Oplossingsgericht denken binnen het CLB een vorming voor collega’s Eindwerk aangeboden ter afronding van de opleiding Oplossingsgerichte cognitieve en systemische therapie Tin Schrauwen 2015 1. Voorwoord In 2007 begon mijn oplossingsgericht avontuur met 3 introductiedagen rond oplossingsgericht werken. De jaren die volgden, hield ik dit gedachtengoed levend dankzij een intervisiegroep. Wanneer deze uiteenviel geraakte de oplossingsgerichte denkwijze ondergestoft in mijn kast. In 2011 kreeg ik een droom: oplossingsgericht denken als mijn tweede natuur. En ik begon aan de 4-jarige opleiding aan het Korzybski Instituut. Mijn droom groeide: collega’s besmetten en een CLB creëren waar we oplossingsgericht aan leerlingbegeleiding en schoolondersteuning doen. Ik kreeg van mijn CLB-directie het fiat een vorming Korte Oplossingsgerichte Therapie (‘KOT’ in de CLB-volksmond) voor collega’s te organiseren. Acht collega’s schreven zich in om kennis te maken met het oplossingsgericht denken. Om het levendig te houden plande ik 6 halve dagen vorming, gespreid over het ganse schooljaar 2014-2015. Door de drukke werkagenda’s werden het uiteindelijk 5 halve dagen. Vanuit mijn eigen ervaring dat veel vormingen beginnen met een theoretisch kader en dat de praktijk aanbod komt wanneer de tijd om is, was het voor mij belangrijk de klemtoon op de praktijk te leggen. Vandaag groeit mijn droom nog steeds: een ingewortelde oplossingsgerichte invalshoek hanteren binnen ons CLB om als team de stijgende werkdruk aan te kunnen en plezier te blijven hebben in onze job. Mijn hoop dat dit lukt, is groot want het oplossingsgerichte gedachtengoed is zo besmettelijk. 2. Verloop vorming 1ste vormingsdag (2/10/2014) - - Ik noteerde de verwachtingen van de deelnemende collega’s: Kader om gesprekken te doen Kader om te teamen rond crisissen Kader om aan ouders perspectief te schetsen Eerdere vorming KOT afstoffen Hoe kan KOT passen binnen Handelingsgericht Werken? Handvaten, structuur om gesprekken te voeren Er iets mee kunnen doen op korte termijn Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen, krijgen de kans om dit te delen. Ervaringsoefening (inspiratiebron Anton Stellamans tijdens mijn opleiding): A. Verzin 3 problemen binnen een leerkrachtenkorps: - Informatieoverdracht naar volgende schooljaar verloopt niet goed. Directie reageert te traag op problemen in de klas. Frustraties bij leerkrachten n.a.v. ongelijk engagement. CLB-medewerker gaat een gesprek aan met de leerkrachten en directie vanuit volgende vragen: - Wat zijn de oorzaken van deze problemen? - Wat zijn de gevolgen van deze problemen? - Waarom is het/wat maakt het zo moeilijk om er iets aan te doen? 2 B. Vertaal dezelfde drie problemen in drie wensen: wat willen jullie in de plaats? (haalbaar en realistisch) - Klasbeeld met zorgleerlingen maken en dit delen in augustus bij klasoverdracht. Duidelijke en concrete afspraken na melding van problemen in de klas. Duidelijke verwachtingen rond taakverdeling. CLB-medewerker gaat een gesprek aan met de leerkrachten vanuit volgende vragen: - Welke wens willen jullie eerst aanpakken? - Welke voordelen heeft dit doel? - Wat kan elk van jullie doen om dichter bij het doel te geraken? C. Bespreking van ervaringen: - - - - 2de gesprek gaf positiever gevoel. 2de gesprek verliep meer gestructureerd. 2de gesprek was constructiever. In 2de gesprek meer veiligheid om iets te zeggen. In 2de gesprek meer de kans om iets te zeggen. Probleemoplossend versus oplossingsgericht (zie cursus punt 1.1) Ter illustratie/aanvulling een videofragment van Frederike Bannink (YouTube) waarin ze toelicht wat ze verstaat onder oplossingsgerichte gespreksvoering, nl. een manier van gespreksvoering waarbij het gaat over wat mensen wel willen i.p.v. wat ze niet willen, kijken naar hun sterke kanten, wat er al werkt en welke kleine stapjes gezet kunnen worden naar de gewenste toekomst. Oplossingsgericht werken: geschiedenis en theorie (zie cursus punt 2) bewust heel miniem gehouden omdat ik de nadruk wil leggen op het praktische. Ter illustratie/aanvulling het videofragment ‘De jager en de leeuw’ (YouTube): Als iets niet werkt, doe iets anders en gebruik je eigen krachtbronnen. 2de vormingsdag (4/12/2014) - Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen, krijgen de kans om dit te delen. 7 stappendans (zie cursus punt 3) Ter illustratie bij de cursus 3.3 een videofragment waarin de mirakelvraag door Mark Crouzen getoond wordt in een gesprek (YouTube) Ter illustratie bij de cursus punt 3.6 een videofragment waarin toekomstgerichte interventies worden toegelicht door Luc Isebaert: wondervraag en schalen Intervisie: 2 collega’s brengen op eigen vraag casus in. We gebruiken het O.A.S.E model (zie bijlage 3). Evaluatie vormingsdag: Elke collega vult formulier (zie bijlage 4) in en kan dit desgewenst toelichten. 3 3de vormingsdag (24/2/2015) - - Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen, krijgen de kans om dit te delen. Oefening met speelkaarten: Zoek je ‘partner’ (diegene met dezelfde kaart in een andere kleur) en deel je meest interessante inzicht uit de opleiding tot nu toe (inspiratiebron Hannelore Volckaert tijdens mijn opleiding) Rollenspel in 2 groepen: Inoefenen 7 stappendans: 1 hulpverlener, 1 of 2 cliënten, 1 of 2 observatoren Flowchart (zie cursus punt 4) Oefening om af te sluiten: Positieve complimentenroddel in dezelfde groep van 4: 3 collega’s roddelen 2 minuten over sterktes, kwaliteiten en eigenschappen van 4de collega. Na 2 minuten wordt er gewisseld tot iedereen een keer het ‘roddelmiddelpunt’ is geweest. 4de vormingsdag (24/4/2015) - - - Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen, krijgen de kans om dit te delen.ng Ter illustratie/aanvulling en herhaling/opfrissing het videofragment ‘Je dromen genezen je probleem.’ (YouTube) door Luc Isebaert: Het is belangrijk niet alleen te weten wat we niet meer willen, maar het is ook belangrijk te weten wat we wel willen, waar we wel naartoe willen. Collega’s kunnen oefening die Luc toelicht meedoen indien ze dat willen. Collega’s kregen vooraf (per mail) de opdracht een casus mee te brengen. We bekijken samen de meegebrachte casussen en doorlopen de vragen van de flowchart: Waar staat cliënt? Collega’s kregen vooraf (per mail) de volgende vragen: Welke oplossingsgerichte interventies doe je al? Welke oplossingsgerichte interventies lukken nog niet? We overlopen de antwoorden en complimenteren met wat er al lukt Ieder kiest 1 oplossingsgerichte interventie die hij meer wil doen: Rollenspel (in 2 groepen) met focus op deze interventie. 5de vormingsdag (4/6/2015) - - Taalgebruik (zie cursus punt 5) Oefening positief herkaderen (zie cursus punt 5) Interessante literatuur die ik bij heb: o Boeken (zie bibliografie) o Werkboekjes Ben Furman: ‘Ik kan het’ en ‘Mission Possible’ o ‘Gezond van geest in een kwartier per dag’ door Dr. Paul Koeck (2011) ; Mijnkwartier.be Collega’s kunnen dit materiaal inkijken tijdens de pauze. Wegens tijdsgebrek verder niets mee gedaan. Verwachtingen die tijdens 1ste vormingsdag geformuleerd werden overlopen (zie evaluatie). Persoonlijke evaluatie (zie bijlage 5): Ieder vult dit in voor zichzelf. Dit formulier krijgen collega’s in september 2015 terug als ‘reminder’. Evaluatie vorming: Elke collega vult formulier (zie bijlage 6) in en kan dit desgewenst toelichten. 4 3. Evaluatie vorming Mijn eigen bedenkingen en ervaringen Doelenformulier werkte niet goed: Wat hebben collega’s nodig om dit concreter in te vullen met oog op eigen evolutie? Op de schalen van hun doelen de laatste dag geven collega’s weinig evolutie aan. Collega’s zelf wijten dit aan het feit dat ze weinig tijd hebben om bewust te oefenen en er intensief mee bezig te zijn. Ik denk dat het oplossingsgericht denken de collega’s meer ‘besmet’ heeft dan ze zelf denken. Het aandeel van effectief oefenen via rollenspel mag groter. Collega’s hebben duidelijk nood aan het uitwisselen van ervaringen. Het was niet altijd even eenvoudig om het evenwicht te bewaren tussen het geven van de cursus en het bieden van de mogelijkheid om CLB-ervaringen en manieren van werken te delen. De verwachtingen van de collega’s werden grotendeels ingelost: De eerder gevolgde vorming rond KOT is afgestoft. Nu is het de kunst om dit levendig te houden. Ze kregen een kader, handvaten en een structuur om gesprekken te voeren. Deze laatste twee moeten nog wel verder eigen gemaakt worden. Vanuit het oplossingsgericht gedachtegoed kunnen ze een perspectief aanbieden aan ouders. Handelingsgericht werken en oplossingsgericht denken hebben veel raakvlakken en vullen elkaar aan. Collega’s kunnen met het oplossingsgericht werken vooruit op korte termijn. Het oplossingsgerichte als kader om te teamen kwam te weinig aanbod tijdens deze vorming en zal opgenomen worden via intervisiemomenten (O.A.S.E. model). Het maken en geven van deze vorming deed me terug op zoek gaan naar de basis, de kern van het oplossingsgericht werken. Dit was voor mezelf een leerzame en verrijkende ervaring. Bedenkingen en ervaringen uit evaluatieformulieren (zie bijlage 5) Naar analogie met de SRS van Barry Duncan berekende ik voor elke bevraagde schaal een cijfer. Ik citeer hierbij ook de aanvullingen die collega’s noteerden. Frequentie/spreiding: 8.5 Gegeven aanvullingen: - Spreiding liever dichter bij elkaar. Frequentie ok. 5 halve vormingsdagen is wel het maximum gezien de overvolle werkagenda. Onderwerpen/theorie: 9.3 Gegeven aanvullingen: - Fijn om dadelijk praktisch te starten, zonder al te veel theorie. Praktische voorbeelden waren handig. 5 Aanpak/werkwijze: 9.3 Gegeven aanvullingen: - Voldoende veiligheid in de kleine groep om rollenspel te doen. Graag nog meer rollenspel, alhoewel dat ik dat niet graag doe. Veel ruimte voor persoonlijke inbreng. Veel herhaling van de kern was goed. Verplichte literatuur vooraf zou interessant zijn om de theorie sneller eigen te maken. Zichzelf filmen om hieruit te leren is een bruikbare tip. Genoeg extra leestips gekregen om mezelf persoonlijk nog te verdiepen. Intervisiegroep is belangrijk om KOT warm te houden. De oefening van het complimenteren (positieve roddel) blijft me bij: Wat dit met een mens kan doen! Algeheel: 9.2 Gegeven aanvullingen: Leuk en leerzaam, ook omdat een teamgenoot erbij was. We doen samen MDO’s en vertrekken nu vanuit hetzelfde kader en geven elkaar ook feedback. Ideeën voor de toekomst Vanuit de groep kwam de vraag om het geleerde warm te houden. Volgend schooljaar zullen we 3x een intervisiemoment organiseren. Als reminder om in agenda te steken zal ik de schematische weergave van de 7 stappendans en de flowchart recto verso kopiëren en plastificeren. 4. Dankwoord Na 4 jaar opleiding en het schrijven van dit eindwerk is een woordje van dank op zijn plaats voor al diegene die rechtstreeks en onrechtstreeks ertoe hebben bijgedragen dat ik mijn droom kon waarmaken. In de eerste plaats Erik die van in het begin zei: ‘Als dat is wat je wil, moet je dat ook doen’. Hij is me de hele weg blijven steunen en zijn aandeel in ons huishouden werd er niet kleiner op. Aan de lesgevers tijdens de opleiding een dankjewel voor hun inspirerende kracht en boost na elke opleidingsdag om weer een stukje verder te gaan. Aan mijn collega’s tijdens de opleiding, en in het bijzonder aan mijn intervisiegroep, voor de gedeelde ervaringen, het vertrouwen en de opbouwende feedback. Aan mijn CLB-collega’s voor hun aanstekelijke interesse tijdens de vorming. Dank jullie wel! 6 5. Bibliografie (alfabetisch) Berg, I.K. & Dolan, Y., De praktijk van oplossingen. Gevalsbeschrijvingen uit de oplossingsgerichte gesprekstherapie, Pearson, 2002 Buist, B., De acht stappendans van oplossingsgericht coachen (artikel) De Jong, P. & Berg, I.K., De kracht van oplossingen: handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie, Pearson, 2004 Isebaert, L., Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, de Tijdstroom, Utrecht, 2007 Le Fevere de Ten Hove, M., Korte therapie. Handleiding bij het ‘Brugse model’ voor psychotherapie met een toepassing op kinderen en jongeren, Garant, AntwerpenApeldoorn, 2007 Le Fevere de ten Hove, M., Callens, N., Geysen, T. & Maene, W., Survivalkit voor leerkrachten: oplossingsgericht werken op school, Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2008 6. Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage 1: 2: 3: 4: 5: 6: cursus doelenformulier O.A.S.E. model evaluatieformulier persoonlijke evaluatie evaluatieformulier ganse vorming 7 Bijlage 1 Oplossingsgericht denken binnen het CLB Tin Schrauwen 2014-2015 8 1. Probleemgericht versus oplossingsgericht 1.1 Probleemoplossend versus oplossingsgericht Probleemoplossend Oplossingsgericht Verleden is belangrijk: terug kijken Toekomst is belangrijk: vooruitkijken Wiens fout is het? Waarom? Wat kan anders? Hoe kan het anders? Hulpverlener geeft antwoorden Hulpverlener stelt vragen Het probleem speelt voortdurend Het probleem doet zich nooit steeds in dezelfde mate voor Er zijn grote veranderingen nodig Kleine verandering is voldoende als aanzet. Kleine haalbare stap voor stap Hulpverlener controleert Hulpverlener ondersteunt Verstaan en inzicht zijn noodzakelijk voor Inzicht komt na of tijdens de verandering er verandering kan komen Nooit Nog niet Diagnosticeer de oorzaak Apprecieer de (deel)oplossing Resources moeten worden aangereikt Resources zijn steeds voorhanden, maar moeten ontsluierd worden Hulpverlener is expert Hulpverlener is partner Verminder het probleem Vermeerder wat goed loopt Wat wil ik niet Wat wil ik in de plaats Probleem Oplossing uitzondering als De manier van denken is cruciaal bij het oplossingsgericht denken. In het dagelijks leven hanteren we over ’t algemeen de oplossingsgerichte principes. Als iemand je de weg vraagt, leg je uit hoe hij moet rijden en vraag je niet waarom. Als je een boodschappenlijstje maakt, noteer je wat je wil kopen en niet wat je niet wil hebben. Maar als we als professionelen geconfronteerd worden met problemen, zijn we toch snel geneigd grondige analyses te maken en te bevragen hoe het probleem is ontstaan en hoe het erger wordt. Bij de oplossingsgerichte benadering worden cliënten ondersteund om oplossingen te construeren i.p.v. problemen op te lossen. We bevragen wat de cliënt wil in de plaats van het probleem. We vragen naar details zodat variaties, uitzonderingen (Wanneer minder? Wanneer meer?) duidelijk worden. Door gebruik te maken van eigen competenties en hulpbronnen, probeert de cliënt stap voor stap een toename van het gewenste gedrag te bereiken en daardoor zijn doelstelling, de oplossing, te halen. Oplossingsgericht wil niet zeggen probleemfobisch. Het onderkennen van problemen is belangrijk want zij verschaffen immers de drijfveer, de motivatie om de situatie te veranderen. 9 On efening: Vertaal volgende problemen (die je niet wil) in vaardigheden (die je in de plaats wil): - Moet altijd de eerste zijn: ………………………………………………………………………… - Maakt veel lawaai: ………………………………………………………………………………………… - Heeft altijd aandacht nodig: ……………………………………………………………………… - Slaat andere kinderen: ………………………………………………………………………………… - Is slechte eter: ……………………………………………………………………………………………… - Heeft schrik van dieren: ……………………………………………………………………………… - Maakt scènes bij het huiswerk: …………………………………………………………………… - Is heel slordig: ………………………………………………………………………………………………… 2. Oplossingsgericht werken: geschiedenis en theorie 2.1 Geschiedenis in het kort Milton Erickson is de belangrijkste inspiratiebron. In zijn kortdurende therapieën zette hij de cliënt centraal (1955) en beschouwde hij symptomen als nuttige overlevingsstrategieën (utilisatie). In 1978 richtten Steve de Shazer en Insoo Kim Berg het Brief Family Therapy Center op in Milwaukee (VS). Uit een aantal Ericksoniaanse technieken ontwikkelden zij een oplossingsgericht therapiemodel (1985; zie 2.2). In het Brugs model combineren Luc Isebaert, Myriam Lefevere de Ten Hove en Louis Cauffman de uitgangspunten van de systeemtherapie, de therapie naar het voorbeeld van M. Erickson en de korte therapie van het Brief Family Therapy Center in Milwaukee (zie 2.3). 2.2 Uitgangspunten (de Shazer, 1985) 1) De klasse van de problemen behoort niet tot de klasse van de oplossingen. 2) Cliënt is expert en bepaalt het doel en de te volgen weg. 3) Wat niet stuk is moet je niet herstellen. 4) Doe meer van wat werkt. 5) Als iets niet werkt, doe dan iets anders. 2.3 Axioma’s (Brugs model) 1) Mandaat gegeven door de cliënt dient te worden gerespecteerd. (flowchart; zie 4) 2) Cliënt heeft zelfhelende capaciteiten (resources en uitzonderingen). 3) Het kunnen maken van keuzes is een maat van gezond psychisch functioneren. 10 3. De 7 stappendans (Louis Cauffman, 2010) Deze stappendans is circulair. Contact leggen is altijd de eerste stap. De andere 6 stappen zijn flexibel toe te passen. Het is afhankelijk van de situatie welke en hoeveel stappen er gebruikt worden. 3.1 Contact leggen Joinen is de eerste stap want een goede werkrelatie is de motor van verandering. Het is belangrijk de cliënt op zijn gemak te stellen en aandacht te geven aan wat de cliënt wil. Hier volgen een aantal basisgespreksvaardigheden die hierbij kunnen helpen (De kracht van oplossingen, p39) : - luisteren - luisterende houding (non-verbaal) - sleutelwoorden echoën - open vragen stellen - samenvatten wat cliënt zegt - parafraseren - stiltes van cliënt respecteren - empathie - sympathie - respecteren van de taal van de cliënt 11 3.2 Context We kunnen cliënten moeilijk begrijpen los van de realiteit waarin ze leven (= systeemdenken) , de manier waarop ze betekenis geven aan de dingen en hun manier van handelen. Samen met de cliënt kijken we naar het probleem en de context waarbinnen het zich afspeelt, zonder uitgebreid aandacht te besteden aan de oorzaak van het probleem. We besteden aandacht aan wat het probleem is en hoe de cliënt er binnen de gegeven context last van heeft. Niets minder en ook niets meer. 3.3 Doelen stellen In deze stap geeft de cliënt (en niet de hulpverlener) aan waar hij naartoe wil, wat zijn gewenste toekomst is. Een werkbaar doel heeft volgende (inhoudelijke) kenmerken: - Het is realistisch en klein en hierdoor gemakkelijker realiseerbaar. Het is belangrijk voor de cliënt. - Het vraagt een (grote) inspanning om te realiseren. Het doel dient positief geformuleerd te worden want het is immers niet simpelweg de afwezigheid van het probleem. De cliënt beschrijft in detail wat hij wil in de plaats van het probleem. Deze visualisatie is een hypnotische inductie van de gewenste soort. Dit suggestieve scenario is het begin van een gewenste oplossing. ‘Een gesprek zonder doel is zoals de oceaan: wijd, altijd in beweging en gaat nergens naartoe.’ De mirakelvraag is nuttig om tot een werkbaar doel te komen: ‘Ik wil je een vreemde vraag stellen. Stel dat, terwijl je slaapt vannacht, er een wonder gebeurt. Het wonder is dat het probleem dat je hier bracht, voldoende is opgelost. Echter, omdat je sliep, weet je niet dat het wonder heeft plaatsgevonden. Wat is er anders wanneer je morgenochtend wakker wordt waaraan jij kan zien dat er een wonder is gebeurd en dat het probleem dat jou hier bracht voldoende is opgelost?’ 3.4 Uitzonderingen Geen enkel probleem doet zich voortdurend (7/7; 24/24) voor op dezelfde wijze/met dezelfde intensiteit. Uitzonderingen zijn de eerdere ervaringen in het leven van de cliënt waarbij het probleem had kunnen bestaan maar dit om de een of andere reden niet deed. (De Shazer, 1985) Uitzonderingen kunnen ook een kwestie van ‘in mindere mate’ zijn. In het ontdekken en benoemen van uitzonderingen schuilt een begin van de oplossing. Door uitzonderingen te exploreren, kun je cliënten helpen bewuster te worden van hun huidige en eerdere successen in relatie tot hun doelen (De Jong & Miller, 1995). Uitzonderingen in het recente verleden zijn het meest 12 bruikbaar. Wanneer de cliënt een uitzondering heeft gevonden, vraag je om deze in detail te beschrijven: wie, wat, wanneer en waar. De sterkte van het oplossingsgericht werken ligt immers in het induceren van visualisaties die als hypnotische inductie werken in de gewenste richting. Luister als hulpverlener naar wat er anders is tussen de uitzondering en het probleem. Door deze verschillen te parafraseren, samen te vatten geef je de cliënt belangrijk materiaal: een begin van de oplossing. 3.5 Sterke punten De hulpverlener stelt vragen die de cliënt helpen opnieuw toegang te krijgen tot zijn resources want iedereen heeft zo zijn eigen sterke punten. De hulpverlener gaat ervan uit dat de cliënt beschikt over de resources om zijn problemen op te lossen, te veranderen in de gewenste richting. Als hulpverlener ben je geïnteresseerd in hoe het de cliënt is gelukt, ondanks zijn moeilijkheden, verder te werken, naar school te blijven komen, vriendschappen te onderhouden, kinderen op te voeden, bij zijn partner te blijven, … 3.6 Toekomstgericht Een middel om richting de oplossing te komen is het (gedetailleerd) visualiseren van de gewenste toekomst. Enkele toekomstgerichte interventies: - Mirakelvraag (zie 3.3) - Brief uit een meer hoopvolle toekomst (Dolan, 1991): De cliënt verplaatst zich in gedachten naar de toekomst, zo ver weg als nodig is om de huidige problemen te kunnen oplossen. Hij heeft naar die tijd iemand meegenomen, bij wie hij in vertrouwen zijn hart kan uitstorten. Aan deze persoon schrijft hij een brief waarin hij beschrijft hoe het nu (in de gewenste toekomst dus) met hem is en welke weg hij is gegaan om zover te komen. Het verloop van een doorsnee dag kan worden beschreven: Wat hij doet, hoe hij zich hierbij voelt, wat hij denkt, welke relaties hij heeft opgebouwd, wat hij uit eerdere (nu aanwezige dus) problemen heeft geleerd, wie hem heeft geholpen, … .’ - Schaalvraag: o Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 0 het slechtste moment is dat u kende en 10 het moment waarop het probleem waarvoor u komt (voldoende) is opgelost/uw doel is bereikt, waar zit u dan nu? o Wat zit er in die (cijfer)? o Hoe is het u gelukt al op die (cijfer) te zitten/te blijven? o Waaraan zal u/anderen straks merken dat u van een (cijfer X) naar een (X+) gekomen bent? 13 o Hoe ziet een cijfer hoger op die schaal eruit, wat doet u dan anders? Schalen zijn nuttig om complexe aspecten van het leven van de cliënt concreter te maken (De Jong & Berg, 2002). Schaalvragen kunnen de cliënt helpen om het binaire zwart-wit denken (probleem is er of is er niet) te nuanceren en zo bewust te worden van reeds voor handen zijnde (deel-)oplossingen. Schalen kunnen helpen om het beoogde doel te bereiken in verschillende etappes. Belangrijk hier is om kleine stapjes vooruit te zetten i.p.v. grote sprongen te nemen want: - Mikken op een grote stap leidt te vaak tot helemaal niets doen. Het is gemakkelijker om de motivatie te vinden om een kleine stap te zetten. - Kleine stappen leiden vaak tot het op gang brengen van grote veranderingen. 3.7 Complimenteren Complimenteren past bij alle stappen van de dans: Het is in elk afzonderlijk moment van het oplossingsgerichte proces van belang de eigenwaarde van de cliënt te versterken. Het is belangrijk dat complimenten gebaseerd zijn op de werkelijkheid en dus gemeend. Een compliment kan direct zijn (‘Dat hebt u goed gedaan.’) of indirect (‘Hoe hebt u dat gedaan?’). Een direct compliment is ‘top down’, normerend (hulpverlener bepaalt wat ok is) en komt soms betuttelend over. Een indirect compliment is in feite een zelfcompliment waarbij de hulpverlener geïnteresseerd is in de oplossingen van de cliënt en de norm van de cliënt respecteert. Hiermee valoriseer en responsabiliseer je de cliënt op een respectvolle manier. In oplossingsgericht werken, genieten de indirecte complimenten de voorkeur! Als complimenten niet aankomen, kan je: - Indirecte complimenten geven. Humor gebruiken. Compliment geven over cliënt aan derden. Bij cliënten die alles maar ‘normaal’ vinden: ‘U hebt het toch maar gedaan.’ Aangeven dat je iets gaat zeggen waarmee de cliënt het niet eens zal zijn en dan het compliment geven. ‘Af en toe een pluim geeft sterke vleugels.’ 14 4. Het Brugse stroomschema van de therapeutische relatie (flowchart) Als hulpverlener is het belangrijk een goede therapeutische relatie op te bouwen met de cliënt. Een valkuil hierbij is dat we de cliënt té graag en té veel willen helpen. Het Brugse stroomschema geeft informatie over de relatie hulpverlener – cliënt, de hoeveelheid mandaat gegeven door de cliënt en de mogelijk nuttige interventies bij elk relatieniveau. Om efficiënt en zinvol te kunnen werken, dienen onze interventies aangepast te zijn aan de plaats waar de cliënt zich bevindt binnen de flowchart. Onaangepaste tussenkomsten roepen weerstand op. In die zin is weerstand een bron van informatie: het signaleert wanneer de cliënt door de hulpverlener geduwd wordt in een richting waarheen hij (nog) niet wil. 15 4.1 Probleem of beperking De eerste vraag die dient te worden gesteld is: “Is er een oplossing denkbaar?”. Zo ja, dan spreken we over een probleem. Als er geen oplossing denkbaar is, gaat het om een beperking (biologisch, sociaal, cultureel, eerder genomen beslissingen, trauma’s). En dan heeft de cliënt geen andere keuze dan de beperking te aanvaarden. Dit kan op zich weer een probleem vormen. 4.2 Vrijblijvende relatie: ’Ik heb geen probleem.’ De tweede vraag luidt: “Heeft de cliënt een hulpvraag?”. Zo ja, dan gaan we naar de volgende vraag. Zo nee, dan hebben we te maken met een cliënt in een vrijblijvende relatie. Vaak gaat het hier om ‘gestuurde’ cliënten. Werkzame strategieën 1) Respect tonen voor cliënt/joinen ; zoeken naar algemene resources We kunnen onze waardering voor de cliënt uitdrukken door interesse te tonen in zijn beroep, sociaal engagement, hobby’s, betrokkenheid bij familie, … en deze aspecten te complimenteren. Hoe is het de cliënt gelukt, ondanks de moeilijkheden, naar school te blijven komen, verder te werken, te zorgen voor zijn gezin, vriendschappen te onderhouden, op te staan, te studeren, … ? 2) Positieve intenties van de verwijzer benutten De hulpverlener gebruikt de relatie cliënt-verwijzer en stelt de intenties, inzichten van de verwijzer zo positief mogelijk voor: “Uw ouders zijn bezorgd om u. Ze willen u behoeden voor de ernstige gevolgen van …” 3) Weerstand benutten De hulpverlener vraagt aan de cliënt wat hij moet doen om ervoor te zorgen dat de verwijzer tevreden is en het niet meer nodig is dat hij komt. 4) Samenwerken met verwijzer De verwijzer heeft een hulpvraag en wil dat er iets verandert. Als het hem lukt zijn reactie op het ongewenste gedrag/situatie aan te passen, is het mogelijk dat ook de cliënt iets aan zijn gedrag verandert. 4.3 Zoekende relatie: ‘Ik heb een probleem, maar kan er niets aan doen.’ De derde vraag is: “Gaat het om een werkbare hulpvraag?”. Zo ja, dan stellen we ons de volgende vraag. Als de cliënt een vage, niet-werkbare hulpvraag heeft (‘Ik voel me slecht in mijn vel’, ‘Mijn kind is ongehoorzaam’) en verwacht dat de hulpverlener het voor hem oplost, dan bevinden we ons in een zoekende relatie. Het is niet duidelijk waar de cliënt heen wil. Op dit relatieniveau dient de hulpverlener een hulpvraag te induceren met een duidelijke doelstelling. De criteria naar inhoud en vorm voor een werkbaar doel werden beschreven onder punt 3.3. 16 Werkzame strategieën 1) Aandacht richten op wat goed gaat in het leven van de cliënt We stellen de cliënt de vraag: “Wat loopt er goed, wat moet er blijven?” (first session formula task) 2) Mirakelvraag (zie 3.3) 3) Brief uit de toekomst (zie 3.6) 4) Een dag, een jaar later De cliënt wordt gevraagd een dag te beschrijven een jaar nadat hij een beslissende keuze heeft gemaakt. Het verhaal moet uitvoerig en gedetailleerd zijn. Alle gevolgen van zijn beslissing (persoonlijk, familiaal, beroepsmatig en financieel) moet hij in zijn relaas verwerken. Deze opdracht is nuttig wanneer de cliënt heen en weer geslingerd wordt tussen verschillende keuzevarianten of wanneer de hulpverlener de indruk heeft dat de cliënt de noodzakelijke gevolgen van een keuze niet begrijpt of uit de weg gaat. 4.4 Consulterende relatie: ‘Ik heb een probleem. Hoe kan ik dit oplossen?’ De vierde vraag luidt: ”Gebruikt de cliënt zijn resources?”. Als het doel voor de cliënt en de hulpverlener duidelijk is, maar de cliënt zich niet bewust is van zijn voor handen zijnde resources, spreken we van een consulterende relatie. Op dit relatieniveau dient de hulpverlener de cliënt in contact te brengen met zijn krachtbronnen. Werkzame strategieën 1) Zoeken naar uitzonderingen (zie ook 3.4) Uitzonderingen geven (deel-)oplossingen die de cliënt zelf reeds heeft. Uitzonderingen kunnen totaal of partieel zijn. En ze kunnen zich zomaar voordoen of enkel voorkomen onder bepaalde omstandigheden of bewust opgewekt worden: a) Als uitzonderingen zich als vanzelf lijken aan te dienen, kan je de cliënt observatie- en voorspellingsopdrachten meegeven. b) Als uitzonderingen zich enkel voordoen onder bepaalde omstandigheden, kan je samen met de cliënt zoeken naar hoe hij de omstandigheden waarin het beter gaat, vaker kan oproepen. c) Als uitzonderingen bewust tot stand kunnen gebracht worden, complimenteren we de cliënt. We stimuleren hem om zo verder te doen en bekijken samen met hem hoe we zijn successen naar andere gebieden kunnen uitbreiden. 2) Doe-alsof-opdracht Een kind wordt aangemoedigd om iedere week 2 dagen te kiezen waarop ze doen alsof het wonder is geschied. Hij mag onder gee€n beding aan zijn ouders verraden om welke dagen het gaat. Vader en moeder moeten, onafhankelijk van elkaar, er naar raden. 17 Als de cliënt zijn eigen oplossingen onvoldoende vindt, kan de hulpverlener (vrijblijvend) een aantal technieken aanreiken. Nu staat de leerkracht open voor tips rond klasmanagement, rond hoe die moeilijke leerling aan te pakken, … . Nu zal de leerling iets doen met de studietips, tips rond sociale vaardigheden, … . Nu zullen ouders de gegeven opvoedingsadviezen uitproberen. Enkele technieken bij piekeren of negatieve gedachten 1) Laatste vijf minuten of piekerkwartiertje: begrenst het piekeren in tijd Iedere keer als de ongewenste gedachten de cliënt bekruipen, moet hij op de klok kijken. Zijn het de laatste 5 minuten (of 15 minuten) van een uur, dan kan hij naar hartenlust doortobben tot de minutenwijzer de 12 bereikt heeft. De overige minuten moet hij proberen aan iets anders te denken, onder de belofte dat hij er straks weer 5 minuten (of 15 minuten) op terug mag komen. Natuurlijk mag hij zijn woord breken: als hij 5 minuten (of 15 minuten) voor het uur even geen zin heeft om te piekeren, mag dit uiteraard! 2) Piekerstoel: begrenst het piekeren in ruimte De cliënt kiest een stoel uit die alleen nog maar gebruikt wordt om te piekeren. Als het niet lukt de ongewenste gedachten te stoppen dan gaat de cliënt zitten op de piekerstoel. Gezeten op deze stoel mag de cliënt niets anders doen dan piekeren. Als hij genoeg krijgt van de stoel, kan hij hem verlaten, maar dan moet hij ook stoppen met piekeren en zich met iets anders bezig houden. De rest van het huis is piekervrije zone. 3) Iets kleurigs, iets nuttigs De cliënt kiest een kleur en leidt zijn aandacht af van de negatieve gedachten door op zoek te gaan naar bv. rode voorwerpen. De cliënt kiest een voorwerp dat hij ziet en vraagt zicht af waarvoor hij dit allemaal kan gebruiken. Hoe gekker, hoe beter. 4) Blijde boodschap met de linker hand De cliënt schrijft een positief kenmerk van zichzelf op (ongeveer 8 à 10 woorden). Als de cliënt wordt lastig gevallen door ongewenste gedachten, moet hij dit positief kenmerk mooi overschrijven met zijn niet-dominante hand. 5) Schatkistje Het schatkistje biedt een anker. Een eenvoudige vorm bestaat uit de foto van een geliefd persoon, telefoonnummers van familie en vrienden, in steekwoorden genoteerd: kwaliteiten, interesses, verworvenheden, wat waardevol is in het leven, doelen, … 6) 3 vragen om gelukkig te leven - Wat heb ik vandaag gedaan waarbij ik tevreden ben over mezelf? - Wat heeft iemand anders vandaag gedaan waarover ik tevreden ben en hoe heb ik daar zo op gereageerd dat die ander dat nog eens zal doen? - Wat is er vandaag nog gebeurd waarover ik tevreden ben? 18 Enkele relaxatieoefeningen 1) 54321 De hulpverlener vraagt aan de cliënt om in de ruimte 5 voorwerpen te bekijken en ze dan op te noemen. Vervolgens moet hij 5 geluiden onder woorden brengen. En ten slotte 5 dingen die hij met of in zijn lichaam voelt. Daarna bekijkt en benoemt hij 4 voorwerpen, 4 geluiden en 4 fysieke gewaarwordingen. Dan 3 dingen, geluiden, gewaarwordingen, dan 2 van elk en dan 1. De cliënt moet er de tijd voor nemen om op elke visuele, auditieve en proprioceptieve waarneming bewust acht te slaan. 2) Hartcoherentie Gedurende 5 minuten met de focus op je ademhaling, ademen aan een ritme van 5s (of 4s) in en 5s (of 6s) uit 4.5 Co-expertenrelatie: ‘Ik heb een probleem en heb zelf een oplossing bedacht.’ In de expertrelatie heeft de cliënt een werkbare hulpvraag en gebruikt hij zijn beschikbare resources om het gewenste doel te bereiken. Je staat als hulpverlener achter de cliënt (leading from behind): De weg naar de oplossing die de cliënt inslaat, dient te worden gevolgd. Het is belangrijk om je hier als hulpverlener bescheiden en terughoudend op te stellen en zo de zelfwerkzaamheid van de cliënt te stimuleren. Je complimenteert de cliënt met zijn eigen oplossingen. De cliënt kan het verder wel alleen af. Therapie/begeleiding is niet langer nuttig. 5. Taalgebruik Een belangrijk deel van het oplossingsgericht werken, ligt in het taalgebruik. De vragen die we stellen als hulpverlener werken als een hypnotische inductie met een impliciete boodschap. We gebruiken best wat-, wanneer-, waar-, wie-, hoe-vragen en geen waarom-vragen. Sommige woorden vervangen we beter door andere: Ja en i.p.v. maar Tegelijkertijd i.p.v. maar Doen i.p.v. zijn Wanneer Starten i.p.v. i.p.v. als stoppen Wel Nog niet i.p.v. i.p.v. niet nooit 19 Iemands voorkeurszintuig bepaalt ook zijn taalgebruik. In het gesprek met de cliënt sluiten we aan bij dit taalgebruik én kunnen we dit uitbreiden naar andere zintuigen. Een overzicht vind je in bijlage. Welk voorkeurszintuig hanteer jij als hulpverlener? Ook het positief herkaderen van wat cliënten zeggen kan nuttig zijn voor de cliënt. We vertalen dan wat cliënten zeggen, de beschrijving van probleemgedrag, met positieve bewoordingen. Dit helpt de cliënt om een probleem te bezien vanuit een andere, positieve invalshoek en om de werkelijkheid constructief te bekijken. Hiermee vergroten we het aantal mogelijkheden om nieuwe oplossingen te vinden. En soms is het gewoon ook zinvol/noodzakelijk om voor onszelf als hulpverlener positief te herkaderen opdat verder werken met een cliënt mogelijk blijft. Zonder waardering voor onze cliënt, kunnen we immers niet verder! Oefening positief herkaderen: Storend, niet coöperatief: ……………………………………………………………………………………………………… Nergens aan meedoen, passief: ……………………………………………………………………………………………… Lui: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Een leerkracht die eisend is: …………………………………………………………………………………………………… Onverschillige ouders: ……………………………………………………………………………………………………………… Ongedurig: …………………………………………………………………………………………………………………………………… Nonchalant: ………………………………………………………………………………………………………………………………… Depressief: ………………………………………………………………………………………………………………………………… Agressief: …………………………………………………………………………………………………………………………………… Zagen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………… Kluizenaar: …………………………………………………………………………………………………………………………………… Onderdanig: ………………………………………………………………………………………………………………………………… Ongevoelig: …………………………………………………………………………………………………………………………………… Verleidend: …………………………………………………………………………………………………………………………………… Overgevoelig: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Controlerend: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Impulsief: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Oppositioneel: ……………………………………………………………………………………………………………………………… 20 Zelfdepriciërend: ………………………………………………………………………………………………………………………… Roeper: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… Probleem: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Klager: …………………………………………………………………………………………………………………………………………… 21 Bijlage: Taalgebruik - Voorkeurszintuig Visueel auditief kinesthetisch Zien (aan)horen (aan)voelen (Op/uit)kijken Gezichtspunt Luisteren Geluid (aan)raken Grijpen (Ver)schijnen Muziek (maken) vasthouden Lijken Harmoniëren Erdoor glippen (Ver)tonen Instemmen (weg)slippen Onthullen Voorzien Ontstemmen Stilte (op)vangen Aansluiten Voorstellen Gehoord worden Contact maken Verlichten Resoneren (weg)gooien Twinkelen Doof (om)draaien Helder Mistig Zoetvloeiend Kabbelen Hard Zacht Vaag Dissonantie Ruw Sprankelend Stemmen (on)gevoelig Kristalhelder Ongehoord Concreet Flits Verbeelden Ongevraagd (weer)klinken Schrapen Slijpen Ophelderen Klankbord Ontpoppen Schetsen Toehoorders Ontluiken (Af)tekenen Glansrijk Afraffelen Ratelen Handvat Solide (In)kleuren Beweren Lijden Illustreren Praten Oppikken Voorgrond Eentonig Zwaar Achtergrond Afbeelding Vertellen Monotoon Stortvloed (uit)drukken Weerspiegelen Zogezegd Warm Donker Vertalen Koud Duister Geruchten Lauw Observatie Perspectief (toe)zeggen Ontegenzeggelijk Koel Rakelings Plaatje Schreeuwen Betasten Visie Discussiëren (ont)spanning Uitstraling Luiden Stevig Ogen Pronken Rumoer Lawaai Standpunt Standvastig Dof Fluisteren Hecht Staren Schel Pijnlijk Kleurrijk Sprakeloos Oren Dringen(d) Bewegen Gehoor (vast)Lopen Staan Buigen Aanscherpen 22 Inleven Opluchting Ademen Breken Onverdraaglijk Paniek (op)tillen Pakken Knuffelen Omhelzen Strelen (vast)zitten afgezaagd doods onderhand halsoverkop Een oogje in het zeil … Een en al oor Greep hebben op Kijk hebben op Er rinkelt een bel In de hand hebben Op het eerste gezicht Er wordt gefluisterd Ergens voor voelen In het duister tasten Andere toon aanslaan Nadruk leggen op Een licht op gaan Dat is tekenend Dat zegt niets Steeds hetzelfde liedje Houvast hebben aan Zwaar tillen aan Ik zie wat je bedoelt Er gaan stemmen op Je vinger leggen op Het somber inzien Je oren openzetten Ergens in blijven steken Oog in oog Een glimp opvangen Er oor naar hebben Weerklank vinden Op iets anders overgaan Een fundament leggen Andere invalshoek Kort gezegd Aangrijpingspunten zoeken Een beeld vormen van Naar verluid De bal terugspelen Tegen achtergrond van Woord voor woord In een bepaalde vorm Licht op de zaak werpen In richting wijzen van Bij wijze van spreken Een uitgesproken mening Bedolven worden onder Een handvat geven Vertekend beeld … De grondtoon van … Op je tenen lopen Op de voorgrond treden Luid en duidelijk Aan touwtjes trekken Fotografisch geheugen Dat klinkt goed Je los worstelen Een vaag idee hebben Oogkleppen op hebben Tegen dovemans oren Praatpaal zijn Messcherpe analyses Verhitte gemoederen In mijn geestesoog Hou je mond Ik volg je (niet) Recht voor je neus Verborgen boodschap Kaarten op tafel leggen Oost-Indisch doof zijn Zoals jij het aanvoelt Kakafonie van geluiden De juiste toon is gezet De keel uithangen Verstijfd van schrik Watjes in oren hebben 23 Bijlage 2 Doelenformulier Wat verwacht je van deze vorming? Wat wil je bereiken/kennen/kunnen/weten/ … na deze vorming? Formuleer hier je doelen. Hoever sta je nu? Welke (kleine) stap kan je nemen richting je 10? Doel 1: …………………………………………………………………………………………………………………………………… veraf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 bereikt 10 Welke (kleine) stap? ……………………………………………………………………………………………………………… Doel 2:……………………………………………………………………………………………………………………………………. veraf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 bereikt 10 Welke (kleine) stap? ……………………………………………………………………………………………………………… Doel 3:……………………………………………………………………………………………………………………………………. veraf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 bereikt 10 Welke (kleine) stap? ……………………………………………………………………………………………………………… Doel 4:……………………………………………………………………………………………………………………………………. veraf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 bereikt 10 Welke (kleine) stap? ……………………………………………………………………………………………………………… 24 Bijlage 3 O.A.S.E. Aanbrenger Team Opening Geef een korte beschrijving van de casus. Wat is je vraag naar dit team? Appreciatie Luister en noteer (niet reageren!). Suggesties Luister en noteer (niet reageren!). Stel (oplossingsgerichte) vragen om de casus beter te begrijpen. Geen waarom-vragen, geen suggesties. Vertel welke oplossingsgerichte interventies je hoorde. Vertel wat je in positieve zin is opgevallen. Geef suggesties. Effect Bedank je teamleden en vertel wat je meeneemt uit deze o.a.s.e. Luister. 25 Bijlage 4 Hoe vond u de vorming vandaag? (gebaseerd op SRS) Naam (optioneel):____________________________________________________ Vormingsdag/datum: ________________________ Zet op elke lijn een kruisje bij de beschrijving die het beste past bij uw gevoel. . Inhoudelijk We hebben niet gewerkt of gepraat over de dingen waaraan ik wilde werken of waarover ik wilde praten. I------------------------------------------------------------------------I Aanpak en/of Werkwijze De manier van werken paste niet goed bij mij. I------------------------------------------------------------------------I over wilde praten wanted to work on and talk about Ik miste iets in de vorming vandaag. Algeheel I------------------------------------------------------------------------I We hebben gewerkt of gepraat over de dingen waaraan ik wilde werken of waarover ik wilde praten. De manier van werken paste goed bij mij. Over het geheel genomen vond ik de vorming vandaag in orde. Graag tips voor de volgende vormingsdag: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Hartelijk dank voor uw welgemeende feedback!! Heart and Soul of Change Project www.heartandsoulofchange.com © 2002, Scott D. Miller, Barry L. Duncan, & Lynn Johnson vertaling: V.4.0: Frank Asmus, Mark Crouzen & Flip Jan van Oenen Email: [email protected] 26 Bijlage 5 Persoonlijke evaluatie van … Waaraan merk je bij jezelf dat je deze opleiding KOT volgde? Wat nog? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wie merkt het dat je deze opleiding KOT volgde? Wie nog? Waaraan merken ze dit? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welk is je meest nuttige inzicht dat je meeneemt vanuit de opleiding naar je CLB werk? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welk aandachtspunt kies je voor de komende maanden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Dit formulier krijg je in september terug. Veel succes met je oplossingsgerichte CLBwerk!! 27 Bijlage 6 Hoe vond u de vorming? (gebaseerd op SRS) Naam (optioneel):_____________________________________________________ Zet op elke lijn een kruisje bij de beschrijving die het beste past bij uw gevoel. Op de achterzijde kan u eventuele bemerkingen of toelichtingen kwijt. Frequentie/spreiding Ik zag het aantal vormingsdagen en de I------------------------------------------------------------------------I spreiding graag anders Het aantal vormingsdagen en de spreiding was ok Onderwerpen/theorie De geziene theorie was niet zinvol/nuttig om oplossingsgericht te werken binnen het CLB I------------------------------------------------------------------------I De geziene theorie was nuttig/zinvol om oplossingsgericht te werken binnen het CLB Aanpak en/of Werkwijze De manier van werken paste niet goed bij mij. I------------------------------------------------------------------------I over wilde praten wanted to work on and talk about Algeheel Ik miste iets in de vorming I------------------------------------------------------------------------I Heart and Soul of Change Project www.heartandsoulofchange.com © 2002, Scott D. Miller, Barry L. Duncan, & Lynn Johnson vertaling: V.4.0: Frank Asmus, Mark Crouzen & Flip Jan van Oenen Email: [email protected] 28 De manier van werken paste goed bij mij. Over het geheel genomen voldeed de vorming aan mijn verwachtingen Graag opmerkingen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hartelijk dank voor uw welgemeende feedback!! 29