Schrijf de woorden achter de nummers in je schrift. Kies uit het lijstje hieronder. Soms horen er meerdere woorden bij één nummer. Kijk goed naar het plaatje! 1. ………… valt uit de wolken. 2. In de grond zit ook water. We noemen dit ……… 3. ……… en ………. zweten. Dit vocht stijgt op naar de wolken. 4. In de ………… en in kleine ………….. vind je veel water. 5. Het water uit de zeeën en meren …………… en stijgt op naar de wolken. 6. Als het water opstijgt, wordt het waterdamp (dit is een ………). Hoe hoger die waterdamp komt, hoe ………… het wordt. Als waterdamp koud wordt, …………… het. Dit kun je zien doordat er …………………. zijn. Kies uit: planten, regen, wolken, verdampt, bomen, grondwater, zeeën, gas, kouder, meren, condenseert