystiek kan niet anderen deelachtig gemaakt worden of aan hen overgedragen worden. II. Kennis kwaliteit A. Mystiek is een vorm van inzicht in de diepte van de waarheid die niet te bereiken is door rationeel denken B. De kennis is “verlichting” of “openbaring” III. Vluchtigheid A. Mystieke toestanden kunnen niet gedurende een langere periode vastgehouden worden B. Soms kan een voorbijgegane mystieke toestand gedeeltelijk gerecreëerd worden in het geheugen IV. Passiviteit A. De mysticus ervaart dat zijn/haar eigen wil niet actief waren, soms alsof in beslag genomen en beheersd door een hogere macht B. De “beheersings” factor leidt soms tot secundaire fenomenen 1. profetie 2. automatisch schrijven 3. mediumistische trance Karakteristieken (Underwood, Mysticism) I. Mystiek is practisch, niet theoretisch II. Mystiek is een geheel geestelijke activiteit III. De zaak en method van de mystiek is liefde—liefde is: A. De actieve, connotatieve, uitdrukking van iemands wil en verlangen naar het Absolute B. Iemand’s aangeboren neigig naar dat Absolute, iemand’s geestelijke gewicht IV. Mystiek houdt een duidelijke psychologische ervaring in V. Als kanttekening bij de vier regels moet met nadruk gesteld worden dat ware mystiek zichzelf niet zoekt. Generische Ervaringen (O’Brien, Varieties of Mystical Experiences) I. Het object dat in mystieke ervaring ontmoet wordt wordt door de mysticus gezien als ultiem A. Een geloof dat een mystieke ervaring de ervaring is die men op aarde kan hebben 1. Richard Rolle--het object is het “vuur van de goddelijke troost” 2. Bernardus—vergelijkbaar met het “Gelukzalig visioen in de B. Er wordt beweerd dat het object het ultiem mogelijke ervaarbare is voor menselijk bewustzijn omdat het de ultieme werkelijkheid is--god 1. Catharina van Siena--de “Stille Zee” waarin zij zich ondergedompeld voelde: in God 2. Origenes -Het is het Woord; de tweede persoon van de Triniteit II. De ontmoeting is altijd onmiddellijk en direct A. Het kan een intuitieve een-op-een cognitieve relatie zijn tussen subject en object, zoals bij Augustinus B. Het kan een “inzicht”—de onmiddellijke schouwing van een hogere samenhang--Ignatius Loyola of Teresa van Avila III. De ontmoeting is altijd anders dan bij het gewone gebruik van ofwel de zintuigen ofwel het verstand A. Verschillende achtergronden van mystici zorgen ervoor dat de mystieke ervaringen in op verschillende manieren worden verklaard (geconceptualiseerd) B. Toch zijn er overeenkomsten die religieus geloof overstijgen, bij voorbeeld, het zelf, zelf, wordt bewustzijn Drie Regels om de “Waarheid” van een Ervaring vast te stellen I. De gerapporteerde ervaring volgt niet logisch uit de filosofische of theologische positie van de persoon, maar staat er haaks op. A. In de geschriften van Pseudo-Dionysius of Meister Eckhart is de ervaring die zo geprezen wordt de laatste logische stap in een strak speculatieg systeem B. Ze kunnen allebei wel authentieke mystici zijn geweest, maar men kan daar niet toe concluderen enkel op grond van hun geschriften C. Als de ervaring helemaal niet past binnen de speculatieve vooronderstellingen van een persoon, is de kans groot dat het een authentieke ervaring was II. De gerapporteerde ervaring is niet een voorbeeld van wensvervulling, maar staat haaks op iemand’s verlangens III. Alleen de gerapporteerde ervaring geeft lijn aan de speculatie A. In Gregorius zien we dat de ervaringen naar het “lichtende” centrum zijn in het licht waarvan Bijbel en filosofie en toenmalige theologische controverses begrepen werden B. In Johannes van het Kruis krijgt alles zijn kleur door de ervaring Drie Levensfasen waar Mystici het over eens zijn I. Leven zoals het God betreft II. Leven zoals het het schepsel betreft III. Een tussen-leven, een mengsel van de voorgaande twee IV. Voorbeelden A. Plotinus—3 afdalende fasen of principes van Goddelijke Werkelijkheid 1. De Godheid, het Absolute, en Ongeconditioneerde Ene 2. God’s manifestatie als de nous, de Goddelijke Geest die de “intelligibele” en eeuwige wereld inspireert 3. Psyche, het Leven of de Ziel van B. De Upanishads 1. Brahma is het “hart van de werkelijkheid”; anders dan het bekende, en boven het onbekende 2. Ananda, (het zijn) die geestelijke wereld die het ware object is van esthetische passie en religieuze contemplation 3. Het wereld-proces zoals we het kennen, dat Ananda representeert die vorm aanneemt C. Richard van St. Victor 1. “Verruiming van onze geest”— vergroting en verdieping van onze visie van de wereld 2. De “verheffing van de geest”— waarin we de werkelijkheden die ons te boven gaan aanschouwen 3. “Ecstase,” waarin de geest opgenomen wordt en gecontrasteerd met de waarheid in zijn puurste eenvoud D. Jacopone da Todi—gebruikt symbolisme van drie hemels 1. Als de geest zichzelf overwonnen heeft wordt de “sterren hemel” van de meervoudigheid aan haar geopenbaard; haar duisternis wordt velicht door verstrooide lichten (punten van werkelijkheid die de hemel doorboren 2. De “crystallijne hemel” van heldere contemplatie, waar de ziel aangepast wordt aan het ritme vam het goddelijke leven— door liefhebbende intuitie ontwaart zij God achter sluiers 3. De “verborgen hemel” of “ecstase”— E. Ruysbroeck 1. De natuurlijke wereld, theater van onze morele streid 2. De essentiele wereld, waar God en de Eeuwigheid werkelijke bekend zijn door bemiddeling 3. De super-essentiele wereld, waar zonder bemiddeling (onmiddelijk), en verder dan alle scheiding, “boven rede en zonder rede,” de ziel wordt verenigd met “de glorieuze en absolute Ene” F. Jacob Boehme 1. De “diepste Godheid, zonder en achter de Natuur” 2. De Eeuwige Licht-wereld, de manifestatie van de Godheid 3. De buitenkantwereld waarin we leven naar het lichaam, die manifestatie, beeld of gelijkenis is van de Eeuwige G. Dionysius the Areopagite 1. De weg van de loutering, waarop de geest geneigd is ware wijsheid te leren 2. De weg van de Verlichting, waarop de geest door contemplatie wordt aangestoken tot de brandende liefde 3. De weg van de vereniging, waarop de geest door begrip, rede, en geest enkel door God geleid wordt Vormen van Mystieke Literatuur I. Pastorale Homilieën--de geschriften over de intieme communie met het Goddelijke, soms zijn de geschriften afschriften van preken II. Theologische Tractaten—gericht op een ontleding van de mystieke ervaring III. Persoonlijk Advies—geschreven om te voldoen aan een behoefte aan instructie in het mystieke van een bepaald persoon, of personen A. Het advies is persoonlijk op twee manieren tegelijk B. Auteur-mysticus, in het licht van persoonlijke ervaring C. Lezer-mysticus, counseling voor persoonlijke behoeften D. Deze category kent veel anonyme werken die als “klassiek” beschouwd worden 1. Het Boek van de Armen van Geest 2. Theologia Germanica 3. De Wolk van Niet-Weten (The Cloud of Unknowing) IV. Belijdenissen A. De meest beroemde beoefenaar van dit genre is Augustinus van Hippo in zijn oBelijdenissen (Confessiones) B. Willem van St. Thierry, in zijn Over de Contemplatie van God V. Geestelijke Verslagen--direct en ter zake; doel is eenvoudigweg te vertellen wat er gebeurde A. Ignatius Loyola B. Marie van de Incarnatie C. Paulus van het Kruis Een proeve van Mystiek I. Meister Eckhart (1260-1329 AD) A. Het proces van de werkelijkheid is een serie emanaties 1. Van de Godheid naar het Ongesproken Woord (de Vader) 2. Van het Ongesproken Woord naar het Gesproken Woord (de Zoon) 3. Van het Gesproken Woord naar de Liefde (de Geest) 4. Van de Liefde naar de ideale schepping B. Mensen keren in omgekeerde orde naar God terug C. De practische geest van Eckhart 1. Het eerste stadium van de trugkeer van de ziel is regressie van het fenomenale, dat wil zeggen, van schepselen in hun feitelijke staat omdat ze niet alleen niets zijn maar ook tot niets maken 2. Het tweede stadium is het aanschouwen van het ongeschapene in schepselen; dat wil zeggen, van schepselen in de ideale staat 3. Het derde stadium is introspectief; dat wil zeggen, men mediteert over de puur geestelijke eigenschappen van de ziel, de triniteit van geheugen, begrip en wil D. De ultieme bestemming van de ziel is niet de Triniteit, maar wat achter de Triniteit ligt—God zelf 1. Zo is er een vierde stadium 2. Het bestaat erin verder te gaan dan geheugen-begrip-wil naar de delicate eenvoud van de pure natuur van de ziel, naar een eenheid zo ijl dat het bijna is alsof deze niet in de mens te vinden is II. De Sufi Rabi’a van Basra (stierf. 185/801) A. In tegenstelling tot veel andere Sufis, gaf zij geen aandacht aan de schoonheid van de natuur B. Ze werd gekenmerkt door een extreme andere-wereldsheid. C. Een belangrijk aspect van haar denken is haar concept van pure of belangeloze liefde—de Liefde van God voor Zichzelf—O mijn Heer, als ik u aanbid uit angst voor de Hel, laat me dan branden in de hel; en als ik u aanbid uit hoop op het paradijs, sluit mij dan buiten het Paradijs, maar als ik u aanbid om uzelf, onthoud Uw Eeuwige Adem dan niet aan mij D. Haar leer van belangeloze liefde zou niet alleen invloed hebben op latere Sufis maar ook op de traditionele leer van de Islam III. De “Beschonken” Sufi Abu Yazid (stierf 261/875) A. Beschoud als de eerste van de “beschonken” Sufis die God in zijn eigen ziel vond B. Hij gaf aanstoot aan orthodoxe Islamieten door uit te roepen, Glory voor Mij C. Hij was ook de eerste die de hemelvaart van de Profeet als thema nam voor het uitdrukken van de eigen ervaring D. Hij ontwikkelde de leer van Fana (“absorptie” of “annihilatie” die later een belangrijke rol zou spelen in de Sufi leer Hermeticisme en Kabbalistische Mystiek Neo-platoonse en NeoPythagoreische Invloeden I. Al Plato’s werk werd bewaard gedurend de Christelijke vernietiging Griekse literatuur II. Plato’s “Academie” bleef bestaan van Plato’s tijd tot 529 AD . III. Tussen de 3e en 6e eeuwen AD, ondergin het Platonisme een opleving—bekend als het Neo-Platonisme IV. Plato’s filosofie is positive ten opzichte van het syncretisme; andere systemen konden eenvoudig worden toegevoegd—dit geldt in het bijzonder van het Neo-platonisme dat neopythagoreische en Hermetische concepten omvatte Hermes Trismegistus I. De Traditie wil dat hij rond 2670 BC leefde II. Hermes Trismegistus is de Griekse equivalent voor Thoth en betekent “De Driemaal Grote” III. De Legende vertelt dat hij een Egyptische priester, wetgever en filosoof was en dat hij 36 boeken schreef over theologie en filosofie en zes boeken over artsenijkunde IV. De 46 boeken zijn als volgt onderverdeeld: A. Tien boeken over wetten, goden, en de opleiding van priesters B. Tin boeken over offers, het offeren, gebeden, hymnes en feestelijke processies C. Tien boeken over cosmografie en geografische informatie D. Vier boeken gewijd aan astronomie en astrologie E. Twee boeken met een verzameling lofliederen ter ere van de goden en een beschrijving van het koninklijke leven en de bijbehorende plichten F. Zes boeken die samen bekend zijn als de “Pastophorous” en over medische zaken gaan G. Deze geschriften werden volgens de traditie overgeleverd aan Griekse filosofen zoals Pythagoras, Plato, Aristoteles, en Herodotus Andere Legenden I. Thoth werd beschouwd als de heerser over mystieke wijsheid, magie, geschrift, en gebezing; Hermes was de personificatie van universele wijsheid en de patroon van de magie II. Beiden worden geassocieerd met geschriften A. Aan Thoth werden de heilige boeken van Egypte toegeschreven B. Volgens Iamblichus (ca. 250300 BC), schreef Hermes 20.000 boeken en Mantheo (ca. 300 BC) schreef hem meer dan 36.000 boeken toe III. According to legend both revealed to humankind the healing arts, magic, writing, astrology, science and philosophy IV. Hermes Trismegistus provided the wisdom of light to the ancient mysteries of Egypt. “He carried an emerald, upon which was recorded all philosophy, and the caduces, the symbols mystical illumination. Hermes Trismegistus vanquished Typhon, the dragon of ignorance, and mental, moral and physical perversion The Emerald Tablet True, without falsehood, certain and most true, that which is above is the same as that which is below, and that which is below is the same as that which is above, for the performance of miracles of the One Thing. And as all things from the One, by the meditation of One, so all things have their birth from this One Thing by adaptation. The Sun is its Father, the Moon its Mother, the Wind carries it in its belly, its nurse is the world. This is the Father of all perfection, or consummation of the world. Its power is itegrating, if it be turned into earth You shall separate the earth from the fire, the subtle from the gross, suavely, and with great ingenuity and skill. Your skilful work ascends from earth to heaven and descends to earth again, and receives the power of the superiors and of the inferiors. So thou has the glory of the whole world—therefore let all obscurity flee from thee. This is the strong force of all forces, overcoming every subtle and penetrating every solid thing. So the world was created. Hence all were wonderful adaptations, of which this is the manner. Therefore I am called Hermes Trismegistus having the three parts of the philosophy of the whole world. What I have to tell is completed during the Operation of the Sun V. Several Fathers of the Church thought that Hermes was pre-plato; Lactancius, St. Augustine, Justin Martyr, Athenagoras, Clement of Alexandria, Tertullian, Cyprian, and Cyril of Alexandria VI. Other Greek scholars included Zosimus, Jamblichus, Fulgentius, and Julian the Emperor De Waarheid I. Tot de 17e eeuw was het algemeen aanvaard dat Hermes voor de preSocraten leefde en een aanzienlijk corpus religieuze, filosofische en wetenschappelijke litteratuur schreef. II. De werken die toegeschreven werden aan Hermes worden aangeduid als het “Corpus Hermeticum”, maar waren geschreven door een kring van Griekssprekende Egyptenaren die in en om Alexandrie werkten in the 2e en 3e Eeuw AD III. De Hermetische geschriften laten invloeden zien van de Platoonse, Stoicijnse, en mystiek Joodse tradities IV. Geen Christelijke invloed, hoewel er veel frasen en ideeën zijn die afkomstig lijken uit de Christelijke traditie: Bijvoorbeeld, in de Pimander is een verslag van de schepping van de wereld door het “lichtgevende Woord” , de “Zoon van God” V. Sommige geleerde geloven dat de overeenkomsten wijzen op gemeenschappelijke bronnen voor Hermes en het Christendom VI. De manuscripten van het Corpus Hermiticum werden ontdekt in Constantinopel door agenten van Cosimo Medici (een heersende prins in Toscane) VII. Cosimo was zo gretig om de inhoud van het material te weten dat hij Marisilio Ficino opdroeg zijn vertaling van Plato te onderbreken en zich te wijden aan de vertaling van Hermes VIII. Hij voltooide de verraling in 1464; als Plato specialist kon hij de Platoonse elementen in het corpus zien; maar hij geloofde dat Plato zijn ideeën ontleende aan Hermes. A. Deze foutieve daterin deed hem geloven dat hij de oudste kennis had B. De datering van het corpus in het 2e millennium v. Chr. maakte het de basis van alle kennis C. Ficino dacht ook dat Hermes en Mozes tijdgenoten waren; hij speculeerde dat zij één en dezelfde persoon waren D. Zo lag het corpus ten grondslag aan 2 grote bronnen van kennis—de filosofische geschriften van Plato en het Oude Testament E. Zijn vertaling en commentaar hielpen een Christelijke Hermetische traditie ontstaan die bloeide tot in de 17e eeuw Pico Della Mirandola I. Tijdgenoot van Ficino A. Begon zijn studie in de filosofie bij Ficino B. Pico’s belang is dat hij de magie van de Kaballa toevoegde aand de magie van de Hermetische traditie C. Hij ging in 1486 naar Rome met 900 thesen of punten uit alle filosofieën waarover hij in het publiek wilde debatteren. Hij vond dat die punten met elkaar in overeenstemming gebracht konden worden D. Er was geen debat, maar het bevorderde de al bestaande interesse van de Renaissance in magie door zijn boeken zoals de Waardigheid van de Mens, Apologie, en Oratie. E. Hij moest later verschijnen voor een commissie aangesteld door Paus Innocentius VIII; de commissie moest het ketterse karakter van Pico’s thesen onderzoeken F. In 1487 zwoer Pico zijn geloof af G. In 1492 kwam een nieuwe paus, Alexander IV, Pico te hulp Pseudo-Dionysius de Areopagite I. Schreef Hemelse Hierarchieën II. Claimed de Dionysius te zijn die Paulus in Athene ontmoette—geaccepteerd door veel geleerden van de vroege kerk III. Echte auteur is onbekend, maar schreef onder neo-platoonse invloeden IV. Het werk zou belangrijk worden in de synthese van neo-platonisme en Christendom V. De verbinding wordt tot stand gebracht doo de engelenwereld te identificeren met wat de filosofen de intelligibele wereld noemen VI. De wereld is onderverdeeld: A. Engelenwereld (intelligible wereld) B. Hemelse wereld C. Ondermaanse wereld (bewoond door mensen) Heinrich Cornelius Agrippa von Netesheim (Cornelius Agrippa) I. Geboren in 1486 in Keulen, Duitsland II. Hij vertelde al jong in een brief dat hij nieuwsgierig was naar de mysterieën (Albertus Magnus (1193-1280, beroemd occult geleerde woonde in Keulen) III. Ging naar de Universiteit van Parijs waar hij een groep medestudenten om zich heen vergaderde die in hetzelfde onderwerp geïnteresseerd waren IV. In 1510 schreef hij de eerste opzet van zijn Drie Boeken over Occulte Filosofy—gepubliceerd in 1531,33 V. Zijn werk is in 3 boeken ingedeeld: A. Natuurlijke Magie, of magie in de elementaire wereld B. Hemelse Magie C. Ceremoniele Magie D. Deze onderverdelingen corresponderen met de onderverdelingen in de filosofie: Fysica, Mathematica, Theologia VI. In Boek I verdeelt hij het heelal in drie werelden A. De elementaire wereld B. De hemelse wereld C. De intellectuele wereld VII. Het slothoofdstuk van Boek I bespreekt de relatie van letters van het Hebreeuwse alfabet met de tekens van de dierenriem, planeten, en elementen die die taal een sterke magische kracht geven VIII. Boek II benadrukt mathematica en beelden A. De letters van het Hebreewse alfabet hebben numerieke waarde en ze zijn krachtig in numerieke magie B. Hij bespreekt de algemene principes voor het maken van een talisman met hemelse afbeeldingen IX. Book III gaat over hogere zaken: dat gedeelte van de magie die je helpen om bij goddelijke religie te komen X. De informatie in het hoofdstuk moet geheim gehouden worden, want de mysteries van God zijn altijd verborgen Giordano Bruno I. Geborn in 1548 in Nola, Italie; werd Dominicaan op zijn 15e A. Kwam op jeugdige leeftijd onder de invloed van de Hermetische traditie B. Hij was zowel toegewijd aan zijn Katholicisme als aan het Hermtische corpus C. Hij werd later beschuldigd van ketterij; hij verliet de Dominicaanse orde en werd een “afvallige” D. Hij reisde naar veel van de hoofdsteden van Europa E. Hij stierf op de brandstapel in 1600 vanwege zijn ketterij II. Zijn programma van “religieus-magischwetenschappelijke hervorming” A. Hij geloofde dat hij de magische religie van de oude Egyptenaren deed herleven, waarvan hij dacht dat die ouder was dan het Judaisme of het Christendom B. Hij dacht dat ondanks het feit dat de magische traditie onderdrukt was, deze zou herleven C. Bruno geloofde dat het Hermeticisme de “enig ware religie was” D. Hij geloofde dat Copernicus’ heliocentrische theorie een teken van de herleving van het Hermeticisme was 1. In De Revolutionibus, verwees Copernicus naar Hermes en stelde dat de zon de zichtbare god is en het centrum van de wereld moet zijn 2. Bruno dacht dat Copernicus de diepere betekenis van zijn ontdekking niet begreep 3. Hij verbond het animisme, heliocentricisme, het idee van een eindeloos universum, en politieke hervorming aan het weer verschijnen van de Hermetische revolutie 4. Hij geloofde ool dat de bestaande Rooms Katholieke kerk de Hermetische traditie zou omarmen als deel van zijn geloof 5. De Rooms Katholieke kerk zou zekere vormen van magie in 1600 veroordelen, direct na zijn executie D. Dit betekende het begin van de teruggang van de Hermetische traditie 1. Vooruitgang in kennis van de Griekse filologie in the 16e en vroeg 17e eeuw stellen Isaac Casubon in staat het Hermetische corpus te dateren in de 2e eeuw AD 2. Maar velen geloofden dat deze 2e eeuwse documenten geactualiseerde afschriften zouden zijn van oudere documenten 3. De Humanistische wetenschapsbeoefening ontdekte andere oude documenten die het animism van het Hermeticisme bestreden 4. Er deed zich ook een intellectuele reactie voor (de “skeptische crisis”) als gevolg van Descartes’ leer van een mechanistische filosofie die het Hermeticisme bestreed Rozenkruisers I. De Naam is afgeleid van Christian Rosencreutz II. De “Manifestens” van de Rozenkruizers zijn twee korte pamfletten—Fama en Confessio en de Chemische Bruiloft van Christian Rosencreutz (1616) A Historische Interlude I. De heersende Hertog van Wurtemberg, Frederick I, was een alchemist, occultist, en Anglorfiel II. Hij wenste een verbond met Koningin Elizabeth van England en wilde de Orde van de Kouseband verwerven III. De Kousenbound werd hem geschonken door Jacobus I IV. Zo lijkt het dat Jacobus een verbond aanging met de protestanten in Duitsland V. Er sschijnt een geheime overeenkomst geweest te zijn in 1604 tussen Jacobus, de Koning van Frankrijk en de Hertog van Wurtemberg VI.De Naometria A. Een ongepubliceerd apocalyptischprofetisch werk dat numerologie gebaseerd op de Tempel van Solomo gebruikte; de schrijver zag verbanden met gebeurtenissen in de Europese geschiedenis B. De schrijver voorspelt dat in 1620 de Antichrist (Paus) verslagen zal worden will be defeated. In 1623 zou een nieuwe periode beginnen VII. De Europesche Eenwording IV. Joodse Mystiek en Kabbalisme A. De term Kabbalah betekent letterlijk “traditie” en houdt in dat de mystieke leer de ware interpretatie van de Schrift is B. Abraham Abulafia (13e eeuw AD) 1. Zijn werk bleef ongepubliceerd tot de 19e eeuw 2. Zijn wezenlijke doel was een weg te openen voor het aanschouwen van de Goddelijke Werkelijkheid a. Hij vond het middel in het Hebreeuwse alfabet b. Hem was geleerd dat de aanschouwing van Gods naam zou leiden tot mystieke ecstase 3. Beïnvloed door de Sefer Yetsira (Boek van de Schepping, 3e-6e eeuw AD) 4. Goddelijke taal was waar de werkelijkheid uit bestond; de pure gedachte van God wordt uitgedrukt door een geestelijke taal waarvan de letters de elementen zijn van het geestelijke zijn 5. Elke taal, niet enkel Hebreeuws, kan een medium zijn waardoor de taal van God wordt ontwaard door het menselijk bewustzijn 6. Naarmate men Gods naam meer schouwt krijgt men meer van de naam van God te zien en te bevinden in het hart 7. De ziel verlaat dan het lichaam in ecstatische vreugde en ontvangt een dosis geestelijk leven 8. Hij brengt ook regels voort over lichaamshouding—een soor “Joods Yoga” C.De Zohar (“helderheid” or “glans”) 1. Geacht het werk te zijn van Rabbi Simeon ben Yohai (2e eeuw AD); waarschijnlijk geschreven in de 13e eeuw AD 2. Het is in de meeste opzichten een commentaar op de Pentateuch, en interpreteert deze door mystieke symboliek 3. De Zohar drukt de visie uit van een Kabbalistisshe school waaruit een vroeger werk was de Bahir 4. De Zohar vertegenwoordigt een ontwikkeling van de ideeën van de Bahir betreffende God, het menselijk lot, en de betekenis van de Torah 5. Het begint bij de veronderstelling dat onder alle werkelijkheid er de creatieve kracht van de spraak is—belichaamd in de geschreven woorden van de Schrift 6. De essentiele betekenis van de Torah is zijn symbolische betekenis 7. De centrale figuur is de Sefiroth—levende getallen, gezien als goddelijke emanaties; ze worden beschouwd als “graden” (maten van creatieve of goddelijke manifestatie) 8. Het zij de kwaliteiten, attributen, en werkzaamheden van God 9. De Sefiroth zijn verdeeld in drie triaden, met een tiende die de harmony van hen allen vertegenwoordigt De Eerste Triade 1. Hoogst is Kether, de “Kroon van God”—het is het mystieke “Niets”, een oerpunt 2. Vanuit Kether komt voort Hokhmah (Goddelijke Wijsheid); hierin zit ook het ideale bestaan van alle dingen in een ongedifferentieerde eenheid 3. Vanuit Hokhmah komt Binah (Goddelijk Verstand) waarin alle vormen pre-existeren in de Geest van God die ze zelf ziet 4. Er werd gezegd dat de Goddelijke Wijsheid de “Vader” is, het actieve principe dat alle dingen voortbrengt; Het Goddelijk Verstand is de “Moeder”, het passieve of receptieve principe The Second Triard 1 Hesed (“Liefde”, “Genade” van God 2 Din (“Kracht” van God), vooral gemanifesteerd als de macht om te oordelen of te straffen 3 Tifereth (“Schoonheid”) of Rachamin (“Mededogen”) 4 Hesed is een mannelijk principe; din, een vrouwelijk principe De Derde Triade 1. Netsah (“Victorie”—het blijvend verdragen van God); gezien als mannelijk 2. Hod (“Glorie” “Majesteit” van God); gezien als vrouwelijk 3. Yesod (“Fundering”)—de grond van stabiliteit in het universum Het Tiende Principe 1. Malkuth (“Koninkrijk” van God of Shekhinah (Aanwezigheid van God in het Heelal 2. Het is het principe dat de rest harmonieert 10. Een traditie zegt dat de Sefiroth eerst aan Adam werd geopenbaard in de Boom des Levens en de Boom van de Kennis tezamen, Adam wilde de twee scheiden—en zo introduceerde hij de principes van scheiding en isolatie in de wereld 11. Kwaad wordt herleid tot de introductie van disharmonie in de Sefiroth