Dagen, maanden, seizoenen in het Engels

advertisement
Dagen, maanden, seizoenen in
het Engels
Dagen, maanden, seizoenen
Nederlands
Engels
Maandag
Monday
Dinsdag
Tuesday
Woensdag
Wednesday
Donderdag
Thursday
Vrijdag
Friday
Zaterdag
Saturday
Zondag
Sunday
januari
January
februari
February
maart
March
april
April
mei
May
juni
June
juli
July
augustus
August
september
September
oktober
October
november
November
december
December
Lente
Spring
Zomer
Summer
Herfst
Autumn
Winter
Winter
Kerstmis
Christmas
Nieuwjaarsdag
New Year’s Day
Pasen
Easter
Pinksteren
Whitsun
Woordenschat oefeningen
Ken jij het Nederlandse woord in het
Engels?
Hoe werkt de oefening?
Typ alle woorden in het vrije veld
Op het einde verschijnt de knop “check it”. Klik op deze
knop
2 mogelijkheden:
Alles juist: er verschijnt een groene boodschap
Nog fouten? De fout ingevulde velden zijn dan weer
leeg. Blijf proberen tot je alles juist hebt!
Opgelet: hoofdlettergevoelig.
Start oefening hier:
Christmas (Kerstmis)
Thursday (donderdag)
June (juni)
Spring (lente)
Wednesday (woensdag)
Whitsun (Pinksteren)
Overzicht woordenlijsten:
Bekijk ook de andere woordenlijsten!
Eten en drinken
Dagen, maanden, seizoenen
Lichaamsdelen
Sport
gevoelens
Dieren
Kledij
werk
Keuken
Interieur
Bewegen
Hoofdpagina
Download