ITP eindelijk is er wat nieuws! Mw V, 1971 • 1981 ITP, waarvoor prednison: korte CR • 1982: splenectomie: korte CR • 1989: verbloedingsshock bij hypermenorrhoe • 1992: grote intracraniele bloeding • Rituximab, mycofenolaat mofetil, dexamethason, ciclosporine, azathioprine, IVIG, vitamine C Pathofysiologie Symptomen Neylon et al, BJH 2003 • Geen symptomen: 29% • Purpura: 59% • Ernstige bloeding: 12% Bleeding Epidemiologie Gernsheimer 2008 ITP naar geslacht Gernsheimer 2008 Toch meer bij vrouwen? Michel, Eur J Haematol 2009 Diagnose • Per exclusionem • Geïsoleerde trombopenie • Normale uitstrijk • Andere oorzaken uitgesloten (o.a. medicatie) Specifieke diagnostiek? • PIFT – Weinig sensitief, wel redelijk specifiek – Kan gebruikt worden om effect therapie te beoordelen • Trombopoietine (TPO) – Onderscheid tussen aanmaak- en afbraakstoornis • ‘Reticulated platelets’ – Jonge plaatjes, weinig zinvolle test in ITP DD • Verminderde aanmaak – Virale infecties (EBV, CMV, HIV) – Amegakaryocytaire trombopenie – Alcohol, vit B12 deficiëntie • Verdunning • Pseudotrombopenie • Zwangerschap (EDTA) • Verhoogde afbraak – ITP – DIC – HITT, kinine, Depakine – Allo-immuun trombopenie – TTP/HUS – HELLP – Anti-fosfolipiden syndroom – HIV Beenmergonderzoek? • Kinderen: – Geen invloed op diagnose/beleid • Volwassenen: – MDS? • ASH: beenmerg bij ptn > 60 jr, pre-splenectomie en bij uitblijven respons ‘sterke’ trombo’s Slichter Annu Rev Med 1980;31:509-40 Bloedingsrisico • “Major bleeding” – < 10 · 109/L: 40% – > 10 · 109/L: <5% • Jonger dan 40 → 0,4% per patiëntjaar • Ouder dan 60 → 10-13% per patiëntjaar Bleeding risk www.uptodate.com • “Major bleeding” – < 40 yr → 0,4% per patient year – > 60 yr → 10-13% per patient year Bloedingsrisico leeftijdsafhankelijk Cohen et al. Arch Intern Med 2000;160:1630 Levensverwachting Cohen et al. Arch Intern Med 2000;160:1630 Mortaliteit Rhodegiero 2008 Impact op QoL Michel, Eur J Haematol 2009 Behandelingsmodaliteiten ITP Cines and Blanchette NEJM 2002;346:995-1008 ’Veilige’ getallen • • • • • • • Tandarts Kiesextractie Kleine chirurgie Grote chirurgie Vaginale bevalling Sectio Spinale/epidurale anesthesie 10 · 109/l 30 · 109/l 50 · 109/l 80 · 109/l 50 · 109/l 80 · 109/l 80 · 109/l • Algemene behandelindicatie 30 · 109/l Ernstige (intracraniële) bloeding • IVIG 1 dd 1 g/kg, 2 dagen • Methylprednisolon 1 dd 1000 mg, 3 dagen • Trombocytentransfusies • Tranexaminezuur 4 dd 1000 mg • (Plasmaferese ?) Treatment strategy Cines and Bussel, Blood 2005;106:2244-51 Respons op 1e lijnstherapie Rhodegiero 2008 Splenectomy (n = 402) Thrombocytopenia-free survival Verschil corticosteroiden en splenectomie Gernsheimer 2008 Respons en complicaties splenectomie Rhodegiero 2008 Anti-D bij ITP Scaradavou et al. Blood 1997;89:2689 • N = 272 (124 kinderen, 148 volwassenen, 105 HIV +) • Respons 72% Responsduur Chronische refractaire ITP Vitamine C • Brox et al. Brit J Haematol 1988 – 2 gram vitamine C per dag – N = 11, 7 x CR, 2 x PR (bij 6 van de 7 monotherapie) – Toename t½ – Toename megakaryocyten plaatjes aantal 300 250 200 herstart 150 stop 100 50 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 maanden na start Vit C Rituximab (MabThera®) Werkingsmechanismen rituximab CDCC ADCC apoptose Gallegos Ruiz et al. Ned Tijdschr Hematol 2005;2:185 Indicaties rituximab • • • • • • • • NHL CLL M. Waldenström Reumatoide arthritis HBV-geassocieerde polyneuropathie TTP B-ALL anti-fVIII antilichamen bij hemofilie A • • • • • • • • • Cryoglobulinemie Chronische koude agglutininen AIHA EBV SLE Anti-fospholipiden syndroom Multipele sclerosis Myasthenia gravis Pemphigus vulgaris • ITP • enz enz enz … ? Rituximab bij ITP 100 80 MR PR CR 60 40 20 n=57 pe r n=20 Co o as i n=25 St ia go u ni di s n=12 Za ja n=12 G 0 Sa le h % splenectomy Rituximab Newland 2008 Stimulatie productie • Bij sommige patiënten (30%?) is aanmaak trombocyten (ook) gestoord/niet verhoogd • TPO-R stimulatie mogelijk effectief Gernsheimer 2008 TPO-R agonisten • Romiplostim – Wekelijks, subcutaan – Amgen – Geregistreerd in VS voor chronische therapie • Eltrombopag – GSK – Dagelijks, oraal – Geregistreerd in VS voor kortdurende therapie AMG531, peptibody Bussel et al NEJM 2006;355:1672-84 AMG531, fase I Bussel et al NEJM 2006;355:1672-84 Resultaten AMG531 • Stijging > 20 ∙ 109/l: 88% • “At least doubling”: 94% • • • • Stijging trombo’s gedurende 1-4 weken Lijkt veilig Werkt snel Niet immuunsuppressief • Lange-termijn effecten onbekend (1 x “myelofibrose”?) – Bij 1 patient in beenmerg enige toename reticuline gezien Effect romiplostim (AMG531) Kuter et al. Lancet 2008 Rescue therapy Kuter et al. Lancet 2008 Bijwerkingen, fase I onderzoek Eltrombopag Eltrombopag Newland 2008 Mw van E., 1961 • 1997 ITP: prednison: tijdelijke remissie • 1998: laparosc. splenectomie: tijdelijke remissie • 2003: rituximab: geen respons • Kliniek: geen ernstige bloedingsneiging Mw V., 1971 • • • • • • 1981 ITP 1982 splenectomie 1989 verbloedingsshock bij hypermenorrhoe 1992 intracraniele bloeding 2004 rituximab: CR gedurende 5-6 maanden Verder: MPNS, ciclosporine, azathioprine, mycofenolaat mofetil, IVIG • Kliniek: natte diathese Andere TPO-R agonisten Geen getal behandelen Stasi and Provan Mayo Clin Proc 2004 Conclusies • • • • Zeldzame ziekte, vaak chronisch beloop Mortaliteit laag Groot effect op QoL Splenectomie meest effectieve therapie – (maar door veel patienten vaak geweigerd) • Rituximab redelijk alternatief • Nieuwe middelen op komst