Oplossingsgericht denken binnen het CLB - Korzybski

advertisement
Oplossingsgericht denken binnen het CLB
een vorming voor collega’s
Eindwerk aangeboden ter afronding van de opleiding
Oplossingsgerichte cognitieve en systemische therapie
Tin Schrauwen
2015
1. Voorwoord
In 2007 begon mijn oplossingsgericht avontuur met 3 introductiedagen rond
oplossingsgericht werken. De jaren die volgden, hield ik dit gedachtengoed levend
dankzij een intervisiegroep. Wanneer deze uiteenviel geraakte de oplossingsgerichte
denkwijze ondergestoft in mijn kast. In 2011 kreeg ik een droom: oplossingsgericht
denken als mijn tweede natuur. En ik begon aan de 4-jarige opleiding aan het Korzybski
Instituut.
Mijn droom groeide: collega’s besmetten en een CLB creëren waar we oplossingsgericht
aan leerlingbegeleiding en schoolondersteuning doen. Ik kreeg van mijn CLB-directie het
fiat een vorming Korte Oplossingsgerichte Therapie (‘KOT’ in de CLB-volksmond) voor
collega’s te organiseren. Acht collega’s schreven zich in om kennis te maken met het
oplossingsgericht denken. Om het levendig te houden plande ik 6 halve dagen vorming,
gespreid over het ganse schooljaar 2014-2015. Door de drukke werkagenda’s werden het
uiteindelijk 5 halve dagen. Vanuit mijn eigen ervaring dat veel vormingen beginnen met
een theoretisch kader en dat de praktijk aanbod komt wanneer de tijd om is, was het
voor mij belangrijk de klemtoon op de praktijk te leggen.
Vandaag groeit mijn droom nog steeds: een ingewortelde oplossingsgerichte invalshoek
hanteren binnen ons CLB om als team de stijgende werkdruk aan te kunnen en plezier te
blijven hebben in onze job. Mijn hoop dat dit lukt, is groot want het oplossingsgerichte
gedachtengoed is zo besmettelijk.
2. Verloop vorming
1ste vormingsdag (2/10/2014)
-
-
Ik noteerde de verwachtingen van de deelnemende collega’s:
 Kader om gesprekken te doen
 Kader om te teamen rond crisissen
 Kader om aan ouders perspectief te schetsen
 Eerdere vorming KOT afstoffen
 Hoe kan KOT passen binnen Handelingsgericht Werken?
 Handvaten, structuur om gesprekken te voeren
 Er iets mee kunnen doen op korte termijn
Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen,
krijgen de kans om dit te delen.
Ervaringsoefening (inspiratiebron Anton Stellamans tijdens mijn opleiding):
A. Verzin 3 problemen binnen een leerkrachtenkorps:
-
Informatieoverdracht naar volgende schooljaar verloopt niet goed.
Directie reageert te traag op problemen in de klas.
Frustraties bij leerkrachten n.a.v. ongelijk engagement.
CLB-medewerker gaat een gesprek aan met de leerkrachten en directie
vanuit volgende vragen: - Wat zijn de oorzaken van deze problemen?
- Wat zijn de gevolgen van deze problemen?
- Waarom is het/wat maakt het zo moeilijk om
er iets aan te doen?
2
B. Vertaal dezelfde drie problemen in drie wensen: wat willen jullie in de
plaats? (haalbaar en realistisch)
-
Klasbeeld met zorgleerlingen maken en dit delen in augustus bij
klasoverdracht.
Duidelijke en concrete afspraken na melding van problemen in de
klas.
Duidelijke verwachtingen rond taakverdeling.
CLB-medewerker gaat een gesprek aan met de leerkrachten vanuit
volgende vragen: - Welke wens willen jullie eerst aanpakken?
- Welke voordelen heeft dit doel?
- Wat kan elk van jullie doen om dichter bij het doel te
geraken?
C. Bespreking van ervaringen:
-
-
-
-
2de gesprek gaf positiever gevoel.
2de gesprek verliep meer gestructureerd.
2de gesprek was constructiever.
In 2de gesprek meer veiligheid om iets te zeggen.
In 2de gesprek meer de kans om iets te zeggen.
Probleemoplossend versus oplossingsgericht (zie cursus punt 1.1)
Ter illustratie/aanvulling een videofragment van Frederike Bannink (YouTube)
waarin ze toelicht wat ze verstaat onder oplossingsgerichte gespreksvoering, nl.
een manier van gespreksvoering waarbij het gaat over wat mensen wel willen
i.p.v. wat ze niet willen, kijken naar hun sterke kanten, wat er al werkt en welke
kleine stapjes gezet kunnen worden naar de gewenste toekomst.
Oplossingsgericht werken: geschiedenis en theorie (zie cursus punt 2)
 bewust heel miniem gehouden omdat ik de nadruk wil leggen op het
praktische.
Ter illustratie/aanvulling het videofragment ‘De jager en de leeuw’ (YouTube): Als
iets niet werkt, doe iets anders en gebruik je eigen krachtbronnen.
2de vormingsdag (4/12/2014)
-
Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen,
krijgen de kans om dit te delen.
7 stappendans (zie cursus punt 3)
Ter illustratie bij de cursus 3.3 een videofragment waarin de mirakelvraag door
Mark Crouzen getoond wordt in een gesprek (YouTube)
Ter illustratie bij de cursus punt 3.6 een videofragment waarin toekomstgerichte
interventies worden toegelicht door Luc Isebaert: wondervraag en schalen
Intervisie: 2 collega’s brengen op eigen vraag casus in. We gebruiken het O.A.S.E
model (zie bijlage 3).
Evaluatie vormingsdag: Elke collega vult formulier (zie bijlage 4) in en kan dit
desgewenst toelichten.
3
3de vormingsdag (24/2/2015)
-
-
Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen,
krijgen de kans om dit te delen.
Oefening met speelkaarten: Zoek je ‘partner’ (diegene met dezelfde kaart in een
andere kleur) en deel je meest interessante inzicht uit de opleiding tot nu toe
(inspiratiebron Hannelore Volckaert tijdens mijn opleiding)
Rollenspel in 2 groepen: Inoefenen 7 stappendans: 1 hulpverlener, 1 of 2 cliënten,
1 of 2 observatoren
Flowchart (zie cursus punt 4)
Oefening om af te sluiten: Positieve complimentenroddel in dezelfde groep van 4:
3 collega’s roddelen 2 minuten over sterktes, kwaliteiten en eigenschappen van
4de collega. Na 2 minuten wordt er gewisseld tot iedereen een keer het
‘roddelmiddelpunt’ is geweest.
4de vormingsdag (24/4/2015)
-
-
-
Doelenformulier (zie bijlage 2): Ieder vult dit in voor zichzelf. Diegene die willen,
krijgen de kans om dit te delen.ng
Ter illustratie/aanvulling en herhaling/opfrissing het videofragment ‘Je dromen
genezen je probleem.’ (YouTube) door Luc Isebaert: Het is belangrijk niet alleen
te weten wat we niet meer willen, maar het is ook belangrijk te weten wat we wel
willen, waar we wel naartoe willen. Collega’s kunnen oefening die Luc toelicht
meedoen indien ze dat willen.
Collega’s kregen vooraf (per mail) de opdracht een casus mee te brengen.
 We bekijken samen de meegebrachte casussen en doorlopen de vragen
van de flowchart: Waar staat cliënt?
Collega’s kregen vooraf (per mail) de volgende vragen:
Welke oplossingsgerichte interventies doe je al?
Welke oplossingsgerichte interventies lukken nog niet?
 We overlopen de antwoorden en complimenteren met wat er al lukt
 Ieder kiest 1 oplossingsgerichte interventie die hij meer wil doen:
Rollenspel (in 2 groepen) met focus op deze interventie.
5de vormingsdag (4/6/2015)
-
-
Taalgebruik (zie cursus punt 5)
Oefening positief herkaderen (zie cursus punt 5)
Interessante literatuur die ik bij heb:
o Boeken (zie bibliografie)
o Werkboekjes Ben Furman: ‘Ik kan het’ en ‘Mission Possible’
o ‘Gezond van geest in een kwartier per dag’ door Dr. Paul Koeck
(2011) ; Mijnkwartier.be
 Collega’s kunnen dit materiaal inkijken tijdens de pauze. Wegens
tijdsgebrek verder niets mee gedaan.
Verwachtingen die tijdens 1ste vormingsdag geformuleerd werden overlopen (zie
evaluatie).
Persoonlijke evaluatie (zie bijlage 5): Ieder vult dit in voor zichzelf. Dit formulier
krijgen collega’s in september 2015 terug als ‘reminder’.
Evaluatie vorming: Elke collega vult formulier (zie bijlage 6) in en kan dit
desgewenst toelichten.
4
3. Evaluatie vorming
Mijn eigen bedenkingen en ervaringen
Doelenformulier werkte niet goed: Wat hebben collega’s nodig om dit concreter in te
vullen met oog op eigen evolutie?
Op de schalen van hun doelen de laatste dag geven collega’s weinig evolutie aan.
Collega’s zelf wijten dit aan het feit dat ze weinig tijd hebben om bewust te oefenen en er
intensief mee bezig te zijn. Ik denk dat het oplossingsgericht denken de collega’s meer
‘besmet’ heeft dan ze zelf denken.
Het aandeel van effectief oefenen via rollenspel mag groter.
Collega’s hebben duidelijk nood aan het uitwisselen van ervaringen. Het was niet altijd
even eenvoudig om het evenwicht te bewaren tussen het geven van de cursus en het
bieden van de mogelijkheid om CLB-ervaringen en manieren van werken te delen.
De verwachtingen van de collega’s werden grotendeels ingelost:
De eerder gevolgde vorming rond KOT is afgestoft. Nu is het de kunst om dit levendig te
houden.
Ze kregen een kader, handvaten en een structuur om gesprekken te voeren. Deze laatste
twee moeten nog wel verder eigen gemaakt worden.
Vanuit het oplossingsgericht gedachtegoed kunnen ze een perspectief aanbieden aan
ouders.
Handelingsgericht werken en oplossingsgericht denken hebben veel raakvlakken en
vullen elkaar aan.
Collega’s kunnen met het oplossingsgericht werken vooruit op korte termijn.
Het oplossingsgerichte als kader om te teamen kwam te weinig aanbod tijdens deze
vorming en zal opgenomen worden via intervisiemomenten (O.A.S.E. model).
Het maken en geven van deze vorming deed me terug op zoek gaan naar de basis, de
kern van het oplossingsgericht werken. Dit was voor mezelf een leerzame en verrijkende
ervaring.
Bedenkingen en ervaringen uit evaluatieformulieren (zie bijlage 5)
Naar analogie met de SRS van Barry Duncan berekende ik voor elke bevraagde schaal
een cijfer. Ik citeer hierbij ook de aanvullingen die collega’s noteerden.
Frequentie/spreiding: 8.5
Gegeven aanvullingen:
- Spreiding liever dichter bij elkaar.
Frequentie ok. 5 halve vormingsdagen is wel het maximum gezien de
overvolle werkagenda.
Onderwerpen/theorie: 9.3
Gegeven aanvullingen:
- Fijn om dadelijk praktisch te starten, zonder al te veel theorie.
Praktische voorbeelden waren handig.
5
Aanpak/werkwijze: 9.3
Gegeven aanvullingen:
- Voldoende veiligheid in de kleine groep om rollenspel te doen.
Graag nog meer rollenspel, alhoewel dat ik dat niet graag doe.
Veel ruimte voor persoonlijke inbreng.
Veel herhaling van de kern was goed.
Verplichte literatuur vooraf zou interessant zijn om de theorie sneller
eigen te maken.
Zichzelf filmen om hieruit te leren is een bruikbare tip.
Genoeg extra leestips gekregen om mezelf persoonlijk nog te
verdiepen.
Intervisiegroep is belangrijk om KOT warm te houden.
De oefening van het complimenteren (positieve roddel) blijft me bij:
Wat dit met een mens kan doen!
Algeheel: 9.2
Gegeven aanvullingen:
Leuk en leerzaam, ook omdat een teamgenoot erbij was. We doen
samen MDO’s en vertrekken nu vanuit hetzelfde kader en geven elkaar
ook feedback.
Ideeën voor de toekomst
Vanuit de groep kwam de vraag om het geleerde warm te houden. Volgend schooljaar
zullen we 3x een intervisiemoment organiseren.
Als reminder om in agenda te steken zal ik de schematische weergave van de 7
stappendans en de flowchart recto verso kopiëren en plastificeren.
4. Dankwoord
Na 4 jaar opleiding en het schrijven van dit eindwerk is een woordje van dank op zijn
plaats voor al diegene die rechtstreeks en onrechtstreeks ertoe hebben bijgedragen dat
ik mijn droom kon waarmaken. In de eerste plaats Erik die van in het begin zei: ‘Als dat
is wat je wil, moet je dat ook doen’. Hij is me de hele weg blijven steunen en zijn aandeel
in ons huishouden werd er niet kleiner op. Aan de lesgevers tijdens de opleiding een
dankjewel voor hun inspirerende kracht en boost na elke opleidingsdag om weer een
stukje verder te gaan. Aan mijn collega’s tijdens de opleiding, en in het bijzonder aan
mijn intervisiegroep, voor de gedeelde ervaringen, het vertrouwen en de opbouwende
feedback. Aan mijn CLB-collega’s voor hun aanstekelijke interesse tijdens de vorming.
Dank jullie wel!
6
5. Bibliografie (alfabetisch)
Berg, I.K. & Dolan, Y., De praktijk van oplossingen. Gevalsbeschrijvingen uit de
oplossingsgerichte gesprekstherapie, Pearson, 2002
Buist, B., De acht stappendans van oplossingsgericht coachen (artikel)
De Jong, P. & Berg, I.K., De kracht van oplossingen: handwijzer voor oplossingsgerichte
gesprekstherapie, Pearson, 2004
Isebaert, L., Praktijkboek Oplossingsgerichte cognitieve therapie, de Tijdstroom, Utrecht,
2007
Le Fevere de Ten Hove, M., Korte therapie. Handleiding bij het ‘Brugse model’ voor
psychotherapie met een toepassing op kinderen en jongeren, Garant, AntwerpenApeldoorn, 2007
Le Fevere de ten Hove, M., Callens, N., Geysen, T. & Maene, W., Survivalkit voor
leerkrachten: oplossingsgericht werken op school, Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2008
6. Bijlagen
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage
1:
2:
3:
4:
5:
6:
cursus
doelenformulier
O.A.S.E. model
evaluatieformulier
persoonlijke evaluatie
evaluatieformulier ganse vorming
7
Bijlage 1
Oplossingsgericht denken binnen het CLB
Tin Schrauwen
2014-2015
8
1. Probleemgericht versus oplossingsgericht
1.1
Probleemoplossend versus oplossingsgericht
Probleemoplossend
Oplossingsgericht
Verleden is belangrijk: terug kijken
Toekomst is belangrijk: vooruitkijken
Wiens fout is het? Waarom?
Wat kan anders? Hoe kan het anders?
Hulpverlener geeft antwoorden
Hulpverlener stelt vragen
Het probleem speelt voortdurend
Het probleem doet zich nooit steeds in
dezelfde mate voor
Er zijn grote veranderingen nodig
Kleine verandering is voldoende als aanzet.
Kleine haalbare stap voor stap
Hulpverlener controleert
Hulpverlener ondersteunt
Verstaan en inzicht zijn noodzakelijk voor
Inzicht komt na of tijdens de verandering
er verandering kan komen
Nooit
Nog niet
Diagnosticeer de oorzaak
Apprecieer
de
(deel)oplossing
Resources moeten worden aangereikt
Resources zijn steeds voorhanden, maar
moeten ontsluierd worden
Hulpverlener is expert
Hulpverlener is partner
Verminder het probleem
Vermeerder wat goed loopt
Wat wil ik niet
Wat wil ik in de plaats
Probleem
Oplossing
uitzondering
als
De manier van denken is cruciaal bij het oplossingsgericht denken. In het dagelijks leven
hanteren we over ’t algemeen de oplossingsgerichte principes. Als iemand je de weg
vraagt, leg je uit hoe hij moet rijden en vraag je niet waarom. Als je een
boodschappenlijstje maakt, noteer je wat je wil kopen en niet wat je niet wil hebben.
Maar als we als professionelen geconfronteerd worden met problemen, zijn we toch snel
geneigd grondige analyses te maken en te bevragen hoe het probleem is ontstaan en hoe
het erger wordt.
Bij de oplossingsgerichte benadering worden cliënten ondersteund om oplossingen te
construeren i.p.v. problemen op te lossen. We bevragen wat de cliënt wil in de plaats van
het probleem. We vragen naar details zodat variaties, uitzonderingen (Wanneer minder?
Wanneer meer?) duidelijk worden. Door gebruik te maken van eigen competenties en
hulpbronnen, probeert de cliënt stap voor stap een toename van het gewenste gedrag te
bereiken en daardoor zijn doelstelling, de oplossing, te halen.
Oplossingsgericht wil niet zeggen probleemfobisch. Het onderkennen van problemen is
belangrijk want zij verschaffen immers de drijfveer, de motivatie om de situatie te
veranderen.
9
On efening:
Vertaal volgende problemen (die je niet wil) in vaardigheden (die je in de plaats wil):
-
Moet altijd de eerste zijn: …………………………………………………………………………
-
Maakt veel lawaai: …………………………………………………………………………………………
-
Heeft altijd aandacht nodig: ………………………………………………………………………
-
Slaat andere kinderen: …………………………………………………………………………………
-
Is slechte eter: ………………………………………………………………………………………………
-
Heeft schrik van dieren: ………………………………………………………………………………
-
Maakt scènes bij het huiswerk: ……………………………………………………………………
-
Is heel slordig: …………………………………………………………………………………………………
2. Oplossingsgericht werken: geschiedenis en theorie
2.1
Geschiedenis in het kort
Milton Erickson is de belangrijkste inspiratiebron. In zijn kortdurende therapieën
zette hij de cliënt centraal (1955) en beschouwde hij symptomen als nuttige
overlevingsstrategieën (utilisatie). In 1978 richtten Steve de Shazer en Insoo Kim
Berg het Brief Family Therapy Center op in Milwaukee (VS). Uit een aantal
Ericksoniaanse technieken ontwikkelden zij een oplossingsgericht therapiemodel
(1985; zie 2.2). In het Brugs model combineren Luc Isebaert, Myriam Lefevere de
Ten Hove en Louis Cauffman de uitgangspunten van de systeemtherapie, de therapie
naar het voorbeeld van M. Erickson en de korte therapie van het Brief Family
Therapy Center in Milwaukee (zie 2.3).
2.2
Uitgangspunten (de Shazer, 1985)
1) De klasse van de problemen behoort niet tot de klasse van de oplossingen.
2) Cliënt is expert en bepaalt het doel en de te volgen weg.
3) Wat niet stuk is moet je niet herstellen.
4) Doe meer van wat werkt.
5) Als iets niet werkt, doe dan iets anders.
2.3
Axioma’s (Brugs model)
1) Mandaat gegeven door de cliënt dient te worden gerespecteerd. (flowchart; zie 4)
2) Cliënt heeft zelfhelende capaciteiten (resources en uitzonderingen).
3) Het kunnen maken van keuzes is een maat van gezond psychisch functioneren.
10
3. De 7 stappendans (Louis Cauffman, 2010)
Deze stappendans is circulair. Contact leggen is altijd de eerste stap. De andere 6
stappen zijn flexibel toe te passen. Het is afhankelijk van de situatie welke en
hoeveel stappen er gebruikt worden.
3.1
Contact leggen
Joinen is de eerste stap want een goede werkrelatie is de motor van verandering.
Het is belangrijk de cliënt op zijn gemak te stellen en aandacht te geven aan wat de
cliënt wil. Hier volgen een aantal basisgespreksvaardigheden die hierbij kunnen
helpen (De kracht van oplossingen, p39) :
- luisteren
- luisterende houding (non-verbaal)
- sleutelwoorden echoën
- open vragen stellen
- samenvatten wat cliënt zegt
- parafraseren
- stiltes van cliënt respecteren
- empathie
- sympathie
- respecteren van de taal van de cliënt
11
3.2
Context
We kunnen cliënten moeilijk begrijpen los van de realiteit waarin ze leven (=
systeemdenken) , de manier waarop ze betekenis geven aan de dingen en hun manier
van handelen. Samen met de cliënt kijken we naar het probleem en de context
waarbinnen het zich afspeelt, zonder uitgebreid aandacht te besteden aan de
oorzaak van het probleem. We besteden aandacht aan wat het probleem is en hoe de
cliënt er binnen de gegeven context last van heeft. Niets minder en ook niets meer.
3.3
Doelen stellen
In deze stap geeft de cliënt (en niet de hulpverlener) aan waar hij naartoe wil, wat
zijn gewenste toekomst is.
Een werkbaar doel heeft volgende (inhoudelijke) kenmerken:
-
Het is realistisch en klein en hierdoor gemakkelijker realiseerbaar.
Het is belangrijk voor de cliënt.
- Het vraagt een (grote) inspanning om te realiseren.
Het doel dient positief geformuleerd te worden want het is immers niet simpelweg
de afwezigheid van het probleem. De cliënt beschrijft in detail wat hij wil in de
plaats van het probleem. Deze visualisatie is een hypnotische inductie van de
gewenste soort. Dit suggestieve scenario is het begin van een gewenste oplossing.
‘Een gesprek zonder doel is zoals de oceaan: wijd, altijd in beweging en gaat nergens
naartoe.’
De mirakelvraag is nuttig om tot een werkbaar doel te komen:
‘Ik wil je een vreemde vraag stellen. Stel dat, terwijl je slaapt vannacht, er een
wonder gebeurt. Het wonder is dat het probleem dat je hier bracht, voldoende is
opgelost. Echter, omdat je sliep, weet je niet dat het wonder heeft plaatsgevonden.
Wat is er anders wanneer je morgenochtend wakker wordt waaraan jij kan zien dat
er een wonder is gebeurd en dat het probleem dat jou hier bracht voldoende is
opgelost?’
3.4
Uitzonderingen
Geen enkel probleem doet zich voortdurend (7/7; 24/24) voor op dezelfde
wijze/met dezelfde intensiteit. Uitzonderingen zijn de eerdere ervaringen in het
leven van de cliënt waarbij het probleem had kunnen bestaan maar dit om de een of
andere reden niet deed. (De Shazer, 1985) Uitzonderingen kunnen ook een kwestie
van ‘in mindere mate’ zijn. In het ontdekken en benoemen van uitzonderingen schuilt
een begin van de oplossing. Door uitzonderingen te exploreren, kun je cliënten helpen
bewuster te worden van hun huidige en eerdere successen in relatie tot hun doelen
(De Jong & Miller, 1995). Uitzonderingen in het recente verleden zijn het meest
12
bruikbaar. Wanneer de cliënt een uitzondering heeft gevonden, vraag je om deze in
detail
te
beschrijven:
wie,
wat,
wanneer
en
waar.
De
sterkte
van
het
oplossingsgericht werken ligt immers in het induceren van visualisaties die als
hypnotische inductie werken in de gewenste richting. Luister als hulpverlener naar
wat er anders is tussen de uitzondering en het probleem. Door deze verschillen te
parafraseren, samen te vatten geef je de cliënt belangrijk materiaal: een begin van
de oplossing.
3.5
Sterke punten
De hulpverlener stelt vragen die de cliënt helpen opnieuw toegang te krijgen tot zijn
resources want iedereen heeft zo zijn eigen sterke punten. De hulpverlener gaat
ervan uit dat de cliënt beschikt over de resources om zijn problemen op te lossen, te
veranderen in de gewenste richting.
Als hulpverlener ben je geïnteresseerd in hoe het de cliënt is gelukt, ondanks zijn
moeilijkheden, verder te werken, naar school te blijven komen, vriendschappen te
onderhouden, kinderen op te voeden, bij zijn partner te blijven, …
3.6
Toekomstgericht
Een middel om richting de oplossing te komen is het (gedetailleerd) visualiseren van
de gewenste toekomst.
Enkele toekomstgerichte interventies:
- Mirakelvraag (zie 3.3)
- Brief uit een meer hoopvolle toekomst (Dolan, 1991):
De cliënt verplaatst zich in gedachten naar de toekomst, zo ver weg als
nodig is om de huidige problemen te kunnen oplossen. Hij heeft naar die
tijd iemand meegenomen, bij wie hij in vertrouwen zijn hart kan
uitstorten. Aan deze persoon schrijft hij een brief waarin hij beschrijft
hoe het nu (in de gewenste toekomst dus) met hem is en welke weg hij is
gegaan om zover te komen. Het verloop van een doorsnee dag kan worden
beschreven: Wat hij doet, hoe hij zich hierbij voelt, wat hij denkt, welke
relaties hij heeft opgebouwd, wat hij uit eerdere (nu aanwezige dus)
problemen heeft geleerd, wie hem heeft geholpen, … .’
-
Schaalvraag:
o Op een schaal van 0 tot 10, waarbij 0 het slechtste moment is dat u
kende en 10 het moment waarop het probleem waarvoor u komt
(voldoende) is opgelost/uw doel is bereikt, waar zit u dan nu?
o Wat zit er in die (cijfer)?
o Hoe is het u gelukt al op die (cijfer) te zitten/te blijven?
o Waaraan zal u/anderen straks merken dat u van een (cijfer X) naar
een (X+) gekomen bent?
13
o
Hoe ziet een cijfer hoger op die schaal eruit, wat doet u dan anders?
Schalen zijn nuttig om complexe aspecten van het leven van de cliënt concreter te
maken (De Jong & Berg, 2002). Schaalvragen kunnen de cliënt helpen om het binaire
zwart-wit denken (probleem is er of is er niet) te nuanceren en zo bewust te worden
van reeds voor handen zijnde (deel-)oplossingen.
Schalen kunnen helpen om het beoogde doel te bereiken in verschillende etappes.
Belangrijk hier is om kleine stapjes vooruit te zetten i.p.v. grote sprongen te nemen
want: - Mikken op een grote stap leidt te vaak tot helemaal niets doen. Het is
gemakkelijker om de motivatie te vinden om een kleine stap te zetten.
- Kleine stappen leiden vaak tot het op gang brengen van grote veranderingen.
3.7
Complimenteren
Complimenteren past bij alle stappen van de dans: Het is in elk afzonderlijk moment
van het oplossingsgerichte proces van belang de eigenwaarde van de cliënt te
versterken.
Het is belangrijk dat complimenten gebaseerd zijn op de werkelijkheid en dus
gemeend.
Een compliment kan direct zijn (‘Dat hebt u goed gedaan.’) of indirect (‘Hoe hebt u
dat gedaan?’). Een direct compliment is ‘top down’, normerend (hulpverlener bepaalt
wat ok is) en komt soms betuttelend over. Een indirect compliment is in feite een
zelfcompliment waarbij de hulpverlener geïnteresseerd is in de oplossingen van de
cliënt en de norm van de cliënt respecteert. Hiermee valoriseer en responsabiliseer
je de cliënt op een respectvolle manier. In oplossingsgericht werken, genieten de
indirecte complimenten de voorkeur!
Als complimenten niet aankomen, kan je:
-
Indirecte complimenten geven.
Humor gebruiken.
Compliment geven over cliënt aan derden.
Bij cliënten die alles maar ‘normaal’ vinden: ‘U hebt het toch maar
gedaan.’
Aangeven dat je iets gaat zeggen waarmee de cliënt het niet eens zal
zijn en dan het compliment geven.
‘Af en toe een pluim geeft sterke vleugels.’
14
4. Het Brugse stroomschema van de therapeutische relatie (flowchart)
Als hulpverlener is het belangrijk een goede therapeutische relatie op te bouwen
met de cliënt. Een valkuil hierbij is dat we de cliënt té graag en té veel willen helpen.
Het Brugse stroomschema geeft informatie over de relatie hulpverlener – cliënt, de
hoeveelheid mandaat gegeven door de cliënt en de mogelijk nuttige interventies bij
elk relatieniveau. Om efficiënt en zinvol te kunnen werken, dienen onze interventies
aangepast te zijn aan de plaats waar de cliënt zich bevindt binnen de flowchart.
Onaangepaste tussenkomsten roepen weerstand op. In die zin is weerstand een bron
van informatie: het signaleert wanneer de cliënt door de hulpverlener geduwd wordt
in een richting waarheen hij (nog) niet wil.
15
4.1
Probleem of beperking
De eerste vraag die dient te worden gesteld is: “Is er een oplossing denkbaar?”. Zo
ja, dan spreken we over een probleem. Als er geen oplossing denkbaar is, gaat het om
een beperking (biologisch, sociaal, cultureel, eerder genomen beslissingen, trauma’s).
En dan heeft de cliënt geen andere keuze dan de beperking te aanvaarden. Dit kan
op zich weer een probleem vormen.
4.2
Vrijblijvende relatie: ’Ik heb geen probleem.’
De tweede vraag luidt: “Heeft de cliënt een hulpvraag?”. Zo ja, dan gaan we naar de
volgende vraag. Zo nee, dan hebben we te maken met een cliënt in een vrijblijvende
relatie. Vaak gaat het hier om ‘gestuurde’ cliënten.
Werkzame strategieën
1) Respect tonen voor cliënt/joinen ; zoeken naar algemene resources
We kunnen onze waardering voor de cliënt uitdrukken door interesse te tonen in zijn
beroep, sociaal engagement, hobby’s, betrokkenheid bij familie, … en deze aspecten
te complimenteren. Hoe is het de cliënt gelukt, ondanks de moeilijkheden, naar
school te blijven komen, verder te werken, te zorgen voor zijn gezin, vriendschappen
te onderhouden, op te staan, te studeren, … ?
2) Positieve intenties van de verwijzer benutten
De hulpverlener gebruikt de relatie cliënt-verwijzer en stelt de intenties, inzichten
van de verwijzer zo positief mogelijk voor: “Uw ouders zijn bezorgd om u. Ze willen u
behoeden voor de ernstige gevolgen van …”
3) Weerstand benutten
De hulpverlener vraagt aan de cliënt wat hij moet doen om ervoor te zorgen dat de
verwijzer tevreden is en het niet meer nodig is dat hij komt.
4) Samenwerken met verwijzer
De verwijzer heeft een hulpvraag en wil dat er iets verandert. Als het hem lukt zijn
reactie op het ongewenste gedrag/situatie aan te passen, is het mogelijk dat ook de
cliënt iets aan zijn gedrag verandert.
4.3
Zoekende relatie: ‘Ik heb een probleem, maar kan er niets aan doen.’
De derde vraag is: “Gaat het om een werkbare hulpvraag?”. Zo ja, dan stellen we ons
de volgende vraag. Als de cliënt een vage, niet-werkbare hulpvraag heeft (‘Ik voel me
slecht in mijn vel’, ‘Mijn kind is ongehoorzaam’) en verwacht dat de hulpverlener het
voor hem oplost, dan bevinden we ons in een zoekende relatie. Het is niet duidelijk
waar de cliënt heen wil. Op dit relatieniveau dient de hulpverlener een hulpvraag te
induceren met een duidelijke doelstelling. De criteria naar inhoud en vorm voor een
werkbaar doel werden beschreven onder punt 3.3.
16
Werkzame strategieën
1) Aandacht richten op wat goed gaat in het leven van de cliënt
We stellen de cliënt de vraag: “Wat loopt er goed, wat moet er blijven?” (first
session formula task)
2) Mirakelvraag (zie 3.3)
3) Brief uit de toekomst (zie 3.6)
4) Een dag, een jaar later
De cliënt wordt gevraagd een dag te beschrijven een jaar nadat hij een
beslissende keuze heeft gemaakt. Het verhaal moet uitvoerig en
gedetailleerd zijn. Alle gevolgen van zijn beslissing (persoonlijk, familiaal,
beroepsmatig en financieel) moet hij in zijn relaas verwerken.
Deze opdracht is nuttig wanneer de cliënt heen en weer geslingerd wordt tussen
verschillende keuzevarianten of wanneer de hulpverlener de indruk heeft dat de
cliënt de noodzakelijke gevolgen van een keuze niet begrijpt of uit de weg gaat.
4.4
Consulterende relatie: ‘Ik heb een probleem. Hoe kan ik dit oplossen?’
De vierde vraag luidt: ”Gebruikt de cliënt zijn resources?”. Als het doel voor de
cliënt en de hulpverlener duidelijk is, maar de cliënt zich niet bewust is van zijn voor
handen zijnde resources, spreken we van een consulterende relatie. Op dit
relatieniveau dient de hulpverlener de cliënt in contact te brengen met zijn
krachtbronnen.
Werkzame strategieën
1) Zoeken naar uitzonderingen (zie ook 3.4)
Uitzonderingen geven (deel-)oplossingen die de cliënt zelf reeds heeft.
Uitzonderingen kunnen totaal of partieel zijn. En ze kunnen zich zomaar voordoen of
enkel voorkomen onder bepaalde omstandigheden of bewust opgewekt worden:
a) Als uitzonderingen zich als vanzelf lijken aan te dienen, kan je de cliënt
observatie- en voorspellingsopdrachten meegeven.
b) Als uitzonderingen zich enkel voordoen onder bepaalde omstandigheden, kan
je samen met de cliënt zoeken naar hoe hij de omstandigheden waarin het
beter gaat, vaker kan oproepen.
c) Als uitzonderingen bewust tot stand kunnen gebracht worden,
complimenteren we de cliënt. We stimuleren hem om zo verder te doen en
bekijken samen met hem hoe we zijn successen naar andere gebieden kunnen
uitbreiden.
2) Doe-alsof-opdracht
Een kind wordt aangemoedigd om iedere week 2 dagen te kiezen waarop ze
doen alsof het wonder is geschied. Hij mag onder gee€n beding aan zijn
ouders verraden om welke dagen het gaat. Vader en moeder moeten,
onafhankelijk van elkaar, er naar raden.
17
Als de cliënt zijn eigen oplossingen onvoldoende vindt, kan de hulpverlener (vrijblijvend)
een aantal technieken aanreiken. Nu staat de leerkracht open voor tips rond
klasmanagement, rond hoe die moeilijke leerling aan te pakken, … . Nu zal de leerling iets
doen met de studietips, tips rond sociale vaardigheden, … . Nu zullen ouders de gegeven
opvoedingsadviezen uitproberen.
Enkele technieken bij piekeren of negatieve gedachten
1) Laatste vijf minuten of piekerkwartiertje: begrenst het piekeren in tijd
Iedere keer als de ongewenste gedachten de cliënt bekruipen, moet hij op de
klok kijken. Zijn het de laatste 5 minuten (of 15 minuten) van een uur, dan kan
hij naar hartenlust doortobben tot de minutenwijzer de 12 bereikt heeft. De
overige minuten moet hij proberen aan iets anders te denken, onder de
belofte dat hij er straks weer 5 minuten (of 15 minuten) op terug mag komen.
Natuurlijk mag hij zijn woord breken: als hij 5 minuten (of 15 minuten) voor
het uur even geen zin heeft om te piekeren, mag dit uiteraard!
2) Piekerstoel: begrenst het piekeren in ruimte
De cliënt kiest een stoel uit die alleen nog maar gebruikt wordt om te
piekeren. Als het niet lukt de ongewenste gedachten te stoppen dan gaat de
cliënt zitten op de piekerstoel. Gezeten op deze stoel mag de cliënt niets
anders doen dan piekeren. Als hij genoeg krijgt van de stoel, kan hij hem
verlaten, maar dan moet hij ook stoppen met piekeren en zich met iets anders
bezig houden. De rest van het huis is piekervrije zone.
3) Iets kleurigs, iets nuttigs
De cliënt kiest een kleur en leidt zijn aandacht af van de negatieve gedachten
door op zoek te gaan naar bv. rode voorwerpen.
De cliënt kiest een voorwerp dat hij ziet en vraagt zicht af waarvoor hij dit
allemaal kan gebruiken. Hoe gekker, hoe beter.
4) Blijde boodschap met de linker hand
De cliënt schrijft een positief kenmerk van zichzelf op (ongeveer 8 à 10
woorden). Als de cliënt wordt lastig gevallen door ongewenste gedachten, moet
hij dit positief kenmerk mooi overschrijven met zijn niet-dominante hand.
5) Schatkistje
Het schatkistje biedt een anker. Een eenvoudige vorm bestaat uit de foto van
een geliefd persoon, telefoonnummers van familie en vrienden, in
steekwoorden genoteerd: kwaliteiten, interesses, verworvenheden, wat
waardevol is in het leven, doelen, …
6) 3 vragen om gelukkig te leven
- Wat heb ik vandaag gedaan waarbij ik tevreden ben over mezelf?
- Wat heeft iemand anders vandaag gedaan waarover ik tevreden ben en hoe
heb ik daar zo op gereageerd dat die ander dat nog eens zal doen?
- Wat is er vandaag nog gebeurd waarover ik tevreden ben?
18
Enkele relaxatieoefeningen
1) 54321
De hulpverlener vraagt aan de cliënt om in de ruimte 5 voorwerpen te bekijken
en ze dan op te noemen. Vervolgens moet hij 5 geluiden onder woorden
brengen. En ten slotte 5 dingen die hij met of in zijn lichaam voelt. Daarna
bekijkt en benoemt hij 4 voorwerpen, 4 geluiden en 4 fysieke
gewaarwordingen. Dan 3 dingen, geluiden, gewaarwordingen, dan 2 van elk en
dan 1. De cliënt moet er de tijd voor nemen om op elke visuele, auditieve en
proprioceptieve waarneming bewust acht te slaan.
2) Hartcoherentie
Gedurende 5 minuten met de focus op je ademhaling, ademen aan een ritme
van 5s (of 4s) in en 5s (of 6s) uit
4.5
Co-expertenrelatie: ‘Ik heb een probleem en heb zelf een oplossing bedacht.’
In de expertrelatie heeft de cliënt een werkbare hulpvraag en gebruikt hij zijn
beschikbare resources om het gewenste doel te bereiken.
Je staat als hulpverlener achter de cliënt (leading from behind): De weg naar de
oplossing die de cliënt inslaat, dient te worden gevolgd. Het is belangrijk om je hier
als hulpverlener bescheiden en terughoudend op te stellen en zo de
zelfwerkzaamheid van de cliënt te stimuleren. Je complimenteert de cliënt met zijn
eigen oplossingen. De cliënt kan het verder wel alleen af. Therapie/begeleiding is
niet langer nuttig.
5. Taalgebruik
Een belangrijk deel van het oplossingsgericht werken, ligt in het taalgebruik. De
vragen die we stellen als hulpverlener werken als een hypnotische inductie met een
impliciete boodschap.
We gebruiken best wat-, wanneer-, waar-, wie-, hoe-vragen en geen waarom-vragen.
Sommige woorden vervangen we beter door andere:
Ja en
i.p.v. maar
Tegelijkertijd
i.p.v.
maar
Doen
i.p.v.
zijn
Wanneer
Starten
i.p.v.
i.p.v.
als
stoppen
Wel
Nog niet
i.p.v.
i.p.v.
niet
nooit
19
Iemands voorkeurszintuig bepaalt ook zijn taalgebruik. In het gesprek met de cliënt
sluiten we aan bij dit taalgebruik én kunnen we dit uitbreiden naar andere zintuigen.
Een overzicht vind je in bijlage.
Welk voorkeurszintuig hanteer jij als hulpverlener?
Ook het positief herkaderen van wat cliënten zeggen kan nuttig zijn voor de cliënt.
We vertalen dan wat cliënten zeggen, de beschrijving van probleemgedrag, met
positieve bewoordingen. Dit helpt de cliënt om een probleem te bezien vanuit een
andere, positieve invalshoek en om de werkelijkheid constructief te bekijken.
Hiermee vergroten we het aantal mogelijkheden om nieuwe oplossingen te vinden.
En soms is het gewoon ook zinvol/noodzakelijk om voor onszelf als hulpverlener
positief te herkaderen opdat verder werken met een cliënt mogelijk blijft. Zonder
waardering voor onze cliënt, kunnen we immers niet verder!
Oefening positief herkaderen:
Storend, niet coöperatief: ………………………………………………………………………………………………………
Nergens aan meedoen, passief: ………………………………………………………………………………………………
Lui: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Een leerkracht die eisend is: ……………………………………………………………………………………………………
Onverschillige ouders: ………………………………………………………………………………………………………………
Ongedurig: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Nonchalant: …………………………………………………………………………………………………………………………………
Depressief: …………………………………………………………………………………………………………………………………
Agressief: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Zagen: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Kluizenaar: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Onderdanig: …………………………………………………………………………………………………………………………………
Ongevoelig: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Verleidend: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Overgevoelig: ………………………………………………………………………………………………………………………………
Controlerend: ………………………………………………………………………………………………………………………………
Impulsief: ………………………………………………………………………………………………………………………………………
Oppositioneel: ………………………………………………………………………………………………………………………………
20
Zelfdepriciërend: …………………………………………………………………………………………………………………………
Roeper: …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Probleem: ………………………………………………………………………………………………………………………………………
Klager: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
21
Bijlage:
Taalgebruik - Voorkeurszintuig
Visueel
auditief
kinesthetisch
Zien
(aan)horen
(aan)voelen
(Op/uit)kijken
Gezichtspunt
Luisteren
Geluid
(aan)raken
Grijpen
(Ver)schijnen
Muziek (maken)
vasthouden
Lijken
Harmoniëren
Erdoor glippen
(Ver)tonen
Instemmen
(weg)slippen
Onthullen
Voorzien
Ontstemmen
Stilte
(op)vangen
Aansluiten
Voorstellen
Gehoord worden
Contact maken
Verlichten
Resoneren
(weg)gooien
Twinkelen
Doof
(om)draaien
Helder
Mistig
Zoetvloeiend
Kabbelen
Hard
Zacht
Vaag
Dissonantie
Ruw
Sprankelend
Stemmen
(on)gevoelig
Kristalhelder
Ongehoord
Concreet
Flits
Verbeelden
Ongevraagd
(weer)klinken
Schrapen
Slijpen
Ophelderen
Klankbord
Ontpoppen
Schetsen
Toehoorders
Ontluiken
(Af)tekenen
Glansrijk
Afraffelen
Ratelen
Handvat
Solide
(In)kleuren
Beweren
Lijden
Illustreren
Praten
Oppikken
Voorgrond
Eentonig
Zwaar
Achtergrond
Afbeelding
Vertellen
Monotoon
Stortvloed
(uit)drukken
Weerspiegelen
Zogezegd
Warm
Donker
Vertalen
Koud
Duister
Geruchten
Lauw
Observatie
Perspectief
(toe)zeggen
Ontegenzeggelijk
Koel
Rakelings
Plaatje
Schreeuwen
Betasten
Visie
Discussiëren
(ont)spanning
Uitstraling
Luiden
Stevig
Ogen
Pronken
Rumoer
Lawaai
Standpunt
Standvastig
Dof
Fluisteren
Hecht
Staren
Schel
Pijnlijk
Kleurrijk
Sprakeloos
Oren
Dringen(d)
Bewegen
Gehoor
(vast)Lopen
Staan
Buigen
Aanscherpen
22
Inleven
Opluchting
Ademen
Breken
Onverdraaglijk
Paniek
(op)tillen
Pakken
Knuffelen
Omhelzen
Strelen
(vast)zitten
afgezaagd
doods
onderhand
halsoverkop
Een oogje in het zeil …
Een en al oor
Greep hebben op
Kijk hebben op
Er rinkelt een bel
In de hand hebben
Op het eerste gezicht
Er wordt gefluisterd
Ergens voor voelen
In het duister tasten
Andere toon aanslaan
Nadruk leggen op
Een licht op gaan
Dat is tekenend
Dat zegt niets
Steeds hetzelfde liedje
Houvast hebben aan
Zwaar tillen aan
Ik zie wat je bedoelt
Er gaan stemmen op
Je vinger leggen op
Het somber inzien
Je oren openzetten
Ergens in blijven steken
Oog in oog
Een glimp opvangen
Er oor naar hebben
Weerklank vinden
Op iets anders overgaan
Een fundament leggen
Andere invalshoek
Kort gezegd
Aangrijpingspunten zoeken
Een beeld vormen van
Naar verluid
De bal terugspelen
Tegen achtergrond van
Woord voor woord
In een bepaalde vorm
Licht op de zaak werpen
In richting wijzen van
Bij wijze van spreken
Een uitgesproken mening
Bedolven worden onder
Een handvat geven
Vertekend beeld …
De grondtoon van …
Op je tenen lopen
Op de voorgrond treden
Luid en duidelijk
Aan touwtjes trekken
Fotografisch geheugen
Dat klinkt goed
Je los worstelen
Een vaag idee hebben
Oogkleppen op hebben
Tegen dovemans oren
Praatpaal zijn
Messcherpe analyses
Verhitte gemoederen
In mijn geestesoog
Hou je mond
Ik volg je (niet)
Recht voor je neus
Verborgen boodschap
Kaarten op tafel leggen
Oost-Indisch doof zijn
Zoals jij het aanvoelt
Kakafonie van geluiden
De juiste toon is gezet
De keel uithangen
Verstijfd van schrik
Watjes in oren hebben
23
Bijlage 2
Doelenformulier
Wat verwacht je van deze vorming? Wat wil je bereiken/kennen/kunnen/weten/ … na
deze vorming?
Formuleer hier je doelen. Hoever sta je nu?
Welke (kleine) stap kan je nemen richting je 10?
Doel 1: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
veraf
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bereikt
10
Welke (kleine) stap? ………………………………………………………………………………………………………………
Doel 2:…………………………………………………………………………………………………………………………………….
veraf
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bereikt
10
Welke (kleine) stap? ………………………………………………………………………………………………………………
Doel 3:…………………………………………………………………………………………………………………………………….
veraf
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bereikt
10
Welke (kleine) stap? ………………………………………………………………………………………………………………
Doel 4:…………………………………………………………………………………………………………………………………….
veraf
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bereikt
10
Welke (kleine) stap? ………………………………………………………………………………………………………………
24
Bijlage 3
O.A.S.E.
Aanbrenger
Team
Opening
Geef een korte beschrijving
van de casus. Wat is je vraag
naar dit team?
Appreciatie
Luister en noteer (niet
reageren!).
Suggesties
Luister en noteer (niet
reageren!).
Stel (oplossingsgerichte) vragen
om de casus beter te begrijpen.
Geen waarom-vragen, geen
suggesties.
Vertel welke oplossingsgerichte
interventies je hoorde. Vertel wat
je in positieve zin is opgevallen.
Geef suggesties.
Effect
Bedank je teamleden en
vertel wat je meeneemt uit
deze o.a.s.e.
Luister.
25
Bijlage 4
Hoe vond u de vorming vandaag? (gebaseerd op SRS)
Naam (optioneel):____________________________________________________
Vormingsdag/datum: ________________________
Zet op elke lijn een kruisje bij de beschrijving die het beste past bij uw gevoel.
.
Inhoudelijk
We hebben niet
gewerkt of gepraat
over de dingen
waaraan ik wilde
werken of waarover ik
wilde praten.
I------------------------------------------------------------------------I
Aanpak en/of Werkwijze
De manier van werken
paste niet goed bij mij.
I------------------------------------------------------------------------I
over wilde praten
wanted to work on and
talk about
Ik miste iets in de
vorming vandaag.
Algeheel
I------------------------------------------------------------------------I
We hebben gewerkt of
gepraat over de
dingen waaraan ik
wilde werken of
waarover ik wilde
praten.
De manier van
werken paste goed bij
mij.
Over het geheel
genomen vond ik de
vorming vandaag in
orde.
Graag tips voor de volgende vormingsdag:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Hartelijk dank voor uw welgemeende feedback!!
Heart and Soul of Change Project www.heartandsoulofchange.com
© 2002, Scott D. Miller, Barry L. Duncan, & Lynn Johnson
vertaling: V.4.0: Frank Asmus, Mark Crouzen & Flip Jan van Oenen
Email: [email protected]
26
Bijlage 5
Persoonlijke evaluatie van …
Waaraan merk je bij jezelf dat je deze opleiding KOT volgde? Wat nog?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wie merkt het dat je deze opleiding KOT volgde? Wie nog? Waaraan merken ze dit?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welk is je meest nuttige inzicht dat je meeneemt vanuit de opleiding naar je CLB werk?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welk aandachtspunt kies je voor de komende maanden?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Dit formulier krijg je in september terug. Veel succes met je oplossingsgerichte CLBwerk!!
27
Bijlage 6
Hoe vond u de vorming? (gebaseerd op SRS)
Naam (optioneel):_____________________________________________________
Zet op elke lijn een kruisje bij de beschrijving die het beste past bij uw gevoel.
Op de achterzijde kan u eventuele bemerkingen of toelichtingen kwijt.
Frequentie/spreiding
Ik zag het aantal
vormingsdagen en de I------------------------------------------------------------------------I
spreiding graag anders
Het aantal
vormingsdagen en de
spreiding was ok
Onderwerpen/theorie
De geziene theorie
was niet zinvol/nuttig
om oplossingsgericht
te werken binnen het
CLB
I------------------------------------------------------------------------I
De geziene theorie
was nuttig/zinvol om
oplossingsgericht te
werken binnen het
CLB
Aanpak en/of Werkwijze
De manier van werken
paste niet goed bij mij.
I------------------------------------------------------------------------I
over wilde praten
wanted to work on and
talk about
Algeheel
Ik miste iets in de
vorming
I------------------------------------------------------------------------I
Heart and Soul of Change Project www.heartandsoulofchange.com
© 2002, Scott D. Miller, Barry L. Duncan, & Lynn Johnson
vertaling: V.4.0: Frank Asmus, Mark Crouzen & Flip Jan van Oenen
Email: [email protected]
28
De manier van
werken paste goed bij
mij.
Over het geheel
genomen voldeed de
vorming aan mijn
verwachtingen
Graag opmerkingen:
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hartelijk dank voor uw welgemeende feedback!!
29
Download