Module: Darmflora project - v456 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 12 juli 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/74484 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt. Inhoudsopgave Darmflora project Intro Vooraf Eindproduct-Beoordeling Doelen-Concepten Kennisbank Werkwijze Verwerking Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6 Stap7 Extra Antwoorden Verwerking Over dit lesmateriaal Pagina 1 Module: Darmflora project - v456 Darmflora project Intro Cel-orgaan-organisme-populatie-ecosysteem Weet je het nog? De volgorde van de organisatieniveaus van klein naar groot? Maar wist je, dat jij als organisme ook allerlei ecosystemen vormt? Eén van die ecosystemen zijn de darmen. “De bacteriën in deze ecosystemen gedragen zich net als dieren in populaties” zegt Jeroen Raes van de Vrije Universiteit Brussel. “Ze kunnen harmonieus samenwerken om complexe moleculen af te breken, maar soms is het ook pure oorlog voor bepaalde voedingsstoffen. Dit ontrafelde netwerk stelt ons nu in staat om de relaties tussen bacteriën verder te onderzoeken. Waar we vooral in geïnteresseerd zijn, is hoe deze ecosystemen verstoord raken en wat we kunnen doen om ze te herstellen”. In het verleden verliep de studie van de darmbacteriën erg moeizaam. Probleem was dat de meeste darmbacteriën niet te kweken zijn in een lab en alleen overleven in de darm. Tegenwoordig wordt een andere aanpak gebruikt. Jeroen Raes is professor in bioinformatica en metagenomics. In plaats van de bacteriën te kweken, wordt de genetische informatie (DNA) van alle bacteriën samen onderzocht (metagenomics). Dat levert enorme hoeveelheden data op, die via computers wordt geanalyseerd (bioinformatica). In de eindopdracht van deze module richt je je op de bacteriën in de darmen, de zogenaamde darmflora. In deze module bestudeer je het spijsverteringsstelsel van de mens en rond je de module af met een kijkje achter de schermen van het darmflora project. Pagina 2 Module: Darmflora project - v456 Vooraf Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Aan het eind van deze module verdiep je je in het Darmflora project. Je onderzoekt in tweetallen een artikel over verschillende typen darmflora en het nuttig gebruiken van poep. Je richt je met name op de manier van onderzoek en op welk organisatieniveau het onderzoek wordt uitgevoerd. Met een ander tweetal bereid je een presentatie over dit artikel voor. Je geeft de presentatie samen aan een ander viertal. Draai daarna de rollen om. Doelen-Concepten Leerdoelen Pagina 3 Module: Darmflora project - v456 Je kunt: de functie van organen van het spijsverteringsstelsel beschrijven de bouw, werking en functie van spijsverteringsorganen van eukaryoten, in het bijzonder van de mens, beschrijven enkele verschillen en overeenkomsten tussen organen van het spijsverteringsstelsel van de mens en verschillende diersoorten herkennen (met name opname van voeding) uitleggen welke voedingsstoffen wel en welke niet worden verteerd beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen verteerd en opgenomen worden beschrijven waar in het lichaam resorptie plaatsvindt de rol van darmbacteriën beschrijven beschrijven welke enzymen betrokken zijn bij de vertering van koolhydraten, vetten een eiwitten de invloed van temperatuur en pH op de werking van enzymen beschrijven voorspellen wat het effect van verstoring in het functioneren van een orgaan van het spijsverteringsstelsel teweeg brengt. Deelconcepten Bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen, koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose, vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, pH, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, alvleesklier, lever, galblaas, dunne darm, dikke darm, endeldarm, darmvlokken, kring- en lengtespieren, mechanische en chemische vertering, darmperistaltiek, voedingsstoffen, verteringssappen, gal, verteringsenzymen voor koolhydraten, eiwitten, vetten, vitamines, pH, temperatuur, verteringsproducten, emulgeren, resorptie, darmbacteriën. Kennisbank KB: Organen voor de vertering KB: ?Vertering en opname KB: ?Koolhydraten en vetten Werkwijze De module 'Darmflora project' bestaat uit een groot aantal opdrachten. Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt. Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Darmflora project' . Werkvorm Pagina 4 Module: Darmflora project - v456 In deze module werk je individueel of in tweetallen met de theorie en de bijbehorende opdrachten. De practica van stap 1 en stap 3 voer je alleen uit als je dit nog niet eerder hebt gedaan of je tijd hiervoor hebt. In stap 2 en 5 vind je opdrachten die je in drietallen kunt uitvoeren. Materialen: Werkblad Practicum pantoffeldiertje Werkblad Practicum vertering van eiwitten Werkblad Emulgeren van vet Werkblad Vertering van vet Kaartjes onderzoekstechnieken De benodigde materialen voor de practica vind je op de werkbladen. Tijd Voor deze module heb je ongeveer 8 uur nodig. Pagina 5 Module: Darmflora project - v456 Verwerking Stap1 Spijsvertering Eten is het proces waarmee voedsel wordt opgenomen. Niet alle dieren doen dat op dezelfde manier. Het opgenomen voedsel wordt tijdens de spijsvertering zo klein gemaakt, dat er stoffen ontstaan die de celmembraan kunnen passeren. Dit gedeelte van de spijsvertering noem je ook wel extracellulaire vertering. Eenmaal in de cel opgenomen, worden de voedingsstoffen tijdens de intracellulaire vertering meestal nog verder verkleind en bewerkt. Bekijk het filmpje: Opdracht 1 Binnen of buiten a. Je kunt zeggen dat het maagdarmkanaal eigenlijk een stukje buitenwereld is. Leg die uitspraak uit. b. Spinnen en zeesterren brengen hun spijsverteringssappen in het dier dat ze eten. Is dit een vorm van intra- of extracellulaire vertering? Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Leg jullie antwoorden aan elkaar uit. Opdracht 2 Van eencellige tot salamander In groepjes. a. Verzamel per groepje gegevens over de opname, de vertering en de absorptie van voedsel van één van onderstaande dieren: Amoebe Zoetwaterpoliep (Hydra) Regenworm Salamander b. Maak daarna een overzicht waarin je de vier dieren vergelijkt, wat betreft: Het soort voedsel dat opgenomen wordt Op welke manier het voedsel verkregen wordt Of er een mond is Pagina 6 Module: Darmflora project - v456 Of er een anus is Of er een darmkanaal en maag of vergelijkbare structuren zijn Of er andere spijsverteringsstructuren zijn Waar verteringsenzymen worden geproduceerd c. Voor welke diergroepen staan deze dieren model? d. Welke evolutionaire ontwikkelingslijnen kun je uit de verzamelde gegevens halen? Opdracht 3A Practicum pantoffeldiertje Onderzoeksvraag: Hoe neemt een pantoffeldiertje voedsel op? Overleg met je docent of je dit practicum gaat doen of verder gaat naar Opdracht 3B. Download voor het practicum het werkblad. Opdracht 3B a. Bekijk het filmpje: of b. Je ziet de endocytose; het proces waarbij de cel stoffen opneemt die door het celmembraan zijn ingesloten. Het celmembraan stulpt naar binnen toe totdat het uiteindelijk een zelfstandig blaasje (vesikel) vormt, het endosoom. Maak van drie verschillende tekeningen die de endocytose die een goed beeld geven van dit proces. Maak een keuze uit opdracht 4A of 4B. Opdracht 4A Grote bek! Bekijk het filmpje: Slangen kunnen een prooi die groter is dan zijzelf in zijn geheel naar binnen werken. Vervolgens veteren ze hun prooi. Onderzoek een slangenschedel en leg uit op welke manier die is aangepast aan de voedingswijze van slangen. Wissel je antwoorden uit met een klasgenoot die heeft gekozen voor 4B. Opdracht 4B Het steekt, zuigt of bijt! Bekijk het filmpje: Gen zomer gaat voorbij zonder een beet van een insect. Vanuit een eenvoudig bouwplan is een veelheid aan insectensnuiten ontstaan. Onderzoek de bouw van de monddelen van een aantal insecten in relatie tot hun manier van eten en drinken. Wissel je antwoorden uit met een klasgenoot die heeft gekozen voor 4A. Stap2 Pagina 7 Module: Darmflora project - v456 Van mond tot maag Opdracht 1 Verteren of niet? Moleculen van de meeste voedingsstoffen zijn te groot om direct in het bloed te worden opgenomen. Ze worden daarom eerst verteerd (1). Maar er zijn ook voedingsstoffen die niet verteren (2), omdat ze op verschillende plaatsen in het lichaam direct in het bloed worden opgenomen. Ook bevat ons voedsel stoffen die we niet kunnen verteren (3) en weer uitscheiden. a. Bij welke groep horen de volgende voedingsstoffen? vitaminen, eiwitten, vezels, mineralen, water, monosachariden (zoals glucose), vetten. 1. ... 2. ... 3. ... b. Je eet een boterham met jam en drinkt een beker melk. Welke voedingsstoffen krijg je daarmee binnen? Welke van de genoemde voedingsstoffen worden niet verteerd omdat ze al klein genoeg zijn? Welke van de genoemde voedingsstoffen worden niet verteerd omdat je de verteringsenzymen mist? Het spijsverteringsstelsel van een mens heeft een aantal delen. Ten eerste de mondholte. Met het gebit wordt voedsel gesneden en in kleine deeltjes vermalen. Daardoor wordt het oppervlak van het voedsel groter. Dit is een vorm van mechanische vetering. Speeksel, afkomstig uit de speekselklieren, kan zo beter op het voedsel inwerken. Opdracht 2 Spijsverteringsstelsel Bestudeer in de Kennisbank de onderdelen mechanische en chemische vertering tot en met pHoptimum KB: Mechanische en chemische vertering KB: pH-optimum Pagina 8 Module: Darmflora project - v456 Opdracht 3 Oppervlaktevergroting a. Bekijk de figuren. Noteer voor elk figuur de verhouding tussen oppervlak en inhoud. b. In het spijsverteringsstelsel kom je drie voorbeelden van oppervlaktevergroting tegen. Welke? c. Wat is het belang van oppervlaktevergroting? Opdracht 4 a. Door speekselklieren worden meerdere enzymen afgescheiden. Welk specifieke spijsverteringsenzym wordt door de speekselklieren afgescheiden in de mondholte? Gebruik hierbij Binas. b. Welke voedingsstoffen worden door dit enzym omgezet? c. Waar wordt dit enzym nog meer aangemaakt in het spijsverteringsstelsel? En waarom daar nogmaals? d. Welk enzym is betrokken bij de omzetting van maltose naar glucose? e. Noteer de verteringsreactie van voedingsstof tot glucose. f. Bestudeer in de Kennisbank: KB: Monosacchariden KB: Disacchariden KB: Polysacchariden Wanneer je kijkt naar de chemische samenstelling van de voedingsstof, het tussenproduct en glucose, welk verband zie je dan? Opdracht 5 Peristaltiek Bekijk het filmpje: Welke bewering is juist? a. b. c. d. kringspieren trekken bij peristaltiek samen voor de voedselbrok lengtespieren trekken bij peristaltiek samen voor de voedselbrok kringspieren trekken bij peristaltiek samen achter de voedselbrok lengtespieren trekken bij peristaltiek samen achter de voedselbrok Opdracht 6 De maag Pagina 9 Module: Darmflora project - v456 a. Bekijk het filmpje: Hoe werkt de maag - www.explania.com b. Je mag honden geen kleine kippenbotjes te eten geven. Noem twee redenen waarom je dat beter niet kunt doen. Tip: kalk uit botjes lost op in maagzuur. Wat zijn de gevolgen van die reactie? c. Sommige mensen hebben last van een grote terugloop van maagzuur (reflux) in de mondholte. Wat is hiervan het gevaar voor het gebit? Opdracht 7 Vertering van eiwitten Gebruik bij deze opdracht Binas (tabellen 82E, F en G). a. Zoek op in Binas: welk enzym is verantwoordelijk voor de vertering van eiwitten? b. Wat is de optimale zuurgraad voor de werking van dit enzym? c. In de maag wordt de eerste stap gezet van de eiwitvertering. In welke stof wordt eiwit omgezet? d. Waar wordt de volgende stap in de eiwitvertering gezet? Opdracht 8 De braakreflex Bestudeer de afbeelding met verschijnselen die de braakreflex kunnen veroorzaken. In drietallen Verdeel de vragen en ga op zoek naar de antwoorden. a. Waardoor kun je in een achtbaan goed misselijk worden? Leg uit. b. Sommige mensen gaan bijna kokhalzen als ze met hun tandenborstel de huid achter in de keelholte aanraken. Wat is het belang van drukzintuigjes in dat deel van je keelholte? c. In de eerste maanden van de zwangerschap zijn veel vrouwen misselijk. Waardoor wordt die misselijkheid veroorzaakt? Welke functie heeft dit verschijnsel? Wissel de antwoorden met elkaar uit. Wat maakt mensen misselijk? Stap3 Opdracht 1 Practicum vertering van zetmeel In tweetallen. a. Ga naar Bioplek en voer het practicum uit. b. Welke gezonde werking heeft honing in ons voedselpatroon? c. Onderzoeksvragen: Wat is de invloed van pH op de werking van amylase? Wat is de invloed van temperatuur op de werking van amylase? d. Kies één onderzoeksvraag en voer practicum 1 of 5 uit, zie www.bioplek.org . Pagina 10 Module: Darmflora project - v456 e. Wat is je conclusie? Opdracht 2 Practicum vertering van eiwitten Onderzoeksvraag: Zijn voor de vertering van eiwitten enzymen, zoutzuur of beiden nodig? Download het werkblad . Opdracht 3 Keuze practicum optimumtemperatuur pepsine Overleg met je docent of je ook aan de slag gaat met de onderzoeksvraag: Wat is de optimum temperatuur van pepsine? Bedenk hiervoor zelf een hypothese en proefopzet. Maak een materiaallijst en overleg met docent of TOA over de uitwerking. Stap4 In de twaalfvingerige darm De twaalfvingerige darm is het eerste gedeelte van de dunne darm. De maagportier laat het voedsel dat goed in de maag is verwerkt, met kleine hoeveelheden en met korte tussenpozen door. De portier, die meestal een beetje open staat, wordt gesloten door de portierreflex. De portier reageert op uitrekking van de wand van de twaalfvingerige darm en de lage pH in dit deel. Zodra het zuur is geneutraliseerd door het alvleessap en het voedsel verder in de darm is vervoerd, verdwijnen de prikkels voor de reflex. De portier gaat even open. In de twaalfvingerig darm geven de alvleesklier en de lever producten af. Opdracht 1 De alvleesklier De alvleesklier (pancreas) produceert verschillende hydrolytische enzymen. In de afbeelding is de regulatie van de pancreassapsecretie weergegeven. Een bestanddeel van pancreassap is HCO3. a. Welke functie heeft dit bestanddeel in de twaalfvingerige darm? b. Leg uit waarom fosfolipase niet in actieve vorm geproduceerd wordt. Leg uit waarom dat bij ?-amylase wel mogelijk is. Opdracht 2 Verteren en emulgeren van vet Bestudeer in de Kennisbank nogmaals de onderdelen. KB: Organen voor de vertering KB Pagina 11 Module: Darmflora project - v456 : Resorptie a. Welke verteringssappen zijn betrokken bij de vertering van vet? b. Je hebt in de onderbouw vast al een geëxperimenteerd met de werking van een emulgator, zoals gal. Nog niet? Doe dan de volgende proef: werkblad emulgeren . c. Wat is de overeenkomst in functie tussen gal en het gebit? d. Leg uit op welke manier de vetten uiteindelijk voor een deel in je vetweefsel terecht komen. Gebruik hiervoor de animatie in de Kennisbank of Bioplek. Opdracht 3 Vertering van vet a. Bekijk het filmpje: b. Maak vervolgens een schema waarin je de vertering van vet weergeeft. Noteer: verschillende organen die erbij betrokken zijn noodzakelijke enzymen en gal herkomst van de verteringssappen optimale zuurgraad vorm waarin het opgenomen wordt Maak hierbij gebruik van Binas en/of Bioplek. Opdracht 4 Practicum vertering van vet Onderzoeksvraag: Welke invloed hebben lipase en gal op de afbraak van vet? Download hier het werkblad . Stap5 In de darmen Opdracht 1 Bouw van de dunne darm Maak de volgende eindexamenvragen: HAVO Biologie 2013-1 vraag 29 HAVO Biologie 2013-1 vraag 30 HAVO Biologie 2013-1 vraag 31 VWO Biologie 2006-1 vraag 30 VWO Biologie 2006-1 vraag 31 VWO Biologie 2006-1 vraag 32 VWO Biologie 2006-1 vraag 33 VWO Biologie 2006-1 vraag 34 Opdracht 2 Resorptie Pagina 12 Module: Darmflora project - v456 De afbeelding op het werkblad geeft een vereenvoudigd overzicht van de vertering van voedsel en van de opname van een aantal verteringsproducten in bloed- en lymfevaten. Niet alle namen van voedingsstoffen en hun verteringsproducten zijn ingevuld. Opdracht 3 Een pilletje In tweetallen. Medicijnen kunnen op verschillende manieren worden ingenomen. Denk maar aan een tabletje onder de tong, een tablet of een capsule met werkzame stof met een glas water of door middel van een zetpil. De makers van de website van www.apotheek.nl willen aparte informatie opnemen over de verschillende manieren van medicijnen innemen. Aan jullie de vraag om hiervoor informatie aan te leveren in goed leesbare taal voor volwassenen. a. Kies voor elke innamevorm een passend voorbeeld en geef hierin antwoord op de volgende vragen: b. Aan welke eisen moeten de werkzame stoffen voldoen wil het medicijn effectief zijn? c. Is de werkzame stof een eiwit, vet of koolhydraat? Komt dit overeen met de innamevorm? d. Waar wordt de werkzame stof opgenomen? Op welke manier (welk mechanisme)? Opdracht 4 Ziekmakende bacteriën Lees de folder over het rotavirus . Een infectie met het rotavirus leidt vaak tot heftige diarree. a. Leg uit hoe het komt dat het virus vooral voor kleine kinderen gevaarlijk is. b. Kinderen met diarree krijgen ORS toegediend. Wat is dat? Waaruit bestaat het? c. Bekijk de filmpjes: Bacteriën veroorzaken niet alleen problemen in ons spijsverteringsstelsel. Veel bacteriën leven in symbiose met de mens. Ze maken vitamines en helpen bij de vertering van voor de mens moeilijk afbreekbaar voedsel. Zoals bijvoorbeeld bonen. d. Hoe komt het dat deze bacteriën niet door het immuunsysteem vernietigd worden? e. Welke bacteriën komen veelal voor in menselijke darmen. Noteer minstens drie soorten. Gaat het hier om schadelijke of nuttige bacteriën? Stap6 Pagina 13 Module: Darmflora project - v456 Het water loopt je in de mond Zoogdieren eten niet de hele dag. Het zou dus zonde zijn om alle verteringsenzymen steeds in voorraad te houden in de spijsverteringsorganen. Het zien of ruiken van voedsel zorgt ervoor dat hersenen signalen naar onder andere de speekselklieren en de maag sturen, om de sapafscheiding op gang te brengen. De vertering van koolhydraten en eiwitten komt dan snel op gang. Opdracht 1 Welk onderzoek zet je in? In tweetallen. De manieren waarop de afscheiding van enzymen wordt geregeld, kan op vier verschillende manieren worden onderzocht. Download de kaartjes en knip deze uit. Je hebt vier kaartjes met vier onderzoekstechnieken. 1 t/m 4 Je hebt zes kaartjes met hypotheses. A t/m F Welke techniek zet je in bij welk onderzoek? Maak de juiste combinaties. Check de combinaties met een ander tweetal. Leg aan elkaar uit waarom je de keuzes hebt gemaakt. Stap7 Pagina 14 Module: Darmflora project - v456 Micro-organismen overal In bijna elk deel van het menselijk lichaam leven micro-organismen, op je huid, in je darmen en in mond en neusgaten. Soms veroorzaken ze ziekten, maar meestal leven deze micro-organismen in harmonie met je lichaam. Ze zorgen voor essentiële functies voor ons leven. Voor de eerste keer heeft een internationale groep van onderzoekers, de verschillende bacteriepopulaties in en op het volledige menselijk lichaam in kaart gebracht, wat verscheidene nieuwe inzichten opleverde. De onderzoekers zijn vooral geïnteresseerd in het ontrafelen van de interacties tussen al deze soorten. Aan de hand van computermodellen stelden ze een netwerk van positieve en negatieve relaties tussen de bacteriën in de verschillende ‘ecosystemen’ van ons lichaam op. Darmflora project De darmflora verschilt flink van mens tot mens. Gemiddeld heeft een mens zo’n 160 verschillende soorten bacteriën in de darmen leven. Maar bij de 120 proefpersonen die in de studie werden onderzocht, kwamen in totaal tot 1150 soorten bacteriën voor. De onderzoekers onderscheiden nu drie types darmflora, onafhankelijk van ras, land van herkomst of voeding. Bekijk het filmpje met onderzoeker Jeroen Raes in het tv-programma: Pagina 15 Module: Darmflora project - v456 In het ambitieuze darmflora project proberen onderzoekers samen met duizenden Vlaamse vrijwilligers meer te weten te komen over de rol die darmbacteriën spelen bij de gezondheid. Uit eerdere studies blijkt al dat er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmflora en bijvoorbeeld overgewicht of aandoeningen zoals darmontstekingen en diabetes. Die resultaten geven hoop om aandoeningen in de toekomst te verhelpen of de symptomen ervan te verzachten via ingrepen op de darmflora. Helaas: zo ver is het nog lang niet. Alhoewel donorpoep al wordt ingezet. Prettig idee? Wil je weten waarbij? Dat ontdek je in deze eindopdracht. Eindproduct In tweetallen. a. Kies één van onderstaande bronnen en bestudeer het artikel. b. Beantwoord de volgende vragen: Wat is de bijbehorende onderzoeksvraag? Op welke manier wordt onderzoek verricht? Op welk organisatieniveau (DNA, cel, orgaan, organisme) speelt het onderzoek zich af? Welke kennis over de gezondheid kan dit opleveren? Welke vervolgonderzoek kan of wordt er gedaan? Welke doelgroepen kunnen mogelijk met de onderzoeken en toepassingen geholpen worden? Gebruik eventueel ook andere bronnen om de vragen te beantwoorden. c. Deel de opgedane kennis met een ander tweetal met hetzelfde artikel. d. Maak samen een korte presentatie met maximaal 4 sheets in PowerPoint of ander medium. e. Geef de presentatie aan een ander viertal. Bronnen: Mens kent drie typen darmflora - www.kennislink.nl Afslanken met donorpoep - www.kennislink.nl Poep tegen diarree - www.kennislink.nl DNA in je drol - www.kennislink.nl Darmbacteriën voor dik en dun - www.kennislink.nl Pagina 16 Module: Darmflora project - v456 Extra Bacteriën in ontlasting en resistentie antibiotica Wetenschappelijk onderzoek bij Maag-lever-darm stichting Meer over Jeroen Raes Meer mens dan bacterie Pagina 17 Module: Darmflora project - v456 Antwoorden Verwerking Stap 1 Opdracht 1 Verteren of niet? 1. eiwitten en vetten 2. vitaminen, mineralen, water, monosachariden 3. vezels Opdracht 4 a. Amylase. b. Koolhydraten, specifiek polysachariden (zetmeel, glycogeen). c. In de alvleesklier omdat amylase, als eiwit, in de maag ook wordt afgebroken. In de alvleesklier zijn dus opnieuw eiwitsplitsers nodig. d. Maltase. e. Zetmeel oiv amylase > maltose oiv maltase > glucose f. Zetmeel =(glucose)n Maltose = di-glucose Polysachariden worden via disachariden omgezet in monosachariden. Opdracht 5 Peristaltiek c. Kringspieren trekken bij peristaltiek samen achter de voedselbrok. Opdracht 7 Vertering van eiwitten a. Peptase (pepsine) Maagsapklieren produceren geen peptase maar pepsinogeen, een inactief enzym. Wanneer pepsinogeen in een omgeving terecht komt met een hoge zuurgraad wordt het omgezet in het actieve peptase. Zo blijft de maagwand beschermt tegen eigen enzymen! b. pH = 2,5 c. Eiwitten in het voedsel worden in de maag afgebroken door pepsine, een enzym dat eiwitmoleculen opknipt in polypeptiden en dipeptiden. d. In de twaalfvingerige darm komt alvleessap bij de voedselbrij dat zorgt voor de afbraak tot aminozuren. Pagina 18 Module: Darmflora project - v456 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 12 juli 2017 om 11:52 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VWO 6; VWO 5; Leerinhoud en Biologie; Instandhouding; Stofwisseling van het organisme; Vertering bij de doelen mens; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 8 uur en 0 minuten Trefwoorden leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn Pagina 19 Module: Darmflora project - v456