H5: MAAG

H5: MAAG
1 Macroscopie
-
-
-
Synoniemen: ventriculus, gaster
Tijdelijke stageplaats van voedsel  verteren tot een brij
o Chemisch: klierrijk slijmvlies  enzymes + zure pH
o Mechanisch: gespierde wand
2 gebieden
o Corpus
o Pars pylorica
Spijsbrij  duodenum
o Uitz.: terug naar slokdarm (reflux, braken)
1.1 Algemene bouw
-
-
-
-
-
Gesloten, J-vormig, hol orgaan in buikholte
Tussen slokdarm en dunne darm
Dalend been = corpus ventriculi
Stijgend been = pars pylorica
o Antrum
o Canalis pylorus
Top: fundus ventriculi: ophoping van lucht
Doorbuiging vooral in rechtstaande houding, niet in rugligging
Na dood  maag verliest tonus  gekromde zak
Maag bestaat uit
o Ingang
o Uitgang
o Ventrale wand
o Dorsale wand
o Kleine bocht:
o Grote bocht
Maagmond = ostium cardiacum
o Slokdarm in maag
o Aangrenzend maaggebied = pars cardiaca
Kleine bocht: curvatura minor
o Onderste gedeelte: knik: incisura angularis
 Grens tussen corpus/pars pylorica
Grote bocht: curvatura maior
o Begint aan slokdarm met hoek: incisura cardiaca
 Anatomische grens tussen slokdarm/fundus
o Volgt fundus, corpus en pars pylorica  duodenumwand
-
-
-
-
Lumen van het corpus
o Canalis ventriculi
o  antrum pyloricum
o  canalis pyloricus
Canalis pyloricus mondt uit in duodenumholte via ostium pyloricus
Pylorus = maagpoort (sfincter)
Voor- en achtervlakte: bedekt met visceraal peritoneum (tunica serosa)
o Maagbochten: verlengd tot dubbelbald
o Curvatura minor  omentum minus
o Curvatura maior  omentum maius
Omentum minus
o Leverpoort  kleine maagbocht
o Ligamentum hepatoduodenale + ligamentum hepatogastricum
Omentum majus
o Langsheen grote maagbocht
o Ligamentum gastrocolicum + ligamentum gastrolienale + ligamentum
gastrophrenicum
o Tussen 2 bladen lig. gastrophrenicum
 Geen serosa: fundus vergroeit rechtstreeks met midderif
1.2 Bloedvoorziening
-
-
Arterieel bloed via 2 slagaderkransen
o Langs curvatura minor
 A gastrica dextra
 A gastrica sinistra
o Langs curvatura maior
 A gastroepiploica dextra
 A gastroepiploica sinistra
Hoofdslagaders ontspringen uit zelfde stam: truncus coeliacus
o < aorta abdominalis
o Splitst
 A gastrica sinistra
 A lieanlis
 A hepatica communis
A gastrica sinistra
-
-
Naar boven/links, buigt om naar cardia
Takjes aan
o Abdominale slokdarm: rami oesophagi
o Pars cardiaca
Volgt kleine maagbocht  bevloeiing beide maagvlakken + omentum minus
Anastomose met a gastrica dextra
A lienalis
-
Naar links in groeve langs craniale pancreasrand
Splitst
o Rami lienalis
 Aa gastricae brevis  maagmond
o A gastricaepiploica sinistra
 Volgt grote maagbocht caudaal
 Bevloeiing beide maagvlakken + omentum maius
 Anastomose met a gastroepiploica dextra
A hepatica communis
-
-
-
Dwars naar rechts
Splitst
o A hepatica propria
 Via lig. hepatoduodenale naar leverhillus
 Geeft af
 A supraduodenalis
 A gastrica dextra
o Naar pylorus
o Anastomose met a gastrica sinistra
o A gastroduodenalis
 Dorsaal van pylorus
 Geeft af
 Craniaal: a pancreaticoduodenalis superior posterior
 Caudaal
o Splitsen
 A pancreaticoduodenalis superior anterior
 A gastrioepiploica dextra
 Lang grote maagobocht
 Bevloeiing beide maagvlakken
 Anastomose met a gastroepiplloica sinistra
V gastrica dextra en sinistra evenwijdig met slagaders
o Anastomose met venen van slokdarm (aan de cardia)
o Monden uit in v portae
V gastroepiploica dextra naar v mesenterica spuerior
V gastroepiploica sinistra naar v lienalis
V lienalis ontvangt vv gastricae brevis (< fundus)
1.3 Bezenuwing
-
-
Orthosympathisch: nn. splanchnici majores en minores
Parasympathisch: nn. vagi
o Rondom distale slokdarm: verstrengeling van de 2 nn vagi  in maag rechter/linker
niet onderscheiden
In maagwand: verstrengeling nn vagi, nn splanchnici majores en minores